Boutade Mr. Edgars enige avontuur IV andelin Zaterdag 24 Juni 1950 Gisteren was ik bij iets plechtigs en terwijl die heren achter dat hoge spreek gestoelte maar dreunden van de papieren dacht ik dat het wel goed zou zijn, als alle spreken bij alle plechtigheden kort en goed verboden werd. Terwijl die heren, de een na de ander/ en prachtig in jaquette met puntjesboord, in de warmte van de dag maar stonden te jannen j als u weet wat ik bedoel, zag de toehoorders-schaar aan: dertig lieden die er over zaten te peinzen wat zij allemaal voor leuks hadden kunnen doen, wanneer deze zomermiddag niet aan plechtigheid weggeworpen was. Alleen wie het middelpunt van het eer betoon waren richtten glazige ogen op de jaquetteurs: die namen tenminste nog de schijn des luisterens aan. De rest toefde in andere werelden. Eén dacht ongetwijfeld aan de heer pro fessor Lieftinck. Een ander verbleef, met die katheder en die praters voor zijn neus, in zyn verre studententijd. Hij speelde het spel der goede herinneringen. Men mocht vermoe den dat hij plotseling dat meisje met de fiets zag opdoemen. Hij ging een fietstochtje door de zon met haar maken. Zij was erg lief. Dat zag men zo aan de glimlach in de ogen van die heer. Die dames toefden bij chocoladevla en coteletten, bij het eindexamen van Wim, de valse venijnigheid van Mies hoe komt zo'n mens er bij zoiets te zeggen? en de bestuursverkiezing van de Club: met alle macht moet verhinderd worden dat Cor voorzitster wordt, wat denkt zij wel. Die baard dutte reeds. Het hoofd op de goede borst gezakt toefde hij op de malse, dauwige Elyseese Velden: een bosgodje met de fluit, en al die nimfen maar dansen, broer. Men kon, dacht dat glanzende ivoren achterhoofd, nu best de gelegenheid waar nemen om met vijl en al de nagels eens te reinigen. En die lange, recht-oppe van de zesde rij hoe is een mens zo brutaal had er een klein boekje voor meegenomen: prate wie praten wil, hij zat verdiept in een felrood detectiefje. Een vierde heer had nu de treedjes be klommen. Dit was, dat zaagt gij zo, een geestigaard, die te droes nu eens zou doen vernemen hoe men van niets nog iets kan maken, mits men de zoete koek maar kruidt met peperachtige anecdoten uit de wereldgeschiedenis en met alderleukste gezegden van grote mannen tot hun maar schalken en kamerdienaren. De eerste rij lachte dan ook uit volle borst doch de nagelman en de detective lie ten zich geenszins van hun stuk brengen door de gevleugelde woorden die hen, van de katheder af, om de dove oren zoemden. Ik dacht hoeveel goede vaderlandse tijd, die best besteed kon worden aan bruggen bouw en tunnelgraven, aan draineren, dijkaanleg en electriciteitsvoorziening, ver loren gaat aan al die praterij. Ik dacht dat op éen dag reeds, alleen in Nederland, honderden, ja duizenden man uren in de stille zee der vergetelheid wor den geworpen en de tijd van tientallen auditoria verkruimeld en verbeuzeld wordt op de wind. Hier alleen reeds waren het dertig maal twee-en-een-half uur in ledigheid en jaquette vergooid aan een grijze, kleverige woordenpap waarin de geesten van Seneca, Napoleon en Voltaire werden opgeroepen voor een doel, waarvan die reuzen niet gedroomd konden hebben. Vijf-en-zeventig uur, die zwijgend en doof voor alle babbe larij gespendeerd hadden kunnen zijn aan het vitaminenrijke zonlicht, aan bos en duin en aan meisjes op de fiets. Men kan ook als men ligt in een groei zaam woud de nagels vijlen en het Elyseum dromend betreden. Slechts de Wet, gehandhaafd door niets en niemand ontziende koddebeiers, zou een eind aan alle plechtigheid kunnen maken. Welaan dan. ELIAS. „Slagader-bank" in Amerika Nieuwe hoop voor hartpatiënten Vijftien ziekenhuizen in New York heb ben een centrale „slagaderbank" opgericht om mensen, die aan hartziekten lijden, van een wisse dood te redden. De „slagader-bank", die naar