DE ZORG VOOR DE WINTER De „overblijvers" „Zo zijn onze manieren" variaties De boterhammen van de „over blijver" vragen bijzondere zorg. De belegging moet het oude en droge van een „overblijversboter ham" goed maken en er iets gezel ligs en huiselijks aan geven. Een smeuïg belegsel, volgens één van onderstaande recepten bereid, kan daarvoor dienst doen; ook bonen pasta of gebakken tomaten zullen het meegenomen twaalfuurtje met smaak doen eten. Bij wijze van tractatie kunnen wij eens meegeven een boterham, bestaande uit twee sneden met boter of margarine be smeerd wittebrood, waartussen een snee zoet roggebrood met honing of stroop gelegd is. Een dergelijke boterham is een soort taartje. Ook een flensje, speculaasje of stuk pannekoek vormt een smake lijke belegging. De „zoete boterhammen" mogen echter de eiwitrijke en de vitamine- rijke beleggingen niet verdringen. Kaas, (eenden) ei en vleeswaren, zo als rookvlees (met worst, lever pastei e.d. snel bedervende artike len moet men in de zomermaanden voorzichtig zijn), zijn ook voor meegenomen boterhammen geschik te beleggingen. Bij het gebruik van vis (gerookte, gestoomde gebakken vis of maatjesharing de laatste kan de overblijver beter zelf vlak voor zijn broodmaaltijd kopen) moet men er wel aan denken, de hiermee belegde boterhammen af zonderlijk en goed te verpakken. Verder geve men een appel, peer, sinaasappel of ander fruit, of ra dijsjes, ramenas, wortel, een flinke tomaat of stuk komkommer of i.d. mee. Deze laatste kan de overblij ver dan zelf in plakjes snijden en met wat zout bestrooid op zijn bo terham leggen. Het uitdrogen van het brood kan enigszins voorkomen worden door de boterhammen pas des ochtends klaar te maken en ze, in vetvrij pa pier verpakt, in een trommeltje mee te nemen en op een koele Plaats te bewaren. Men snijde de boterhammen liefst wat dunner dan gewoonlijk, zodat zc twee aan twee op elkaar gelegd kunnen worden met de belegging ertussen. Olatsmeersel 1 uitje, 3 theelepels kerrie, een klontje boter of margarine. 1 bouil lonblokje, 50 100 g gist. 60 g (1 kopje) havermout, "3 dl (2 kop jes) water. Het uitje snipperen en fruiten in de boter of de margarine met de kerrie. De gist er in brokkelen en even meefrulten. Het water en het bouillonblokje toevoegen. Wanneer dit kookt, de havermout er in- strooien en laten koken tot zij gaar '5- De massa naar verkiezing af maken met wat fijngehakte peter selie, selderij of bieslook of enige lepels tomatenpurée of ketchup, «et smeersel warm of koud op de boterham gebruiken. Bij gebruik van tomatenpurée of ketchup de kerrie achterwege laten, echter zor gen. dat het mengsel zeer pittig van smaak is. Pikante flensjes. 100 g ii,i kopje' bloem, 2 dl (ruim 1 kopje) water, zout, kerrie, geraspte ui, peper. De bloem met het water tot een glad beslag roeren. Het beslag zeer Pittig maken met zout, Kerrie, ge raspte ui en peper en er in een koekenpan kleine flensjes van bak ken. Deze koud laten worden en de boterham er mee beleggen. Stroopsnieersel Even grote hoeveelheden boter of margarine en stroop. De boter of de margarine tot room roeren en de stroop er door roeren. De massa iets laten opstijven en op bet brood smeren. We hebben er vele namen voor: peignoir, ochtend jas, kamerjapon, housecoat, saut de lit. En daaruit blijkt al ter stond de populariteit van dit kle dingstuk dat eigenlijk in geen enkele kleerkast zou moeten ont breken. De huisvrouw die haar dag begint met een haastig ont bijt in de afgedankte badjas van haar echtgenoot is evenzeer mis als zij, die de kachel uithaalt, ge huld in een oude regenjas. Zulke dingen maken de toch al grauwe ochtendstond nog