Sneeuwschoentjes op't toneel
PARijse silhouetten
In huiselijke sfeer van
buitengewoon onderwijs
Spijsjes
voor
zieken
fo-
envoud kenmerk
het ware
van
Waarde van het minimale
B.L.O.'leerlingen leren
zelfstandigheid
Ende^soberheid"?
Ook
in onze
voeding
Keuze en
bereiding
E
Individuele taken in
huishoudklas
Het lijkt wel of wij vrouwen
in onze kleding steeds
veeleisender worden. Neem nu
alleen ons schoeisel maar. Ruim
tien jaar geleden stapten we
nog zielstevreden de winkel uit
op een paar simpele molières of
pumps in een neutrale tint. En
nu? Het model en de kleur kun
nen ons maar niet apart en druk
genoeg zijn. En de schoenen-
fabrikanten passen zich bij onze
smaak aan. Of zijn het juist de
vrouwen die naar de pijpen van
die fabrikanten dansen? In ieder
geval sta je versteld van de
wonderlijke gedrochten die je
aan je voeten krijgt, wanneer je
met een gebaar vol verwachting
deze onderdanen op het pas
bankje hebt neergevlijd. Het
nieuwste monstruosum dat het
een of ander brein heeft uitge
dacht is de tankhak, die een
aesthetisch gevoelig mens hart
zeer bezorgt.
En nu, na de eerste felle aan
val van koning Winter, is dan
weer het sneeuwschoentje ten
tonele verschenen. Vroeger had
den we alleen maar overschoe
nen of stoere rubberlaarzen,
maar sinds we soberheid moe
ten betrachten steken we onze
tenen in „laarsjes", die met fla
nel of schapenwol gevoerd zijn.
En de vraag was op een gege
ven moment zo groot, dat de
winkeliers met uitverkochte
voorraden zaten!
Denkt U nu niet dat wij iets
op die laarsjes tegen hebben.
We vinden ze erg practisch en
we hebben er zelf ook een paar.
Van zwart glimmend leer met
een grijs bontrandje bovenaan.
Niet erg mooi, maar in ieder ge
val waterdicht. Beter konden we
voor ons geld niet vinden en we
geloven ook niet dat ze er zijn.
Wie een werkelijk smaakvol
laarsje wil hebben komt in een
hoge prijsklasse terecht. Daar
zijn ze in alle soorten en alle
lengtes.Tot aan de enkel, tot
aan de kuit, tot aan de knie. We
plaatsen hiernaast een paar af
beeldingen, die bewijzen dat
Toen ik nog heel jong was, kreeg
ik van mijn grootmoeder een
armband. Een hele mooie zilveren
armband. Steeds waren er twee
grote schakels, prachtig bewerkt, en
dan weer twee hele fijne schakel-
tjes. Zij vielen niet zo op als de
groten natuurlijk, maar toch hoorden
zij erbij, nee, beter nog, zij waren
onmisbaar. Dat bemerkte ik pas
goed, toen ik druk spelende de arm
band ergens aan haakte en twee
van de fijne schakeltjcs braken. De
armband viel op de grond, was niet
langer meer een armband, het ge
heel was verbroken.
Dit beeld kwam mij voor de geest,
toen ik mij neerzette om voor U een
en ander te schrijven over onze
voeding en wel speciaal over die
voedingsstoffen in onze voeding, die
maar in minimale hoeveelheden in
het voedsel behoeven voor te komen,
die dus gemakkelijk vergeten wor
den, die niet opvallen, zoals de
kleine schakels uit de armband.
De voedingsleer heeft vooral de
laatste halve eeuw geweldige voor
uitgang geboekt. Was het vóór die
tijd eigenlijk niet een op zich zelf
staande wetenschap, het is in de
laatste jaren uitgegroeid tot een
heel belangrijke en omvangrijke we
tenschap, die zich nog dagelijks uit
breidt, omdat men nog steeds nieu
we ontdekkingen doet.
Op het einde van de vorige eeuw
dacht men, dat een voeding goed
was als er regelmatig aardappelen,
brood, boter, erwten, vlees in voor
kwam, want zo dacht men, dit voed
sel geeft een verzadigd gevoel en
het bevat eiwit, vet, koolhydraten,
voedingsstoffen, die warmte en ener
gie leveren en de weefsels opbou
wen. Veel meer wist men niet en
men had er vrede mee.