men aan neemt de eerste van zijn soort ter wereld is, is een opslagplaats, waar slagaders van gestorvenen bewaard worden teneinde overgeplant te worden op levende perso nen. Beschadigde of zieke delen van een bloedvat of slagader worden bij een patiënt chirurgisch verwijderd en vervangen door een deel van een geconserveerde slagader. Dank zij de chirurgische techniek, die door dr. Robert E. Gross, professor in de kinder - heelkunde aan de medische faculteit der Harvard universiteit, ongeveer twee jaar geleden geperfectionneerd werd, hebben kinderen, die met gebreken aan de grote slagader geboren worden, een grotere kans om in leven te blijven. In de afgelopen twee jaar heeft dr. Gross op 25 kinderen een dergelijke operatie met succes toege past. Slagader-weefsel is ook met succes bij een volwassene overgebracht. Het weefsel, dat gedurende 24 dagen was be waard, werd gebruikt om een deel van zijn aorta (e slagader, waarin het bloed van het hart naar de longen gevoerd wordt) te vervangen. Het slagader-weefsel voor de „bank" moet binnen vijf uur na de dood worden weggenomen en het moet afkomstig zijn van een tamelijk jong per soon. die niet aan een slopende ziekte ge leden heeft. Derhalve moet zulk weefsel door chirurgisch ingrijpen na het over lijden verkregen worden van personen, die door een ongeluk op slag gedood zijn of afkomstig zijn van amputaties, die nood zakelijk waren, omdat een of meer lede maten ernstig gekwetst waren. De doktoren hebben het publiek om medewerking verzocht bij het vormen van een voorraad voor de „slagader-bank". De bewaarde bloedvaten worden gecon serveerd in voedende vloeistoffen, die plasma, glucose, bacterie-werende stoffen en dergelijke bevatten. Er worden thans methoden onderzocht om menselijke slag aders snel te bevriezen, zodat zij voor on bepaalde tijd bewaard kunnen worden. Het „snel-vries"-procédé heeft bij slag aders, van dieren afkomstig, reeds goede resultaten opgeleverd: het bleek mogelijk deze slagaders maanden lang gaaf te be waren. Een ambtenaar van het Rijksinkoop- bureau is veroordeeld tot een voorwaarde lijke gevangenisstraf van vier maanden, om dat hij aan een Haagse zakenman inlichtin gen had verschaft over inschrijvingen van concurrenten op leveringen aan het bureau. INKORT VERHAAL DOOR E. P. Dreigend onweer boven Spaarndam. BESTE MARIJKE, Van de week op een ochtend schoot ik zo heerlijk op met mijn werk, dat ik me 's middags een paar uurtjes vrij kon ma ken om eens even rustig in de jubilerende Kalverstraat rond te neuzen. Wel, ik moet zeggen, de étalages in de Kalverstraat zien er inderdaad feestelijk uit. Oma uit 1850, haar voeten op een stoof met gloeiend testje, weerstond metsteeds dezelfde vriendelijke glimlach de nieuws gierige blikken van jeugd (en ouderdom) uit 1950. Een jonge mama van „Anno Da- zumal" probeerde, in een andere étalage, haar baby de fles te geven, wat een moei lijke opgaaf was omdat het arme kind zo stevig in flanel en linnen was ingebakerd, dat alleen het hoofdje uil deze lappenkoker tevoorschijn kwam. Bij enkele schoenen magazijnen bleek dat wij vrouwen der Schepping vroeger schattige smalle voetjes gehad moeten hebben. De hoge laarsjes waren vaak heel mooi met kleurige bro derie afgewerkt. Maar zo'n diabolo-hak zou ik tegenwoordig niet meer onder mijn schoenen wensen. Marijke, jammer dat ik dit alles niet samen met jou kon bekijken. Dan had je zelf eens op je reisbenodigdheden kunnen letten, die hier te kust en te keur te pron ken lagen. Waarschijnlijk was je dan met een de winkel ingehold waar achter het raam een electrische reisstrijkbeut prijkte: het boutje, ten hoogste vijftien centimeter lang gaat mei snoer en al in een leren étui en neemt dan niet meer plaats in dan b.v. jouw in een plastic zakje dubbelgevouwen slofjes. Een vorige keer schreef ik je over een platte kleerborstel. Je