BATAVUS Pseudo-vogelpest kwam uit het Middellandse Zeegebied „TEMP O" Het kostbare deposito i De jonge staat geeft zich alle moeite om bezoekers te gerieven Comedia bracht Elckerlyc naar Delft terug Zaterdag 17 Juni 1950 In België loopt de ziekte reeds terug De pseudo-vogelpest, die zich het eerst manifesteerde in het. Middellandse Zee gebied in 1947 en die zich van hieruit lang zamerhand naar het Noorden over Frank rijk en België verpsreidde om tenslotte ook Nederland te bereiken, blijkt de laatste maanden in België aanzienlijk af te nemen. In het bijzonder sedert April kan men daar vaststellen, da: deze gevreesde ziekte veel van haar dodelijke kracht heeft verloren en vooral veel minder wordt in de grote pluimveebedr ij ven. Aan het einde van de periode van 1 tot 31 Januari van dit jaar waren er in Bel gië 21 besmette gemeenten met 31 haar den. In dit tijdvak werden in 18 gemeen ten 26 nieuwe haarden ontdekt met 5029 aangetaste kippen. Na de periode van 1 Februari tot 15 Februari bedroeg het aantal besmette ge meenten 49 met 82 haarden. In deze tijds ruimte werden in 46 gemeenten 75 nieuwe haarden ontdekt met in totaal niet minder dan 12.767 aangetaste kippen. Aan het einde van de periode van 1 tot 15 Mei bedroeg het aantal besmette gemeenten in België daarentegen nog slechts 18 met in totaal 28 haarden. De nieuwe gevallen, die in deze halve maand werden geconstateerd, hadden betrekking op 16 gemeenten met 24 haarden en 1.913 aangetaste kippen. Aan het einde van het daarop volgende tijdvak van 15 tot 30 Mei steeg het aantal besmette gemeenten tot 37 met 42 haarden. Het aantal aangetaste kippen bedroeg ech ter slechts 1.714, hetgeen erop wijst, dat de nieuwe haarden zich thans nog slechts voordoen bij boerderijen en niet meer bij grote pluim veebedrijven. In de periode van 16 Januari tot en met 31 Mei van dit jaar werden in totaal on geveer 50.000 kippen door vogelpest aan tast en afgemaakt. De Belgische vogelpest werd het eerste waargenomen in Januari 1949 in het plaatsje Kruishouten in Oost-Vlaanderen. Hierna werd de ziekte gesignaleerd in ver scheidene ver uit elkaar gelegen gemeen ten. Bij ministerieel besluit van 20 Septem ber 1949 werd in verband met de snelle uitbreiding van de pseudovogelpest, de in voer van pluimvee in België verboden. Slechts uit landen, die ten minste zes maanden vrij waren van de ziekte, mocht pluimvee worden ingevoerd onder over legging van een attest van de overheid van het land van herkomst. Overheidsmaatregelen Bij besluit van 25 Januari werd bepaald dat "degenen, die de ziekte constateerden, verplicht waren hiervan onmiddellijk aan gifte te doen. Eind Januari bedroeg het aantal besmette gemeenten in Oost-Vlaan deren tien, in West.-Vlaanderen vier, in Brabant drie en in de provincie Antwer pen één. Op 17 Februari werd een be sluit uitgevaardigd, waarbij werd voorge schreven, alle aangetast dieren onmiddellijk te doden en in een ondoordringbare ver pakking op te zenden naar het Rijkslabo ratorium. Niet aangetaste dieren mochten ter plaatse worden geslacht, doch deze mochten pas uit het besmette bedrijf wor den weggevoerd, nadat zij van pluimen en ingewanden waren ontdaan en na con trole door -een erkende veearts, die een vervoerbewijs diende af te geven. Volgens dit besluit moesten ook de grenzen van de pesthaarden worden afgebakend en er diende daarbij een veiligheidszone te wor den vastgesteld, waaruit geen kippen mochten worden uitgevoerd. Alleen voor consumptie geslachte kippen konden, ont daan van veren en ingewanden, in deze veiligheidszöne uit het bedrijf worden weg gevoerd. Midden Februari bestonden er geen haarden meer in de provide Antwerpen, doch in Brabant was een aanzienlijke uit breiding waar te nemen, terwijl zich ook gevallen voordeden in Henegouwen, Luik en Limburg. Bij besluit van 8 Februari werd het verboden, levend pluimvee te ADVERTENTIE Gaat U kamperen of naar Uw