Maar chemie, biologie, biochemie
gingen vooruit. Men onderzocht voe
dingsmiddelen, nam proeven met
dieren en zelfs ook met personen,
die men een verschillende voeding
voorzette en ging de resultaten
nauwkeurig na.
Zo kwam men tot de ontdekking,
dat het niet voldoende was alleen
eiwitten, vetten, koolhydraten en
water op te nemen. Men ontdekte
de vitaminen en de zouten in de
voedingsmiddelen en de beschermen
de invloed, die zij op het lichaam
uitoefenen. Heel begrijpelijk was
het, dat men eerst nu deze voedings
stoffen ontdekte, nu men betere
proefmethoden had leren kennen en
over geperfectionneerde apparaten
beschikte. Deze voedingsstoffen n.l.
komen maar in hele kleine hoeveel
heden in de voedingsmiddelen voor.
Men neemt thans aan, dat een voe
ding goed is als er in voorkomt: 60
a 70 g. eiwit, 60 g. vet, 400 g.
koolhydraten, 1 y3 g. kalk, 2,5 g.
phosphor. 12 mg. ijzer. 1,1 mg. vita
mine A, 1,2 mg, vitamine Bi, 1,5 mg,
vitamine Bo, 75 mg. vitamine C. U
ziet, dat zouten en vitaminen in veel
geringere hoeveelheden moeten
worden opgenomen. Denk echter
niet, dat hun kwantiteit evenredig
is met hun belangrijkheid. Nee, heel
voornaam is hun functie in het
lichaam. Zij zijn het, die de harmo
nie in de voeding bewerkstelligen,
die zorgen, dat de voedingsstoffen,
die in grotere hoeveelheden worden
opgenomen, tot hun recht komen.
Het is heel begrijpelijk, dat men
gemakkelijker 1 mg. vitamine C
over het hoofd ziet dan vet of kool
hydraten te weinig opneemt. Het
gemis echter van 1 mg. vitamine C
of een spoortje kalk of ijzer kan
nooit worden vergoed door toevoer
van extra eiwit, vet of wat ook. Het
constant ontbreken van een enkel
mg. vitamine Bi kan fatale gevol
gen hebben. Gevolgen, die zelfs de
wetenschap nog niet ten volle kent,
ondanks de goede resultaten, die
men steeds opnieuw weer bereikt
met onderzoekingen en proeven van
allerlei aard.
Wat moet voor de huisvrouw de
conclusie zijn van het bovenstaande
eenvoud nog steeds lïet ken
merk van het ware is. Zelfs aan
de kinderen is gedacht. Voor
hen het leren laarsje met de
riem over de wreef. Allemaal
eerlijke degelijke modellen zon
der overdadige en volstrekt on
nodige garneringen van bont en
zo. Op één uitzondering na: dat
sierlijke hooggehakte laarsje,
welks aanblik we onze lezeres
sen niet wilden onthouden. Om
dat we in ons diepste binnenste
nu eenmaal allemaal zo dol op
frivole dingsigheidjes zijn!
ARLETTE
rH en huishoudklas van de school voor buitengewoon indivi-
1 dueel onderwijs heeft niets gemeen met de klasselokalen van
een gewone lagere school. In plaats van uniforme banken, die
een ruimte onpersoonlijk maken, staan hier vijf tafels met fleurige,
rode kleden bedekt. Om iedere tafel zitten vier meisjes, niet altijd,
want zij mogen opstaan zonder vragen als zij hulp van de juf
frouw moeten hebben en sommigen hebben corveediensten, waar
door zij een deel van de dag in de aangrenzende keuken door
brengen. Deze keuken is even ruim als het klasselokaal. Zij is er
door een deur mee verbonden en een groot raam'in de achtermuur
versterkt het gevoel, dat zij er onafscheidelijk bij hoort. En be
halve nuttig, is zij ook gemakkelijk. Dank zij de huishoudklas kan
er 's morgens chocolademelk worden gemaakt en 's middags thee
gezet. Men krijgt hier meer het idee in een huis te zijn dan in een
school. In deze sfeer wordt getracht van de leerlingen die een
dergelijk onderwijs genieten, zelfstandige mensen te maken.
