Litteraire JL feu Hernieuwde kennismaking met Herman Kruyder CkefarineA Zaterdag 16 December 1950 DOSEPHA MENDELS: „Als wind en rook" (N.V. Em Querido's Uitgeversmij, Amsterdam). Evenals in haar eerste „Rolien en Ralien" (en ook, hoewel minder scherp toegespitst, in „Je wist het toch.heeft Josepha Mendels in haar zojuist verschenen „Als wind en rook" de tragiek van een mens in wie twee zielen huizen tot gegeven gekozen. Was Rolien de onschuld van de zuivere meisjesdroom die aan de realiteit der „volwassen wereld" ten offer moest vallen, Elisa van Dam uit dit nieuwe boek dreigt ten onder te gaan aan een tweespalt van algemener draagwijdte: ze is de half-Jodin die „bij niemand hoort, niet bij de Joden en niet bij de Christenen", die van vader en moeder iets heeft meege kregen „maar van beiden tezamen niet ge noeg om er een geheel van te kunnen maken". Hel eerste van de 32 korte hoofdstukken is een ouverture, waarin de hoofdmotieven van liet noodlotsthema suggestief-onheil- spellend zijn samengevat". Daar is dan al geen twijfel aan: de breuk tussen de half- Jodin Elisa van Dam en de Joodse leraar Simon Cohen is niet meer te krammen: met illusies niet en met offervaardigheid niet zelfs niet met de liefde, want die ligt be graven in de Gorsselse bossen sinds Elisa's meisjesjaren, die in de volgende twintig hoofdstukken worden teruggeroepen in de melancholische, dapper-ironische herinne ringen van een ontgoochelde vrouw. Zó was Elisa van Dam toen ze Cohen ging heten: een meisje met argeloze geluks- diomen, met een door een altijd rekenende vader bijeengespaarde bankrekening (want het is „immers" de bestemming van een vrouw, onderdak te vinden in het huwe lijk), een kwetsbaar hart, een „stem-met- aanleg"', veel temperament (haar Joodse erfdeel) en een behoorlijke dosis bittere jeugdervaringen. En zó is Simon Cohen: slreng-orthodox, een man van de weten schap, van conventie, traditie, nonchalante manieren en scherp verstand. Een vrouw als Elisa, in wier ziel liet zuiverst-vrouwe- lijke zich zo toegewijd gereed houdt, mèt een man als Simon, die verzonken in zijn studie, verbeten-gestreng levend volgens de Wet, zo verre is van de minnaar dat past niet, rijmt niet, daar wil het schuwe geluk niet nestelen, daar vindt hoogstens de vrouw het onderdak, de bankrekening een bestemming, de man een huisvrouw en moeder voor zijn kinderen maar de lief de. die verschraalt er. En dan had Elisa van Dam nog een Christen-grootmoeder, die Felice Timmerman heette en een Jood se, die Judith Goedkind gedoopt was. Een „Goedkind" wil ze zijn, een Joodse meer dan een Christin, een verzorgster meer dan een minnares. Ze is bereid, de witte kaar sen van Channoekah (Inwijdingsfeest) te eren boven de gekleurde van de Kerst boom. En, zegt Josepha Mendels, over peinst ook Elisa in een zelfgesprek (want het boek is eigenlijk één beschouwelijke alleenspraak) „ik hoor tóch nergens bij, niet bij de witte, niet bij de gekleurde. Daar blijf het bij: de geboorte van haar eerste kirfd Judith (clat een jongen moest zijn) brengt evenmin als die van Rebecca (die nu zéker de plicht had een jongen te worden) geen wending ten goede. De on voltooide geboorte van wat een jongen had kunnen zijn is niet meer dan een wrange onvermijdelijkheid en Simons studiever blijf in Parijs een ruïneus intermezzo. En zelfs de „tussenkomst" van de Christelijke pianolerares Louise, met haar „onjónge", ziekelijke liefdesverering voor Simon, kan van de half-Jodin Elisa van Dam