3 van Kanttekening en De terugkeer AUTO SPUITINRIOHTING Zaterdag 18 November 1950 GERARD WALSCHAP: „Moeder" (Met tekeningen van Jozef Geerts). (N.V. Uitgeverij P. Vink, Antwerpen/Amsterdam) j[0OR WALSCHAP IS leven een wor- dat is goed: Anna is een Moeder, die V stelen om waarheid en klaarheid, en schrijven het getuigen daarvan. Harmonie is het rijk van zijn verlangen, als mens, 3ls schrijver, waarnaar hij gedurig bloe dige kruistochten onderneemt. Houtekiet dc*„blijmoedige heiden" uit de gelijknamige roman is ziin ideaal, René Hox uit ,,Ons Geluk", de bevechter der talloze levens- beproevingen. zijn werkelijkheid. Op zijn ,veg van Hox naar Houtekiet, van in- zichzelf-verdeeld-zijn naar „vastheid", groef hij de mijlpalen van zijn werken als merktekens van de menselijke weg der smarten die hij gegaan is. werken van een vulkanisch mens wiens schrijfstijl zich versoberde mét zijn levensstijl, steeds strakker, geladen-bedwongener, puntiger gespitst op de meesterlijke kunst van het weglaten, van het spreken door te ver zwijgen. In een korte aantekening, biigedragen iot het Nieuw Vlaams Tijdschrift, vatte Walschap de ontwikkeling van zijn schrij verschap terloops als volgt samen: ..Ik trachtte af te breken er. op te bouwen De verzieking van „Adelaide" liet ik genezen in „Carla", die van „Celibaat" in Trou wen". die van „Sibvlle" en „Bejegening" ■n „Houtekiet"Volgens de specialisten sn razende Roeland, liet ik, na vele jaren van aarzelende halfslachtigheid en com promis. eindelijk, na rijp beraad, met koel hoofd een „Vaarwel" verschijnen, gevolgd door mijn nieuwe evangelie en wereldge schiedenis, mijn lof van de heiden die ik zon willen zijn: Jan Houtekiet". Houtekiet is het niet, die deze nieuwe roman „Moeder" heeft geschreven. Van de klassieke, lichtvoetige levensblijmoedig heid zal men er weinig in bespeuren, daarvoor staat het ieecl van een mensen leven. waaraan twee wereldoorlogen teer den. te diep gegrift in het gelaat van vrouw en moeder Anna, wier lot een boven-persoonlijk karakter kreeg en wier verhaal tol een roman werd van algemeen menselijke tragiek: de tragiek van een door ondoorgrondelijke beproevingen ver- auizeld geluk. Maar wie wel de hand in dit werk had, was de Walschap die wij kennen, al houdt hij zich hier in uiterste versobering van taal en stijl meer dan ge woonlijk schuil achter het onpersoonlijke. Moedel'" is niet „geschreven", het werd geëtst, lijn na lijn, bijtend, strak, vast van hand, bits, krachtig, tot het meisjesportret van hel begin voltooid voor ons staal, in hoge ouderdom, gegroefd door smart na smart, door de dood van datgene wat de Heer gal' en cle I-leer nam, „een" mensen leven. Anna is een vrouwelijke Job, aan wie niets bespaard bleef. Eenvoudig als haar ziel waren haar wensen. Wat ver langt een boerse, simpele, naar lichaam en ziel gezonde vrouw als Anna meer dan hel werk harer hanclen te doen, de akker te bebouwen, haar eerlijke hart in een eerlijke liefde te schenken, kinderen te baren en groot te brengen tot fiere wer kers, cle vaal te schuren lot ze blinkt van properheid en in de avond een licht aan te steken van veilige huiselijkheid? Zo schijnt het ook te zullen verlopen: ze trouwt- haar wakkere Frans, ze schenkt hem een jongen van haar vlees en bloed, en aan het leven haar argeloos vertrou wen. Een „malheur" passeert ieder men senleven: het tweede kindje sterft; dat deert., voor goed een moederhart, maar wondt toch nog vertroostend goed gemaakt door die nog komen: acht in getal. Daar is ziekte, daar is de dood opnieuw, als be dreiging ditmaal van de moeder, bij de geboorte van deze en gene. En dan gaat als ondertoon de stem klinken van de Walschap die men wel kent en