Ih r zijn altijd ouders voor wie het
buitengewoon lager onderwijs
een onaangename klank heeft. Zelfs
als hun kinderen op een gewone
school niet mee kunnen komen, wei
geren zij, hen naar de B.L.O. school
te sturen. Ten onrechte, want dank
zij de vrijheid welke de onderwij
zers genieten, kunnen zij andere
kwaliteiten van de leerlingen ont
plooien, dan de zuiver verstandelij
ke vermogens. De kleine klassen en
het individuele onderwijs brengen
Vgorts met zich mee, dat aan ieder
kind afzonderlijk aandacht wordt
besteed, dat iedere leerling tot een
zelfstandig individu wordt opge
voed.
De onderwijzeres van de huis
houdklas werkt op het verantwoor
delijkheidsgevoel van haar leerlin
gen. Toen zij pas deze klas had,
waren de kinderen meisjes van
elf tot vijftien jaar niet gewend
iets uit zichzelf te doen. Nu weten
zij, dat de bel van negen uur be
tekent: het werk uit de kastjes ha
len, de kleden van de tafel nemen
en beginnen met het werk, dat aan
gegeven staat op een kaart, die ieder
kind uit een bak moet pakken. De
kaart is een soort lesrooster. Voor
ieder vak (rekenen, taal, lezen,
schrijven krijgen de meisjes een
taak, waarover zij vijf dagen mogen
doen. De morgen wordt meestal be-
relaas? Besteed de uiterste zorg aan
de voeding van Uw gezin, speciaal
in deze wintermaanden nu het er
met de voorziening van de nodige
vitaminen niet zo rooskleurig bij
staat. De verse vitaminenrijke zo
mergroenten moeten wij missen, de
aardappelen bevatten tot April-Mei
toe steeds minder vitamine C, omdat
door het opslaan verloren gaat. Het
zelfde is het geval met de winter
groenten, die wij kunnen bewaren,
zoals koolsoorten, wortelgewassen.
Laat geen gelegenheid voorbij gaan
groenten rauw te geven; door koken
gaan immers vitaminen verloren. U
meent, dat U wintergroenten niet
rauw kunt geven? Maakte U al eens
een slaatje van rauwe witlof met
een uitje, wat slasaus, peper en zout
en eventueel wat geraspte appel?
Of maakte U op dezelfde wijze al
eens veldsla of sterkers klaar? Is
Uw zoontje of dochtertje vrijwel
doorlopend verkouden, geef het kind
dan voortaan b.v. een sinaasappel
extra of een beker melk meer. Deze
levensmiddelen bevatten de stoffen,
die het kind moeten beschermen
tegen de wisselende invloeden van
ons lastig klimaat en de grote be
smettingskans op tochtige trams met
overal verkouden en grieperige men
sen om hem heen. Het vele geld
voor de dure sinaasappel of de kost
bare melk krijgt U ruimschoots
terug. A. v. D.
steed aan het gewone schoolwerk.
In de middag is gewoonlijk het huis
houdelijk werk aan de beurt. De
leervakken zijn zo ingedeeld, dat er
na stilzitten iets actiefs volgt. Het
rekenen b.v. is verdeeld in het schrif
telijk maken van sommen en het
tafels maken met behulp van een
tafelplankje dit laatste vertoont
enige overeenkomst met het leggen
van een puzzle. Evenzo is de taal
schriftelijk en beeldend (plaatjes
zoeken bij teksten). Vrijdag is de
rommeldag. Dan wordt de klas
schoongemaakt en dan komt er niet
veel van schriftelijk werk. Degenen,
die geen aandeel hebben in deze
schoonmaak, mogen zich wijden aan
de klokketaak een leuke oefening
om het klokkijken te leren. De
weektaak moet dan evenwel af zijn.
Roulerend hebben twee meisjes
iedere week corvee, dat o.m. bestaat
uit het melk halen, chocolademelk
maken, bloemen gieten, bord schoon
maken, e.d. Voor het huishoudelijk
werk worden twee meisjes aange
wezen. 's Maandagsmiddags wordt
de was in het sop gezet. Dinsdag is
het wassen, Woensdag ramen lap
pen, Donderdag strijken. En deze
kinderen zijn precies als anderen.
