3
van
Kanttekening
en
De terugkeer
AUTO SPUITINRIOHTING
Zaterdag 18 November 1950
GERARD WALSCHAP: „Moeder" (Met tekeningen van Jozef
Geerts). (N.V. Uitgeverij P. Vink, Antwerpen/Amsterdam)
j[0OR WALSCHAP IS leven een wor- dat is goed: Anna is een Moeder, die
V stelen om waarheid en klaarheid, en
schrijven het getuigen daarvan. Harmonie
is het rijk van zijn verlangen, als mens,
3ls schrijver, waarnaar hij gedurig bloe
dige kruistochten onderneemt. Houtekiet
dc*„blijmoedige heiden" uit de gelijknamige
roman is ziin ideaal, René Hox uit ,,Ons
Geluk", de bevechter der talloze levens-
beproevingen. zijn werkelijkheid. Op zijn
,veg van Hox naar Houtekiet, van in-
zichzelf-verdeeld-zijn naar „vastheid",
groef hij de mijlpalen van zijn werken als
merktekens van de menselijke weg der
smarten die hij gegaan is. werken van
een vulkanisch mens wiens schrijfstijl zich
versoberde mét zijn levensstijl, steeds
strakker, geladen-bedwongener, puntiger
gespitst op de meesterlijke kunst van het
weglaten, van het spreken door te ver
zwijgen.
In een korte aantekening, biigedragen
iot het Nieuw Vlaams Tijdschrift, vatte
Walschap de ontwikkeling van zijn schrij
verschap terloops als volgt samen: ..Ik
trachtte af te breken er. op te bouwen De
verzieking van „Adelaide" liet ik genezen
in „Carla", die van „Celibaat" in Trou
wen". die van „Sibvlle" en „Bejegening"
■n „Houtekiet"Volgens de specialisten
sn razende Roeland, liet ik, na vele jaren
van aarzelende halfslachtigheid en com
promis. eindelijk, na rijp beraad, met koel
hoofd een „Vaarwel" verschijnen, gevolgd
door mijn nieuwe evangelie en wereldge
schiedenis, mijn lof van de heiden die ik
zon willen zijn: Jan Houtekiet".
Houtekiet is het niet, die deze nieuwe
roman „Moeder" heeft geschreven. Van de
klassieke, lichtvoetige levensblijmoedig
heid zal men er weinig in bespeuren,
daarvoor staat het ieecl van een mensen
leven. waaraan twee wereldoorlogen teer
den. te diep gegrift in het gelaat van
vrouw en moeder Anna, wier lot een
boven-persoonlijk karakter kreeg en wier
verhaal tol een roman werd van algemeen
menselijke tragiek: de tragiek van een
door ondoorgrondelijke beproevingen ver-
auizeld geluk. Maar wie wel de hand in
dit werk had, was de Walschap die wij
kennen, al houdt hij zich hier in uiterste
versobering van taal en stijl meer dan ge
woonlijk schuil achter het onpersoonlijke.
Moedel'" is niet „geschreven", het werd
geëtst, lijn na lijn, bijtend, strak, vast van
hand, bits, krachtig, tot het meisjesportret
van hel begin voltooid voor ons staal, in
hoge ouderdom, gegroefd door smart na
smart, door de dood van datgene wat de
Heer gal' en cle I-leer nam, „een" mensen
leven. Anna is een vrouwelijke Job, aan
wie niets bespaard bleef. Eenvoudig als
haar ziel waren haar wensen. Wat ver
langt een boerse, simpele, naar lichaam en
ziel gezonde vrouw als Anna meer dan
hel werk harer hanclen te doen, de akker
te bebouwen, haar eerlijke hart in een
eerlijke liefde te schenken, kinderen te
baren en groot te brengen tot fiere wer
kers, cle vaal te schuren lot ze blinkt van
properheid en in de avond een licht aan
te steken van veilige huiselijkheid? Zo
schijnt het ook te zullen verlopen: ze
trouwt- haar wakkere Frans, ze schenkt
hem een jongen van haar vlees en bloed,
en aan het leven haar argeloos vertrou
wen. Een „malheur" passeert ieder men
senleven: het tweede kindje sterft; dat
deert., voor goed een moederhart, maar
wondt toch nog vertroostend goed gemaakt
door die nog komen: acht in getal. Daar is
ziekte, daar is de dood opnieuw, als be
dreiging ditmaal van de moeder, bij de
geboorte van deze en gene. En dan gaat
als ondertoon de stem klinken van de
Walschap die men wel kent en die waar
schuwend gedachten gaande maakt als
deze: het geluk denk nooit dat ge het be-
«it. Vandaag gewonnen is morgen geron
nen. Neem het in uw handen, vorm het,
dag na dag, uit uw leed, uw schuld, uw
onmacht: en laat dit uw geluk zijn: dat
ge voor het kortstondig bereikbaremoogt
en wilt zwoegen. Zo zou Walschap, de op
bouwende pessimist, het kunnen schrijven.