zomerhuis? STAAT VOOR Al UW VRACHTEN KLAAR Verhuizingen door geheel Nederland ROZENSTRAAT 13 - TELEFOON 20020 Omzet van Haarlemse groenten- en fruithandel bedroeg tien miliioen De heer G. Boerhorst, secretaris van de groenten-, aardappelen- en fruithandelaars- vereniging „Onderling Belang", gevestigd te Haarlem, heeft uitgerekend, dat de bevol king van Haarlem en omstreken in het jaar 1949 voor f 10.000.000 aan groenten, fruit en aardappelen heeft geconsumeerd. Dit cijfer geeft volgens de secretaris een beeld van de activiteit van de kleine zelf standigen. In totaal zijn in het afgelopen jaar twee en half miliioen kisten, kratten en zakken verwerkt, vol van de markt en leeg terug naar de fustcentrale. In het jaarverslag wordt herinnerd aan de strijd tussen groot- en kleinhandel, welke maanden heeft geduurd. FEUILLETON door E. Phillips Oppenheim 17) „Ik ben blij, dat je er zo over denkt. Maar nu de volgende vraag. Hoe sta jij er tegenover? Watherspoon, Stephenson en ik hebben ieder ongeveer 40.000 aandelen. Jij moet er ongeveer 500.000 hebben. Ik heb je natuurlijk zo gauw mogelijk van de ware stand van zaken op de hoogte ge bracht, maar waar ik voornamelijk over spreken wilde is dit: Wij zouden niet graag zien dat je al je aandelen tegelijk op de markt gooit. Wij zouden wensen, dat je hetzelfde wilde doen als wij dat is, niet meer dan de helft verkopen en wij zagen graag, dat je dat geleidelijk deed en dat je een deel ervan in het buitenland verkocht. Wanneer je bijvoorbeeld naar je vriend Bessiter gaat." ging Parkinson voort, „en je zegt hem zonder verdere uitleg, dat je ongeveer 30 of 40.000 aandelen verko pen wilt, kun je er van op aan, dat je aller lei geruchten in het leven roept." »Ik zou er niet over denken, om zo iets koop te stellen op jaarmarkten, een ver bod, dat op 27 April zodanig werd gewij zigd, dat het nog slechts voor kippen gold. In de eerste helft van April werden in alle provincies haarden aangetroffen. Hun aantal was echter het geringste in de pro vincie Antwerpen. In deze maand viel evenwel ten aanzien van de voorgaande landen reeds een vermindering der haarden te constateren. De inënting der kippen werd op 22 Maart aan een nieuwe regle mentering onderworpen en bepaald werd dat dit slechts mocht geschieden door een erkende veearts. In kringen van de Belgische Veeartsenij- kundige Dienst is men van oordeel, dat de kippen langzamerhand immuun tegen de ziekte zullen worden en de pseudo-vogel pest geheel zal verdwijnen. ADVERTENTIE Heringa Wathrich HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS Provinciale Staten van Noordholland Een der communisten bedankt De heer H. L. Quint te Haarlem, die op de lijst der Communisten (Vrede en Brood) onlangs tot lid der Provinciale Staten van Noordholland gekozen was en die zijn benoeming ook had aangenomen, heeft later bericht dat hij alsnog bedankt. Opvolger op de lijst is mevrouw T. HooglandVan 't Hoff te Alkmaar. ADVERTENTIE RIJWIELEN trotseren de tijd door degelijkheid Tourisme in Israel Enige losse kanttekeningen, die een men er en dan druk ik het nog zacht uit paar punten raken meer ook niet welke de tourist in Israel opvallen. Om met het meest materiële te begin nen. Gelukkig, voor niet Britse-lieden, heeft men er het tiendelige stelsel, zodat er zich uit dien hoofde geen bijzondere moeilijkheden bij het hanteren (en het uitgeven!) van geld voordoen. Zeer aan genaam is ook de wetenschap, dat het fooienstelsel er volstrekt uitgebannen is. Wat de hotels en ook de restaurants aan gaat, heeft men met vaste prijsklassen te maken. De eerste rangshötels zijn in groep V ondergebracht en de van overheids wege vastgestelde prijzen doen de bezoe ker precies weten, waar hij aan toe is. Maar ook hier geldt: geen regel zonder uitzonderingen. Enkele super-luxe hötels kunnen boven de prijzen van klasse V uitgaan en dat is, naar ik vernam van een kennis, die zich eens