kunt ook een bor stel nemen, die aan de rugkant een naai- garnituur herbergt. Het leek mij evenwel meer spitsvondig dan nuttig. Je kennissen, die klagen over het los woelen van het dekentje door de baby als die in de kinderwagen in de tuin ligt, zou je kunnen adviseren een dekenklem te kopen. Dat is een elastische band met aan beide uiteinden een stalen klemmetje. De band wordt onder de wagen doorgehaald en aan weerszijden worden deken en lakentje tussen de klemmetjes vastgezet. Zo kan noch de baby noch de wind de dekentjes loswoelen. Nu we het toch over babies hebben, ik herinner mij dat voor de oorlog mijn zusters hun wiegekinderen in de trein in rieten reismandjes vervoer den. Hetzelfde idéé was te zien in een winkel voor baby-artikelen: kinderwagen plus ledikant heette het hier „kortheids halve". Het heeft de vorm van een lang werpig kistje en is gemaakt van een soort zeildoek. De deksel kan losgemaakt wor den dubbel gevouwen en bestaat voor de helft uit een doorschijnend gedeelte, plastic of zo iets. Aan weerskanten is een handvat voor het dragen. Dit „reisdoosje" is na tuurlijk veel lichter dan zo'n rieten ge vaarte en neemt ook minder plaats in. Denk nu even aan een telraam in speel goed-formaat, dat je op tafel zetten kunt. Doe nu inplaats van de ronde gekleurde ballen aan de spijlen rolletjes zij in ver schillende kleuren en je hebt een bijzon der handig hulpstukje voor mensen die veel naaien en borduren. Als ik het mij goed herinner, zaten er zelfs twee rolletjes op ieder stangetje, met een houten plankje tussen de eerste en tweede étage. Hoewel het niet bepaald op een ei leek, moest ik toch even aan die goeie, ouwe Columbus denken, want dit rekje is inderdaad een even eenvoudig, als uitermate practisch uitvindseltje. Als je schoolgaande neven of nichten gewend zijn flessenmelk te drinken tijdens het „overblijven", zou je ze kunnen aan raden een schenkdopje te kopen dat op de brede hals van een dergelijke fles past en een klein tuitje heeft. Het voorkomt morsen en het kost haast niets. O ja, ik heb nog veel meer moois gezien: grappige kleine strooien hoedjes, beeldige avondtoiletten, sandalen zonder neus) voor je man, glazen tafeltjes die mooi zullen staan op een effen warmkleurig kleed en nog massa's andere leuke dingen. Maar als je even tijd hebt, ga dan zelf Amsterdam eens in, dat is de prettigste raad die ik je geven kan. Tot de volgende brief. Je ANNEKE. HET was een warme dag. Een dag, waar bij men zelfs in Londen mannen in hun overhemd zag lopen. En terecht, want van de zwartglimmende, geasphal- teerde straten steeg een haast verzengende hitte op. Tegen vijf uur liep het effectenkantoor van Redgrove, Redgrove en Redgrove leeg. De dagtaak was weer geëindigd en het personeel mengde zich onder de duizenden andere Londenaars, die ook in de City werkten en ook iedere dag om vijf uur de pen neerlegden. En precies, zoals ze dat ook de vorige dag en de dag daarvoor, vorige week en vorig jaar hadden gedaan, repten allen zich naar de diverse bus- en Underground haltes. Aanvankelijk haastte ook mr. Edgar zich naar het station Bank: het was niet in zijn hoofd opgekomen om iets anders te doen. Dit was zijn gewoonte sinds zeventien jaar en iedere dag kwam hij precies om zes uur zijn woning in En- field binnen. Mr. Edgar zzo nooit in zijn overhemd gezien worden en zijn bolhoed was hem dierbaar. Maar het was mooi weer; het scheen zonde om nu weer een half uur in de ondergrondse te gaan zitten. Nog was het revolutionnaire denkbeeld eigenlijk nauwelijks bij hem opgekomen, of hij realiseerde zich. dat hij zijn station was voorbij gelopen. En hij verbaasde zich er over, dat het niet bij hem opkwam om zich om te draaien en braaf zijn trein naar huis te nemen. Hij liep door.Hij had al ongeveer een half uur gelopen, toen hij plotseling trek kreeg in een sigaret. Hij haalde