Het goede, zegt Job, nemen we aan:
waarom zouden we het kwade niet aan
nemen? De oorlog komt, de eerste dezer
eeuw. Hij roept Frans weg voor een scher
mutselend avontuur en de dood houdt
hem. Dat is éénhet geluk denk nooit dat
ge het bezit. In Anna geeft de stervende
vrouw al haar levenskrachten aan de zor
gende moeder: moeder voor de kinder-
kens, de ingekwartierde krijgsgevangenen,
de ouders. En een zorgende moeder leert
dankbaar zijn voor het nög-goede: een.
vruchtbare akker, een oppassende oudste,
een bezworen broedertwist. Aanvaarden
ADVERTENTIE
als Job ontving om weer af te staan. Ze
ven worden er haar genomen, één jongen
door ziekte, zes door de tweede wereld
oorlog. allen door dc dood. allen een offer,
elk offer één groef in het meiisengclaat
van Moeder Anna, tot dit beeld is voltooid,
dit leven is volbracht.
„Leed moet geleden worden, niet afge
schud". schrijft Walschap in ..Ons Geluk".
Strijden, doorstrijden, dóórstrijden dat was
de zin van zijn vroegere werk. dat is ook,
gelouterder nu, de zin van „Moeder", zijn
minst-„persoonlijke", zijn meest-.,alge
mene" roman, waarin hij kracht in
eenvoud verder dan ooit is van elk
litterair spiegelgevecht. Moeder Anna, dat
is het „gewone" leven, voor Walschap niet
te onbeduidend om er „roman" van te
maken naar Walschaps trant: dus strak:
met Walschaps ondertoon: dus bewogen;
met'rièze begeleidende gedachte: bouwt
het leven stuit het u wellicht weer uit de
hand, maar bouwt: en gi'aaft, tot ge
ergens op het fundament stuit dat be
klijft: mensenliefde. Of met Walschaps
eigen woorden: „liefde, is vuur, haat is
storm, medelijden met hen die men lief
heeft is water en water is de grootste na
tuurkracht".
Dit is het water, dat deze roman „Moe
der" doorstroomt, bedwongen tussen de
streng begrensde bedding van een haast
zakelijke mededeling, die juist daardoor
mede-deling is. Wie wel eens gestaard
heeft naar stromend water en door de on
verbiddelijkheid van dit voortbewegen
iets van de zin der eeuwigheid ging ver
staan, zal ook hier Walschap herkennen,
die elders schreef: „maar werkelijk den
grond onder de voeten verliezen, echt,
diep, in zichzelven beschaamd wanhopen
door het leven gedeemoedigd, trachten
eenvoudig te zijn, waar, oprecht, o God!"
C. J. E. DINAUX
D& behandeling van de begroting van
het departement van Buitenlandse Zaken zal
m de Tweede Kamer aan de orde worden
gesteld op Woensdag 6 December, des mid
dags om een uur.
ADVERTENTIE
HET OOG
WIL OOK WAT
EEN BRIL
Naar de maan
Professor doctor Silas Emanuel Plankjes
van de Universiteit van Woubrugge
deze primeur is van mij en kan niet an
ders worden overgenomen dan na uitdruk
kelijke toestemming van schrijver dezes
prof. dr. Plankjes gaat een nieuwe poging
doen zich zelf naar de maan te schieten.
Hij gaat uit van de niet uit zijn hoofd te
praten gedachte dat de snelheid van het
licht tot nu toe verkeerd berekend is. Welk
een onnozelheid. Dat komt ervan als men
de fundamentele physische inhoud van
atmosferische mutaties verkeerd berekent!
Foei!
Plankjes' nieuwe getal is 186.432 kilo
meter per seconde cn dit zal de berekenin
gen van Blonck aanmerkelijk wijzigen.