Zij proberen het werk soms ook met
de Franse slag te doen. Dikwijls
klinkt dan ook het vermaan van de
juffrouw: „Niet met de harde boen
der erop". Vraagt zij: „Heb je goed
gespoeld?", dan ziet zij gewoonlijk
wel aan de gezichten van de meis
jes, of zij hun plicht hebben ver
zuimd. Bedremmeld zeggen de zon
daars dan: „Nee juf, we hebben
maar tweemaal in de teil gespoeld".
Dan is de juffrouw onverbiddelijk.
Het spoelen moet overgedaan wor
den: 1 maal in de teil, 1 maal in de
wasketel en weer 1 maal in de teil.
Worden klasselokaal en keuken
iedere week grondig schoongemaakt,
de ene Vrijdag wordt het houtwerk
in de klas gedaan, de andere Vrijdag
in de keuken, Het koken (wegens de
duurte van de ingrediënten slechts
eenmaal per maand) is een groot
feest, De twee kooksters alsmede
vijf kinderen uit de huishoudklas,
die door lien worden aangewezen,
verder zolang de voorraad strekt,
leerlingen en leerkrachten uit an
dere klassen, mogen mee genieten
van het gekookte. Soms wordt in de
keuken de tafel gedekt. De gasten
nemen daaraan plaats en de meisjes
uit de huishoudklas serveren. Zo
krijgen zij ook daar bedrevenheid in.
Zoals ik reeds zei: de meisjes
wordt geleerd, verantwoording te
hebben voor de dingen die zij doen.
Zij mogen b.v. Donderdags, als zij
hun wekelijkse taak bijna af hebben,
in een vrij werkschrift gaan wer
ken, b.v. een liedje overschrijven en
er zelf bij tekenen. Zij vragen wel
eens: „Juf, mag ik lezen?" En omdat
zij het zelf moeten weten, of zij
klaar komen met de taak of niet
in het laatste geval moeten zij Vrij
dags in dc pauzes doorwerken tot zij
klaar zijn is de juffrouw toegeef
lijk. De oudere meisjes doen ook
boodschappen, zodat zij tegelijkertijd
besef van geld krijgen en een uitje
hebben.
Handwerken is een belangrijk vak.
waar veel middagen mee gevuld
worden. Als er nog tijd over is, leest
de juffrouw nog voor. Eén maal in
de week is er uitlening van boeken
van de klassebibliotheek. Behalve
gymnastiek worden er enkele werk
jes samen gedaan, zoals het maken
vön een herfstbak. het leren van
rollen voor' èen toneelstukje. Voor
deze bijzondere dingen wordt er
één maal in de veertien dagen een
klassevergadering gehouden en daar
op mag iedere leerling plannen op
peren. In de klassekrant schrijft om
de beurt een leerling het verslag van
deze vergaderingen.
Zo verloopt het leven in de huis
houdklas. vrij en huiselijk. Als deze
kinderen van school komen, zullen
zij een zekere zelfstandigheid heb
ben verworven.
DAPHNE.
De Kerstdagen heb ik in Holland
doorgebracht, wat oppervlak
kig nauwelijks een mededeling lijkt
die noodzakelijk voor publicatie
dient te worden vrijgegeven. Want,
och, zo'n reisje per Etoile
du Nord even naar het goede vader
land is toch eigenlijk maar een on
derneming waarvoor wij Nederland
se Parijzenaars onze handen niet
eens meer plegen om te draaien.
Dank zij de zeer voortreffelijke zor-
en der Franse en Nederlandse
poorwegen stap je op een Hollands
perron uit op vaderlandse bodem,
als je je eigenlijk net goed in de be-
hagelijke warmte van je comparti
ment hebt geïnstalleerd. Met aan
gename kout zijn die zes of zeven
uur voorbijgevlogen als evenzovele
minuten.
Dat weten wij. Maar de Fransen
denken er even anders over. Wan
neer ik tegen één mijner bekenden
hier zo terloops opmerk het plan te
koesteren „even naar Holland te
gaan" dan wordt ik, tien tegen één,
met een bezorgde blik opgenomen.
„U zult het daar wel verschrikkelijk
koud krijgen, zó hoog in het Noor
den," heet het dan meestal.
Zeker, de Fransen genieten de re
putatie het meest intelligente volk
ter aarde te zijn en ik zal de laatste
zijn daar een letter op af te dingen.
