Gramophoonplaten CJv-d-Broeh In memoriam Job Steynen Nieuwe Uit gaven Gouden jubileum van het Groene Kruis Interessante dingen over Haarlem en omgeving uit het archief Zaterdag 16 September 1950 3 Giethoornse pastorale. Zaterdag 9 September overleed te Bloe- mendaal op 74-jarige leeftijd Job Steynen, schrijver van een tiental roman? en novel- lenbundels en medewerker onder meer aan dit blad, waarin korte verhalen en verzen van hem werden opgenomen. Hij werd ge boren in 1876 te Gouda, woonde lange tijd in België, maar bracht het grootste deel van zijn leven door in deze omgeving (Haarlem en Bloemendaal). Met hem ging een litterator heen wiens sterven op twee wijzen een verlies betekent: om zijn werk en om zijn persoon. Wat zijn werk betreft: zoals dikwijls het geval is in de litteratuur wijzigde zich de waardering ervoor en kwam hij, na aan vankelijk sterk te zijn geprezen, later meer op de achtergrond. Dit laatste ten onrechte —wellicht heeft het feit, dat hij na 1938 geen werk van enige omvang meer publi ceerde, er toe bijgedragen dat de na-oor- logse letterkundigen weinig aandacht meer aan hem besteedden. Hoe het zij bij de lezing van zijn oeuvre valt bijna onmid dellijk te constateren dat de invloed van 1880, die leidde tot mooischrijverij en ver doorgevoerde détaillering, bij hem op het verzet stuitte van zijn vitale aard en zijn eerlijkheid die naar eenvoud en helderheid streefden. Geheel ontkomen aan die invloed is hij niet, maar ontdoet men zijn schetsen en romans van de eigenschappen, die ken merkend zijn voor cle tijd waarin zij wer den geschreven: heftigheid in de emoties, Wijdlopige beschrijving van gemoedsbewe gingen en hier en daar rhetorische beeld spraak, dan ontdekt men de wezenlijke directheid van zijn taal, die vooral in de allerwegen voortreffelijke dialoog tot uiting komt. Men proeft ook in het evenzeer uit stekende zinsrhythme de gevoeligheid van de echte kunstenaar, die naast uiteraard zwakkere bladzijden gedeelten schrijft die te allen tijde hun'waarde zullen behouden. Vooral de grote, tweedelige roman „Goed en Kwaad" (1907) verdient blijvende aan dacht, om zijn diepgrijpende probleemstel ling en om zijn bouw, die zwaardere eisen stelde dan de korte verhalen. De ontroering die in dit werk geborgen ligt en de boeien de verteltrant mogen niet worden onder schat. Job Steynen was een typische romanti- ADVERTENTIE cus, maar als tegenwicht bezat hij een humor en een zelfspot die hem voor een omslag naar het tragische dat bij hem melodramatisch geworden zou zijn be hoedden. Alle pretentie was hem vreemd: daardoor wist hij, met name in enige van zijn korte verhalen, een regelrechte een voud te bereiken die alleen van grote toe wijding aan zijn kunst de vrucht kon zijn. In zijn persoon verliezen de vrienden, die Job Steynen vele bezat, een hoogstaan de figuur. Met oprecht leedwezen mis ik zijn levendige belangstelling, die van alle jalousie-de-métier gespeend was, zijn be scheidenheid, zijn Zuidelijke gastvrijheid en ruimheid van denken, zijn waarachtige genegenheid. Hij was een van de weinige echte bohémiens die nog over waren uit een tijd, waarin een andere betekenis aan het woord gehecht werd dan nu het geval is: burger en artist waren voor hem onder scheiden niet naar uiterlijke kenmerken, maar naar de echtheid of onechtheid van hun wezen. Voor hem waren leven en kunst niet van elkander los te maken. Het leven genoot hij, in en buiten de kunst, in op rechte vreugde maar zonder het exces, dat evenzeer burgerlijk was in zijn oog. De kunst was voor hem het middel.om dat zelfde leven opnieuw te benaderen, dieper, maar niet anders. „U kunt nooit genoeg goeds van hem zeggen", schreef mij een van zijn oudere vrienden; ik