Kitty Knappert's ideaal is,
een groot actrice te zijn
pauijse silhouetten
Van het Engelse modefront
Zij
danste in het hollet van
haar vierde jaar af
Maar zij verliet
de Operette voor
't Vrije Toneel
Sterk persoonlijk cachet
Zwart modekleur
Mijn grootste wens?" Kitty Knappert, de jongste actrice van
Het Vrije Toneel, glimlacht even en zegt dan zonder aar
zelen met de intensiteit en de vitaliteit, die een onverbrekelijk deel
zijn van haar karakter, „dat ik eenmaal een groot actrice zal zijn."
„Maar" voegt zij er aan toe, „ik weet dat ik nog heel veel en heel
hard zal moeten werken, voordat ik zover ben."
Kitty Knappert is een gelukskind. En wat meer is, zij deelt van
dit geluk aan anderen mee. Zoals zij bij mij zit, reeds geschminkt
en gekleed voor de a.s. voorstelling van .het Engelse stuk „The
way things go", straalt het van haar af. En wie zou zij zo niet
voor haar innemen?
In 1929 werd Kitty Knappert te
Semarang geboren. Vier jaar la-"
iter woonde zij in Den Haag; 4 jaar
later stond zij reeds op de dans
vloer. „Ik heb altijd gedanst" ver
telt zij. „Toen ik dertien jaar was,
zei mijn balletlerares,- mevr. Muiler
van Gijc: Je kunt je eerste dans
avond geven. Dat deed ik. Omdat
ik nog leerplichtig was, mocht ik
geen toegangsprijzen vragen. Later
gebeurde dat wel. Tot en met mijn
zestiende jaar heb ik zulke dans
avonden gegeven. Ik was echter op
de 'Mulosohool en moest deze van
imjjn ouders afmaken. Dat beteken
de, dat ik om twaalf uur de school
uitrende, mijn brood onderweg op
at en trainde tot twee uur. Ik had
toestemming om een kwartier later
op school te komen, 's Avonds
dan9te ik opnieuw. Ik heb in die
tijd ook nog les gehad van Mascha
ter Weeme." „Hoe was uw school
tijd verder?" „Och, aan mijn school
tijd heb ik verder niet veel gehad",
vervolgt Kitty Knappert. „Hoewel
ik veel vriendinnen had de Mulo
was een meisjesschool kon ik
nooit naar fuiven. Mijn moeder zei:
Je kunt maar één ding tegelijk".
Haar moeder ook was het, die de
jonge balletdanseres hielp om deze
kunstvorm tot beroep te kiezen.
„Ik kon direct na mijn eindexamen
bij de Residentie-Operette komen,
miaar mijn vader was er enigszins
tegen. Mijn moeder die wist, hoe
veel ik van dansen hield, heeft toen
doorgezet, zodat ik toch bij Viktor
Colani ging dansen. Hij heeft heel
veel voor me gedaan. Ik kreeg de
Ikans om steeds soubrette-rollen te
dansen. In de „Czardasfürstin"
6peelde ik de hoofdrol. Voorts in
„Tanz mit dem Kaizer". in „Wien,
Wien nur Du allein", „G-esehichteri
aus dem Wienerwald", „Bloemen
van Hawaii" en „Vrouwenzand"
,(van Ben van Eysselstcin).
„Hebt U ook nog zangles ge
had?" „Ja, ook dat, maar als ik
langer dan die twee jaar bij de
operette was gebleven, had ik nog
wel drie jaar zangles moeten ne-
snen, wilde ik vooruit komen, In de
operette in Nederland is echter
geen toekomst. Dat vind ik erg
jammer. Ik hield veel van dansen,
het meest van komische of karak-
terdaaisen en nu nog - er is een ver-
Dit is in Engeland het nieuwste op
gebied van mantels: een ruime, recht
vallende jas, met neiging tot vernau
wing naar de zoom toe. Let op de
lange knopenrij. die iets naast het
midden valt.
Dit aardige wintermantelpakje heeft
als materiaal een ruige tweed. Let
op het opstaande bontkraagje van
bever en op de leren ceintuur!
langende blik in de ogen van Kitty
Knappert - als ik muziek hoor, kan
ik bijna niet stil blijven zitten.