geen vol bloed-Joodse mevrouw Cohen en van een verloren illusie geen geluksdroom maken. „Het is", mijmert Elisa, „het' oeroude pro bleem van de kinderkamer" geboorte en opvoeding, noodlot, een Goethiaans- oi'phisch: „zo is het clan weer zoals de ster ren 't wilden Tweemaal neemt deze roman een onver wachte keer: Elisa ontkomt na de scheiding aan haar tragiek, aan haar tweespalt, in hel onproblematische huwelijk met haar (helaas al te toevallig ontmoete) jeugd vriend. In mevrouw" Palmers wordt hel meisje Elisa tot vrouw, en een groot vi-ou- wenhart is universeel: het verzoent de tegenstellingen, het is ruim genoeg voor twéé-in-één. Maar niet deze „oplossing" is het einde van „Als wind en rook": waar zou de ver- ijlende rook. waar de verwaaiende wind blijven? Josepha Mendels heeft in haar roman hoger gegrepen, dieper gegraven: het noodlot voltrekt zich tóch, tragischer zelfs, zinvoller, schrijnender, algemeen- menselijker de laatste twee bladzijden onthullen het pas. Daar zit dan Simon Cohen, vrijwel blind, als een oud man verzoend, zou men denken, me't zijn zelfge kozen eenzaamheid, bevrijd van zijn huwe- lijkszonde waarvoor hij boette naar de Wet, verzonken in zijn wetenschappelijk gepeins. Dan leest zijn-dochter Judith hem op de laatste avond van Channoekah, uit een bloemlezing een gedicht voor, het „Wat is 't anders dan fraei" van Anna Roemer Visscher, met de regels over het „mis- bruyek van het soetste soet", dat verkeert „in walchelik en bitter roet", en van de „heylsame medicijn" die ,,t' ontijt gebruykt keert in fenijn".en dan het slotcouplet en van het slotcouplet de beide laatste regels die vermanen hoe de „tydelicke fraeyheidt verdwynen sal als windt en roock Simon, die dit leven streng-orlhodox naar de Wet wilde leven, omvat de stoel leuning „als wilde hij zich oprichten zon der het te kunnen. Zich willen oprichten zonder het te kun nen de tragiek, niet van de half-Jood, maar van de wetsgetrouwe, volbloed-Jood, van de Joodse ziel, „ziel van tragiek en ver wachting, gelatenheid en onverwacht door zettingsvermogen. Simon....", denkt lief devol Elisa, schrijft vol deernis Josepha Mendels. „Rolien en Ralien" dat was geladen heid, één gespannen boog, van het eerste lot het laatste hoofdstuk, lyrisch-onstuimig vaak, elk woord als een pijl recht op de man af gaande. „Als wind en rook" is be- schouwelijk-getemperder, rijper allicht, ook dramatischer: dramatisch in het voort durend zelfgesprek met zijn zielsvragen en zielsantwoorden: zijn „sheëloth" en „teschoewoth". Het mist door enkele hoofd stukken. die niet organisch in de composi tie zijn opgenomen, de eenheid vaix struc tuur van „Rolien en Ralien". Maar het is eexx vooi-naam, een edel, een aangrijpend boek, een menselijk boek, dubbel aangx'ij- pend en menselijk ixa de schande van Mauthausen en Bei-gen-Belsen en veel dat rood gemei'kt staat in het gewetexx van deze lijd. C. J. E. DINAUX. ,,Het Nieuwe Zijdje" Feeslkrant van de jubilerende „Amsterdamse Pers" Ter gelegenheid van het gouden jubi leum van de vereniging „De Amsterdamse Pers" is er een twaalf pagina's tellende feeslcoui-ant verschenen onder de toepas selijke titel „Het Nieuwe Zijdje". Het twee de nummer hiervan zal bij .leven en welzijn verschijnen op de zestiende December van het jaar 2000. Om de lezers te laten zien hoe het in de begintijd was heeft de redac tie twee bladen overgenomen van de Am- sterdamsche Courant van dezelfde datum in 1900. In zijn hoofdartikel spreekt voorzitter J. J. F. van