gewaagd had aan een thee in het inderdaad prachtige King Davidhótel in Jeruzalem, dan ook niet mals. Zelf bleef mijn natuurlijk terecht dank zij ons Deviezeninstituut ten slotte beperkte beurs het lot bespaard, de beide malen, dat ik genoemd hotel betrad, volkomen bespaard. Een keer was ik er de gast van de perschef van de UNO-com- missie, een volgend maal van de ook al vlotte generaal Riley, evenals de perschef, een Amerikaan: wat deze heren uitgaven om me te laven heb ik niet nagegaan en liet me ook, ronduit gezegd, koud. De derde keer vroeg ik in het hotel toestem ming om het dak te mogen bestijgen, van waar ik een fraai gezicht had op de muur en de daarachter gelegen, zich in Arabi sche handen bevindende oude stad, zodat ik van uit den hoge onder meer de be roemde Omar-Moskee, waarvan de ach terzijde de Joodse klaagmuur vormt, kon waarnemen. Thans plegen de vrome Joden bij het op de Zionsberg gelegen graf van David, als dichtst bij de aloude klaagmuur gelegen punt op Israëlisch gebied, hun innige klaaggebeden en zangen aan te hef fen, een op zichzelf voor niet-godsdien- stigen, zeker merkwaardig schouwspel. Toen ik na mijn bezoek aan het dak van het King Davidhótel weer op de begane grond was aangeland, bleek het onmoge lijk om zelfs de liftboy, die als begeleider was opgetreden, een fooitje in de hand te drukken. Tourisme. In de jonge staat geeft men zich alle mogelijke moeite om bezoekers, die men in dat opzicht de moeite waard acht en daartoe bleken ter dege de journalis ten te behoren! van dienst te zijn om het land te bereizen. Zeker, er bestaat een treinverbinding tussen Jeruzalem en Tel Aviv, tussen Tel Aviv en het Noordelijk gelegen Haifa, terwijl sinds kort de trein nog wat Noordelijker gaat, namelijk naar de fraaie badplaats aan de Middellandse Zee Naharya, waar in 15 jaar tijds uit niets een 'bloeiend vacantie-oord uit de grond is gestampt, doch de snelheid is matig en insgelijks het comfort. Wie het land goed wil doorkruisen moet de beschikking hebben over een auto. Dan kan hij heel wat zien en van zijn tochten door het veelal zeer afwisselende landschap ten volle genieten. Dit mede dank zij de waarlijk prachtige wegen. „Alles onder het Britse mandaatsbewind aangelegd, maar met ons geld en heus niet ten behoeve van ons, doch met het oog op strategische over wegingen", zo merkte onze niet bijster de door de Engelsen gevoerde politiek waarderende Israëlische chauffeur op. Voor zijn kritiek op Albion, eigenlijk do<?r alle Israëliërs gedeeld, fel anti-Engels is bestaat en bestond inderdaad, naar ik in tal van opzichten heb kunnen waarnemen, volop grond. Daarover nog wel eens later. Intussen moest onze chauffeur toegeven, dat nu dan toch de staat Israel en zijn be woners het voordeel genieten van het uit stekende wegennet. Overigens voeg ik hier aan terstond toe, dat er heel wat wordt gedaan om verschillende wegen meer te verbreden, waf vooral uit overwegingen van goede verkeerseconomie gebeurt. Her haaldelijk zagen wij dat de wegenarbeid in broederlijke eensgezindheid geschiedde door Joden en Arabieren tezamen. In dit verband zij vast even aangestipt, dat Israel naast ongeveer 1 Vi miliioen Joden boven dien tussen dte 180.000 en 200.000 Arabie ren binnen zijn, nog niet definitief vast gestelde grenzen telt, met wie de verstand houding, naar herhaaldelijk ook viel waar te nemen, heel goed is. In het Noorden, in Opper-Galilea ontmoetten we zelfs een lid van de Israëlische politie, die een Arabier bleek te zijn. Trouwens, de in de staat woonachtige Arabieren zijn met de overige Israëliërs gelijkberechtigd, brengen ook voor de verkiezingen hun stem uit. Vandaar bijvoorbeeld dat er in het 120 leden tel lende Parlement, een drietal Arabieren zit ting heeft: het louter een Arabische be volking bevattende Nazareth heeft in het Knesseth (de volksvertegenwoordiging; men heeft er het één-Kamerstelsel) twee Arabieren