Plankjes' vierde poging om dc maan te
bereiken berust op de vervaardiging van
een proto-nylon „rocket", die een nieuwe
zwaarder-dan-vis component bevat: ditrï-
mol-oxuol-gyloxeen. Deze gelatine-achtige
coagulatie is driemaal zo bruikbaar als
nornolith en is het enig bekende rcl'ulgens
met hypermorphische reactie op onbeken
de hoogten.
Dc raket is geheel gereed op de neus na.
Dit keer zal de geleerde zijn poging
alléén ondernemen. Hij verklaarde (onder
geheimhouding): „De aanwezigheid van
geleerden in de cabine heeft ongeveer het
zelfde effect als die van wespen in een
telefooncel".
De Nylon rocket (uiteraard met plastic
kitchinette) is geconstrueerd op het boe
merang-principe en de professor hoopt
diagonaalsgcwijs over de maan te vliegen
en in vijf dagen weer thuis te zijn.
Toen ik hem vroeg wat hij dacht van de
opmerking gemaakt door Heinrich Buch-
halter in de universiteit van Trautenburg
am Zoll, dat iedereen die even snel vliegt
als het licht honderdduizend jaar eerder
op de aarde terugkeert dan hij haar ver
laten heeft, antwoordde Plankjes: „dat zou
betekenen dat ik de maan vijftigduizend
jaar eerder bereikt heb dan ik er gearri
veerd ben. De tweetijdse-continuum-ficlïes
zouden elkaar uitschakelen".
Mijns inziens is de zaak hiermee scherp
gesteld.
De enige die professor doctor Plankjes
vergezellen zal is de werkster mevrouw de
weduwe Mina Pol. geboren Zouthout.
De professor maakt in dit verband aan
alle sterrewachten bekend dat, mocht men
soms tot nu toe onbekende stofwolken op
de maan waarnemen, dit in verband kan
staan met de aanwezigheid van die dame
daar in de buurt.
Uiteraard zal de geleerde de al of niet
bewoonbaarheid van de planeet onderzoe
ken, naar aanleiding van een verzoek dat
hem van emigratie-zijde heeft bereikt.
Mocht hij ten deze een positieve conclusie
kunnen trekken, dan zal cle uitdrukking
„loop naar de maan" veel, zo niet alles,
van haar onvriendelijke klank verliezen.
Doch dit is een bijzaak, die alleen voor
taalgeleerden van belang kan zijn.
Bij de voorbereidingsvverkzaamheden
voor de vlucht zullen alleen Russische
spionnen worden toegelaten. ELIAS.
De burgemeester van Amsterdam heeft
ten behoeve van de gemeentekas van een
onbekende onder de aanduiding „gewetens-
geld voor iels wat uit een school is weg
gehaald tijdens de oorlogsjaren'' een bedrag
van f 5 ontvangen.
leuwe
Ui tgaveo
Dc Aalsmeerse afdeling van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Tuinbouw
en Plantkunde houdt in het centrale veilinggebouw in Aalsmeer een chrysanten- en
cyclamen-tentoonstelling die Dond erdag geopend is. Een hoekje van
deze fraaie expositie.
1 KORT VERHAAL DOOR B. RIJDES
Adam kwam aan de Westkant de tuin
binnen, terwijl in het Oosten de zon op
ging. Hij liep dezelfde weg waarlangs hij
het Paradijs ook had verlaten, met Eva,
nadat God hem had verboden langer daar
in te wonen. De wind had sindsdien de in
drukken van hun beider voetstappen ver
waaid, maar de lage struiken aan de berm
waren dezelfde gebleven.
Hoe mooi was de zon, het nog rode licht
viel tussen de stammen van de bomen
door, die rechts voor hem uit op een heu
vel stonden. Hier begon het eigenlijke Pa
radijs, hier was water hij stond een
ogenblik stil en zijn ogen liefkoosden de
varens die er groeiden, zijn vinger gleed
langs de fijne bladeren.
Eén dag lang mocht hij in het Paradijs
terugkeren, één dag maar, en daarvan zou
hij genieten, voor zijn verdere leven zou de
herinnering aan heden genoeg zijn. Toen
hij temidden van het geboomte kwam
hoorde hij de vogels al luid zingen, maar
toen plotseling een jaguar verscheen van
tussen de struiken schrok hij en stond stil,
met kloppend hart. Dan lachte hij om zijn
eigen vrees het dier kwam naderbij,
legde onbevangen zijn kop tegen Adams
knie en likte de hand, toen de man hem
streelde. Dit pas, dacht Adam, is het Pa
radijs, ik hoef nergens bang voor te zijn.