die waar schuwend gedachten gaande maakt als deze: het geluk denk nooit dat ge het be- «it. Vandaag gewonnen is morgen geron nen. Neem het in uw handen, vorm het, dag na dag, uit uw leed, uw schuld, uw onmacht: en laat dit uw geluk zijn: dat ge voor het kortstondig bereikbaremoogt en wilt zwoegen. Zo zou Walschap, de op bouwende pessimist, het kunnen schrijven. Het goede, zegt Job, nemen we aan: waarom zouden we het kwade niet aan nemen? De oorlog komt, de eerste dezer eeuw. Hij roept Frans weg voor een scher mutselend avontuur en de dood houdt hem. Dat is éénhet geluk denk nooit dat ge het bezit. In Anna geeft de stervende vrouw al haar levenskrachten aan de zor gende moeder: moeder voor de kinder- kens, de ingekwartierde krijgsgevangenen, de ouders. En een zorgende moeder leert dankbaar zijn voor het nög-goede: een. vruchtbare akker, een oppassende oudste, een bezworen broedertwist. Aanvaarden ADVERTENTIE als Job ontving om weer af te staan. Ze ven worden er haar genomen, één jongen door ziekte, zes door de tweede wereld oorlog. allen door dc dood. allen een offer, elk offer één groef in het meiisengclaat van Moeder Anna, tot dit beeld is voltooid, dit leven is volbracht. „Leed moet geleden worden, niet afge schud". schrijft Walschap in ..Ons Geluk". Strijden, doorstrijden, dóórstrijden dat was de zin van zijn vroegere werk. dat is ook, gelouterder nu, de zin van „Moeder", zijn minst-„persoonlijke", zijn meest-.,alge mene" roman, waarin hij kracht in eenvoud verder dan ooit is van elk litterair spiegelgevecht. Moeder Anna, dat is het „gewone" leven, voor Walschap niet te onbeduidend om er „roman" van te maken naar Walschaps trant: dus strak: met Walschaps ondertoon: dus bewogen; met'rièze begeleidende gedachte: bouwt het leven stuit het u wellicht weer uit de hand, maar bouwt: en gi'aaft, tot ge ergens op het fundament stuit dat be klijft: mensenliefde. Of met Walschaps eigen woorden: „liefde, is vuur, haat is storm, medelijden met hen die men lief heeft is water en water is de grootste na tuurkracht". Dit is het water, dat deze roman „Moe der" doorstroomt, bedwongen tussen de streng begrensde bedding van een haast zakelijke mededeling, die juist daardoor mede-deling is. Wie wel eens gestaard heeft naar stromend water en door de on verbiddelijkheid van dit voortbewegen iets van de zin der eeuwigheid ging ver staan, zal ook hier Walschap herkennen, die elders schreef: „maar werkelijk den grond onder de voeten verliezen, echt, diep, in zichzelven beschaamd wanhopen door het leven gedeemoedigd, trachten eenvoudig te zijn, waar, oprecht, o God!" C. J. E. DINAUX D& behandeling van de begroting van het departement van Buitenlandse Zaken zal m de Tweede Kamer aan de orde worden gesteld op Woensdag 6 December, des mid dags om een uur. ADVERTENTIE HET OOG WIL OOK WAT EEN BRIL Naar de maan Professor doctor Silas Emanuel Plankjes van de Universiteit van Woubrugge deze primeur is van mij en kan niet an ders worden overgenomen dan na uitdruk kelijke toestemming van schrijver dezes prof. dr. Plankjes gaat een nieuwe poging doen zich zelf naar de maan te schieten. Hij gaat uit van de niet uit zijn hoofd te praten gedachte dat de snelheid van het licht tot nu toe verkeerd berekend is. Welk een onnozelheid. Dat komt ervan als men de fundamentele physische inhoud van atmosferische mutaties verkeerd berekent! Foei! Plankjes' nieuwe getal is 186.432 kilo meter per seconde cn dit zal de berekenin gen van Blonck aanmerkelijk wijzigen. Plankjes' vierde poging om dc maan te bereiken berust op de vervaardiging van een proto-nylon „rocket", die een nieuwe zwaarder-dan-vis component bevat: ditrï- mol-oxuol-gyloxeen. Deze