den Bergh zijn „X'otsvast ver- trouwen in het zich verjongende journa listieke leven" uit. In de na-oorlogse periode, toen de hex'bouw van de Neder landse Journalistenkring haar van auto nome vereniging degradeerde tot afdeling, heeft de Amsterdamse Pers zich ontwik keld tot een organisatie met ongeveer 225 leden. Zij heeft haar oude plaats in het Amsterdamse leven, die zij als „schone slaapster" in vijf jaren van druk en leed niet had kunnen bezetten, hervonden. Een halve eeuw journalistiek iix dc hoofd stad wordt in „Het Nieuwe Zijdje" met een stroom van bijzonderheden aan namen en gebeurtenissen door de vaardige pen van D. Kouwenaar beschreven. Het blad be helst vex'der een interview met de dezer dagen tachtig jaar geworden nestor „ome Louis" Schotling en een aardige beschrij ving door Theo Eerdnxans met een teke ning door Charles Boost van „het jour- Otto van Neyenhoff weldra een kwart eeuw cineast De cineast Otto van Neyenhoff gebo ren te Amsterdam in 1898 viert op 15 December de 25ste verjaardag van zijn entrée in het domein van de film. In 1925 trad hij in dienst van Willy Mullens, met wie hij diverse „stunts" uithaalde op torentransen en op daken van rijdende trams vlak onder de hoogspanningsdraden. Dat waren levensgevaarlijke toei-en met de toen loodzware en omvangrijke film camera's. Een grappige herinnering be waart Otto van Neyenhoff uit die begin jaren aan de mislukte poging om ko ningin Wilhelmina tijdens een ochtendrit te paard te filmen. Met het vele destijds noodzakelijke spektakel werd de camera ingesteld. Alles kwam tijdig gereed, doch toen men wilde gaan draaien, bleek de slinger nog thuis te liggen. Na zijn leertijd bij Mullens begon Van Neyenhoff met een eigen „laboratorium", zoals een studio met technisch toebehoren vroeger heette. Met de komst van de spre kende film in ons land begon voor hem een periode als cameraman bij de ver vaardiging van tal van speelfilms als De Jantjes, De Big van het regiment. Suiker freule en Veertig jaren. Als zelfstandig cineast maakte Otto van Neyendorff voor de oorlog de film van het Rijksmuseum te Amsterdam en de speelfilm Jonge Harten met .Tosephson en Charles Huegenot van der Linden. In opdx-acht van het mi nisterie van Sociale Zaken vervaai'digde hij in 1940 de documentaire Bezige Han den, die nog vaak wordt vertoond om de waarde van hét edele ambacht te demon streren. Van deze film zijn ook versies voor het buitenland in omloop. Tijdens de bezetting in stilte en nadien openlijk maakte Van Neyenhoff de opna men, die in opdracht van Volksherstel werden gebruikt voor zijn'ïilm Samen op weg. Van Neyenhoff werkt thans als Neder lands vertegenwoordiger voor het nieuws van Fox Movietone. In de jaren ixa de oor log heeft de jubilerende cineast tal van films in opdracht van industrie en over heid gemaakt, waarvan die voor hel Bio- Vacantie-oord bekroond werd. Als camera man voor Rudy Hornecker wei'kte Van Neyenhoff mede aan de eveneens bekroon de korte film Napoleon contra Venus. Otto van Neyenhoff, die ook kleuren films maakte (onlangs nog in opdracht vaix Ap.imex te Haarlem en New York een Sinterklaasfilm voor Amerika) ontving dezer dagen opdracht tot het maken van een film over hoornvliestransplantatie, zoals deze bij de chirurgie der oogheel kunde wordt toegepast. ADVERTENTIE BOEKHANDEL H. DE VRIES Afd. Antiquariaat Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem KOOPT BOEKEN enkele stuks, zowel als gehele bibliotheken. Aan huis te