Hij liep verder tot hij bij de rivieren
kwam, de jaguar volgde hem. Adam ging
recht op zijn doel af, ergens was de hoge
oever onderbroken door een open plek,
zand en kiezel lag tot aan het water
plaats hadden. Antilopen kwamen er drin
ken, aan de overhangende takken der bo
men hingen de apen met hun grijpvingers,
hier had hij gebaad met Eva als cle dag
warm was geweest. Hij liep sneller de heu
vel af. op het water toe dat in de morgen
zon glinsterde, en hij werd begroet door
het geschreeuw der apen en hel gekoer van
een duif die tussen de takken verscho
len zat.
Adam vlijde zich neer op het zand, de
voeten omlaag naar de rivier. Het onder
houd met de engel had hem vermoeid, en
ook het afscheid van Eva was hem zwaar
gevallen. En nu deze mociteloosheid, hier
kon hij luisteren naar de geluiden die hij
lang had gemist en naar het water kijken
dat traag voortgleed door cle bedding. De
dieren waren bijeen in een zonderlinge
eendracht, een leeuw met gele manen
dronk uit de rivier en sloeg geen acht op
de koe, die bij een boom lag en loeide. De
grappige kreten der apen en cle zang der
vogels stoorden elkaar niet.
God had gewild dat hij alleen zou gaan.
Adam had met de Heer gesproken over
zijn heimwee naar de tuin van het onver
stoorde geluk, en de Heer had toegestemd,
na lang aarzelen. Waarom mocht Eva niet
mee? Maar nu, nu hij aan de oever lag en
de vrede indronk met al zijn zinnen, miste
hij haar niet. Er was niets dat hem hier
ontbrak, en hij wilde niet denken aan cle
avond van cleze dag nu de morgen nog
maar net was begonnen.
Maar cle morgen was al een heel eind
en waar de dieren hun geliefkoosde speel- gevorderd, dc zon begón aan kracht te
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 18 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „Gelukkige jaren"
'Haagscc Comedie). 8 uur. Imrnanuelkerk:
Muziekkorps Leger der Heils. concert. 8 uur
Erans Hals: ..Aan de rand van de afgrond",
H j„ 2.30. 7 cn 0.15 uur Rembrandt: „Wiener
Madeln". alle leeft., 2. 4.15, 7 en 9 15 uur.
falace: „De vlam en de pijl 14 j„ 2. 4.15,
1 cn 9.15 uur. Luxor: ..Odette Churchill". 14
j- 2. 4.15. 7 cn 9.15 uur. City: „De onsterfe
lijke wals", 14 j., 2.15, 4.30. 7 en 9.15 uur.
Spaarne; „De koning der wildernis" en
„Vrouwenhater", 14 j„ 2,30, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 19 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „Gelukkige jaren"
•Comedia), 8 uur. Gem. Concertgebouw:
Haags matrozenkoor. 2.30 uur; „The Ram
blers", 8.15 uur. Frans Hals: Instituut voor
Arbeidersontwikkeling „Fietsendieven", 10.30
uur. Rembrandt: Populaire wetenschappe
lijke kleurenfilm van J. P. Strijbos, 11 uur.
City: „Jacaré, de doder11 uur. Bioscopen:
Middag- en avondvoorstellingen.
MAANDAG 20 NOVEMBER
Stadsschouwburg: R.K. Rederijkerskamer
„Alberdingk Thijm". „Liefdelessen". 8 uur.
Gemeentelijk Concertgebouw: Dc Neder
landse Baclivereniging, concert. u. Biosco
pen: Middag- en avondvoorstellingen.
Geheide groei
Het moet ons van het hart. dat wij
altoos gaarne kijken naar het uitvoeren
van bouwwerken. Wij nemen daartoe cle
geschiktste houding' aan, door onze han
den diep in de zakken te steken en
geven ons dan over aan cle verrukke
lijkste bezigheid, die er bestaat: het
niets doen, terwijl anderen druk in de
weer zijn. Het is opvallend hoezeer de
borst van de toeschouwer dan zwelt van
gerechtvaardigde trots over cle nationale
prestaties. Men voelt zich één met de
nijvere werkers, die de huizén zogezegd
uit de grond staan te stampen, nadat zij
de heipalen er in gestampt hebben. Het
is een heerlijk gevoel, wanneer men
daar bedaard aan de kant slaat, zich
opgenomen te weten in die grote ge
meenschap, die het alevel wel zal
•klaren.