Iedereen was verbaasd, toen ik in
de winter van 19-17 met het cabaret
van Willy van Hemert naar Indo
nesië ging (als danseres natuur
lijk). Het was een enige tournee.
Ballet op ping-pongtafels
Wc vertrokken uit Holland met
17 gr. vorst en in Indonesië was
het zo heet, dat alles tijdens het
dansen aan me vast kleefde. Omdat
er geen dansvloeren waren in de
binnenlanden en in de dessa's, dans
te ik op ping-pongtafels en als ik
op de spitzen stond, moest ik soms
met gebogen hoofd dansen, omdat
ik anders tegen het dakje stootte,
dat ze ter bescherming tegen de
zonnestralen hadden aangebracht."
„Op Bali ben ik ook geweest",
vertelt de jeugdige actrice enthou
siast, „Daar was het prachtig, 's
Avonds kwamen ze me dikwijls ha
len. Onder geleide werd ik dan in
een jeep naar de dansfeesten van
de inlanders in de dessa gebracht,
waar geen blanken mochten komen.
In het donker verscholen, zat ik
daar uren en sloeg de inheemse
dansen gade."
„Hoe kwam U er dan toe bij het
toneel te gaan?" is mijn vraag.
„Och, ik kende Wdlly Ruys. Die
vroeg me of ik geen zin in het to
neel had. En dat had ik wel, maar
ik had er nooit op durven hopen,
dat ik er terecht zou komen. Ik had
nooit toneel gespeeld en nog min
der toneelschoolopleiding gehad.
Toen kreeg ik plotseling een briefje
van Oom Anton, - zo noemen we
Anton Ruys allemaal, - om eens te
komen praten. Hij had me in; dc
operette gezien. Ik behoefde fiiet-
eens een pröefscènc te spelen voor
hem. Enige tijd na dit onderhoud,
kwam er weer een. brief van hem
met d'e mededeling, dat hij het met
mij wilde proberen. Dat was het
vorig seizoen."
„Én is het U meegevallen en be
vallen?" „Ja, ik vind het heerlijk.
Iedereen was en is even behulp
zaam voor me en het was toch een
groot ï'isico, dat ze namen, toen zc
mij engageerden. In het begin viel
het me wel moeilijk om van het bal-
letdansen over te schakelen op het
toneelspelen. By het dansen komt
het lichaam op de eerste plaats, je
drukt alles uit door houding en be.
weging. Nu moet ik mijn lichaam
stil houden en door middel van de
dictie en de gelaatsmimiek de voor
naamste expressie vinden. En dan
viel het ook niet mee om van de
hóógste bij de operette, de laagste
bij het toneel te worden. Maar bij
het Vrije Toneel kijkt gelukkig nie
mand me er onvriendelijk op aan,
dat ik van de operette kom."
Zo omstreeks half September
keren de stoeten Parijzenaars
in mooie en minder mooie auto's,
per trein en per fiets of zelfs te
voet want tien km buiten de be
woonde kom zit je hier, bij wijze
van spreken, al in de dichte rimboe
weer terug naar hun stad dei-
steden om werk of bezigheden te
hervatten. Dat wil zeggen: de grote
mensen. De kinderen hebben dan
namelijk nog een veertien dagen
vrij welke tijd ze besteden aan rol
schaatsen" op de trottoirs, knikke
ren op het asphalt, ravotten in de
parken of andere vormen van ge
oorloofd of verboden kattekwaad.
Af en toe steekt een moeder eens
een bezorgd gezicht "it het ven
ster om te zien of zoontjelief geen
voorbijganger van de sokken heeft
geschaatst of misschien zelf het
slachtoffer van een of ander voer
tuig is geworden. Ik verwonder me
er nog altijd over dat er aan beide
zijden van de frontlijn, als U be
grijpt wat ik zeggen wil, zo wei
nig" van die slachtoffers te betreu
ren vallen.