ontbieden. nalistenhol" Scheltexna, benevens een bloemlezing van een halve eeuw nieuws berichten, Fred Thomas droeg een artikel bij over de wisseling der stamcafés in dc stad van zijn hart en Lex Izaks brengt verslag uit onder de titel „Van Quintuplet lot Bromfiets" over de groei van de sport- rubrieken. Vei'der vindt men foto's uit oude dozen en een futuristische scherlspagixxa. Evei-t Werkman had de eindredactie van deze feestpublicalie in dagbladformaat. Voor het eerst dit jaar heeft Koning Winter zich in zijn staatsiekledij gehuld. Heel de natuur pronkt met- de schoonheid van zijn bewind. Bentveld (foto links) is herschapen in een pardijs van wit-wolligc glinstering. Ook de Elswoutslaan (rechts) mag gezien worden in haar wintercosluum. In de kunslzaal 'Van Lier te Amsterdam werd een tentoonstelling geopend van schildex'ijen, tekeningen, aquarellen en snijwerk van Herman Kruyder. Bij de opening hield de heer P. C. J. Reyne een inleiding die met grote aandacht door de aanwezigen werd gevolgd. Kruyder was in Haarlem géén onbeken de. Een blik in de biographie doet dat be- gi-ijpen. Omstreeks 1900 bezoekt Kruyder als 19-jarige ae Kunstnijverheidsschool te Haarlem onder leiding van Krabbé. Dan gaat hij in Delft werken op een glas-in- lood atelier, eerst als uitvoerder, dan als ontwerper. Ook Jan Mankes heeft daar gewerkt. In 1910 volgt zijn besluit zich ge heel aan de Kunst te gaan wijden. Hij trouwt met de schilderes Jo Bouman. leer linge van dezelfde Haarlemse school. Hij woont van 1910 tot 1927 achtei-eenvolgens te Haarlem (in de Me.ester Lotlelaan), te Heemstede (waar hij zijn kasten, tafels, stoelen, muren en trappen beschilderde met figuren en landschappen) en daarna in Bennebroek. Zeef vermoeid door zijn scheppende wex'k verblijft hij enige maan den in Zuid-Limburg om zich ten slotte in Blaricum te vestigen, waar hij onder tra gische omstandigheden in 1935 is over leden. Hij was in Haarlem medewerker van Ko Doncker bij diens schimmen spelen. De collectie bij Van Lier bestaat, be houdens enige door vrienden geleende werken, uit de i-esten van Kruyders atelier. Met een gevoel van onbescheiden heid kijken we de grote portefeuille door, némen we de tekeningen in de hand. Menige vóórstudie van een bepaald schil derij toont ons de doelbewuste werkwijze van deze artist. Het is alsof ve over de schouder van Kruyder mogen toekijken terwijl hij werkt. Deze tentoonstelling maakt het mogelijk een ontwikkeling te volgen. Uitgaande van een warm-getint impressionisme (als van de Haagse School), zwenkt hij even langs Cézanne en Le Fauconnier heen, door het cubisme naar zijn ware stijl: het expressionisme. De expressionist die onmiddellijk de ge voelens en instincten, de angsten en vx-eugden, die in de ziel opwellen, uit beeldt. kan lange tijd geïsoleerd leven. Die artistieke eenzaamheid heeft Kruyder in Bennebroek en in Blaricum gekend. De kunstmatige opschroeving van de inspi ratie, die bijvoorbeeld de Pai-ijse en Fran se sfeer voor menig artist meebrengt, had Herman Kruyder: zelfportret. ADVERTENTIE Vier bondgenoten tegen pijnen en griep. De 4 bestanddelen van Chefarine „4" tezamen in één tablet verenigd vor men het beroemde geneesmiddel, dat vaak uitkomst brengt, waar andere middelen falen. TEGEN PUNEN EN GRIEP.20 TABLETTEN l 75 c. Agenda voor Haarlem ZATERDAG 16 DECEMEBR Stadsschouwburg: Aerdenhouts Kinderto neel: „Sneeuwwitje eix de zeven dwergen" ten bate van de Stille Armen. 2 uur; De Nederlandse Comedic: Nina, blijspel. 