zijn koker voor de dag, zijn oude, zwaar gouden koker, waar hij zo'n ver schrikkelijke hekel aan had, maar die hij op aandringen van zijn vrouw het was een erfstuk toch altijd gebruikte. Deze was leeg. Mr. Edgar keek om zich heen. Ah, daar was een kroeg; dit was een van die plaat sen, die hij altijd placht te mijden als gif; nu stapte hij echter zonder aarzelen naar binnen. Het was vol aan de bar. Met moeite wist hij tussen twee mannen een plaatsje te veroveren en bestelde twintig cigaretten. Edgar haalde zijn portefeuille voor de dag om te betalen, toen hij plotseling op de schouder werd getikt door een van de man nen naast hem: „Niet zo'n haast vriend", zei deze, „drink een biertje met me mee". „Graag", zei mr. Edgar voor hij besefte wat hij deed. Het volgende ogenblik had hij al een enorm glas bier voor zich staan en klonk met een vreemdeling. Deze had in elk geval een vrij plezierige stem. Toen ze het biertje op hadden, dronken zij er nog een. Zijn wat onguur uitziende buur man praatte heel genoeglijk en na enige aarzeling vond mr. Edgar zich plotseling in een geanimeerd gesprek over de toene mende activiteit van zakkenrollers. „Ik ben krijgsgevangene geweest", vertelde hem de pas-ontdekte relatie. „In Duits land. Geen lollige tijd gehad. Van Juni '40 tot Maart '45. We hebben daar vaak ont vluchtingspogingen in elkaar gedraaid. Neem nog een biertje voor mijn rekening", wierp hij er plotseling tussen door. Toen beiden weer een glas voor zich hadden, vervolgde hy: „Maar de moeilijkheid was altijd om aan wapens en gereedschap te komen. Daar hadden ze mij voor nodig. Tenminste voor de wapens. Die Moffen hadden van die kleine handige revolver- tjes. Een paar keer hadden mijn kamera den al geprobeerd om zo'n dingetje te pak ken te krijgen". Hij accepteerde de sigaret, die mr. Edgar hem aanbood uit zijn nu weer gevulde koker. Toen ging hij verder: „Op een goede dag kwamen ze bij mij. Hoe ze te weten waren gekomen, dat ik wel eens meer van zulke zaakjes bij de hand had gehad, weet ik niet. Maar, enfin, ik was niet zo gek of ik deed het. ik heb toen een paar van die schietertjes gerold. Als je eenmaal de holster open had, ging het ge makkelijk. Die kerels hadden het meestal zo druk met zichzelf, dat ze geen tijd had den om te zien, waar onze handen bleven. Ja zuchtte hij dat was aardig werk. En ik verdiende er nog wel geen penny mee", en hij schudde zijn hoofd in onge lovige verbazing, dat hij revolvers had gerold zonder er iets mee te verdienen. „Later heb ik nog eens zo'n hoge piet een portefeuille ontrold", voegde hij er nog aan toe, „zat een paar duizend mark in". Mr Edgar keek op zijn horloge; het was half zeven. Hij schrok en moest plotseling aan zijn vrouw denken. „Het spijt mij", zei hij. ik moet weg. Mijn vrouw wacht op mij". „Natuurlijk, natuurlijk", knikte de ander begrijpend. „Enfin, we zien elkaar mis schien nog wel eens. Het beste hoor", zei hij hartelijk. Mr. Edgar nam afscheid, betaalde en haastte zich weg om nog op een enigszins redelijke tijd thuis te komen. Toen hij bijna bij de Bank was, wilde hij een siga ret opsteken. Hij stak zijn hand in zijn binnenzaken voelde slechts de voering. De koker was verdwenen. In de kroeg had hij hem nog gehad. Dan herinnerde hij zich plotseling de vreemdeling aan de bar. Vlugge vingers had deze, daar was hij zeker van. Hij was niet zo erg aan die koker ge hecht, maar toch vond hij het een beetje zuur, er bij zo'n vent in gelopen te zijn. En hij deed nog wel zo vriendelijk. Ach, dacht hij, dat hoort er natuurlijk bij. Daar meen de die dief natuurlijk niets van. Wat zou zijn vrouw wel zeggen? Het ding was van De grote attract ie van de Londense dieren tuin zijn op het ogenblik deze twee beren jongen Daphne en Jackdie onlangs in de befaamde ,JZoo" geboren zijn cn daar thans een eigen woning betrokken hebben tft de buurt