Maar de waarheid gebiedt toch óók
te erkennen, dat ze van
kunde maar een bedroefd dun schijf
je kaas hebben gegeten. Ik heb al
thans nu wel de sterke indruk op
gedaan, dat de meeste Fransen nog
steeds heilig menen dat Holland in
de naaste omgeving van het hoge
Siberië moet liggen. „Dat zijn dan
toch maar weer ba-re reizen," merk
te zo mijn werkster on, toen ik weer
veilig thuis was uit de lage landen
aan de zee. Ik mompel dan zoiets
dat 't heus wel meevalt en dat ik
hoog uit acht uur tussen de wielen
had gezeten, maar van haar kant
wordt er dan een zucht geslaakt die
desalniettemin een intense verbazing
vertolkt. „Acht uur maar?" ant
woordt ze dan ongelovig om daarna
beleefd te zwijgen, zonder kennelijk
van haar overtuiging af te willen
stappen, dat Holland toch zoiets als
een provincie van Nova-Zembla
moet wezen...
Nu kunt u, geliefde lezeres, na
tuurlijk wel opmerken, nou ja, enfin,
die goede werkvrouw heeft zich met
de was, de vaat, de vloer en de rui
ten zó druk te maken dat ze nauwe
lijks de tijd kan vinden het hoofd
over geografische subtiliteiten te
breken. Maar ik heb deze week weer
mogen ervaren dat ook Fransen, die
zich met intellectueler bezigheden
dan mijn onvolprezen gedienstige
occuperen, evenzeer nog wel 's een
aardrijkskundig steekje willen laten
vallen.
Dat was dan dezer dagen in de
salons van de Revue Musicale, ge
legen in het welvarende achtste ar
rondissement van Parijs, waar de
Nederlandse violist Dick de Reuss
zich aan een publick van mondaine
dames en deskundige heren voor
kwam stellen. Een meneer zoals de
gemiddelde buitenlander zich de
betere Fransman voor moet stellen
het toppunt van distinctie dus,
met een monocle voor het linker
oog, gedecoreerd, het donker haar
eventjes geplakt naar achteren, en
een grijze das op een diepblauw
overhemd verwelkomde - onze
landgenoot en wilde toen natuurlijk
ook zijn grote erkentelijkheid tot
uiting'brengen over de omstandig
heid, dat de heer De Reus zich voor
deze uitvoering expresselijk had wil
len derangeren. En hij verklaarde
daarom: „Ge ziet, mijn hooggeachte
dames en heren toehoorders, hier
voor u een beroemd Nederlands kun
stenaar, monsieur Diek de Reüsss,
die ik ook uit uw naam wel mijn
grote dank uit mag spreken voor
het feit, dat hij zich de moeite heeft
willen getroosten de duizenden en
duizenden kilometers af te leggen
die ons geliefd Pariis scheiden van
het felle kille Noorden waar zijn
vaderland gelegen is..." Die vele
duizenden kilometers deden hot best,
want er ging al weer een zucht van
ontzag door de salons voor 's heren
De Reus' expeditie en de violist had
het pleit zo eigenlijk bij voorbaat al
gewonnen. Wat weer geenszins wil
zeggen, dat hij zich de verdere mid
dag geen andere verdiensten verze
kerde, want ook voor hem die zijn
reis met deskundiger criteria te
waarderen wist, bleef er toch vol
doende te bewonderen: Dick de Reus
toonde zich hier een violist van bui
tengewone gaven die de eer van een
optreden in Parijs dubbel en dwars
verdiende!