8 uur. Keunemer Lyceum: Georgette Hagedooi-n en Pierre Verdonck, 8.15 uur. Rembrandt: Ho rizon in vlammen, 14, 16.15, 19 en 21.15 uur. Palace: Malakka, 18 j., 14, 16.15, 19 en 21.15 uur. Luxor: Leve de koning. 18 j., 14, 16.15, 19 en 21.15 uur. City: Laatste signaal, 14 j., 14.15, 16.30, 19 en 21.15 uur. Spaarne: De zoon der apachen, 14 j., 14.30, 19 en 21.15 u. Frans Hals: Weekend in Havanna, 18 j., 14.30, 19 en 21.15 uur. ZONDAG 17 DECEMBER Stadsschouwburg: „Leer om leer" (De Nederlandse Comedie). volksvoorstelling, 8 uur. Frans Hals: Instituut voor Arbeiders- ontwikkeling „Zwijgen is goud", 10.30 uur. City: „Boomerang". 14 j„ 11 uur. Bioscopen: Middag en avondvoorstellingen. MAANDAG 18 DECEMBER Bioscopen: Middag en avondvoorstellingen. Twaalf proefkonijnen De grootste aantrekkelijkheid van boekwinkels is voor ons hierin gelegen dat wij er telkens weer met al de dui zendtallen drukwerkjes worden gecon fronteerd, die wij nimmer behoeven te lezen. Zij staan daar in lange gelederen, afwijzend en onverschillig met de rug gen naar ons toe, een legioen van onbe kende strijders voor meestal bij een rooskleurige schemerlamp verzonnen idealen. In ieder geval zijn wij niet als die in (om niet te zeggen door) de oor log rijk geworden meneer, die volgens zeer betrouwbare berichten een zaak binnenstapte in de Kalverstraat en daar op hoge toon anderhalve meter romans in prachtband bestelde om er de open ruimte in zijn pas verworven mahonie houten kast mee te dichten, de enige keer overigens dat hij zich aan de poëzie bezondigde. Wel willen wij graag eens een bloemlezing samenstellen van louter laatste bladzijden, al ware het slechts om te kunnen nagaan of de litteraire hartstocht voor verzoeningen inderdaad alleen aan de bevolkingsgroep der dienstmaagden mag worden toegeschre ven. Dit zou dan een zogenaamd trouw boekje worden onder de titel „De kus gaat voor de haat uit". Wat we nu eigenlijk tot uitdrukking pogen te brengen is dat wij nimmer het boek „Voordeliger per dozijn" hebben gelezen. Dit is op zichzelf volstrekt niets bijzonders, want als wij moesten opsom men welke boeken wij allemaal niet hebben gelezen, dan zou dat een hele catalogus woi-den. Daar zouden alle tri logieën in voorkomen, behalve die van Ligthart en Scheepstra over Ot en Sien, een meesterlijke voorbereiding tot de school des levens, helaas alleen onge bonden verkrijgbaar, maar dan ook tin telend van realisme in de vlammende uitbeelding der passies van deze twee jonge mensen en geschreven in die pak kende, naar adem snakkende, recht ex- op in hakkende stijl, welke tot dusver slechts door een Hemingway kon wor den nagebootst. Wel hebben wij kennis genomen van de aanbeveling van de uitgever van dit boek, afgedrukt op de zogenaamde om slag. De titelheld van „Voordeliger per dozijn" is vader van twaalf kinderen. Daar het werk in Amerika al een paar jaar geleden vei-scheen, moet men hier uit afleiden dat daarginds de kinder bijslagregeling eex-der werd ingevoerd dan bij ons. Met een sybtiel gevoel voor vergelijkende dierkunde deelt de uit gever ons verder mee dat dit gezins hoofd zijn twaalf sproetige spruiten ge bruikt als proefkonijnen voor zijn soms dwaze, maai- altijd geniale denkbeelden. Hij is namelijk uitvinder van beroep (de scherpzinnige lezer wist dit al) en grondlegger der bewegingsstudie. Hij leert bij voorbeeld zijn kinderen talen in het bad. Waarnaar hij ze leert talen staat er niet bij, doch vermoedelijk is dat eerst de handdoek