van de leeuwengalerij. Zelfs de apen trekken nauwelijks belangstelling meer wanneer het voedertijd voor Jack Daphne is. Op de foto: de tweeling aan het dessert: een flinke lik stroop, die zij z best laten smaken. ADVERTENTIE Gaat U kamperen of naar Uw zomerhuis? „TEMP O" STAAT VOOR AL UW VRACHTEN KLAAR Verhuizingen door geheel Nederland - ROZENSTRAAT 13 - TELEFOON 20020 haar vader geweest. Bovendien was het waarschijnlijk een hele hoop geld waard. Teruggaan naar de kroeg had natuurlijk geen zin meer; de vogel zou nu toch wel gevlogen zijn. Op dit ogenblik werd mr. Edgar op de schouder getikt. Hij draaide zich om; het was zijn buurman uit het kroegje. Hij stond met de gouden koker in de hand. „Man, wat heb ik moeten lopen, om jou in te ha len", hijgde hy, „maar nou heb ik je toch. Hier is je koker: je had hem op de bar laten liggen. Tot ziens, makker". En op zijn gemak liep de man weer in de richting van waar hij gekomen was. (Nadruk verboden). In een oude fabriek aan de Hoge Larenseweg te Hilversum is het nieuwe technische centrum van de Nederlandse Radio Unie geopend. In dit centrum zijn alle takken van dienst, die eertijds over geheel Hilversum verspreid waren, gecentraliseerd. Naar Duivelseiland Het stuk is goed, maar het publiek was een mislukking. Zo heeft de onver beterlijke Oscar Wilde het wel niet pre cies gezegd (die sprak trouwens over het algemeen Engels), maar zo staat het meestal in die leuke boekjes over wat allemaal achter de schermen van het toneel gebeurt, die met dezelfde onverstoorbare hardnekkigheid op de argeloze samenleving worden neerge laten als bij voorbeeld het ijzeren gor dijn. Wij hebben thans echter in de loop van het Holland Festival een paar maal 't omgekeerde meegemaakt. Het publiek moet zelfs zo goed worden geacht, dat men het desnoods door een Nibelungen- ringetje zou kunnen halen, hetgeen meer is dan de meeste stervelingen verdra gen zonder hun oren te beschadigen. Door middel van een feilloos werkend psychologisch radarsysteem, waarop wij inmiddels patent hebben aangevraagd, deden wij enkele peilingen om ons te vergewissen van de culturele hoogte waarop de cliëntèle van deze artistieke onderneming ter bevordering van het vreemdelingenverkeer zich bevindt. Die is niet gering. Vele bezoekers der ver schillende manifestaties splitsen direct bij het betreden der corridors van con certzaal of theater hun persoonlijkheid. De ene helft is onvoorwaardelijk be reid alles mooi te vinden wat er op to neel of podium gebeurt, al ware het slechts omdat er onuitsprekelijke na men aan verbonden zijn. De andere helft verkeert gaandeweg in een on schuldig gecamoufleerde, doch intussen uiterst aggressieve gevechtshouding om critiek af te vuren op alle andere dames of heren die binnen de actie-radius van het spiedend oog vallen. Wij hebben het zelfs meegemaakt dat een beeldig hoedje er in gemeenzame taal van beschuldigd werd in een beschonken toestand te verkeren. Men denkt te komen om iets te bekijken, doch men komt in feite om bekeken te worden, zou men met Goethe kunnen zeggen, ware het dat deze ooit iets van dien aard had be weend. Het Amsterdamse publiek gaat diep gebukt onder het benauwende besef dat men zijn stand moet ophouden, hetgeen pleegt te geschieden door het dragen van een zwart pak en een stijf wit over hemd met een dwangbuis om de hals, alsof het bijwonen van een concert of opera gelijk zou staan met het afleggen van een strafexpeditie naar het Duivels eiland der beschaving. Vele mensen houden hardnekkig (deze term mag men gerust letterlijk nemen) het dra gen van avondcostuum vol, ook al is er aan de desbetreffende gebeurtenis geen enkel officieel cachet verbonden. Het opvallende is nu dat deze deftige dames en heren er met zulke beteuterde ge zichten bij lopen alsof zij zojuist een ongeneselijk minderwaardigheidscom plex hebben gevat. Dat