afgevaardigd. Deze zeer vluchtige inleidende touristi- sche kanttekeningen hebben mij vanzelf in de richting van allerlei politieke, bevol- kings- en andere vraagstukken gebracht, die in het vervolg van mijn bijdragen na der aan de orde zullen komen. Dr. E. VAN RAALTE. ADVERTENTIE Sproeten? KERKCONCERT Aantrekkelijke muziek uit de achttiende eeuw Ten bate van het Juliana-ziekenhuis te Kabel (Suriname) werd gisteravond in het kerkgebouw van de Evangelische Broeder gemeente te Haarlem een concert gegeven, waaraan tal van vocalisten, instrumenta listen en een dirigent hun medewerking verleenden. Een kort inleidend woord werd gesproken door ds. H. Schütz, die de medewerkenden dankte voor hun bereid willigheid hun krachten in dienst te stel len van het goede doel en die verder een overzicht gaf van de werkzaamheden, die het Juliana-ziekenhuis betroffen. Er was voor dit concert een aantrekkelijk pro gramma samengesteld van 18de-eeuwse muziek, waarvoor door een gelukkige keu ze van instrumenten als clavecimbel. vio len. violoncelli, fluit en orgel de noodzake lijke klankkleur bewaard bleef en een uit voering in stiil mogelijk kon worden. Met een Concert voor vier violen en strijkorkest met orgel als continu-instru- ment van Pietro Locatelli werd de avond geopend. De eenvoudige behandeling van de groep der violen, die meestal alterne rend afzonderlijk optreden zonder een ver werking tot een kunstzinnig ensemble tegenover het begeleidende strijkorkest, heeft dit werk van Bachs Italiaanse tijd genoot niet op belangrijk niveau gebracht, al kan men genieten van de warmte van de melodie en van instrumentale effecten als de pizzicato-begeleiding in het Largo. Ds uitvoering, die geleid werd door de dirigent Kees Hartveld en waarbij de vio listes Renate Zwaardemaker, Jetty Bossen, Will Leising en Antoinette de Savornin Lohman de solo-partijen speelden, gaf naast indrukken van ongelijk spel en zoe ken naar juiste intonaties ook voldoening door mooie samenklank. Het strijkorkest verleende nog zijn medewerking bij "de voordracht van het concert in kl. terts van J. S. Bach met Bets Nederkoorn als solo-claveciniste. Bets Nederkoorn kreeg het orkest onder Hart- velts leiding moeilijk mede, een remming, die zich vooral in het eerste Allegro liet gelden. Overigens werd het een mooie uitvoering door het gave spel van de soliste en door de uitstekende timbre-versmel ting van clavecimbel- en strijkersklank, die door de dirigent in goed aanpassend volume gehouden werd. Met begeleiding van het orgel, bespeeld door Bets Nederkoorn, zong Kitty Neder koorn Bachs van vertrouwen sprekend lied „Gott lebet noch!" en „Agnus Dei" van W. A. Mozart, van welke twee werk jes het laatstgenoemde de beste indruk maakte in vocaal opzicht. Voor Bachs lied vond de klank te weinig steun van adem- beheersing. Uitdrukkingskracht was niet temin voldoende aanwezig. We konden nog een gedeelte horen van de Cantate 158 „Der Friede sei mit euch" van J. S. Bach, bij welke uitvoering de bas Henk Kroes zich onderscheidde door een welluidende stem, zuiver en met goede dictie. Het strijkorkest had weer een bege leidende taak en aan een vrouwenkoor was eveneens een aandeel in de uitvoering ge geven. Renate Zwaardemaker speelde vaardig, maar niet steeds onberispelijk zuiver een obligate viool-partij. Als slot vermeldde het programma de Cantate 106 van J. S. Bach, te zingen door Haarlems Bachkoor met Trude Weste- rouen van Meeteren en Henk Kroes als vocale solisten. P. ZWAANSWIJK Post voor troepenschepen Post bestemd voor naar Nederland te rugkerende militairen aan boord van de troepenschepen „Kota Inten" en „Sibajak", welke in een der tussenhavens zal worden uitgereikt, moet uiterlijk op 19 Juni in Nederland ter post worden bezorgd. Be halve de gebruikelijke gegevens dient het adres de naam te bevatten van het troe penschip onder toevoeging: „Op thuisreis naar Nederland". De naam van de ver