In de salons ging het tijdens het
concert overigens toe met een ver
rukkelijke Franse slag. Het was er
een tikje stoffig ik kon duidelijk
merken dat de gastvrouw niet over
zo'n pronkstuk als mijn bovenver
melde werkster beschikte de
stopcontacten leken niet al te best
te functionneren want om de haver
klap flitsten lichtjes, op onverwach
te momenten, op en uit, en ook de
vleugel kermde als het ware om het
ingrijpen van een stemmer. En ter
wijl de wijzers van de enige klok die
het nog niet had afgelegd, al een
kwartier of wat het beloofde uur
van aanvang hadden gepasseerd,
stonden de Parljse dames in bont
en met de voiles over de bebloemde
hoedjes geslagen elkander nog te
omhelzen, en plakten heren nog om
zichtige kusjes op handjes. En er
werd onderwijl intensief geconver
seerd, en vele stereotiepe compli
mentjes werden uitgesproken over
allerhande zaken waarvan Tout Pa
ris nimmer moede wordt attentie te
verlenen. Maar toen die over-gedis-
tingeerde heer de aandacht had ge
vraagd voor die duizenden en dui
zenden kilometers die de violist Dick
de Reus zo onverschrokken zou heb
ben afgelegd, toen kwamen ook de
tongen tot rust en zelden werd in
een salon een musicus met *ov«eJ
eerbied beluisterd. 1
Niet iedereen is zo gelukkig steeds
gezond te zijn. En wie eens met
een ernstige ziekte heeft te kampen
gehad, weet, hoe moeilijk het dan
kan zijn om er weer geheel „boven
op" te komen.
Een belangrijk hulpmiddel voor de
genezing is een juiste voeding tij
dens en na de ziekte.
Welke die juiste voeding is, hangt
geheel af van de aard van de ziekte
en van de patiënt; dat kan alleen
door de behandelende geneesheer
worden vastgesteld. Men moet nooit
op eigen gelegenheid de voeding
voor een zieke kiezen, al is het ook
een voeding, die bij dezelfde ziekte
aan een andere patiënt was voorge
schreven. De persoonlijke gesteld
heid van de patiënt bepaalt immers
mede, welk voedsel voor hem ge
wenst is. Bij een zelfde ziekte zal
voor de ééii bijvoorbeeld een vet
rijke voeding voorgeschreven wor
den, terwijl de dokter voor de ander
veel minder vet nodig oordeelt.
Tijdens of na iedere ernstige ziek
te moet dus aan de arts worden ge
vraagd, welke voeding de zieke
moet gebruiken.
Degene, die de voeding verzorgt,
moet bijvoorbeeld weten of er al
leen zacht, licht verteerbaar voedsel
gebruikt moet worden of dat er geen
bezwaar tegen is om het gewone
voedsel te nuttigen; welke groenten
wel en welke niet gegeten mogen
worden; of gebakken gerechten ge
schikt zijn; hoeveel melk de zieke
per dag moet gebruiken; of het ge
wenst is veel vruchten of eieren te
geven en dergelijke.
Daarom geven wij hier slechts al
gemene voorschriften, betreffende de
keuze, de bereiding en het opdienen
van ziekenvoeding.
Deze aanwijzingen gelden voor de
voeding van bedlegerige patiënten,
die geen bijzondere voedingswijze
behoeven te volgen, maar de gewone
maaltijden van het gezin niet kun
nen gebruiken wegens zwakte of ge
brek aan eetlust. Het langdurig in
bed liggen immers, heeft vaak een
verminderde eetlust ten gevolge en
de spijsvertering verloopt minder
vlot dan bij gezonden. Met deze om
standigheden moeten wij in de eer
ste plaats rekening houden, door een
zieke lichtverteerbaar voedsel voor
te zetten.
Bij de keuze van de voedingsmid-
delen moet men nooit uit het oog
verliezen, dat zieken dezelfde voe
dingsstoffen nodig hebben als gezon
de mensen. Daarom is het verkeerd,
een eenzijdig en eentonig menu te
geven, bijvoorbeeld om de zieke da
gen achtereen uitsluitend pap voor
te zetten, al is dit op zichzelf ook
een uitstekend „ziekenkostje".
Afwisseling van spijs en veelzij
digheid van het menu is noodzake
lijk. Over het algemeen is het voor
zieken nog meer dan voor gezonden
nodig, dat de dagelijkse voeding vol
doende levensmiddelen met bescher
mende waarde bevat. De daarin
voorkomende „opbouwende" en „be
schermende" voedingsstoffen moeten
immers het verzwakte lichaam her
stellen en nieuwe weerstand geven!
De voedingsmiddelen met hoge be
schermende waarde zijn: melk, kaas,
eieren, groente, fruit. Deze moeten
liefst dagelijks gebruikt worden.
Beschermende waarde hebben ook
vlees, vis, garnalen, mosselen en
peulvruchten. Deze laatste levens
middelen zijn vooral rijk aan eiwit
ten, evenals melk, kaas en ei, ter-
Parijs, 8 Januari 1951.