Bij zonnig weer is het een genot
een middag in een Parijs park door
te brengen. Een genot voor het
kroost, doch. wat mij aangaat, niet
minder voor de ouders. Daar leer je
de Fransen pas kennen en speciaal
hun opvattingen in de subtiele
kunst der paedagogie. Ik moet zeg
gen, over het algemeen zijn ze nog
al los met de handjes. Een tik, soms
zo venijnig op de kuiten aange
bracht, is door een Franse moeder
of" gouvernante vrij gauw uitge-
Een keurig gesteven matrozenpak
je. Lakschoenen. Witte sokjes. Di
to handschoentjes. En dan maar
lief in de aarde wroeten, haasje-
overspringen en, als 't even kan, in
boompjes klauteren. Het opmerke
lijke is dat Madame Maman zich
er nauwelijks over verwondert wan
neer de knaapjes er op de terug
tocht niet zo 'smetteloos meer uit
zien als bij de aankomst. De kluif
jes worden even wat afgeveegd met
het zakdoekje van madame, en dan
word'en de hagelwitte handschoen
tjes maar weer aangetrokken die,
met permissie, vloeken als de vlag
op de klassieke modderschuit.
Maar overigens wil ik geen
woord kwaad zeggen van de tedere
gevoelens die door de Fransen over
het algemeen, de hope des vader
lands wordt toegedragen. Ik woon
in een huis, un immeuble zoals dat
hier genoemd wordt, waarin zeker
een 160 mensen, leden van een
veertigtal families, onder zijn
gebracht. Ofschoon ik hier al bijna
tien jaar leef, ken ik er vrijwel
geen enkele van bij name. Op de
trap ontmoet jc iemand wiens ge
zicht je bijna dagelijks ziet. Je
knikt en wisselt een groet en daar
bij pleegt het contact tussen ons
huisgenoten dan te blijven. Maar
met de kinderen is 't even anders.
Er zijn er niet meer dan een acht
tal, waarvan ik er twee mijn zoons
mag noemen. Wanneer je met één
hunner de trap beklimt of afdaalt
118 treden als 't U blieft dan
word je vrijwel op elke etage aan
gehouden door een lieve dame die
- i zo nodig mijn knaapje kussen of
deeld. Maar meestal weten de lieve knuffelen moet of hem een choco-
7.irh ilr 7HI1 hHna KPPP'P n. laarlia ..ril ^(fvrtvan Hia
Filmdebuut
Behalve bij het toneel, heeft Kit.
ty Knappert verleden jaar (in No
vember) haar debuut bij de film ge
maakt. „Ik zou er nooit aan te pas
gekomen zijn," zegt ze. "Als men
niet de Ncd. film „De dijk is dicht
waarvan de première 6 October in
Amsterdam gaat, een vrolijker ein
de had gegeven dan oorspronkelijk
het plan was. Uit een rij sollicitan
ten werd ik gekozen. Ik ben een
week in West-Kapelle geweest,
waar ik de rol van Westkapels
meisje moest spelen. Het was leuk.
maar vermoeiend werk. Soms be
gon ik om 7 uur 's morgens en 's
avonds om 12 u. kwam de schmink
pas van mijn gezicht. Het spelen
zelf was niet zo zwaar - ik had
trouwens maar een heel bescheiden
rol Er werd precies gezegd, wat
ik doen moest, 22 seconden naar
boven kijken, 23 seconden naar
links kijken, enz." „Eigen initiatief
kwam er dus niet aan te pas?"
„Nee,-dat is totaal verschillend met
het toneel", antwoordt Kitty Knap
pert, „Toch zou ik het filmen er
tussen door wel willen doen. Het
toneel verlaten doe ik echter in
geen geval." De actrice besluit haar
verhaal: „Er zijn mensen, die me
gevraagd hebben, wat ik na al deze
wederwaardigheden, volgend jaar
weer ga doen. Ik heb geantwoord -
hierbij lacht Kitty Knappert vrolijk
„Dan ga ik by het circus..." „Maar"
vervolgt ze ernstig, „Als ik mag
blijf ik by het Vrije Toneel. Hier
leer ik wat. In „Zomer in Decem
ber" heb ik de jonge echtgenote
gespeeld, in „Drie Jongens en een
"meisje", was ik het meisje. In het
stuk van vanavond heb ik eigenlijk
een te grote rol. Die kreeg ik. door
dat een ander, die de rol had moe
ten spelen, ziek wei-d. Dat is het
tragische vaak bij het toneel, ziekte
van de een, betelcent promotie voor
een ander. Ik heb veetien dagen
met Cor Ruys ontzettend hard
werkt." Kitty Knappert zwijgt. De
wijzers van de klok wijzen aan, dat
het over achten is. De actrice moet
zich haasten. Wij nemen afscheid
en oven daarna snelt zij weg naar
het toneel: dat is „the way things
go" voor Kitty Knapoert.