moedelijke tussenhaven mag niet worden vermeld. Ja, daar stonden ze dan samen op het bootje. Ze keken tevreden in het rond. .fiat ziet er goed uit, niet?" vond Rick. ,£)e boot lijkt me nog nieuw en de zeilen zijn ook goed in orde." „Welke jongen zou 't verloren hebben?" vroeg Bunkie zich af. „Het is natuurlijk losgeraakt en met de wind afgedreven, denk je ook niet?" „Ja, zei Rick, dat zal wel. Maar wij boffen ermee!" „Ik voel er erg veel voor, om met dit schuitje eens lekker te gaan varen. We behoeven niet bang te zijn, dat het zo gauw zal omslaan, zoals toen die klompweet je nog wel?" Ze wandelden het dek over, en toen viel Bunkie's oog op het luik bü het roer. „Wat zou daaronder zijn?" wilde hij weten. „Laten we maar eens kijken," stelde Rick voor. En toen maakten ze het luik open. 22 Holland Festival Toen het een paar maanden geleden be kend werd gemaakt dat de toneelgroep Comedia een reeks van ongeveer tien voor stellingen zou verzorgen van de 15de- eeuwse moraliteit „Elckerlyc" in de voor malige Delftse kloostertuin, met als ach tergrond het gerestaureerde Prinsenhof, verklaarde regisseur Johan de Meester uitermate geestdriftig zich geen mooiere entourage te kunnen denken voor een op voering in laat-Gothische stijl. De gister avond in tegenwoordigheid van talrijke autoriteiten als onderdeel van het Holland Festival gegeven première heeft bewezen dat deze ver-wachting slechts gedeeltelijk en in een bepaald opzicht gerechtvaardigd was. De nadruk kwam namelijk tezeer op het element allegorische vertoning te lig gen, met hoeveel artistiek inzicht en over leg er ook naar sobere beheersing werd gestreefd, ten koste van het innerlijke drama: de gespannen strijd om de ziel van een ten dode opgeschrevene, die model staat voor iedereen. Misschien is het beter Han Bentz van den Berg als Elckerlyc in het witte boetekleed. om te zeggen dat de handeling van binnen naar buiten werd verplaatst, meer uitge beeld dan doorleefd. Van ontroering des toeschouwers kon daardoor geen sprake zijn. „Den Spieghel der Salicheyt van Elcker lyc" is naar vrij algemeen wordt aange nomen geschreven door de destijds vooral als theoloog en historicus bekende Kart- huizer broeder Pieter Dorlant, ook wel de goede Petrus genaamd, voor de rederij kerskamer van Diest die er op een land juweel te Antwerpen de eerste prijs mee behaalde. Het zinnespel werd voor het eerst ,te Delft gepubliceerd. Elckerlyc is niet zomaar een willekeurige hoofdper soon, doch de mens in het algemeen, die voor de hoogste rechter wordt geroepen om rekenschap af te leggen van zijn aardse daden.'Rijkdom, vrienden en familie wei geren hem op deze „reis zonder weder keren" te vergezellen en ook zijn schoon heid en kracht, denkvermogen en vijf zin tuigen laten hem, bij de rand van het graf gekomen, in de steek. Al deze eigenschap pen en relaties zijn ontrouw en verganke lijk. Slechts de deugd wil als zijn pleit bezorgster optreden, doch deze is tezeer verwaarloosd om hen te kunnen volgen. Door inkeer en biecht, berouw en kastijding weet Elckerlyc haar echter aan voldoende kracht te doen winnen om zijn loutering te bewerkstelligen. Feest van licht Men zal aan de voorstelling voorname lijk terugdenken als een betoverend kleu renspel, dat al dadelijk prachtig inzette met het blauwe schijnsel op het venster dat als hemelpoort fungeerde, toen bij monde van Henk Schaer op zeer indruk wekkende wijze de stem van God begon te spreken onder het klinken van gedempte orgeltonen. Even later ontwaarde men een levensgroot crucifix tussen het ijlgetinte gebladerte van de middelste boom. Links achter de ramen zag men nog de argeloze jongeling Elckerlyc temidden van zijn los bandig feestvierende vrienden, terwijl van rechts de dood de lange houten trap a&- daalde, door groen licht omspeeld en be geleid door dreigend ingehouden tromge roffel, om zijn opdracht uit te voeren. Mede dank zij Ton Lutz groeide