ève.
wijl groenten en vruchten van be
lang zijn door hun gehalte aan vita
mines en voedingszouten. In iedere
maaltijd behoort zowel een eiwitrijk
voedingsmiddel voor te komen als
een groenie- of fruitgerecht.
Ook van ait alles geldt vanzelf
sprekend weer: tenzij de dokter er
bezwaar tegen heeft, hetgeen in be
paalde gevallen kan voorkomen.
Vers voedsel van goede kwaliteit
is niet alleen het smakelijkst maar
ook het meest voedzaam. Zo bevat
frisse, verse groente meer vitaminen,
dan verlepte groente of groente uit
het zout.
Als er niet voldoende verse groen
te en vers fruit te krijgen is, kan
men tot blikgroenten en -vruchten,
in flessen ingemaakte en bevroren
groenten en vruchten zijn toevlucht
nemen.
Melk, eieren en boter moeten zo
vers mogelijk zijn en goed bewaard
worden: koel en donker (melk eerst
gekookt). Daarentegen zijn oudbak
ken en geroosterd (geheel droog)
brood lichter verteerbaar dan vers
brood. Ook bruinbrood kan worden
gebruikt; dat bevat meer vitamines
en voedingszouten dan wit brood.
Dikwijls gaan dranken er gemak
kelijker in dan vast voedsel. Ze kun
nen op een eenvoudige manier voed
zamer worden gemaakt: door er ei,
room, gecondenseerde melk, boter
en dergelijke aan toe te voegen.
De bereiding heeft een grote in
vloed op de smakelijkheid en de
verteerbaarheid van het voedsel.
Deze moet natuurlijk zo plaats heb
ben, dat zij geen schade voor de ge
zondheid kan opleveren.
Wanneer men ziek is, is men vaak
kieskeuriger dan gewoonlijk; er
moet dus niets op het eten aan te
merken zijn.
Over het algemeen bevallen flau
we kostjes het beste: maak het eten
daarom niet te zout, noch te zoet of
te zuur. Specerijen worden voor
zieken meestal niet gebruikt.
r zijn tegenwoordig prachtige
dozen boetseerklei in de handel.
Het kind Lilibeth heeft er ook één.
Soms is ze er uren zoet mee. Dan
groeien er onder haar bezige vinger
tjes de wonderlijkste figuurtjes,
waar een oningewijde kop noch
staart aan vinden kan. „Zie je wel
ivat dit is, Mam?" roept ze enthou
siast. Dit is een kaptafel!" Dit is het
kastje en dit de spiegel en dit is een
poederdoos en daar staat een fles
eau de cologne. Bedrijvig draait ze
intussen een miniem kruimeltje klei
tussen haar handen rond. Ze plakt
het ergens onderaan vast. ,Jïet
knopje van het deurtje" legt ze te
vreden uit en ik knik volgzaam.
Het houten tekenbord op het tafel
tje bij het raam ligt vol klonters
kleurige plasticine. Gaandeweg
wordt daar een hele kamer bijelkaar
gekleid. Met een tafel en stoelen, een
kast vol boeken en c n baby in de
wieg. „Die mevrouw in de hoek
daar", vraag ik geïnteresseerd, „dat
is zeker de moeder, hè?" „Nee", zegt
het kind Lilibeth achteloos, „dat is
de verpleegster. Dat zie je toch wel
aan d'r witte schort? En nu moet ik
dé dokter nog even maken. Kijk,
daar is hij dl. Hij heeft zijn koffer
tje bij zich. Want de baby is ziek.
De baby heeft hoge koorts".
Vol belangstelling blijf ik even de
ontioikkeling van dit huiselijk drama
volgen.
Als ik me omdraai valt mijn blik
op het gloednieuwe poppenhuis dat
daar zo vorstelijk in een andere hoek
van de kamer prijkt. Er staan aardi
ge meubeltjes in en het heeft een
heuse trap en een heus aanrecht.
Kinderen zijn toch wel anders dan
wij, overdenk ik filosofisch. Ze krij
gen de dingen niet graag pasklaar
voorgezet.
V ROUWEISPA GIN A
van
Zaterdag 13 Jan. 1951
65ste Jaargang, No. 158