en daarna een kop warme thee. Tenslotte citei-en wij nog dat het boek is opgedragen aan „Paps, die alleen maar een dozijn kin deren voortbracht" en aan „Moeder, die dat dozijn grootbracht alsof elk de enige was". Rialto Rialtini De reden dat wij u vah dit actief fa milieleven verhalen., is gelegen in het feit dat er, zoals dat met alle werken uit de wereldlitteratuur geschiedt, een film van gemaakt is, die eveneens „Voordeliger per dozijn" heet. Deze zal van 23 December af in het Amstei-damse Rialto-theater, zo genoemd naar de be kende bandiet Rialto Rialtini, worden vertoond. We hebben hieromtrent een onderhoud mogen hebben met de pers chef van de maatschappij, Lex-20th- Century-Slimme-Fox-Wei-kheirp, die al tijd zo vol zit met lumineuze invallen, dat het een wonder mag heten, hoe zijn beknopte lichaam deze kan omvatten. Hij heeft nu het plan opgevat om op 23 December alle echtparen met tien of meer kinderen tot een bezoek uit te nodigen. Gevi-aagd. waarom het crite rium niet op twaalf was gesteld, zei hij fijntjes: „In het veen kijkt men niet op een turfje of twee". Hij heeft hiertoe alle grote bedrijven aangeschreven, teneinde zulke gezinnen op het spoor te komen. Daarbij kwamen met de eerste post verrassende ïresul- taten uit de bus. Publieke Werken gaat met vier van deze korfbal-uitslagen aan de kop, de Raad van Arbeid en Werk spoor scoorden beide één maal. Eerst had de heer Werkheim de gedachte ge had de Burgerlijke Stand (naast Artis gevestigd) in te schakelen, maar dat zou vijf weken geduurd hebben a raison van f 2.50 per uur, hetgeen wel wat begrotelijk zou uitkomen. Zij die zich van een gratis bioscoopje zouden willen verzekeren door met ondergeschoven kinderen op de proppen te komen, zullen met groot geraas door de mand vallen. Het trouwboekje moet namelijk mee en zijn er meer dan twaalf kinderen, dan moeten er zelfs twee trouwboekjes mee, omdat zo'n documentje slechts plaats biedt aan een bescheiden aantal sprui ten. Ook hier is het weer „Voordeliger per dozijn". De ouders zullen dan met een complete bibliotheek het theater kunnen verlaten, want zij krijgen bo vendien het boek van de film cadeau. Als ceremonie-meester van dit kin derrijke -feest zal de heer Harry Bun- tenbach uit Loosduinen opti-ederi. Hij is daar woonachtig in de Ockenbui'g- straat, maar dat verklaart nog allemaal niets. De reden voor zijn uitverkiezing is gelegen in zijn gezicht, dat een tref fende gelijkenis vertoont met de heer Belvedère. De heer Belvedère speelde indertijd in een andere film als Meneer de Gouvernante. Wanneer wij u nu nog vertellen, dat meneer Belvedère in het dagelijks leven Clifton Webb heet. dan kunt ge wel begrijpen waarom Harry Buntenbach, die zoveel op meneer Bel vedère lijkt, die als Meneer de Gou vernante sspeelde. maar eigenlijk Clif ton Webb heet, hiervoor werd uitge kozen. Tenminste als wij u ook nog meedelen, dat Clifton Webb eveneens dc hoofdrol in „Voordeliger per dozijn" speelt. Het kostte ons drie-en-cen-half uur en de heer Werkheim een jaar van zijn leven, voordat het ons duidelijk was. De heer Buntenbach verklaarde on langs nog spijtig: „Wanneer ik niet in Loosduinen was geboren maar in Holly wood, dan was ik nu mr. Belvedère nummer één". En dan was Clifton Webb als Harry Buntenbach nummer twee in het Rialto-theater verschenen. Dat was wel leuk geweest. P-S. Het konijn links op de foto heet Gvsbert. BOEDA De agenda van de Stadsschouwburg vermeldt voor hedenavond de Am sterdamse première