het hier op volgende gesprek tot het hoogtepunt van de voorstelling. Helaas werd deze in druk direct hierop verstoord door het te gestyleerde wankelen (een-twee-rechter been, drie-vier-linkerbeen) van Elckerlyc, juist op het moment dat men naakte men selijkheid mocht verwachten. Deze (hoewel met nimmer aflatende goede smaak) te ver doorgevoerde style- ring belette de natuurlijke vroomheid naar buiten te dringen. Men zag te vaak schoon heid zonder meer en dus ook zonder haar diepste zin van dienstbaarheid der kunst aan het geloof, dat men niet behoeft te delen om er door de simpele oprechtheid ontvankelijk voor te zijn. Vaak kwam hiermede het met zang en muziek in gre goriaanse trant, zelfs met rinkelende al taarschellen, duidelijk naar voren gehaal de liturgische karakter in strijd. Maar een en ander vloeide juist onvermijdelijk voort uit de aanvankelijk zo geprezen entourage, met een veel te grote speelruimte voor dit snel, dat eigenlijk een solo-partij met ver schillende complementaire koren is. Niet alleen ontbrak de primitiviteit, maar voor al de treffende directheid. „Elckerlyc" hoort thuis op het schouw burgtoneel of in de kerk. Men kan het des noods op een wagen spelen. Maar het vergt in ieder geval beslotenheid. Top Naef heeft eens het volgende geschreven over de vertolking door Willem Royaards: „Men zag bij open doek een man van middel bare leeftijd tot grijsaard verouderen. Men zag hem in de witte boetepij verschrom pelen, bleker en bleker worden, door schijnend als een ivoren heiligenbeeldje, broos, op het punt tot stof ineen te vallen". Van een dergelijke innerlijke gedaante verwisseling kwam weinig terecht. Het talent van de speler van de titelrol Han Bentz van den Berg, over het algemeen een voortreffelijk acteur, reikte niet ver genoeg omdat het een natuurlijk uit gangspunt miste. Ook leek hij mij zeker niet de aangewezen figuur. Bijzonder veel waardering verdiende zijn suggereren van opkomende gedachten. Zijn uitspraak „want licht heeft mij verlicht van binnen" betekende echter bijna een omkering van de waarheid. In het begin overtuigend door haar als het ware uitgedunde stemgeluid, bracht ook Ank van der Moer het niet veel ver der dan een zorgvuldig berekende decla matie, die het oor streelde maar het hart niet raakte. Zeer goed, hoewel de uitgan gen van haar zinnen soms verwaarlozend, was Ellen Vogel die met rustige zekerheid de kennis symboliseerde vooral in de subliem gezegde regel: „Elckerlyc, ick sal u bewaren!" Van de vele andere medewer kers moet, behalve Lous Hensen, die uit muntte door eenvoud, zeker nog Henk Rigters als de geketende „aardse bezittin gen" worden genoemd, die vermoedelijk ook voor de hoofdrol geschikt zou zijn ge weest. Dank zij de royaliteit van de stichting Delfesta kon aan de aankleding bijzonder veel zorg worden besteed, zowel van het toneel als van de spelers. De costuums van Constance Wibaut droegen veel bij tot de luister van het schouwspel. „De reizende beiaard" uit Asten, twee koren en een klein orkest zorgden voor de muzikale illustratie. Max Dooyes ontwierp de wel geslaagde choreografie der kleine balletten. Met deze voorstelling deed het toneel znij intrede in het Holland Festival op een in ieder geval waardige wijze. DAVID KONING Derde H.O.V.-zomerconcert Jan During, vioolsolist Edouard Lalo is de componist van de in strumentale gloed, van de Zuidelijke lrian- kenwarmte, waarin men zich koesteren kan. De „Symphonie espagnole" voor viool en orkest en de Ouverture voor de opera „Le roi d'Ys" zijn hiervan bekende frap pante voorbeelden. Bovendien treffen bei de werken door hun rijkdom aan brede me- lodiek, ongecompliceerd van aard, impone rend door een directe expressiviteit. En dat hierbij de even ongecompliceerde rhythmiek voor de indruk van deze muziek van betekenis is, heeft men gisteravond op het derde Zomerconcert der H. O. V. we derom kunnen ervaren. De violist