gelatine-achtige coagulatie is driemaal zo bruikbaar als nornolith en is het enig bekende rcl'ulgens met hypermorphische reactie op onbeken de hoogten. Dc raket is geheel gereed op de neus na. Dit keer zal de geleerde zijn poging alléén ondernemen. Hij verklaarde (onder geheimhouding): „De aanwezigheid van geleerden in de cabine heeft ongeveer het zelfde effect als die van wespen in een telefooncel". De Nylon rocket (uiteraard met plastic kitchinette) is geconstrueerd op het boe merang-principe en de professor hoopt diagonaalsgcwijs over de maan te vliegen en in vijf dagen weer thuis te zijn. Toen ik hem vroeg wat hij dacht van de opmerking gemaakt door Heinrich Buch- halter in de universiteit van Trautenburg am Zoll, dat iedereen die even snel vliegt als het licht honderdduizend jaar eerder op de aarde terugkeert dan hij haar ver laten heeft, antwoordde Plankjes: „dat zou betekenen dat ik de maan vijftigduizend jaar eerder bereikt heb dan ik er gearri veerd ben. De tweetijdse-continuum-ficlïes zouden elkaar uitschakelen". Mijns inziens is de zaak hiermee scherp gesteld. De enige die professor doctor Plankjes vergezellen zal is de werkster mevrouw de weduwe Mina Pol. geboren Zouthout. De professor maakt in dit verband aan alle sterrewachten bekend dat, mocht men soms tot nu toe onbekende stofwolken op de maan waarnemen, dit in verband kan staan met de aanwezigheid van die dame daar in de buurt. Uiteraard zal de geleerde de al of niet bewoonbaarheid van de planeet onderzoe ken, naar aanleiding van een verzoek dat hem van emigratie-zijde heeft bereikt. Mocht hij ten deze een positieve conclusie kunnen trekken, dan zal cle uitdrukking „loop naar de maan" veel, zo niet alles, van haar onvriendelijke klank verliezen. Doch dit is een bijzaak, die alleen voor taalgeleerden van belang kan zijn. Bij de voorbereidingsvverkzaamheden voor de vlucht zullen alleen Russische spionnen worden toegelaten. ELIAS. De burgemeester van Amsterdam heeft ten behoeve van de gemeentekas van een onbekende onder de aanduiding „gewetens- geld voor iels wat uit een school is weg gehaald tijdens de oorlogsjaren'' een bedrag van f 5 ontvangen. leuwe Ui tgaveo Dc Aalsmeerse afdeling van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde houdt in het centrale veilinggebouw in Aalsmeer een chrysanten- en cyclamen-tentoonstelling die Dond erdag geopend is. Een hoekje van deze fraaie expositie. 1 KORT VERHAAL DOOR B. RIJDES Adam kwam aan de Westkant de tuin binnen, terwijl in het Oosten de zon op ging. Hij liep dezelfde weg waarlangs hij het Paradijs ook had verlaten, met Eva, nadat God hem had verboden langer daar in te wonen. De wind had sindsdien de in drukken van hun beider voetstappen ver waaid, maar de lage struiken aan de berm waren dezelfde gebleven. Hoe mooi was de zon, het nog rode licht viel tussen de stammen van de bomen door, die rechts voor hem uit op een heu vel stonden. Hier begon het eigenlijke Pa radijs, hier was water hij stond een ogenblik stil en zijn ogen liefkoosden de varens die er groeiden, zijn vinger gleed langs de fijne bladeren. Eén dag lang mocht hij in het Paradijs terugkeren, één dag maar, en daarvan zou hij genieten, voor zijn verdere leven zou de herinnering aan heden genoeg zijn. Toen hij temidden van het geboomte kwam hoorde hij de vogels al luid zingen, maar toen plotseling een jaguar verscheen van tussen de struiken schrok hij en stond stil, met kloppend hart. Dan lachte hij om zijn eigen vrees het dier kwam naderbij, legde onbevangen zijn kop tegen Adams knie en likte de hand, toen de man hem streelde. Dit pas, dacht Adam, is het Pa radijs, ik hoef nergens bang voor te zijn. Hij liep verder tot hij bij de