alledaagser en prozaïscher. Als het waar is dat de kleur van het behang van in vloed is op onze stemmingen, hoeveel te meer moet dan het né gligé van de vrouw des huizes haar gezinsleden be- of misha gen. Om maar niet te spreken van het humeur van dit middel- punt-van-het-gezin zelf, dat toch ook minstens enkele graden zal stijgen wanneer zij haar eigen verzorgd, fleurig spiegelbeeld ontwaart. Zo'n house-coat is een niet genoeg te waarderen bezit, zelfs voor haar die zo matineus is; dat zij denkt er geen nodig te heb ben. Want dan blijven er toch altijd de logeerpartijen, reizen, ziektes en zo meer, wanneer je eenvoudig niet zonder kunt. Ochtendjasssen zijn er tegen woordig in alle soorten en kleu ren. Het is zaak bij de aanschaf U niet te laten verleiden door een aardige stof of een snoezig model, maar rustig te overwegen welke functie deze jas in Uw speciale geval eigenlijk moet ver vullen. Er zijn vele factoren die de keuze kunnen beïnvloeden. Wie met kachels en haarden werkt is het meest gebaat bij een warme, behaaglijke stof, terwijl de bewoonster van een centraal verwarmd huis echt niet in de dubbele zin van het woord in de wattten hoeft te worden gelegd. Sommige huisvrouwen hebben de gewoonte al haar ochtendlijke bezigheden in négligé te verrich ten. Zij moeten natuurlijk in de eerste plaats uitzien naar een eenvoudig klassiek* model met lange, niet wijde mouwen en een paar ferme zakken, in een ge makkelijk wasbaar materiaal. Er zijn ook massa's vrouwen die aan het woord house-coat het begrip luxe verbinden. Dat zijn degenen, die een jas willen voor alle uren van de dag, dus ook voor 's avonds. En dan niet om in te werken, maar voornamelijk voor de show. Ze spreken ook niet van „jas", maar van „japon" en dat is natuurlijk heel wat an ders. In zo'n flatteuse, elegante creatie voel je je op je best en als er 's avonds onverwacht be zoek komt, nu, dan hindert dat niets, want je uiterlijk mag ge zien worden Naast de geijkte, al of niet ge watteerde, peignöirstoffen zijn er tal van materialen, die voor het doel in aanmerking komen. Soe pele wollen stoffen, flanel, rips- fluweel en voor de luchtiger mo dellen bedrukte katoentjes, lin nen, kunstzijde en dergelijke. De uitgesproken luxueuse modellen vragen om kostbaarder weefsels, zoals natuurzijde, satijn en flu weel. De hierbij afgebeelde model len behoren alle, op één uitzon dering na, tot het eenvoudige, practische genre, dat toch wel door de meeste huisvrouwen ge prefereerd zal worden. De och tendjas met het monogram is vervaardigd van een mooie kwa liteit flanel, afgezet met een sa tijnen bies. Voor de kouwelijke huisvrouw is de jas van warme wollen stof, met capuchon, die een zekere beschutting tegen alle tochtvlagen biedt. De gestreepte peignoir munt uit door eenvoud en smaak. De grote strik opzij vormt de originele noot. Het ma teriaal is kreukvrije wol. met de hand bedrukt. Van geheel ander karakter is het gewaad met de korte kimonomouwen en een kraagje in een contrasterende kleur, die men ook terugvindt in de strepen op de lange slippen van de ceintuur. Dat is iets aparts, heel anders dan anders. Maar }ean Patou is dan ook de ontwerper en dat zegt veel. -zo niet alles! ARLETTE. Het is natuurlijk heel plezierig, dat mevrouw Etiquette in dit geval de z.g. douairière Feyn van Tredt-de Seylen bey Gesett eens een nijlpaardenfamilie ten tonele voert, om dat zij dan uitgebreid over de omgangs- en beleefdheidsvormen in de mensenwereld kan spreken, die immers aan de plotseling in deze wereld komende dieren volkomen onbekend zijn. Het ware evenwel beter geweest, indien mevrouw Etiquette de dieren niet zo had gedenatureerd. De