DAPHNE
Ragout in schelpi
4 schelpen, wat boter of margarine,
ragout van groente, vlees, vis, gar
nalen, eieren, kaas of paddestoeden,
paneermeel.
De schelpen dun besmeren met
boter of margarine en vullen met de
ragout, zó, dat deze cm. binnen
de rand blijft. Ér een dun laagje pa
neermeel op strooien en er enige
klontjes boter of margarine op leg
gen. De schelpen ïn een hete oven
(met bovenwarmfe) snel een bruin
korstje geveiv (in ten hoogste 15
minuten). De schelpen opdoen op
een schotel, bedekt met een vinger
doekje o.f papieren servetjes. Iedere
schelp vérsieren met een toefje
peterse'.i"
steeds niet van mijn zoontje kan
blijven dan zal ik er toch eens wat
van moeten zeggen
En nu ik 't toch over ons quar-
tier hebKort geleden zijn we
hier een museum rijker geworden,
nog geen twee minuten van ons
huis verwijderd. Hoe gaat dat met
musea in je eigen stad, en sterker
nog' in je eigen buurt: je gaat er
nóóit naar toe. Tegen over Kennis
sen of logé's die die bezienswaar
digheid natuurlijk wèl willen be
zoeken was ik gewoon me te ex-
kleintjes zich, ik zou bijna zeggen,
met zakelijkheid te verdedigen. Eén
mep op een blote kuit wordt meest
al met een snelle trap tegen een
scheenbeen gehonoreerd en het is
me meer malen overkomen dat ik,
zo rustig op mijn bankje gezeten,
laad je of bonbon wil offreren, die
dan natuurlyk altijd met genoegen
worden aanvaard (althans met
veel méér zichtbaar plezier dan de
voornoemde kusjes die door myn
knaapjes meer als een redelijke te
genprestatie worden beschouwd)
van een ouderlijke kastrjding'getui- Ze zijn nu zeven, die jochies en ik
ge wezen mocht die in een vclledi- I vraag me wel 's af tot welke lcef-
ge rugbywedstrijd ontaardde. Het
is ook aardig te zien hoe de Franse
kindertjes uit de zogehete betere
standen worden uitgedost wanneer
ze ter speelplaats worden gevoerd. tijd dat hij zestien wordt,
tijd die lichte vrijage in het trap
penhuis zullen worden voortgezet.
Wanneer het lieve bejaarde dame
tje van de derde etage zo tegen de
m Ai nog
cuseren met de wat transparante
uitvlucht dat bet museum altijd
dicht was als ik nu juist zin had er
een oogje te gaan nemen. Het kon
zo echt niet langer. En nu ben ik er
dus heen geweest. Het museum is
gewijd aan de beroemde beeldhou
wer Antoine Bourdelle die in dit
zelfde huis tot zijn dood in 1929 ge
werkt heeft. Toen dezer dagen de
Nederlandse beeldhouwer Mari An-
driessen bij mij was. ben ik er met
hem samen heen gestapt. Het is
trouwens zéér leerzaam het werk
van een groot meester te bekijken
in aanwezigheid van een begaafde
kunstbroeder. Er was 'n klein zaal
tje met wel twintig koppen en bus
tes van Beethoven terwijl in een
ander vertrek prachtige beelden van
Jeanne d'Arc en van" Penelope op
stonden gesteld. Mari Andriessen
De nieuwe mode mag dan
eenvoudig zijn en aange
past aan deze tijd, zonder raffi
nement is zij zeker niet. De
meeste kleren hebben een sterk
persoonlijk cachet èn vragen ook
om speciale accessoires. Zo kun
je bij een grijs geruit mantelpak
met een kraagje en manchetten
van donkergroen fluweel eigen
lijk alleen maar een blouse en
een hoedje van hetzelfde mate
riaal en dezelfde kleur dragen.