door het A.T.C. onder regie van Cruys Voorbergh van „Lady Pills" door James Bridie, dat reeds in Haarlem is vertoond onder de oorspronkelijke titel Daph ne Laureola". Loudi Nijhoff vervult de hoofdrol. Zondag wordt een reprise gegeven van „Dodendans" van Strindberg. De Nederlandse Opera komt Dins dagavond met; „Czaar Peter" van Lortzing voor het voetlichtwaarin Theo Baylè de titelrol speelt en zingt. Tot Donderdag wordt in het Cen traal Theater door het. Vrije Toneel nog „De familie Gregoryopge voerd, het jubileumstuk van Cor Ruys. Daarna volgt een nieuwe serie van „Zo gaai het somsvan Frede rick Lonsdale. De Engelse acteur en filmster Mi chael Redgrave draagt Zondagmiddag in de kleine zaal van het Concert gebouw fragmenten uit werken van Shakespeare voor en hedenavond sprookjes van Andersen. Met een ln de hoofdstad uit gecombineerd programma treedt hij Maandagavond in hel Kriterion Theater op voor de Amsterdamse Filmliga. Hoofdstedelijke studenten geven on der regie van Ad. Hooykaas iedere avond opvoeringen in hun eigen schouwburg Hypokriterionin de Roeterslraat (boven dc bioscoop) van een bewerking door John Kirk- land van het boek Tobacco Raad van Erskine Caldwell. Hel Concertgebouw Orkest voert Zondagmiddag en Dinsdagavond on der leiding van Hein Jordans het oratorium „De Schepping" van Haydn met medewerking van de afdeling Amsterdam van het Toonkunstkoor en de solisten Erna Spoorenberg, Jtilius Patzak en Herman Schey. Des avonds concerteert het U.S.O. onder directie van hel Italiaanse wonder kind Pierino Gamba, ln de kleine zaal van het Conccrt- gebouw speelt ..Alma Musical' mor genavond „Musikalisches Opfer" van Bach, het Kwartet K.V. 370 van Mozart en het Concert voor fluit, hobo, viool, cello en clavecymbel van Vivaldi. Op Dinsdagavond kail men luisteren naar het Nuovo Quartetto Itaiia.no, dat werken van Haydn, Beethoven en Kodaly uitvoert. In het Stedelijk Museum is een ten toonstelling van kindertekeningen geopend. Kunsthandel Sothman aan de jY.Z. Voorburgwal exposeert plas tieken in terra-cotta van Charlotte van der Gaag. een Kruyder niet nodig. Zijn expressio nisme wordt door hem niet gezocht: hij is ei% op een tragische wijze, aan onder worpen. Bij dit uitbeelden blijkt hij een machtig colorist te zijn. Tien iaren nadat wij bij een familielid van Kruyder in Middelburg (omstreeks 1930) werk van hem zagen, was onze kleurzin nog als betoverd: het met woorden benaderen van die weelde bleef een pleizier op zichzelf. Bij Van Lier hangt de „Aardappelpoter" met zijn zacht-gekromde contouren, waar Kruyder zalmkleurig rood, lila, rijk-groen, zilver en wat niet al bijeen brengt. Langzaam vei- sehuift zijn stijl naar die van de glaze nier, maar het is toch anders dan bij Rouault. Trouwens alle vergelijkingen met andere schilders, die Kruyders kunst op roept, falen omdat de oorsprong bij Kruy der zo diep en echt is. Zijn defomxaties. zijn vervormingen van mens en dier, die nen als expressionistische kunst le worden begrepen Hij beeldt niet af, hij beeldt uit. Hij schept desnoods het nïet-bestaan- de. Het instinctleven vooi-al schijnt hem bezeten te hebben. Voor Haarlemmers is zijn kleine „Bol lenveld" (helaas niet ter expositie aan wezig) dubbel belangwekkend. Hij doet eigenmachtig die vierkante velden glooien, ja zelfs van links naar rechts vloeien. Men heeft er op gewezen dat die uit het lood zakkende huisjes (Raimond Kimpe kan dat óók) dwars-accenten aanbrengen, die eigenaardige spanningen in dit schilderij