Mocht ook gij de borst tot maximale
omvang willen laten zwellen, dan advi-
seren wij u naar Amsterdam-West te
gaan en wel naar het punt waar ge
rechtsaf slaat, wanneer ge uit de rich
ting Haarlem komt. Ge kunt zelfs op
dat punt blijven staan, want als gij niet
naar West-Amsterdam komt, komt West
Amsterdam wel naar u toe. De huizen
blokken rijzen daar namelijk als pad
denstoelen uit de grond en 's Rijks
hoofdstad groeit daar met een snelheid
van vijf kilometer per dag in Noord-
Westelijke richting. Een eenvoudige
rekensom leert, dat binnen een dag of
vijf de eerste Amsterdamse huizenblok
ken in Velsen zullen verschijnen, waar
zij is het nodig te zeggen zeker
opzien zullen baren.
Wij waren echter zo ongeduldig, dat
wij ons onmiddellijk naar de bouwter
reinen begaven, waar wij met cle nodige
omzichtigheid rondstapten teneinde cle
fundamenten te vermijden. Gaat men
daar namelijk op staan, dan bevindt ge
u twee seconden later op het dak: zó
steken de bouwvakkers er de handen
uit de mouwen. En dat is natuurlijk
geen aangename gewaarwording, niet
waar?
De meeste belangstelling concentreer
de zich rondoxn de heiers en dat is ook
wel logisch, want zij bedrijven' een der
spectaculairste werkzaamheden bij het
optrekken der percelen. Terwijl het hei
blok met dreunende slagen de palen de
grond in dreef, hielden de omstanders
zich bezig met verrukkelijke speculaties
omtrent de vorm, die het menselijk
hoofd zou aannemen, wanneer het tus
sen blok en paal zou geraken. Het debat
werd gewonnen door een goed-gecapi-
tonneerde dame, die als eindproduct
hoofdkaas voorzag. Het was trouwens
opvallend welk een heir van mogelijk
heden tot gemengde berichten dc speel
se Amsterdamse geest in de verschillen
de werkzaamheden onderkende. Het te
pletter vallen van bij voorkeur hoge
steigers, het bekneld raken tussen be
tonnen heipalen, het gegrepen worden
door allerhande machinerieën, zij volen
den evenzovele onderwerpen van blij
moedige besprekingen.
Nadat wij nog even het bouwrijp ma
ken van de gronden hadden gadegesla
gen, een zeer interessant biologisch pro
ces. wandelden wij verder naar enige
omvangrijke panden, die zojuist waren
gereedgekomen.
Duizend maal één
Het gezellige herfstweertje deed echt
behaaglijk aan na de barre zomer, regen
en wind streelden onze wangen en het
zwerk vertoonde de gerafelde grijsheid,
die ons altijd in zo'n opgewekte stem
ming brengt. We dwaalden maar zo'n
beetje rond tussen die enorme hoge hui
zen met al hun balconnetjcs, duizend
achter elkaar op dezelfde hoogte, cn hun
tienduizenden ramen, die kaal waren
omdat er nog geen vitrages hingen. De
straten waren nog niet aan kant en er
lagen zandhopen, stapels stenen en
ijzeren pijpen. Op de ramen stonden de
rare, witte strepen en cirkels, die er
door de schilders opgezet worden, om
le voorkomen, dat iemand, in het mis
verstand verkerend, dat er nog geen
raam inzit, zijn hoofd er doorheen zou
steken, waarna het plaatsen van het
raam opnieuw zou moeten geschieden.
Er waren veel mensen in de straat
waar nog niemand woonde. Zij waren de
toekomstige bewoners, die uit alle delen
van de stad waren gekomen met de
nieuwe tramlijn naar hun nieuwe straat.
Er waren oude mensen en jonge echt
paren en ook kinderen, die veel genoe
gen beleefden aan de zandhopen. Dat
zal échter wel van korte duur zijn. Al
die mensen liepen elkaar te monsteren,
want zij zouden buren worden. Het was
een héél gek gezicht die nieuwe straat,
die daar eens even in één klap bevolkt
zou worden.
De hoofden van de gezinnen hadden
sleutels en zij haalden die voor de dag,
om hun nieuwe woonsteden te gaan
bekijken. Zij riepen vrouw en kroost
bijeen en beklommen moeizaam de hoge
trappen, die naar hun étages leidden.
Zij zochten heel precies hun nieuwe
adres op en gingen dan naar binnen om
hun huis te zien.