rivieren kwam, de jaguar volgde hem. Adam ging recht op zijn doel af, ergens was de hoge oever onderbroken door een open plek, zand en kiezel lag tot aan het water plaats hadden. Antilopen kwamen er drin ken, aan de overhangende takken der bo men hingen de apen met hun grijpvingers, hier had hij gebaad met Eva als cle dag warm was geweest. Hij liep sneller de heu vel af. op het water toe dat in de morgen zon glinsterde, en hij werd begroet door het geschreeuw der apen en hel gekoer van een duif die tussen de takken verscho len zat. Adam vlijde zich neer op het zand, de voeten omlaag naar de rivier. Het onder houd met de engel had hem vermoeid, en ook het afscheid van Eva was hem zwaar gevallen. En nu deze mociteloosheid, hier kon hij luisteren naar de geluiden die hij lang had gemist en naar het water kijken dat traag voortgleed door cle bedding. De dieren waren bijeen in een zonderlinge eendracht, een leeuw met gele manen dronk uit de rivier en sloeg geen acht op de koe, die bij een boom lag en loeide. De grappige kreten der apen en cle zang der vogels stoorden elkaar niet. God had gewild dat hij alleen zou gaan. Adam had met de Heer gesproken over zijn heimwee naar de tuin van het onver stoorde geluk, en de Heer had toegestemd, na lang aarzelen. Waarom mocht Eva niet mee? Maar nu, nu hij aan de oever lag en de vrede indronk met al zijn zinnen, miste hij haar niet. Er was niets dat hem hier ontbrak, en hij wilde niet denken aan cle avond van cleze dag nu de morgen nog maar net was begonnen. Maar cle morgen was al een heel eind en waar de dieren hun geliefkoosde speel- gevorderd, dc zon begón aan kracht te Agenda voor Haarlem ZATERDAG 18 NOVEMBER Stadsschouwburg: „Gelukkige jaren" 'Haagscc Comedie). 8 uur. Imrnanuelkerk: Muziekkorps Leger der Heils. concert. 8 uur Erans Hals: ..Aan de rand van de afgrond", H j„ 2.30. 7 cn 0.15 uur Rembrandt: „Wiener Madeln". alle leeft., 2. 4.15, 7 en 9 15 uur. falace: „De vlam en de pijl 14 j„ 2. 4.15, 1 cn 9.15 uur. Luxor: ..Odette Churchill". 14 j- 2. 4.15. 7 cn 9.15 uur. City: „De onsterfe lijke wals", 14 j., 2.15, 4.30. 7 en 9.15 uur. Spaarne; „De koning der wildernis" en „Vrouwenhater", 14 j„ 2,30, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 19 NOVEMBER Stadsschouwburg: „Gelukkige jaren" •Comedia), 8 uur. Gem. Concertgebouw: Haags matrozenkoor. 2.30 uur; „The Ram blers", 8.15 uur. Frans Hals: Instituut voor Arbeidersontwikkeling „Fietsendieven", 10.30 uur. Rembrandt: Populaire wetenschappe lijke kleurenfilm van J. P. Strijbos, 11 uur. City: „Jacaré, de doder11 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. MAANDAG 20 NOVEMBER Stadsschouwburg: R.K. Rederijkerskamer „Alberdingk Thijm". „Liefdelessen". 8 uur. Gemeentelijk Concertgebouw: Dc Neder landse Baclivereniging, concert. u. Biosco pen: Middag- en avondvoorstellingen. Geheide groei Het moet ons van het hart. dat wij altoos gaarne kijken naar het uitvoeren van bouwwerken. Wij nemen daartoe cle geschiktste houding' aan, door onze han den diep in de zakken te steken en geven ons dan over aan cle verrukke lijkste bezigheid, die er bestaat: het niets doen, terwijl anderen druk in de weer zijn. Het is opvallend hoezeer de borst van de toeschouwer dan zwelt van gerechtvaardigde trots over cle nationale prestaties. Men voelt zich één met de nijvere werkers, die de huizén zogezegd uit de grond staan te stampen, nadat zij de heipalen er in gestampt hebben. Het is een heerlijk gevoel, wanneer men daar bedaard aan de kant slaat, zich opgenomen te weten in die grote ge meenschap, die het alevel wel zal •klaren. Mocht ook gij de borst tot maximale omvang willen laten zwellen, dan advi- seren wij u naar