neem deze woorden hier over, want zij drukken voldoende uit met hoe veel warmte de vrienden van Job Steynen aan hem zullen terugdenken. B. RIJDES. Cinquante ans d'Histoire 1900 1950, door Lucien Genet. (Deel I, Uitg. Tallandier, Parijs). De ironische Anatole France heeft eens gezegd, dat hij, als hij honderd jaar na zijn dood weer op de wereld zou komen en vlug de geest des tijds zou willen kennen, een voudig een geïllustreerd modeblad zou kopen om te zien hoe de vrouwen zich kleden. De dikwijls sierlijke, maar altijd grillige om hulsels zouden hem meer over de mensheid vertellen dan alle dikke boeken van wijs geren. romanschrijvers en geleerden tezamen. Het hier besproken boek bewijst dat, zoals in alle boutades, ook in deze Franciaanse een kern van waarheid schuilt. Want alleen al de talrijke illustraties doen de lezer be grijpen welk een wonderlijk-tijdvak de eerste twintig jaren van deze halve eeuw vormen. Dit eerste van de drie delen, waaruit het werk zal bestaan, omvat de periode van 1900—1918, beginnend met de Parijse Wereld tentoonstelling en eindigend met de wapen stilstand in Rethonde. Als een film trekken deze jaren ons voorbij: de officiële en anec- dotische geschiedenis; figuren, die op het wereldtoneel een rol gespeeld hebben; sport, zeden en gewoonten; wetenschap, kunst en letteren. De lezer beleeft de zorgeloosheid van 1900, die voortkwam uit het veilige ge voel, dat de wereldorde stevig gegrondvest was de tijd, dat Europa in de wereld de boventoon voerde, waarin afstanden nog romantisch op de verbeelding werkten, di plomaten ter conferentie in hoffelijke termen tot elkaar spraken, de munt niet aan koers verschillen onderhevig was, de prijzen niet elke dag veranderden, de hoge stijve, witte boord der Heren de onwrikbaarheid der uiterlijke vormen symboliseerde en de inge snoerde taille de uiterlijke reserve der Dames. Een tijd, zo dichtbij en naar de geest zo verweg. Uit dit eerste deel blijkt duidelijk, dat 1900—1918 een periode van „inrijden" is ge weest, die tot een versnelde gang der we reldgeschiedenis en snelle wisseling en mechanisering der beschavingsvormen heeft geleid. De beide volgende delen zullen de tomeloze ontwikkeling van deze processen in de afgelopen dertig jaar laten zien en. ongetwijfeld, de beklemming, die zij gebracht hebben. Hoewel Frankrijk in de recente wereld geschiedenis een grote rol gespeeld heeft, is het te betreuren dat aan de Franse binnen landse politiek een wel zeer grote ruimte is toegemeten en dat in hoofdzaak de Franse kunsten en wetenschappen behandeld wor den. Het werk zal voor de niet-Franse lezer aan belang en waarde winnen, indien in de volgende delen voor het buitenland een grotere plaats wordt ingeruimd. De gewij zigde verhoudingen eisen dat trouwens. Ondanks dat kleine bezwaar zullen de ouderen dit werk toch dikwijls ter hand wil len nemen om, zij het met zekere weemoed, de vele gebeurtenissen, die zij meegemaakt hebben, voor zich te zien herleven. De jon geren zullen, mede door de prettig leesbare tekst, zich er rekenschap van kunnen geven in welk een belangrijke tijd zij leven en welke geweldige veranderingen er in een kort verloop van vijftig jaar in het politieke, maatschappelijke en economische leven, in wetenschap en kunst, zeden en gewoonten hebben plaats gegrepen. De 3000 illustraties en 1500 bladzijden tekst, die de drie delen gaan bevatten, zullen ech ter vooral een grote dienst bewijzen, indien ouderen en jongeren, mijmerend over de vele wijzigingen in het wereldbeeld der laatste jaren en de platen vergelijkend, die de wis selende levensuitingen dezer halve eeuw af beelden, ernstig de opmerking zullen over denken, waarmee de grijze staatsman Edouard Herriot zijn voorwoord besluit: „Het hangt van ons af of de geschiedenis van deze vijftig jaar een begin of een eind is: het begin van een gelukkige periode van samen werking in vrede, in eerbied voor het men selijk leven en ieders vrijheid.... of het einde van een wereld, het einde van de wereld." E. ADVERTENTIE Laat dat over aan de VA KM A N Wees verstandig en ga voor het repareren van Uw stofzuiger niet naar de eerste de beste Laat dat over aan Stofzuigerhuis „RITSA", Grote Houtstr. 