fijne vormen, zoals zij het noemt, welke zij de nijlpaarden wil bijbrengen, zijn niet alleen voor iemand uit de binnenlanden van Afrika, maar ook voor de moderne twintigste eeuwse mens, een ontstellend archaïsme. Mengsel etiquetten uit vorige eeuw en deze tijd De douairière is blijkbaar in een ivoren kasteeltje blijven zitten, waar de wind des tijds geen invloed kan doen gelden. Zij vergeet, dat de we reld niet uitsluitend, of zelfs nauwe lijks bevolkt is met lieden uit adel lijke kringen, maar dat zij bewoond wordt door gewone stervelingen, die tijd noch geld hebben om al die ver ouderde formaliteit na te komen. Bovendien wil de moderne mens die stijfheden en onnatuurlijke gedra gingen niet meer. Wij leven per slot van rekening in een democratische wereld! Als de douairière b.v. meedeelt, dat het jonge meisje op haar visitekaar tje niet haar adres mag vermelden, dan meen ik toch. dat dit niet meer in overeenkomst is met de geest van onze tijd. Immers, wat moet 't meis je doen, dat haar visitekaartje be roepshalve moet gebruiken, opdat zakenrelaties haar gemakkelijk kun nen bereiken ik denk b.v. aan mijn eigen beroep En waar zou het werkende meisje de tijd van daan moeten halen om officieel, als zij „uit" is. d.w.z. dus de achttien jarige leeftijd heeft bereikt, bezoe ken af te leggen bij de vrienden en kennissen van haar ouders? Het mo derne meisje, is dunkt mij zelfstan dig genoeg «..n na schooltijd of stu dietijd het leven in eigen hand te nemen. En wat denkt U van jonge meisjes, die niet onbegeleid naar res taurants of hotels kunnen gaan? En weet U dat de douairière van mening is, dat men niet spreekt over een verloofde? Dat is niet volgens de regels. Men heeft het in zo'n ge val over zijn „aanstaande echtge noot". De vrouw alleen heeft het bij de douairière maar slecht. Bij 't afleg gen van een bezoek mag zij slechts één kaartje afgeven, want zij mag nooit een bezoek afleggen bij een man. Het kaartje is bestemd voor de vrouw des huizes. En wat is de jeugd tegenwoordig toch zondig! Bij alleenwonende jongere mannen wor den door meisjes geen visites ge maakt. Deze mevrouw Etiquette is er nog juist van doordrongen, dat er tegen woordig gebrek aan personeel is, desondanks eist zij dat de huisvrouw- indien zij een dinertje of een warme lunch geeft, voor gehuurd personeel zorgt. De doorsnee gasthee- en gast vrouw 'len echter zuchten: „Wie zal *-betalen, zoete lieve Ger- ritje". Zover denkt de douairière evenwel niet. Zij leeft nog in een wer:ld van luxe. Er is echter ïooit iets zo verkeerd of in c geval onbruikbaar, of er is nog wel iets goeds aan. Zo geeft de douairière enkele aanwijzingen, die in het alledaagse verkeer tussen mensen ook nu niet gemist kunnen worden. Men lette er b.v. op, bij het voorstellen nooit „aangenaam" of Parijs is een wereld op zichzelf, maar de Parijzenaar hecht zich in het bijzonder aan zijn quartler wan zl h onder ziin buurtgeno ten als een soort aorpeling gevoelt. Het gebeurt mij dikwijls als ik met de bus of de metro naar een ander stadsdeel trek, dat ik mij geheel verloren voel, en daarna maar pro beer zo snel mogelijk weer in mijn veilige haven, Montparnasse, terug te keren. Het heeft ook iets aardigs, de bakker, kapper en kruidenier te herkennen en te begroeten. Die vra gen dan meestal beminnelijk naar de gezondheidstoestand van mijn echt genoot en kinderen, de hond en de kat. 