Jan During was de solist op deze avond. Jan During speelde muzikaal, fijn genuanceerd en durfde het nodige rubato-spel toe te passen. Maar toch bleef zijn voordracht klein van allure door de bescheiden toonvorming. Het contrast met de orkestklank werd te groot bij de afwis seling van zuiver orchestrale en solistische fragmenten en de dirigent Marinus Adam moest met uiterste zorg het klankvolume van het orkest gaan beperken. Er bleef evenwel reden te over om Jan During har telijke waardering voor zijn optreden te tonen. Bij de uitvoering van de ouverture richt te de dirigent zich speciaal op de nuance ringsmogelijkheden, die het werk in over vloed biedt. Het constructieve element trad voornamelijk naar voren bij het accentue ren van de melodische hoofdlijnen en hier van profiteerde (met enkele blazers) in het bijzonder de solo-violoncellist. Voor de pauze had Marinus Adam een uitvoering van de „Symphonie fantastique" van H. Berlioz geleid. P. ZWAANSWIJK Langdurige proefrit Een Haarlemse rijwielhandelaar kreeg op 8 April bezoek van een 27-jarige man, die in verrukking raakte over een heren fiets en deze, naar hij die dag drie keer kwam vertellen, beslist zou kopen. Toen hij die derde keer verscheen mocht hij van de fietsenhandelaar vast eens een ritje op het rijwiel zijner dromen maken, waar van hij tot dusver niet is teruggekeerd. Gisteren werd de kooplustige man door twee rechercheurs aangehouden, verdacht van rijwieldiefstal. te doen," stelde Dutley zijn gast gerust. Ik ben trouwens helemaal nog niet be sloten om iets te verkopen. Tenslotte hangt de waarde van een bedrijf niet geheel af van de koers van de aandelen, is het wel? Er kunnen soms speculanten aan het werk zijn, die het bij het verkeerde eind heb ben." Parkinson knikte. „Inderdaad," stemde hij toe, „maar m dit geval is er een stevige en tevens ernstige reden voor het dalen van de aandelen. Wij werken slecht momenteel. Wij stapelen het ene verlies op het andere, inplaats van dat wij winst maken. Wij moeten dit onder ogen zien: Dat tenzij onze chemici een wonder verrichten, of wij de formule weer in bezit krijgen, wij de zaak beter kunnen sluiten, of alles verliezen, wat wy bezit ten." „Hebt u de beste mensen, die u krijgen kunt in de laboratoria?" vroeg Dutley. „Wij hebben de mensen, die wij altijd gehad hebben. Wij durven geen verande ringen te maken, daar wij de positie, waar in wij verkeren, aan iedere nieuweling zouden moeten uitleggen." „Ik heb gisteravond aan het diner iemand ontmoet een zekere dr. Hisedale," ver trouwde Dutley hem toe, „die erg spraak zaam tegenover mij was." Parkinson bleef een ogenblik zwijgen. Om zijn mond en zijn ogen trokken zich harde lijnen. „Professor Hisedale is op het ogenblik nergens bepaald in dienst," zei hij, „maar hij is tevens consulterend chemicus van het laboratorium van een onzer grootste concurrenten op het vasteland. Hij is hier waarschijnlijk voor het verrichten van spionnagewerk." „Dat zou me niet verwonderen," gaf Dutley ten antwoord. „Het scheen hem teleur te stellen, dat ik zo onwetend was op dat punt." „Er is geen man ter wereld, die er iets aan zou kunnen doen," verklaarde Par kinson. „Er is nooit zo'n gecompliceerd chemisch fabricage-proces geweest als dat, waarmee wij nu werken. Het ergst is, dat het wel een dozijn diverse procédés om vat. Kijk eens hier. Door een van Blunn's ontdekkingen waren wij twee jaar geleden in staat de prijs van een zeker type zijden garen met 25 procent te verminderen. Wij hebben geweldige contracten, die tegen die gereduceerde prijs moeten worden nage komen. Zonder de formule kunnen wij alleen de boel tegen de oude prijs maken en dat betekent, zoals je zelf wel begrijpen zult, een geweldig verlies. Alles wat langs wetenschappelijke weg geprobeerd kan worden, wordt door onze mensen gepro beerd, maar zij kunnen het eenvoudig niet vinden. Zij boeken de ene mislukking na de andere." „Zie