132, t.o. Luxor, Telef. 16693, Haarlem. Nieuwe stofzuigers ook in huurkoop, vanaf 1.80 per week. OVER MUZIEK De Koningin woonde de herdenkings-vergadering in Utrecht bij De herdenking van het vijftigjarig be staan van de Algemene Nederlandse Ver eniging het Groene Kruis, welke Vrijdag middag begon met een feestelijke vergade ring in het gebouw voor Kunsten en We tenschappen te Utrecht, is bijgewoond door Koningin Juliana, mr A. M. Joekes, staatssecretaris dr. P. Muntendam, de Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, de heer M. A. Reinalda, en de burgemeester van Utrecht, jhr. mr. C. J A. de Ranitz. In zijn openingsrede gaf de voorzitter, prof. dr. J. H. Tun tier, een beschouwing over de ontwikke lingsgang van het Groene Kruis. In zijn samenvatting van het Groene Kruis-werk legde hij de nadruk op de centrale figuur van de wijkverpleegster. Het werkterrein van het Groene Kruis heeft zich steeds meer uitgebreid, ook naar de preventieve zorg. De bestrijding van besmettelijke ziekten vormde öe grondslag voor het Groene Kruis en thans behoort de pre ventie tot de belangrijkste werkzaamhe den. De vereniging is na de oorlog een nieuwe bloeiperiode ingegaan. De zorg voor de volksgezondheid kan het niet stel len zonder het particulier initiatief. De vrije "krachten uit de maatschappij zullen altijd een belangrijke taak te vervullen hebben, zo eindigde prof. Tuntler zijn rede. Hierna sprak zuster C. W. Bronders over de taak van de wijkverpleegster bij het Groene kruis. De Koningin en de genodigden bezoch ten tijdens de pauze een in het gebouw ingerichte Groene Kruis-tentoonstelling, die in klein bestek een overzicht van het werk der kruisverenigingen te zien gaf. Mej. H. van der Linden, verbonden aan het bureau van het Groene Kruis, bood de Koningin het gedenkboek aan, samenge steld door Clare Lennart. Voor haar ver trek onderhield de vorstin zich met de wijkzusters en bestuursleden. Nadat de Koningin uitgeleide was gedaan, werd de vergadering voortgezet met een rede van dr. J. van der Lee over maatschappe lijk werk bij t.b.c.-bestrijding. Spreker was van mening dat maatschappelijk werk en t.b.c.-bestrijding niet van elkaar zijn te scheiden, omdat maatschappelijke om standigheden veelal invloed uitoefenen op het ziekteproces. Kennis van de psycho logische moeilijkheden is reeds bij het be gin van de behandeling noodzakelijk, zo dat de nazorg reeds begint bij het begin van de behandeling. Prof. di-, W. van der Scheer sprak tenslotte over ..Geestelijke gezondheid en volkskracht". Hij zeide dat de weerbaar heid van de mens meer afhangt van zijn geestelijke dan van zijn lichamelijke eigen schappen en dat de weerbaarheid van een volk voortspruit uit zijn geestelijke waar den. Wil men geestelijke zwakheid en geestelijke minderwaardigheid voorkomen, dan moet men trachten de oorzaken te vinden die tot vermindering der geestelijke gezondheid leiden. Als enkele van deze oorzaken noemde spreker de invloed van de opvoeding en van de school, van het beroep, van de tijdsomstandigheden en voorts de invloed van maatschappelijke factoren als het woningvraagstuk. Een volk dat in een harmonisch afge stemd geestelijk évenwicht verkeert is een krachtig volk, dat doelbewust