's Morgens na mijn boodschap pen gedaan te hebben, ga ik altijd een kop zwarte koffie drinken aan de toonbank („zinc" zeggen de Fran sen) van ons stamcafé tegenover ons huis. Dit café dat naar de vriende lijke naam de „Krekel" luistert is een trefpunt van artisten, arbeiders en lanterfanters. Achter de „zinc" staat een hartelijke waardin. Mada me de la Porte, die iedere klant een mollig handje geeft, en belangstel lend (als waren wij haar naaste fa milieleden) naar onze gemoeds- en gezondheidstoestand informeert. Zo als ik hierboven vermeldde, komen er in de „Krekel" drie catégorieën klanten. De artisten zijn allen mede werkers van de radio, die in mijn straat gevestigd is. Ze komen allen haastig, onder twee uitzendingen door, een kop koffie gebruiken met een croissant en spoeden zich dan weer naar de studio. De arbeiders hebben zonder uitzondering een glas wijn voor zich staan (ondanks het vroege uur). Zij werken deze edele drank met zichtbaar welbehagen naar binnen. De lanterfanters zijn altijd in een hoek aan een soort speeltafel bezig. Zij duwen op een knop (na 10 francs te hebben gede poneerd in een gleuf) en talloze ver velende ijzeren mannetjes doen dan een geheimzinnig spel. De laatstge noemde categorie raakt dan in exta se en wilde kreten klinken in het rond. In een andere hoek staat een enorme muziekkast. Tien francs in de gleuf, en rumba's, tango's .en senti mentele chansons klinken op uit dit monster. Verleden week sloeg ik een pijnlijke flater. Toen ik de Krekel binnenkwam en mijn dagelijkse café noir bestelde, jengelde er een wel zeer zoetelijk lied in de muziekkast Geïrriteerd (het was Maandagmor gen), vroeg ik aan madame de 'a gen), vroeg ik aan madar. de la Porte „Vindt u dat nu werkelijk mooi, dat laffe gekweel"? Zij kreeg een kleur en werd een beetje zenuw achtig. Waarom? dat begreep ik pas iater. Oui. Ouï, c'est trés joli trés joli - het is héél mooi, stotterde zij kennis te uiaken" te zeggen. Gebruikelijk is het tegen woordig een onbekende te be groeten met „Hoe maakt U het?" Bij het afscheid nemen is het beslist fout. indien men zegt: „Tot genoe gen". Het behoort niet tot de goede toon. aldus de douairière, om in het zelfde jaar een verlovings- en een huwelijksreceptie te houden. En de vierde Zondag na de receptie begint men de bezoeken te beantwoorden, ook bij hen, die bloemen of een ca deau stuurden. In het hoofdstuk „Corresponden tie" maakt deze mevrouw Etiquette wel ter zake dienende' opmerkingen, die heel goed bruikbaar zijn. Voor diegenen, die zo nu en dan in het buitenland vertoeven of met buitenlanders in aanraking komen, is het aardig te weten, dat Nederland het enige land is, waar de mannen het eerst de trap opgaan. In Enge land stelt men in gezelschap minder gauw voor, dan bij ons. Een Engels man is minder snel met het geven van een hand dan b.v. de Fransman. In Frankrijk herhaalt men altijd in het gesprek „Madame" of „Mon sieur". Kan men een Amerikaan ge rust vragen stellen als „Waar woont U?", „Bij welke firma werkt U?", een Latijn vraagt men zulke dingen niet, omdat hij een dergelijke be langstelling zou voelen als een reeks inbreuken op zijn particuliere le ven. Alleen in Nederland en Zwit serland bestaat de gewoonte, dat de gast 't huishoudelijk personeel na het nuttigen van een maaltijd met een fooi beloont. Bij een logeer partijtje geldt deze fooi echter in ieder land. Op het vasteland van Europa geeft men in schouwburg en bioscoop degeen die de plaats aan wijst, een kleinigheid. In Engeland en Amerika doet men dit niet. „Zo zijn onze manieren" heet het boekje van douairière Feyn van Tredt-de Seylen bey Gesett, waar van het eind het best is. Van Holke- ma Warendorf N.V. te Amsterdam is de uitgever. De uitgave is scho ner dan de inhoud. DAPHNE. znuóóe Bent U jong en slank én vlot en sportief? En houdt U ook wel van een oer-knusse coin-de-feu, maar dan niet zo'n sU'i'p langgerokt geval