Trouwens, zelden werd er zo
zeer op met elkaar corresponde
rende kleuren gelet. Blouses zijn
in de tint van het mantelpak of
van het kraagje van het mantel
pak. Jurkjes passen bij de jassen
of bij de garnering van de jas
sen. Het is zelfs zo sterk, dat
soms niet alleen dezelfde kleur,
maar zelfs hetzelfde materiaal
een vereiste is! Zo zijn vaak de
tassen de handschoenen van
hetzelfde materiaal als de japon
en de hoeden van de stof van de
mantel vervaardigd.
Fluweel is dit jaar wel typisch
favoriet. Het garneert kragen,
manchetten en zakken van me
nig pakje. Vaak is het zwart,
maar je ziet het ook wel in de
tint van de tailleur, of in een
contrasterende kleur, zoals rood
of diepgroen bij zwart en grijs.
Overigens is fluweel niet alleen
maar de gloedvolle noot op een
aardig toilet, er worden hele
mantelpakken van gemaakt
doorgangs zwart en hele jas
sen ook, die gegarneerd worden
met hermelijn of blauwe nertz.
Bontgarneringen zijn dit jaar
erg en vogue. Er zijn shawl-
kragen van ocelot: capekragen
van bever; smalle puntige kra-
Dit mantelpakje is vervaardigd van
een heel fijn horizontaal verwerkt
streepje. De zakkleppen en de revers
zijn afgebiesd met een smal
randje fluweel.
gen van Perzisch lam. Er zijn
manchetten van bont, bontmof
fen en zelfs voeringen van bont.
Ook wordt er veel gebruik ge
maakt van tresband als garne-
nering.
Dat de roklengte zo om en bij
hetzelfde is gebleven is onder
hand wel iedereen bekend. De
rokzoom komt ongeveer tot hal
verwege de kuit en ieder is vrij
er enkele centimeters aan toe of
af te doen. Avondjurken reiken
meestal tot aan de vloer. Voor
overdag zijn de rokken hoofd
zakelijk nauw of geven de in
druk nauw te zijn. In het laatste
geval is er meestal ruimte door
plooien op de rug. Plooirokjes
zijn van alle tijden en een enkel
cocktailjurkje heeft een rondom
geplisseerde rok. Heel modern
zijn ook de nauwe rokjes, die bij
de zoom eindigen in een geplis
seerde strook.
Met knopen als garnering
wordt nog steeds uitbundig ge
werkt. Zo zijn de mantelpakken
vaak doublebreasted, dus met
een dubbele knopenrij. enkel om
het oog te pleizieren. En de kno-
penrijen op het jasje zetten zich
vaak op de rok nog voort. Zelfs
een gekleed jurkje mag gerust
twee knopenrijen hebben van
het middel tot de zoom.
Mantelpakjes en jurken slui
ten nauw aan als de huid van
een slang, maar de nieuwste lijn
voor de mantels is daarentegen
ruim en recht, met neiging tot
vernauwing naar de zoom toe.
Er zijn ook wel getailleerde
mantels, vaak met een dubbele
knopenrij. Sommige swaggers
hebben panden die schuin over
elkaar vallen. Deze diagonale
lijn is één van de kenmerken van
de nieuwe mode en verder is er
nog steeds een voorkeur voor
a-symetrischc détails, zoals rok
ken aan één kant opzij geknoopt.
De driekwart mouw is eeq^iit-
zondering geworden. De mou
wen zijn lang en vaak heet.ge
woon glad ingezet. Blouses en
geklede japonnetjes hebben
mouwen die variëren van het
kleine kapmouwtje tot de geheel
lange mouw. De halzen zijn
veelal hoog, terwijl we voor de
avond schouderloze toiletten
•zien of met één brede schouder
band of met twee hele smalle.