zijn eigen levensgang bepaalt en de op zich toestor mende gebeurtenissen rustig onder de ogen ziet. Tot slot bepleitte prof. Van der Scheer, dat meer dan tot nu toe het geval was. de Kruisverenigingen bij hun verpleegsters en doktoren moesten aandringen op vermeer dering van hun kennis ten aanzien van zenuw- en zielszieken en de daarmee sa menhangende maatschappelijke problemen, ADVERTENTIE llllllllllll THANS OOK VOOR His Master's Voice, Columbia, Parlophone, Clité-Special, enz. Kruisweg 49, Haarlem, Tel. 11532 De Haarlemse schilder Kees Verwey houdt deze maand een expositie van nieuwe werken in kunsthandel Huinck en Scherjon aan de Herengracht te Amsterdam, waarop ook het hierbij afgebeelde stilleven „De blonde dag" voorkomt. Van de onder kant is op deze reproductie een kleine strook weggenomen. RIJNLAND 725 JAAR 25 zaken Nederland. Agenda voor Haarlem ZATERDAG 16 SEPTEMBER Stadsschouwburg: ..De dood van een han delsreiziger" (Comedia), 8 uur. Vondelweg 396: tentoonstelling duplexwoning (tot en met 24 September). Spaarae: „Verbannen" en „Tot het bittere einde". 14 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Schaduw over Los Angeles", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Rem brandt: „Schandaal in New Orleans", 13 j„ 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. Palace: „Het masker van Dimitrios", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „De grote samenzwering", 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Wilde pracht". 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur- ZONDAG 17 SEPTEMBER Stadsschouwburg: „De dood van een han delsreiziger" (Comedia), 8 uur. Gem. Con certgebouw: Kindervoorstelling Dick Trom (Chris Hofland), 2.30 uur. Biosopen: Middag en avondvoorstellingen. In ons eerste artikel over het 725-jarig bestaan van het Hoogheemraadschap „Rijn land" wezen wij er reeds op, dat dijkgraaf en heemraden steeds veel bemoeiingen hadden met Haarlem, Spaarndam en Half weg. Aan de aantekeningen van de archivaris mr. S. J. Fockema Andreae ontlenen wij nog het volgende: Doorbraken bij Halfweg In 1364 kreeg „Rijnland" van graaf Al- brecht (de prijs daarvoor was 1500 schil den) toestemming om tussen Spaarndam en Amsterdam nieuwe uitwateringssluizen te leggen. Het duurde evenwel nog tot 1492 voor deze sluizen in Halfweg zijn gemaakt. Sedert 1515 zijn er nog twee sluizen bijgekomen. Haarlem toonde zich niet ingenomen met die uitbreiding omdat het hinder ondervond van .de sterke lozing. Haarlerr? wilde dan ook in 1565 alleen medewerken om in Halfweg een nieuwe stenen sluis te bouwen, mits het aantal daar tot drie beperkt zou worden. Daartoe is toen besloten. In 1508, 1509 en 1510 zijn er dooi'braken geweest in de dijk bij Halfweg. Het ene gat was nauwelijks hersteld of het andere ontstond. Practisch stond een groot deel van Rijnland van 1508 tot 1510 onder water. In 1514 werd er weer een sluis in Halfweg vernield, waardoor opnieuw een deel van Rijnland overstroomd werd. Het Hof van Holland besliste toen dat de slui zen en dijken zo spoedig mogelijk hersteld moesten worden en dat de belastingplicht tigen daarvoor een buitengewone omslag moesten opbrengen. Dit geschiedde, maar in 1515 bezweek de sluis „Kruisware" op nieuw. Geschil over de Liede In 1507 werd de Liede aan het Pennïngs- veer afgedamd. Haarlem had niet alleen belang bij de afdamming van*het Spaarne wegens de scheepvaart, maar ook voor de doorstro ming van het water. (Dat is nog zo en het is in de Joop der eeuwen zeker niet minder geworden!) Om de doorstroming door het Spaarne te bevorderen werd de dam in de Liede aangebracht. Maar in 1512 werd die dam door mensen die belang hadden bij de scheepvaart in de Liede voor het