met borduursels en ruches en een strik op de rug? Wel, dan is dit net iets voor JJ! Een allerplezie rigst négligé voor alle uren van de dag. Zo één waar je ochtendgymnastiek in kunt doen en de deur openmaken, tenminste in de grote stad! Waarin je kunt ramen lappen en ontvangen als het moet. En ideaal voor 's avonds, wanneer je in je gemakkelijkste houding, met opgetrokken knieën, bij de kachel zit uit te rusten van de ver moeienissen van de dag. De pantalon is van zwarte jersey en het jakje van oranjebruin fluweel. Je zou het natuurlijk ook op een nauwe avondrok kunnen dragen als dat zo uit komt. Maar dan moet het wel onberispelijk schoon zijn, dat spreekt vanzelf. De ceintuur, ook van fluweel, heeft rinkelende belletjes. Om het geheel nog kwieker te maken, weet U! Arlette. angstig. Naast mij stond een bloem zoete heer. Ik wendde mij tot hem en zei: Ik vind het nare kerels, die zó staan te zingen (De man in de muziektent zong op jammerlijke toon Mama Mama, waarom heb ik u verlaten?) Monsieur naast mij werd een beetje bleek en zei niets. Dit ergerde mij nog méér, en ik gooide er een schepje boven op. Het zijn onuitstaanbare wezens, om zulke kwalijke liederen te dren zen, en als ik ooit zo'n chanteur de charme tegen kwam. zou ik het hem eens haarfijn zeggen. „Merci Ma dame, ik dank u vriendelijk. Degene die u daar hoort zingen, en die zo uw woede opwekt, ben ik. Hij staat hier voor u! Vindt u mij zo'n naar ling? Het was nu m ij n beurt om van kleur te verwisselen. Ik stamelde excuses op excuses. Te laat, de zanger betaalde zijn consumptie en verliet als een beledigde gezant het etablis sement. Hulpeloos keek ik naar Madame de la Porte die zei: Het is een beroemde chanteur de charme, die na een uitzending voor de radio, toevallig even de „Krekel" binnen liep om een hartversterking tot zich te nemen. Hij had eens de muziek kast geïnspecteerd, en toen met ver heugde blik gezegd „voila, er is ook een gramophoonplaat van mij bij. En terwijl hij en de waardin in stille verrukking naar het schone lied luisterden, kwam ève binnen, en gooide roet in alle koppen café noir die op de toonbank stonden. Het is in iéder geval een goede les, en ik spreek geen vreemde heren meer aan, zelfs al laat het muziekmon- ster de erbarmelijkste zoetelijkheden horen. ève. Paris, 6 November 1950. Dc zomer heeft ons verlaten Gaarne denken wij nog terug aan een maand geleden toen wij heerlijk met man en kinderen lagen te zonnen, maar als wij nü naar buiten kijken worden wij er met geweld aan herinnerd, dat het lang zaam maar zeker winter zal gaan worden. Wat zijn de avonden en morgens al niet kil, al zo vroeg is het donker en o. die troosteloze regens Maar, de mens kan zich aanpas sen aan nieuwe omstandigheden en aan de eisen, die ook dit jaargetijde weer stelt. Zo is het ook meer speciaal op het gebied van de huishouding. Hier maakt men zich eveneens ge. reed voor de komende winter. De zomerkleren worden gewassen en opgeborgen, het wintergoed voor de dag gehaald. Tuinstoelen, kam- peerspulletjes krijgen een plaatsje op zolder of in een kast. kolenem mer en tochtgordijn worden te voorschijn getoverd. En zelfs op nog enger terrein, op keukengebied, is de huisvrouw aan het zorgen voor de winter. Mis schien heeft zij snijbonen ingemaakt en zuurkool, wellicht wat peren of perziken uit eigen tuin „geweckt", zij denkt er misschien over een flinke partij appelen en peren in te slaan, of is reeds aan het onderhan delen met haar groentenboer over goede aardappelen voor de winter provisie en het is mogelijk, dat ze ook nog witte en rode kolen in voorraad wil nemen. Over dit laatste n.l. het bewaren van