Dit nu hadden zij evengoed kunnen
laten.
Wanneer de huisbaas op één punt één
woning had opengesteld, hadden al die
mensen immers heel precies kunnen
zien, hoe hun nieuwe tehuis er uit zou
zien.
Toen we dat beseften, terwijl die
mensen aldoor maar trappen opklom
men, kregen we net een gevoel alsof
iemand ons een stomp in de maag had
gegeven.
We zijn weggelopen, maar dat ging
zo makkelijk niet. want die enorme
huizen met hun duizenden ramen en
balconnetjes hadden ons netjes omsin
geld. We konden de weg niet meer vin
den in die doolhof van strakke stenen
kolossen. Steeds maar weer deuren met
tien naambordjes netjes onder elkaar
en trappenhuizen. Steeds maar weer
perkjes. Steeds weer een winkel op de
hoek. En ramen, ramen, ramen, ramen.
Eén straat met groene balconnetjes, één
met blauwe balconnetjes en één met
zwarte balconnetjes. En hóóg, dat die
huizen waren. We sloegen maar hoeken
om en liepen maar stx-aten door en
dachten: „In Amsterdam wordt hard
gewerkt aan de oplossing van de wo
ningnood".
Commissies bezoeken deze buurt en
zeggen: „Tsjonge, tsjonge da's mooi".
Want nergens wordt zo efficiënt ge
bouwd. Goed en verstandig uitgemeten,
douche-cellen en we's, flinke zitkamers,
licht, lucht, zon, het is voor de bakker.
Mooie ruime straten, een plantsoentje
hier en een plantsoentje daar, een tram
lijntje er naar toe en klaar is Kees.
Mooie, strakke lijnen zonder tierlantij
nen ontworpen door architecten met
grote blik. De bevolking groeit en de
bevolking moet onder dak. Een mooi
stuk sociale politiek, wie zal het ont
kennen. De klok kan niet terug.
Wij zouden dat soms wél eens willen
van die klok. Wij kregen het een beetje
benauwd tussen al die grote opberg
dozen van alle gemakken voorzien.
Tussen die huizen als ordners, waarin
wij eigenwijs als wij zijn niet
Het Nederlands Volkstoneel geeft
Zaterdag en Zondag in de Doelen-
zaal aan de Kloveniersburgwal re
prises van het spel van de zee „Op
Hoop van Zegen" door Herman
Heijermans met Marie Faassen als
de weduwe Knier Vermeer. In de
Stadsschouwburg vertoont het Am
sterdams Toneelgezelschap dit week
einde wederom „De getemde feeks
van Shakespeare onder regie van
Albert van Dalsum met Jenny van
Maerlant en Johun Schmitz.
De agenda van de Nederlandse
Opera vermeldt: Dinsdagavond „De
Troubadour" van Vèrdi en Vrijdag-
avond „Fidelio" van L. v. Beethoven.
In de Bachzaal heeft hedenmiddag
een uitvoering plaats door leerlingen
van de muziekschool van hel Am
sterdams Conservatorium. In het
Indisch Museum danst Zondagmid
dag wederom. Indra Kamadjojo.
Het festival ter herdenking van
Maurice Ravel wordt Zondagavond
voortgezet in het Concertgebouw
met de uitvoering onder leiding van
Jean Fournet van het volgende pro
gramma: Le tombeau dc Couperïn,
Concert voor de linkerhandLa Val
se, Tzigane en Bolero. De solisten
zijn Janine Andrade, viool en Jan
Odé, piano. Dinsdagavond geeft de
zelfde violiste mei medewerking van
Theo van der Pas een recital voor
de kunstkring „Voor Allen".
Villorio Mincieli zingt Zondagavond
in de kleine zaal van hel Concertge
bouw liederen en aria's van onder
anderen Verdi Dvorak en Brahms,
In de hoofdstad uit
begeleid door George van Reiiesse.
Maandagavond concerteren de cel
list Joseph Schuster en de pianist
Jcan Antonictti.
Arli et Amicitice" houdt in de zalen
der maatschappij aan het Rokin tot
IS December een najaarstenlooiistcl-
ling van werk door leden. In hel
I.C.C. in het Vondelpark is tot 14
December een expositie van „vrije
religieuze kunstdoor schilders van
uiteenlopende geloofsopvattingen:
Annie Braakensiek. Bert Bouman,
Theo Forrer, Hilarius Frank, Theo
van der Horst, Jan Ooms en Cor
Wijker. Beelhouivwerk en tekenin
gen van Hans Verhulst zijn te be
zichtigen in kunsthandel Martinet
en Michels aan de Oudeiijds Voor
burgwal. Ter gelegenheid van zijn
vijftigste verjaardag is er een ten
toonstelling van cdelsmecdwerk van
Nico Witteman bij M. L. de Boer
aan de Keizersgracht.