vervoer van turf doorgestoken. Haarlem kreeg in 1521 van Rijnland vergunning de dam weer te herstellen, mits daarin een sluis zou worden gemaakt die scheepvaart bij hoge waterstand mogelijk maakte. Tijdens het beleg van Haarlem in 1572- 1573 werd de dam weer vernield. In 1579 verving „Rijnland" het kleine sluisje door een dubbele sluis, maar het duurde niet lang of alle scheepvaart werd daar ver boden. Sluizen in Spaarndam vernield Bij een soldatenoproer in 1574 werden de sluisdeuren in Spaarndam vernield. Daar door had het zeewater enige maanden vrije toegang. Het dorp Spaarndam was reeds in 1572 met de grond gelijk gemaakt. Het bleef tot 1578 zonder huizen en dus ook zonder be woners. Haarlemmerlïede had de eerste molen In de 14e eeuw bestonden er al een aan tal polders onder een eigen bestuur. De invoering van waterlozing door bemaling, die dagtekent uit het begin der 14e eeuw. opende grotere mogelijkheden. „Rijnland" was in vergelijking met andere hoogheem raadschappen vrij laat. De eerste polder bemaling waarvan het archief van „Rijn land" gewag maakt, is die van de Romolen- polder onder Haarlemmerliede, die dag tekent van 1456. De Overtoom Graaf Willem VI gaf in 1413 machtiging tot aanleg van een nieuwe watergang uit het Amstelremeer (het Nieuwe Meer). Dit leidde tot het graven van de Kostverloren- vaart, maar de vaart is na enige tijd ge stremd geworden door het leggen van een dam. Amsterdam heeft dit blijkbaar in 1432 gedaan tijdens het beleg van Haarlem door Jacoba van Beieren, om niet alleen de Hoekse vloot te weren, maar ook een drei gende overstroming van de stad tegen te gaan. Nog in hetzelfde jaar heeft Amster dam toen getracht de verbinding met de Nieuwe Meer te herstellen, maar daartegen kwam Haarlem op. Onze stad werd door de Hoogheemraden van Rijnland in het gelijk gesteld en Amsterdam tot zware boeten veroordeeld. Het duurde tot 1514 voor Amsterdam vergunning kreeg om een inrichting te maken om kleine schepen „over te halen". Dit was het begin van de sluis aan de Overtoom. Toen koning Lodewijk Napoleon in 1808 Amsterdam machtigde om daar een schut sluis te bouwen, werd aan Rijnland en aan Haarlem een deel van ce schutgelden toe gezegd. Vroeger was vergaderen moeilijk Het logeer- en vergaderhuïs te Leiden (gekocht in 1578 en herbouwd in 1595) was niet voldoende om in de behoeften te voorzien. Daarvan werd in 1602 een tweede Het oude gemeenlandshuïs van Rijnland in Halfweg, thans administratiegebouw van de suikerfabriek. De Corregidor „heerenhuis" te Spaarndam gebouwd. Maar in 1728 werd het weer gesloopt. Er was door „Rijnland" inmiddels aangekocht het mooie buiten .(Zwanenburg" te Half weg, dat nu een onderdeel is van de sui kerfabriek. In Haarlem had „Rijnland" een vast vergaderlokaal in de herberg „Het Haantje" (waar nu de Kroon op de Grote Markt gevestigd is). In de 'gemeenlandshuizen werd niet al leen vergaderd en rechtgesproken, maai- er moest voor de dijkgraaf en hoogheemraden ook gelegenheid zijn om te eten en te over nachten. De postkoetsen reden niet zo snel dat de heren "s avonds nog tijdig thuis kon den zijn. Bovendien hielden de heren nogal van feesten. In Leiden werd elk jaar een grote maaltijd gehouden, waaraan vele autoriteiten deelnamen. In Halfweg was er elk jaar een „grote rechtsdag", waartoe dijkgraaf en hoogheemraden enkele dagen op „Zwanenburg" hun intrek namen. Lijfstraffen Er waren heel wat keuren (verordenin gen) op welker naleving de heren van „Rijnland" moesten toezien. Als straffen kende men alleen geldboeten. Het gewoonterecht kende op misdrijven tegen de „dïjkvrede", tegen waterstaats werken en tegen waterschapsfunctionaris sen wel zwaardere straffen. Toch kwamen lijfstraffen, door