aardappelen, groenten en fruit, willen wy eens wat nader uitwij den. Allereerst ditheeft het zin. aardappelen, appelen en peren en b.v. kooi, wortelen, bieten en uien op te slaan? Als men er een goede bergruim te voor heeft, zeker! U koopt een en ander met grote hoeveelheden tegelijk en dus veel goedkoper. Daarby komt nog, dat hoe verder men in de winter komt, hoe meer de prijzen stijgen. Waarom zoudt U dan onnodig hoge prijzen beta len? Wel moet U zorg hebben voor wat U opslaat, anders bent U waar schijnlijk nog duurder uit. Contro leer geregeld appelen en peren, maak de soorten, die het kortst goed blijven het eerst op, verwij der direct aangestoken vruchten, sn|jdt van koolsoorten de aange stoken bladeren af, gooi, als U geen speciale aardappelkist hebt, de aardappelen van tijd tot tijd om. Zorg, dat bij vorst tijdig alles wordt afgedekt en zo meer. Aardappelen vragen een donke re vorstvrye bergruimte. Een kel der is dus liet beste en daarin dan een aardappelkist. Dit is een kist op poten met een hellende bodem en aan dc voorkant een schuif, zo dat by openen ervan de aardappe len er uit rollen. De hele party aardappelen z|jn hierdoor regelma tig in beweging, waardoor vorming van uitlopers wordt voorkomen. Men kan de aardappelen ook op een hoop gooien, maar van belang is, de aardappelen van tijd tot tijd om te gooien weer met het oog op uit lopers. Als U werkelijk met de nodige zorgen Uw wintervoorraad omringt, zult U bemerken, dat U inderdaad een respectabel bedrag hebt uitge spaard. Vergelijk voor de aardigheid dan maar eens het bedrag, dat U in September uitgaf voor Uw appelen en dat wat U nu, in Maart, zou moe ten neertellen a. v. D. Nu moet niet denken, dat het kind Lilibeth net als het zusje van Dik Trom „een bijzonder kind" is. Ze kan weliswaar de gekste op merkingen maken en is ook een klein potje met grote oren, maar ieder ouder kan een rijtje grappig heden van eigen kroost noteren. Li libeth is alleen maar een blond pro- toiypetje van alle andere, blonde. zwarte en bruine kindertjes. Ze is lana niet altijd leuk. Ze is soms bepaald vervelend. Net zoals Zondag. Haar papa was nogal ver kleumd van een voetbalwedstrijd te ruggekomen en aangezien het mieze rig regende was Lilibeth intussen niet buiten geweest om zich moe le spelen. Ze had de uren doorgebracht mei het maken van een slinger „voor Sinterklaas". Wat die goede man met papieren slingers m^et doen, is ons een raadsel. Even vreemd is het, dat Lilibeth druk in de weer is om ca deautjes te maken voor de heilige man, voor Plet en het paard. Wij be grijpen die wonderlijke wederkerig heid niet. Maar goed: het kind maakte een slinger. Dat ding werd vanwege al die regen buiten en de uren bin nenshuii zo ellendig lang, dat het tot een niet te hanteren slang werd. We moesten hinkstapsprong door de ka mer spelen, omdat op de ongele- genste plaatsen slingerstukken la gen, waarop niet mocht worden ge trapt. De verkleumde vader meende eensklaps de oplossing te hebben gevonden. „Lilibeth" zei hij, „nou gaan we de versiering maar ophan gen". Zo geschi dde van gordijnroe naar lamp, achter spijkertje van schilderij enzHet was mon strueus mooi. Lilibeth opgetogen. Maar 's avonds moest vader het ding er af halen „voor het stof" en de volgende morgen om zes uur stond Lilibeth met een mand-vol- slingers klaar, opdat Papa weer op 'afels en stoelen kon klimmen Het is twee dagen goed gegaan. Toen was de versiering tot ontstel tenis van Lilibeth spoorloos verdwe nen. En alleen de (onware) medede ling, dat Sinterklaas haar al had ge haald, stelde haar tevreden. En pappie heeft zijn zin.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 7