Amsterdam-West te gaan en wel naar het punt waar ge rechtsaf slaat, wanneer ge uit de rich ting Haarlem komt. Ge kunt zelfs op dat punt blijven staan, want als gij niet naar West-Amsterdam komt, komt West Amsterdam wel naar u toe. De huizen blokken rijzen daar namelijk als pad denstoelen uit de grond en 's Rijks hoofdstad groeit daar met een snelheid van vijf kilometer per dag in Noord- Westelijke richting. Een eenvoudige rekensom leert, dat binnen een dag of vijf de eerste Amsterdamse huizenblok ken in Velsen zullen verschijnen, waar zij is het nodig te zeggen zeker opzien zullen baren. Wij waren echter zo ongeduldig, dat wij ons onmiddellijk naar de bouwter reinen begaven, waar wij met cle nodige omzichtigheid rondstapten teneinde cle fundamenten te vermijden. Gaat men daar namelijk op staan, dan bevindt ge u twee seconden later op het dak: zó steken de bouwvakkers er de handen uit de mouwen. En dat is natuurlijk geen aangename gewaarwording, niet waar? De meeste belangstelling concentreer de zich rondoxn de heiers en dat is ook wel logisch, want zij bedrijven' een der spectaculairste werkzaamheden bij het optrekken der percelen. Terwijl het hei blok met dreunende slagen de palen de grond in dreef, hielden de omstanders zich bezig met verrukkelijke speculaties omtrent de vorm, die het menselijk hoofd zou aannemen, wanneer het tus sen blok en paal zou geraken. Het debat werd gewonnen door een goed-gecapi- tonneerde dame, die als eindproduct hoofdkaas voorzag. Het was trouwens opvallend welk een heir van mogelijk heden tot gemengde berichten dc speel se Amsterdamse geest in de verschillen de werkzaamheden onderkende. Het te pletter vallen van bij voorkeur hoge steigers, het bekneld raken tussen be tonnen heipalen, het gegrepen worden door allerhande machinerieën, zij volen den evenzovele onderwerpen van blij moedige besprekingen. Nadat wij nog even het bouwrijp ma ken van de gronden hadden gadegesla gen, een zeer interessant biologisch pro ces. wandelden wij verder naar enige omvangrijke panden, die zojuist waren gereedgekomen. Duizend maal één Het gezellige herfstweertje deed echt behaaglijk aan na de barre zomer, regen en wind streelden onze wangen en het zwerk vertoonde de gerafelde grijsheid, die ons altijd in zo'n opgewekte stem ming brengt. We dwaalden maar zo'n beetje rond tussen die enorme hoge hui zen met al hun balconnetjcs, duizend achter elkaar op dezelfde hoogte, cn hun tienduizenden ramen, die kaal waren omdat er nog geen vitrages hingen. De straten waren nog niet aan kant en er lagen zandhopen, stapels stenen en ijzeren pijpen. Op de ramen stonden de rare, witte strepen en cirkels, die er door de schilders opgezet worden, om le voorkomen, dat iemand, in het mis verstand verkerend, dat er nog geen raam inzit, zijn hoofd er doorheen zou steken, waarna het plaatsen van het raam opnieuw zou moeten geschieden. Er waren veel mensen in de straat waar nog niemand woonde. Zij waren de toekomstige bewoners, die uit alle delen van de stad waren gekomen met de nieuwe tramlijn naar hun nieuwe straat. Er waren oude mensen en jonge echt paren en ook kinderen, die veel genoe gen beleefden aan de zandhopen. Dat zal échter wel van korte duur zijn. Al die mensen liepen elkaar te monsteren, want zij zouden buren worden. Het was een héél gek gezicht die nieuwe straat, die daar eens even in één klap bevolkt zou worden. De hoofden van de gezinnen hadden sleutels en zij haalden die voor de dag, om hun nieuwe woonsteden te gaan bekijken. Zij riepen vrouw en kroost bijeen en beklommen moeizaam de hoge trappen, die naar hun étages leidden. Zij zochten heel precies hun nieuwe adres op en gingen dan naar binnen om hun huis te