het hoogheemraadschap uitgesproken, zelden voor. In 1507 werd een doodvonnis uitgesproken wegens moord op een toeziener (een functie bij het dijk- toezicht) en in 1743 een vonnis tot geseling en brandmerk wegens diefstal van dijk- materiaal. Als afschrikwekkend getuigenis was bij de Spaarndamse dijk een galg opgericht en bij de Woerdersluis te Spaarndam stond een geselpaal. Tegenwoordige toestand Ook nu zijn de bemoeiingen van „Rijn land" nog zeer groot. Zij strekken zich uit over een gebied van 104.575 ha (van Vel- sen tot Den Haag). Niet alleen heeft „Rijn land" de zorg voor de duinen in dit gebied, maar ook het opperbestuur van de binnen- polders (222 in totaal) en de regeling van de afwatering van alle boezemwateren, die een oppervlakte hebben van 3640 ha. Vroe ger toen het Haarlemmer-, het Leidse- en het Wijkermeer nog niet drooggelegd wa ren. was de wateroppervlakte belangrijk groter. Bovendien veroorzaakten die meren herhaaldelijk moeilijkheden, waardoor extra voorzieningen nodig waren. 1/3 van de gronden die in het gebied van „Rijn land" liggen zijn drooggelegde meren. Aan het hoofd van „Rijnland" staan een dijkgraaf en 6 hoogheemraden, terwijl 14 hoofdingelanden (en evenzoveel plaatsver vangers) een college van toezicht vormen. Er zijn verschillende overeenkomsten bij de lyrische componisten Schubert en Hugo Wolf. In de meeste van hun liederen klinkt bijvoorbeeld duidelijk de illusie der opera. Bij beiden is de dramatische inspiratie zeer sterk, bij beiden is de weergave der dra matiek volmaakt in de iyrische vorm van het lied. Bij veie liederen van Schubert horen wij een duidelijk verhalende toon zetting van de tekst, in bijna alle liederen van Hugo Wolf horen wij hetzelfde: meestal nog scherper getroffen. Bij beiden is dit verhalende veel meer dan een muzikale illustratie: zij schiepen, geïnspireerd door de inhoud van de tekst een werkelijk dra matische muziek, welke als zuivere muziek de tekst weer zou kunnen ontberen. En dit is het criterium voor de waarde van het muzikale kunstwerk: het lied moet 'n muzi kale zelfstandigheid zijn. Men hcort zeer zelden in de uitvoering dezer liederen de vereniging der dramatische inspiratie en de volkomen muzikaliteiten. Men hoort meestal iets van het een of iets van het ander; de artistieke kracht om diepgaande eenheid tot uiting te brengen schijnt slechts zelden aanwezig te "zijn. De illusie dezer beide geniale componisten: in een paar mi nuten een opera op te voeren, gaat bij de uitvoering meestal verloren. De eis klinkt hard en huiveringwekkend en nochtans is het een reële zaak. Intussen helpt men nie mand met de raad zo theatraal mogelijk te doen. De uitvoerders moeten naar verhou ding de dramatische muziek evenzeer tot lyriek concentreren als de componisten dit deden bij het schrijven der liederen. Het behoeft niemand te verwonderen dat een componist als Hugo Wolf altijd bezig was met de gedachte aan een werke lijke opera. Dit leek hem een vrije vlucht in de dramatiek, waarbij zijn aangeboren krachten tot volle ontplooiing-zouden ko men. Het zou blijken dat het een vergis sing was. Met de compositie der liederen heeft hij zich nooit vergist; al zijn liederen zijn volmaakt en dit bewijst dat het be reiken van een volkomen evenwicht in de Kunst niet door bewust overleg maar door artistieke intuïtie wordt bereikt. Hugo Wolf had wel een hartstochtelijke wil tot het maken van een echte opera, maar blijk baar niet de macht tot het bereiken van het doel. Gedurende enige tijd was hij repetitor bij de studie der werken van Wagner en men zou verwachten dat hij als vurig Wag- neriaan iets in het gebied van de meester wilde creëren. Dit is maar in zekere zin waar. Hij wilde een vrolijke