In de Londense collecties is
zwart zonder twijfel de grote
modekleur en het favoriete ma
teriaal is onmiskenbaar fluweel,
van knopen tot swaggers toe!
En hieruit blijkt toch wel zonne
klaar, dat Londen en Parijs over
leg plegen alvorens tot ontwer
pen over te gaan, want derge
lijke -modegrillen grijp je toch
niet maar zo uit de lucht!
ARLETTE
Vleesragout
100 g vleesresten, 2 dl (IV?
kopje bouillon of verdund bruin
van jus of water met een bouillon
blokje, enige lepels melk, 25 g (U/,
eetlepel) boter of margarine, 25 g
(3 eetlepels) bloem, zout (peper of
kerrie, peterselie). De vleesresten
klein snijden. De boter of de mar
garine laten smelten en er de droge
bloem door mengen. Langzamer
hand. steeds roerende, de warme
bouillon of het verdunde bruin van
jus erbij schenken en de melk toe
voegen. De saus enige minuten laten
doorkoken. De vleesresten er door
mengen en de ragout op smaak af
maken met zout (peper, kerrie en
peterselie).
De vleesragoüt opdienen op ge
roosterde of gebakken sneetjes brood
of in schelpen. Ook kan het gerecht
dienen als vulsel van flensjes of pan-
nckoeken, broodjes of tomaten.
lcwarn. hier kennelijk in zijn ele
ment. Hij beklopte de beelden en
zei met geestdrift: een groot man
die Bourdelle, geweldig knap werk!
Aan de muur hingen verschillende
schetsen van Bourdelle waaronder
hij eigenhandig critisclie opmerkin
gen had geschreven. Zoals „te rea
listisch". „te vaag", „te gecompli
ceerd", etc. Het prettige van dit
museum dat vlak achter het Gare
Montparnasse is gelegen, vond ik,
dat het zo weinig op een museum
lijkt. Er heerst hier nog echt de at
mosfeer van de kunstenaar die hier
zijn leven lang gewerkt heeft. Het
is niet zo kil"en onpersoonlijk als
de meeste andere musea. En dan te
weten dat al die schoonheden zich
een vijftig meter van mijn huis-
deur bevonden zonder dat ik ze
I ooit had gezien. Misschien is het
helemaal niet nodig verre reizen te I
maken, zolang je je naaste omge
ving nog niet hebt ontdekt. Of- I
schoon
I ève
1 Parijs, 18 September 1950. 1
Kinderen zijn over liet algemeen
niet kouwelijk. Ze trekken hun
vest uit wanneer wij aanstalten
maken er één aan te schieten en ze
klagen zelden over de kou, maar des
te meer over de warmte. Kinderen
zijn ook onberekenbaar. En daarom
vertoonde het kind Lilibeth dan
zeker armpjes met armetierig kip-
pevel, toen wij in een auto zaten op
vijftig kilometer afstand van het
ouderlijk huis. Eerlijk gezegd had
den wij haar vestje domweg verge
ten. maar zelfs als we er op het
laatste moment mee aan waren ko
men dragen, had ze er stellig op ge
staan dat overbodig kledingstuk
thuis te laten. Enfin, hoe dan ook,
wij zaten er maar mee. Met dat
zeurend kind en met die armetierige
armpjes. En met een zeewind die
steeds straffer door het raampje naar
binnen gierde naarmate we de kust
naderden.
,.Ik vind die wolken vandaag niks
lief'', meende het kind LilibetJi
spijtig, terwijl ze enkele wolkenge
vaarten natuurde, die in vliegende
haast langs de zon schoven. „Anders
doen ze altijd precies wat de meneer
zegt en nou niet". „Welke meneer?"
vroegen wij verbaasd en vervuld
van duistere voorgevoelens. „Nou",
zei het kind kortaf en min of meer
ongeduldig, „de meneer van de radio
natuurlijk. Die zei toch gisteren dat
het vandaag mooi weer moest zijn?"
VROUWENPAGINA
van
Zaterdag 23 Sepetmber
65e Jaargang No. 19661