zien. Dit nu hadden zij evengoed kunnen laten. Wanneer de huisbaas op één punt één woning had opengesteld, hadden al die mensen immers heel precies kunnen zien, hoe hun nieuwe tehuis er uit zou zien. Toen we dat beseften, terwijl die mensen aldoor maar trappen opklom men, kregen we net een gevoel alsof iemand ons een stomp in de maag had gegeven. We zijn weggelopen, maar dat ging zo makkelijk niet. want die enorme huizen met hun duizenden ramen en balconnetjes hadden ons netjes omsin geld. We konden de weg niet meer vin den in die doolhof van strakke stenen kolossen. Steeds maar weer deuren met tien naambordjes netjes onder elkaar en trappenhuizen. Steeds maar weer perkjes. Steeds weer een winkel op de hoek. En ramen, ramen, ramen, ramen. Eén straat met groene balconnetjes, één met blauwe balconnetjes en één met zwarte balconnetjes. En hóóg, dat die huizen waren. We sloegen maar hoeken om en liepen maar stx-aten door en dachten: „In Amsterdam wordt hard gewerkt aan de oplossing van de wo ningnood". Commissies bezoeken deze buurt en zeggen: „Tsjonge, tsjonge da's mooi". Want nergens wordt zo efficiënt ge bouwd. Goed en verstandig uitgemeten, douche-cellen en we's, flinke zitkamers, licht, lucht, zon, het is voor de bakker. Mooie ruime straten, een plantsoentje hier en een plantsoentje daar, een tram lijntje er naar toe en klaar is Kees. Mooie, strakke lijnen zonder tierlantij nen ontworpen door architecten met grote blik. De bevolking groeit en de bevolking moet onder dak. Een mooi stuk sociale politiek, wie zal het ont kennen. De klok kan niet terug. Wij zouden dat soms wél eens willen van die klok. Wij kregen het een beetje benauwd tussen al die grote opberg dozen van alle gemakken voorzien. Tussen die huizen als ordners, waarin wij eigenwijs als wij zijn niet Het Nederlands Volkstoneel geeft Zaterdag en Zondag in de Doelen- zaal aan de Kloveniersburgwal re prises van het spel van de zee „Op Hoop van Zegen" door Herman Heijermans met Marie Faassen als de weduwe Knier Vermeer. In de Stadsschouwburg vertoont het Am sterdams Toneelgezelschap dit week einde wederom „De getemde feeks van Shakespeare onder regie van Albert van Dalsum met Jenny van Maerlant en Johun Schmitz. De agenda van de Nederlandse Opera vermeldt: Dinsdagavond „De Troubadour" van Vèrdi en Vrijdag- avond „Fidelio" van L. v. Beethoven. In de Bachzaal heeft hedenmiddag een uitvoering plaats door leerlingen van de muziekschool van hel Am sterdams Conservatorium. In het Indisch Museum danst Zondagmid dag wederom. Indra Kamadjojo. Het festival ter herdenking van Maurice Ravel wordt Zondagavond voortgezet in het Concertgebouw met de uitvoering onder leiding van Jean Fournet van het volgende pro gramma: Le tombeau dc Couperïn, Concert voor de linkerhandLa Val se, Tzigane en Bolero. De solisten zijn Janine Andrade, viool en Jan Odé, piano. Dinsdagavond geeft de zelfde violiste mei medewerking van Theo van der Pas een recital voor de kunstkring „Voor Allen". Villorio Mincieli zingt Zondagavond in de kleine zaal van hel Concertge bouw liederen en aria's van onder anderen Verdi Dvorak en Brahms, In de hoofdstad uit begeleid door George van Reiiesse. Maandagavond concerteren de cel list Joseph Schuster en de pianist Jcan Antonictti. Arli et Amicitice" houdt in de zalen der maatschappij aan het Rokin tot IS December een najaarstenlooiistcl- ling van werk door leden. In hel I.C.C. in het Vondelpark is tot 14 December een expositie van „vrije religieuze kunstdoor schilders van uiteenlopende geloofsopvattingen: Annie Braakensiek. Bert Bouman, Theo Forrer, Hilarius Frank, Theo van der Horst, Jan Ooms en Cor Wijker. Beelhouivwerk en tekenin gen van Hans Verhulst zijn te be zichtigen in kunsthandel Martinet en Michels aan de Oudeiijds Voor burgwal. Ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag is er een ten toonstelling van cdelsmecdwerk van Nico Witteman bij M. L. de Boer aan de Keizersgracht. Vandaag en morgen houdt de Parij- se ontwerper Jacques Fath mode shows in het Victoria Hotel. De col lectie ter waarde van 15 inillioen jrancs bestaat uit 60 toiletten en 15 avondjaponnen met bijbehorende juwelen. In het gebouw ..De brakke grond" aan de Nes wordt Zondag middag de finale om het landskam pioenschap grimeren gehouden. V! gaarne gerangschikt zouden worden. En omdat wij wel wisten, dat het toch heus niet anders kan, werden wij nog triester. Efficiënte troosteloosheid, was onze gedachte. BOEDA. J RIJKE KEUZE VOOR NATUURVRIENDEN Ook voor de natuurliefhebbers is er goed nieuws op de boekenmarkt. Rinke Tolman voltooide met twee nieuwe deeltjes. ..Herfst" en „Winter" zijn cyclus „Landschappen cn seizoenen" (Uitgeverij Born N.V., Assen), rin hij de lezer vertelt van alle kleine grote ontdekkingen op zijn speurtochten vcldbioloog. De serieuze amateur-vorser vindt in deze fraai-uitgevoerde cn gedegen werkjes ccn uitstekende gids die hem bij eigen verkenningen in bos en veld zelden in dc steek zal laten. Jammer alleen dat een index van de behandelde dieren en planten ontbreekt, hetgeen hel raadplegen der boek jes als naslagwerk wel ietwat bemoeilijkt. Een andere nieuweling van Rinke Tolman verscheen bij W. L. en J. Brusse te Rotter dam onder dc titel „Plant en dier in cn om Utrecht". Het is een boeiende biografie van gans dc regionale flora en fauna in de pro vincie Utrecht, met enkele natuurhistorisch- toeristische slippertjes naar de belendende revieren. Wie zelf deze contreien met kijker, insectennet of botaniseertrommel gaat explo reren, zal aan dit boekje veel plezier beleven. Van Kees Hana's „Dieren in onze land schappen" is bij J. M. Meulenhoff, Amster dam. de tweede druk van de pers gekomen. Hana is. behalve een natuurkenner van reputatie, ook een vaardig verteller met het prettige resultaat dat dit boek dikwijls even spannend is als een goede detectiveroman. Dc behandelde stof is bovendien overzich telijk gerangschikt cn keurig geïllustreerd met fraaie foto's en pentekeningen. Bij Meulenhoff verscheen eveneens een nieuwe druk van Toon Kools „En nu.... Nederland in!", dat zich meer tot de alleen- maar-zwerflustigen onder de natuurvrienden richt. Wanneer toevallig vogels of andere dieren zijn pad kruisen, weet de schrijver ook over hen tal van wetenswaardigheden te vertellen, maar hoofdzaak blijft hem toch de vreugde om het vagabonderen, de pic turale schoonheid van landschap en wolken- décor, de bekoring van oude dorpsgeveltjes of verre einders. Tal van folkloristische bizondc-rhcden, routekaartjes en een uitge breid register annex ..toeristenkalender" maken dit boek een begerenswaardig bezit voor allen, die deze „kriebel in het bloed" voelen H. C. ADVERTENTIE A. 1. CHRISTIAANSE LANGE HERENSTRAAT 28 - TEL. 14371 Prima afwerking. Vlotte aflevering winnen en Adam sloot de ogen. Hij had de hele weg te voet afgelegd en hij was ouder geworden in de jaren dat hij was wegge weest. Het zou verrukkelijk zijn hier als vroeger te kunnen slapen, geen enkele vrees bedrukte hem, geen zorg hield zijn gedachten bezig. Hier was hij veilig voor de vreemde dingen die hij buiten liet Pa radijs had leren kennen, voor de angst van de avond en voor het verdriet, dat hij nu geheel was vergeten. Hij zou niets zien of horen dat hem niet vertrouwd was sinds de dag dat hij was geschapen. Adam sliep in. Zijn armen wijd uitge strekt sliep hij. zijn adem kwam regelmatig uit