doen ontstaan. Maar bovenal zijn het weel de kleuren van bloemen en lucht die de blik charmeren. Zijn „Paradijs" is geluk kig wél aanwezig en hangt op een ere plaats. Aan de voet van de stijle stammen van twee geweldige bomen staan Adam en Eva in een zacht doorschaduwd licht. Die ren liggen er rustig bij of kijken toe: een leeuw, herten, een giraffe. Een onnatuur lijk vergrote hardblauwe duivenkop wekt geen schrik. Merkwaardig is dat die bo men ook mannelijk en vrouwelijk zijn. Het is alsof de schilder het liefdesinstinct uit de natuur wil afleiden. In Eva's hand schittert een rode appel: het liefdepro bleem is menselijk geworden. Van de zelfportretten is het „Venster hoekje" merkwaardig' door de afgewend heid van Kruyders kop. Bijzonder rijk is de grote rose aquax-el (zelfportret, 1927). Het hierbij gereproduceerde olieverf-por- tret (Gemeentemuseum Den Haag) drukt in de spanning van de oogopslag al de angst uit waaronder deze man geleefd heeft en waaraan hij is overleden. De tentoonstelling duurt tot 1 Januari. H. SCHMIDT DEGENER Kerstkoralen uit het „Orgelboekje" van Bach De organist Dolf Hendrikse, bijgestaan door de dirigenten Jan D. Boeke en Maar ten Kooy en hun bekende kleine koor- groepen, besloot Vrijdagavond in de Waalse kerk op het Haarlemse Begijnhof de inte ressante en leerzame reeks voordrachten van koralen uit het „Orgelboekje" van Bach, met een selectie uit de Kerstcyclus, evenals in de Paastijd een avond gewijd aan lijdens- en opstandingskoralen. Hebben deze laatste een speciale lint (men kent die vooral uit de Passies), hetzelfde ervaart men van de Kerst-koralen; maar het kenmei-k van deze berust dooi-gaans op heel andere gronden. De meeste dezer lie deren zijn van vooiweformatorische oor sprong en hebben daardoor een typisch middeleeuws karakter, dat zich gemakke lijk laat herkennen aan de toonaard, aan de vermenging van Latijn en Duits en aan de sfeer in het algemeen. Het zijn dikwijls liederen die uit een oude kerkhymne stam men en tevens in andere talen al vroeg voorkwamen, ook in het Nederlands. Zelfs de zangwijze van het zeer bekende Luther- koraal „Von Himmel hoch da komm' ich her" is te herkennen in een motet van- de Zuid-Nederlandse componist Guillaume Dufay, uit de vijftiende eeuw; en die had het motief natuurlijk weer ergens anders vandaan. Die losse, blijde en onbezorgde toon heeft Bach in zijn orgelkoralen op de oudste zangwijzen treffend weten te bewa- ren; eigenlijk blijft die geest bij hem ook domineren als het gaat om koralen van een jonger melodie-type. De orthodox-Luthcx-aan Bach stond niet alleen technisch, maar 90k naar de geest dicht bij de Middeleeuwen^ Zulks is reeds vaak gezegd en geschreven, doch het is van meer belang dit aan kenmei-kende voox-beelden te ervaren. Die voorbeelden waren er deze avond vele en zij wei-den treffend belicht door de beide koortjes. De avonden die Hendrikse, Boeke en Kooy aan Bachs „Ox-gelboekje" lussen Pasen en Kerstmis van dit jaar gewijd heb ben, vormden te zamen een onderdeel van een veld winnende activiteit op gebied van zang en orgelspel in de kerk. Daarbij kun nen Bach en het Lutherse koraal niet het einddoel zijn, althans niet in de meeste Ne derlandse kerkgemeenschappen. Maar wel kunnen zij gelden als een niet genoeg te schatten voorbeeld. Dolf Hendrikse opende deze laatste avond met Bachs Prelude in b en besloot met de stralende Fuga uit hetzelfde werk. JOS. DE KLERK.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5