reageren zij echter in de pauze af door tijdens de conversatie zo nu en dan een beetje van een vreemde taal te snoepen. Wij haas ten ons thans naar het goed gebruik in films en hedendaagse romans te ver klaren dat iedere gelijkenis met werke lijke personen, levende of geleefd heb bende, louter op toeval berust en geens zins in het oogmerk van de heer Boeda heeft gelegen. Deze is namelijk te wel opgevoed om een smet op iemands avondkleding te werpen. Epiloog in de hemel Onder de opvoering van „Hamlet" door de Old Vic bemerkten wij dat de practische naastenliefde op grote schaal beoefend werd door onopvallend tussen het publiek gezeten helderzienden, die een ooggetuige-verslag kwamen verzor gen van hetgeen zich op het toneel af speelde. Zo hoorden wij op een be paald aangrijpend moment een dame op merken: „Kijk nou eens, daar komt de koningin weer binnen!" Nadat alle om- zittenden zich van de evidente juistheid dezer waarneming hadden overtuigd, vervolgde zij: „Hebben we dat mens niet eens in die-of-die film zien spelen?" Met onnavolgbaar fijne tact noemde zij daarbij de naam van een verkeerde film, teneinde de aangesprokene in de gelegenheid te stellen ook een duit in het collectezakje der kennis te doen. Een heer naast ons, met een keurig goudgerande lorgnet, wiens luchtpijp het hele stuk zat mee te fluiten, mom pelde na iedere monoloog van Michaël Redgrave: „Precies wat die Shake speare ook altijd zegt Wij gaan zo niet door, al zouden wij het wel kunnen. Bij het optreden van Rosario en Antonio kwam de indruk tot ons dat niet alleen Sherlock Holmes over een scherp combinatievermogen beschikt. Toen deze Spaanse dansers namelijk een half urn- lang met hun snelle hakken de planken van de Stads schouwburg tot schroeien hadden ge bracht en er vervolgens een stoel werd aangedragen, zei een lieve belangstel lende uit onze rij: „Nou gaat er zeker eentje zitten!" Het bleek de heer Juan Garcia de la Mata te zijn. die er op plaats nam en zich met wilde haren op de snaren van zijn instrument wierp. „Een mandoline", legde spreekster uit. Tenslotte herinneren wij ons een bij zondere commentaar op één der ver leden jaar door het Ballet de Monte Carlo gegeven voorstellingen. Nadat in het eerste nummer van het programma Romeo en Julia in moderne trant, maar volgens oude traditie smetteloos waren gestorven, volgde er een klassiek duet, dat gedanst werd voor een blauw ach terdoek. Een meneer, die er het fijne niet direct van begreep, vroeg zijn echt genote om uitleg. Deze antwoordde on middellijk uit het diepst van haar ge moed: „Dat is de epiloog in de hemel!" Boven de achttien Het gezelschap van de Old Vic kan in Amsterdam nu wel gala-voorstel lingen geven, het was honderd jaar ge leden ook maar een ordinair theater. Het publiek kwam er in hemdsmouwen en gedroeg zich in strijd met alle regels van fatsoen. Men dronk er bier onder de vertoningen, at er sinaasappelen en wierp de schillen naar het toneel als het stuk niet in de smaak der aanwezigen viel, men kraakte er noten en begroette de spelers by hun voornamen. Het kon er kras toegaan. Zo lazen wij in een oude kroniek dat er in 1858 zestien doden vielen bij een paniek tengevolge van een bij wijze van grap gefingeerde brandmelding. Toen de Old Vic na een onderbreking van de werkzaamheden in 1881 heropend werd, verklaarde de directrice Emma Cons de bezoekers te zullen tracteren op „verfijnd amuse ment zonder sterke drank". Maar in de hoofdstad van ons land stonden de zaken er destijds niet veel fraaier voor. In het boekwerk „Amstels Schouwtoneel" van 1808 hebben wij voor u het volgende gelezen: „Het is op de schellingplaats dat het gemeen, ter uiterste hoogte der zaal in twee par tijen verdeeld, door schreeuwen, schel den en andere buitenspoorigheden het ordentelijk publiek, dat zich lager be vindt, aan allerlei onaangenaamheden