zijn op cn neergaande borst. De jaguar, die bij hem was gebleven, rekte zich en stapte daarna behoedzaam over hem heen om de schaduw te zoeken van het ge boomte. In het Paradijs was alles in beweging. Eekhoorns klommen tegen de stammen op, konijnen groeven huil holen in het zand, cn door het glinsterende water van de ri vier schoten bonte vissen. Maar Adam sliep en zag niet hoe een hert verwonderd de man ontwaarde, en hoorde niet de roep van liet dier dat, met wijdopen bek boven hel water, schreeuwde. De apen wierpen kleine takjes en bladeren in het water en hadden dol plezier, maar geen van de tak jes vaakte de slaper op de oever. En Adams ogen bleven gesloten. Eerst in de avond werd hij wakker. Toen hij ze opsloeg begon reeds de schemering te val len. hij had de hele dag geslapen, de och tend en de middag waren voorbij. Er waren nog dieren, maar de apen waren stil en de jasmijn, die bij zijn komst blinkend wit bloeide, had zijn bloemen gesloten. De bovenste toppen der bomen waren nog ver licht, maar tussen de stammen begon het al donkerder te worden, een uil riep. Lang zaam drong het tol Adam door dat dit zijn dag in het Paradijs was geweest, de dag waarnaar hij zo vurig had verlangd. Voor bij de avond viel. Met een plotseling ge baar van wanhoop en machteloosheid opende hij zijn handpalmen, liet daarna zijn armen zakken. Was dit alles geweest, aan komen in de tuin van het gelulc en dan slapen? Met zijn hoofd tussen de handen dacht hij na, en hij werd bitter en verdrietig. Bitter omdat hij verzuimd had de dag te zien in het Paradijs, verdrietig omdat hij zich oud en moe voelde. Het wgs voorbij, de ochtend was goed begonnen, maar ver der was er niets terechtgekomen van wat hij gehoopt had. Te laat nooit keerde de kans terug, die hij vandaag aan zich had laten voorbijgaan. Toen het bijna geheel donker geworden was stond hij op. Hij rechtte zijn lichaam en keek naar de overkant van de rivier, liet dan zijn blik naar links en rechts gaan. En toen hij lang genoeg gezien had naar wat hij voorgoed verliet, ging hij met lome schreden naar het Westen, naar de uit gang langs de varens en aan de plek voor bij waar hij de jaguar had ontmoet. Langer dan 's morgens leek hem de weg die hij aflegde voor hij bij de engel kwam die hem had doorgelaten, cn die nu achter hem de toegang afsloot met een steenblok. De engel keek somber en ernstig, en knikte alleen maar toen Adam hem voorbij ging. Nauwelijks buiten zicht van de engel, werd Adam moedeloos. Hij ging liggen naast het pad, dat zich reeds daar verloor in de vlakte, grauw in de vallende nacht, en begroef zijn gezicht in zijn handen. Zijn hai't was vol van zelfverwijt en van de rouw van het afscheid. Welk doel had nog een mens die zijn Paradijs had verslapen? Een groot medelijden met zichzelf welde in hem op, en zijn vingers werden nat van tranen. Tot hij een hand op zijn schouder voelde. Hij keek op en zag Eva. Eva keek ernstig. Ik heb op je gewacht, zei zij, ik zag je te rugkomen. Zij was gaan zitten in het zand, zó, dat zijn hoofd in haar schoot kon rusten. Met haar hand streelde zij zijn haren, zij glimlachte tegen hem, maar in het duister zag hij haar glimlach niet en hij sloot de ogen. Naar het Paradijs vroeg zij niet, en haar zwijgen vergrootte zijn eenzaamheid. Ik heb de vogels horen zingen, zei hij, met een verwijt dat haar gold, en ik heb de jaguar gezien. Maar nu is alles verloren. Alles? vroeg Eva, en hij meende aan haar stem te horen dat zij lachte. Hij hief zijn hoofd op. Wat heb ik dan overgehou den? vroeg hij driftig, de leeuw? het hert? Mij, antwoordde Eva uit het donker boven hem. (Nadruk vrbodcit).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5