Vandaag en morgen houdt de Parij-
se ontwerper Jacques Fath mode
shows in het Victoria Hotel. De col
lectie ter waarde van 15 inillioen
jrancs bestaat uit 60 toiletten en 15
avondjaponnen met bijbehorende
juwelen. In het gebouw ..De brakke
grond" aan de Nes wordt Zondag
middag de finale om het landskam
pioenschap grimeren gehouden.
V!
gaarne gerangschikt zouden worden. En
omdat wij wel wisten, dat het toch
heus niet anders kan, werden wij nog
triester.
Efficiënte troosteloosheid, was onze
gedachte. BOEDA.
J RIJKE KEUZE VOOR NATUURVRIENDEN
Ook voor de natuurliefhebbers is er goed
nieuws op de boekenmarkt. Rinke Tolman
voltooide met twee nieuwe deeltjes. ..Herfst"
en „Winter" zijn cyclus „Landschappen cn
seizoenen" (Uitgeverij Born N.V., Assen),
rin hij de lezer vertelt van alle kleine
grote ontdekkingen op zijn speurtochten
vcldbioloog. De serieuze amateur-vorser
vindt in deze fraai-uitgevoerde cn gedegen
werkjes ccn uitstekende gids die hem bij
eigen verkenningen in bos en veld zelden in
dc steek zal laten. Jammer alleen dat een
index van de behandelde dieren en planten
ontbreekt, hetgeen hel raadplegen der boek
jes als naslagwerk wel ietwat bemoeilijkt.
Een andere nieuweling van Rinke Tolman
verscheen bij W. L. en J. Brusse te Rotter
dam onder dc titel „Plant en dier in cn om
Utrecht". Het is een boeiende biografie van
gans dc regionale flora en fauna in de pro
vincie Utrecht, met enkele natuurhistorisch-
toeristische slippertjes naar de belendende
revieren. Wie zelf deze contreien met kijker,
insectennet of botaniseertrommel gaat explo
reren, zal aan dit boekje veel plezier beleven.
Van Kees Hana's „Dieren in onze land
schappen" is bij J. M. Meulenhoff, Amster
dam. de tweede druk van de pers gekomen.
Hana is. behalve een natuurkenner van
reputatie, ook een vaardig verteller met het
prettige resultaat dat dit boek dikwijls even
spannend is als een goede detectiveroman.
Dc behandelde stof is bovendien overzich
telijk gerangschikt cn keurig geïllustreerd
met fraaie foto's en pentekeningen.
Bij Meulenhoff verscheen eveneens een
nieuwe druk van Toon Kools „En nu....
Nederland in!", dat zich meer tot de alleen-
maar-zwerflustigen onder de natuurvrienden
richt. Wanneer toevallig vogels of andere
dieren zijn pad kruisen, weet de schrijver
ook over hen tal van wetenswaardigheden
te vertellen, maar hoofdzaak blijft hem toch
de vreugde om het vagabonderen, de pic
turale schoonheid van landschap en wolken-
décor, de bekoring van oude dorpsgeveltjes
of verre einders. Tal van folkloristische
bizondc-rhcden, routekaartjes en een uitge
breid register annex ..toeristenkalender"
maken dit boek een begerenswaardig bezit
voor allen, die deze „kriebel in het bloed"
voelen H. C.
ADVERTENTIE
A. 1. CHRISTIAANSE
LANGE HERENSTRAAT 28 - TEL. 14371
Prima afwerking. Vlotte aflevering
winnen en Adam sloot de ogen. Hij had de
hele weg te voet afgelegd en hij was ouder
geworden in de jaren dat hij was wegge
weest. Het zou verrukkelijk zijn hier als
vroeger te kunnen slapen, geen enkele
vrees bedrukte hem, geen zorg hield zijn
gedachten bezig. Hier was hij veilig voor
de vreemde dingen die hij buiten liet Pa
radijs had leren kennen, voor de angst van
de avond en voor het verdriet, dat hij nu
geheel was vergeten. Hij zou niets zien of
horen dat hem niet vertrouwd was sinds
de dag dat hij was geschapen.