ten doel stelt, inzonderheid door het spuwen en werpen van allerhande onreinigheden in de bak (de stalles of het parket, zouden wij zeggen), evenzo onbezorgd alsof er zich geen mensen beneden bevonden. Het is hierom dat ik gewoon ben de bak het algemeen kwispedoor van het schellinkje te noe men. Inderdaad: speeksel, uitgekauwde tabak, appelenschillen, hoeden, flessen, stukken glas enzovoort stort, gelijk regen of een hagelbui, daarin neder. Zelfs is het reeds eenmaal gebeurd dat iets even zo broos als glas, namelijk een menselijk wezen, daarin is neergeploft, doch minder ten nadele van den vallei- zelve dan van dengeen, die deze zwaar wichtige last op zijne schouderen kreeg". Een bijzonder laconiek verhaal ont lenen wij aan de „Geschiedenis van drama en toneel in Nederland" door dr. J. A. Worp, uit het tweede deel van de eerste druk: „Evenals vroeger bestond het publiek in het begin der negentiende Vanavond xcordt in het Concert gebouw een jubileumconcert van de K.N.T.V. gegeven onder leiding van Eduard van Beinum en met mede werking van Jo VincentHans Hen- kemans, Jaap cn Haakon Stotijn. Er wordt een geheel Nederlands pro gramma uitgevoerd, bestaande uit werken van Wagenaar, Van Gilse, Voormolen, Henkemans en Rudolf Mengelberg. Vandaag en Maandag geeft de Old Vic in de Stadsschouw burg reprises van „Hamlet" met Michael Redgrave in de titelrol. Zondagavond verzorgt de Neder landse Opera een Franse avond met L'Heure Espagnol" van Ravel en „Une education manquée" van Cha- brier, respectievelijk onder directie van Pierre Monteux en Charles Münch. Begeleid door Gerald Moore zingt de sopraan Victoria de los Angeles te zelfder tijd in het Con certgebouw liederen van Schubert, Schumann, Granados, Turina en anderen. Het Festival Kamerorkest onder leiding van Szymon Goldberg speelt Maandagavond in het Concertge bouw met de dirigent en Jan Damen In de hoofdstad uit als solisten. Behalve het Concert voor twee violen van Bach staan er composities van Vivaldi, Mozart en Haydn op het programma. In de Oude Kerk xuerd onder leiding van Albert de Klerk op Dinsdagavond de Orgelmis van Bach uitgevoerd met dr. Anthon van der Horst deze keer als solist. De reeks ochtendconcerten wordt Dinsdagmorgen in het Concertge bouw voortgezet door het Neder lands Kamerkoor, dirigent Felix de Nobel, dat werken van Sweelinck en motetten van Bach uitvoert. Tot zover de manifestaties in het Holland Festival. Onder regie van Tilly Périn Bouwmeester wordt in de Kleine Komedie dagelijks de Amerikaanse klucht Hoe kom ik aan een baby?" vertoond en in het Centraal Theater gaan de vertoningen van de revue „Zomerparade 1950" van Henvo en Rens van Dorth nog steeds door. De studentenbioscoop Kriterion luidt de week van de Franse film in met „De kleine man" onder regie van René Clement met Noël-Noël. „De nacht heeft duizend ogen" luidt de titel van de nieuwste film van Edward G. Robinson, die in Luxor en Capitol te zien is. „De staf be veelt" (een bewerking van 't toneel stuk „Command Decision") draait in City, een verfilming van de roman „Madame Bovary" van Flaubert met Jennifer Jones in Plaza en Cineac. eeuw uit allerlei soort van mensen de schouwburg is altijd democratischer dan het concert van regerende vorst tot eenvoudige werkman. Nieuw is alleen dat ouders, die dol zyn op uitgaan, wel eens zuigelingen meenemen naar het theater omdat zij ze niet zonder toezicht thuis kunnen laten. Genoemde zuige lingen, die zich nog niet geheel kunnen inwerken in de op het toneel voorge stelde feiten, brengen wel eens vreemde effecten teweeg". Wij kennen iemand die verleden jaar een baby van anderhalf jaar op de arm wilde meenemen naar de bioscoop, het geen werd geweigerd door de portier met de onverbiddelijke uitspraak: „Deze film is boven de achttien, mevrouw!" BOEDA

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 7