eens hier," zei Dutley, „u hebt dit probleem nu al maanden onder ogen ge zien. Hebt u enig idee, wat ter wereld er van de formule geworden is?" „Ik?", riep Parkinson uit. „Denk je, dat ik hier zo zou zitten praten, als ik enig idee had, waar de formule was? Hoe zou ik dat weren?" „Verstaat u mij alstublieft niet verkeerd", verontschuldigde Dutley zich. „Ik bedoelde natuurlijk alleen maar, dat u dit alles al zoveel keren overdacht moest hebben, dat u misschien tot een conclusie gekomen zou zijn, die u zelfs liever niet naar voren bracht." Met een zucht zei Parkinson. „Ik had nooit gedacht, dat ik zou weten, wat het woord „zenuwen" betekent. „Tot voor een maand geleden wist ik eenvoudig niet wat het was. De formule is in de han den van de mannen, die by Boothroyd in gebroken hebben om die te stelen en wat zij er mee willen doen, is meer dan ik je ver tellen kan. Mijn eerste theorie was, dat zij op een grote beloning uit waren en zij had den die kunnen krijgen ook. Tenzij ze aan een van onze concurrenten willen ver kopen, is dit de enige manier, waarop zij er iets aan zouden hebben." „Waarom zouden wij niet een beloning laten uitloven, zodat het schijnt alsof die van een derde komt, die zijn mond dicht zal kunnen houden er zullen geen vra gen gesteld worden, enz., enz.?" stelde Dutley voor. „Dat is altyd nog een laatste toevlucht," gaf Parkinson toe, „maar als dat op de een Het enige, dat wij nu nodig hebben dat of andere manier uitlekt, zijn wij verloren, wil zeggen tot wy van de aandelen af zijn is geheimhouding. Dat doet mij er aan denken, dat ik nog een reden had voor mijn bezoek iets anders, waarvoor ik graag je belofte zou willen hebben." „Laat u eens horen." „Als je een deel van je aandelen door bemiddeling van Bessiter verkoopt, zeg hun dan niet, waarom je dat doet. Laat zij er geen idee van krijgen, dat er op de fabriek iets niet in orde is. Zij zijn de belangrijkste firma, die in industrie-aandelen handelt en de mensen volgen gewoonlijk hun voor beeld." „Dat is best," gaf Dutley toe. „Ik zal met geen woord over onze moeilijkheden met hen spreken. Bovendien," voegde hij er nadenkend aan toe, „ben ik er nog heie maar niet zeker van, of ik wel aandelen ver kopen zal." Parkinson staarde zijn gastheer over de tafel aan. Het tweetal bood een eigenaar dig contrasterende aanblik de stevige Yorkshire-man, een prachtkerel met zijn reusachtige gestalte en grote kracht, zijn brede vriendelijke gezicht met trekken, die wel uit graniet gehouwen schenen en Dut ley in zijn goed zittende, maar ook goed gedragen rijkleding, zijn door de zon ver brande gezicht, zijn heldere blauwe ogen en de vriendelijke, humoristische trek om zijn mond. Het was niet precies een zwak gezicht, maar wel zou men het een gevoe lig gezicht kunnen noemen. Naast Matthew Parkinson leek hij bijna onbetekenend en toch zou een psycholoog wellicht hebben opgemerkt, dat, hoewel de kin smal was, zij toch een zekere vastbeslotenheid aan gaf en dat ofschoon hij zijn Oxford-accent nooit geheel kwijt geraakt was, zijn woor den er vaak kort en afgebeten uitkwamen. „Het ligt niet op mijn weg om je te adviseren," zei Parkinson, „en ik geloof, dat je nog wel andere middelen bezit, be halve je aandelen in de zaak, maar het is mijn plicht om je dit te vertellen daar jij nu eenmaal geen zakenman bent dat, tenzij er een grondige verandering in de stand van zaken komt, de aandelen, die vandaag op 80 staan, binnen 6 maanden ongeveer op 40 zullen zijn en waarschijn lijk op 10 of 12 tegen het einde van het volgend jaar." „Ik zal met mijn aandelen een zeker risico nemen," besloot Dutley. „Ik kan de gedachte niet van mij af zet ten, dat die lui daar op het laboratorium door hun fouten toch wel iets zullen leren. Zelfs al kunnen zij dan de oude kwaliteit nog niet maken, zo zullen zij er toch wel vrij dicht in de buurt komen." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 6