opera maken, geen „Gesamt kunstwerk", iets Spaans of Italiaans luchtigs „mit Mondscheingelagen und Gitarreklimpem" en wie zijn Spaanse en Italiaanse liederen kent zal dit begrijpen. Toen hij inderdaad aan het werk ging, was de invloed van Wagners polyphone schrijfwijze merkbaar en een strijd van bedoeling en stijl heeft de nerveuze artist heel wat hoofdbrekens gekost. Hij koos de stof uit een Novelle van Alarcon en liet het verhaal tot een libretto maken door Rosa Mayreder. Het is de kluchtige historie van een pedante oude stadsrechter die door een list tracht een mooi molenaarsvrouwtje te verleiden, maar die door de vrouw en haar man, na enige verwikkeling wordt ontmaskerd. Geen ach tergrond van Wagneriaanse levenstheorie zou de componist bezig houden; geestige levendigheid en nobele sentimentaliteit zouden in actie, in gezang en kleurrijke orkestklank een boeiende werkelijkheid worden. Toch zou het gemis van een diepere waarde zich laten gelden en Wolfs inten sieve sentiment kreeg ook hiei-door al geen macht tot werkelijke dramatiek. Want ook bij een vrolijk verhaal steunt de opera macht op een krachtig fond van -karakters. Wat heeft de componist dan bereikt? Wie het werk, genaamd „Der Corregidor" eens doorspeelt, beleeft gelukkige ogenblikken door de aaneenschakeling van de verruk kelijke liederen, door de geestkrachtige afwisseling van allerlei lyrische senti menten. De musicus, die het stuk leest, ge niet van de prachtige harmonieën en de zinrijke wijze waarop de componist in zijn originele zinsbouw zijn geniaal-muzikale gedachten ontwikkelt. Maar de beslissend- karakteristieke eigenschappen van een opera heeft „Der Corregidor" niet; wat le vendig en dramatisch is (in de zin van ac tief) bij de piano, is het nog niet in de opera-zaal. Wolf kon het schijnbaar grove handwerk der theater-eisen niet onder zijn macht krijgen en bleef, al componerend, slechts in de illusie der dramatiek. Hij werkte als een schilder die toneel-decora ties moet maken en van thuis ifïooie schil derijtjes maakt; van dichtbij mooi, van ver-af zwak. De prachtige muziek van „Der Corre gidor" werd door Hugo Wolf voor het eerst geschetst in het voorjaar van 1895. Op 18 December van hetzelfde jaar was de opera voltooid en in Juni van het volgende jaar kwam de eerste opvoering in Mannheim. Ik heb het werk nooit gezien en zal het waarschijnlijk ook nooit horen en zien, maar ik bezit in de partituur een verruk kelijke schat aan muzikale poëzie. HENDRIK ANDRIESSEN ADVERTENTIE Sleutels en Sloten betrouwbaar verzorgd door hoofdvert. Lips' Slotenfabr. Ook dit jaar weer cursussen vanwege de Franse ambassade De universitaire en culturele missie bij de Franse ambassade gaat van 2 October tot 15 Juni in Den Haag wekelijkse cur sussen organiseren. Deze cursussen, waar op iedereen kan inschrijven, omvatten Franse taal en letterkunde, gramatica, con versatie, litteratuurgeschiedenis en be schavingsgeschiedenis. Gelijke cursussen zullen ook in Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen en Maastricht worden gegeven. Het karakter dezer cursussen is verschil lend. Sommige zijn uitsluitend bedoeld voor hen, die hun kennis van de Franse taal vervolmaken willen; andere, zoals die over litteratuur- en beschavingsgeschiede nis. zijn bestemd voor degenen die het Frans genoegzaam meester zijn, doch hun kennis der Franse cultuur wensen te ver diepen. De cursussen worden in Den Haag ge geven in het gebouw aan de Nieuwe Uit leg 10. Daar bevindt zich ook het bureau van de „Service d'Information". De biblio theek dezer instelling is in de loop van de laatste maanden met vele nieuwe boe ken verrijkt en omvat thans 2500 delen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5