Adam sliep in. Zijn armen wijd uitge
strekt sliep hij. zijn adem kwam regelmatig
uit zijn op cn neergaande borst. De jaguar,
die bij hem was gebleven, rekte zich en
stapte daarna behoedzaam over hem heen
om de schaduw te zoeken van het ge
boomte.
In het Paradijs was alles in beweging.
Eekhoorns klommen tegen de stammen op,
konijnen groeven huil holen in het zand,
cn door het glinsterende water van de ri
vier schoten bonte vissen. Maar Adam
sliep en zag niet hoe een hert verwonderd
de man ontwaarde, en hoorde niet de roep
van liet dier dat, met wijdopen bek boven
hel water, schreeuwde. De apen wierpen
kleine takjes en bladeren in het water en
hadden dol plezier, maar geen van de tak
jes vaakte de slaper op de oever.
En Adams ogen bleven gesloten. Eerst in
de avond werd hij wakker. Toen hij ze
opsloeg begon reeds de schemering te val
len. hij had de hele dag geslapen, de och
tend en de middag waren voorbij. Er waren
nog dieren, maar de apen waren stil en de
jasmijn, die bij zijn komst blinkend wit
bloeide, had zijn bloemen gesloten. De
bovenste toppen der bomen waren nog ver
licht, maar tussen de stammen begon het
al donkerder te worden, een uil riep. Lang
zaam drong het tol Adam door dat dit zijn
dag in het Paradijs was geweest, de dag
waarnaar hij zo vurig had verlangd. Voor
bij de avond viel. Met een plotseling ge
baar van wanhoop en machteloosheid
opende hij zijn handpalmen, liet daarna zijn
armen zakken. Was dit alles geweest, aan
komen in de tuin van het gelulc en dan
slapen?
Met zijn hoofd tussen de handen dacht
hij na, en hij werd bitter en verdrietig.
Bitter omdat hij verzuimd had de dag te
zien in het Paradijs, verdrietig omdat hij
zich oud en moe voelde. Het wgs voorbij,
de ochtend was goed begonnen, maar ver
der was er niets terechtgekomen van wat
hij gehoopt had. Te laat nooit keerde de
kans terug, die hij vandaag aan zich had
laten voorbijgaan.
Toen het bijna geheel donker geworden
was stond hij op. Hij rechtte zijn lichaam
en keek naar de overkant van de rivier,
liet dan zijn blik naar links en rechts gaan.
En toen hij lang genoeg gezien had naar
wat hij voorgoed verliet, ging hij met lome
schreden naar het Westen, naar de uit
gang langs de varens en aan de plek voor
bij waar hij de jaguar had ontmoet.
Langer dan 's morgens leek hem de weg
die hij aflegde voor hij bij de engel kwam
die hem had doorgelaten, cn die nu achter
hem de toegang afsloot met een steenblok.
De engel keek somber en ernstig, en knikte
alleen maar toen Adam hem voorbij ging.
Nauwelijks buiten zicht van de engel,
werd Adam moedeloos. Hij ging liggen
naast het pad, dat zich reeds daar verloor
in de vlakte, grauw in de vallende nacht,
en begroef zijn gezicht in zijn handen. Zijn
hai't was vol van zelfverwijt en van de
rouw van het afscheid. Welk doel had nog
een mens die zijn Paradijs had verslapen?
Een groot medelijden met zichzelf welde
in hem op, en zijn vingers werden nat van
tranen.
Tot hij een hand op zijn schouder voelde.
Hij keek op en zag Eva. Eva keek ernstig.
Ik heb op je gewacht, zei zij, ik zag je te
rugkomen. Zij was gaan zitten in het zand,
zó, dat zijn hoofd in haar schoot kon rusten.
Met haar hand streelde zij zijn haren, zij
glimlachte tegen hem, maar in het duister
zag hij haar glimlach niet en hij sloot de
ogen. Naar het Paradijs vroeg zij niet, en
haar zwijgen vergrootte zijn eenzaamheid.
Ik heb de vogels horen zingen, zei hij, met
een verwijt dat haar gold, en ik heb de
jaguar gezien. Maar nu is alles verloren.
Alles? vroeg Eva, en hij meende aan
haar stem te horen dat zij lachte. Hij hief
zijn hoofd op. Wat heb ik dan overgehou
den? vroeg hij driftig, de leeuw? het hert?
Mij, antwoordde Eva uit het donker
boven hem.
(Nadruk vrbodcit).