Sneeuwschoentjes op't toneel PARijse silhouetten In huiselijke sfeer van buitengewoon onderwijs Spijsjes voor zieken fo- envoud kenmerk het ware van Waarde van het minimale B.L.O.'leerlingen leren zelfstandigheid Ende^soberheid"? Ook in onze voeding Keuze en bereiding E Individuele taken in huishoudklas Het lijkt wel of wij vrouwen in onze kleding steeds veeleisender worden. Neem nu alleen ons schoeisel maar. Ruim tien jaar geleden stapten we nog zielstevreden de winkel uit op een paar simpele molières of pumps in een neutrale tint. En nu? Het model en de kleur kun nen ons maar niet apart en druk genoeg zijn. En de schoenen- fabrikanten passen zich bij onze smaak aan. Of zijn het juist de vrouwen die naar de pijpen van die fabrikanten dansen? In ieder geval sta je versteld van de wonderlijke gedrochten die je aan je voeten krijgt, wanneer je met een gebaar vol verwachting deze onderdanen op het pas bankje hebt neergevlijd. Het nieuwste monstruosum dat het een of ander brein heeft uitge dacht is de tankhak, die een aesthetisch gevoelig mens hart zeer bezorgt. En nu, na de eerste felle aan val van koning Winter, is dan weer het sneeuwschoentje ten tonele verschenen. Vroeger had den we alleen maar overschoe nen of stoere rubberlaarzen, maar sinds we soberheid moe ten betrachten steken we onze tenen in „laarsjes", die met fla nel of schapenwol gevoerd zijn. En de vraag was op een gege ven moment zo groot, dat de winkeliers met uitverkochte voorraden zaten! Denkt U nu niet dat wij iets op die laarsjes tegen hebben. We vinden ze erg practisch en we hebben er zelf ook een paar. Van zwart glimmend leer met een grijs bontrandje bovenaan. Niet erg mooi, maar in ieder ge val waterdicht. Beter konden we voor ons geld niet vinden en we geloven ook niet dat ze er zijn. Wie een werkelijk smaakvol laarsje wil hebben komt in een hoge prijsklasse terecht. Daar zijn ze in alle soorten en alle lengtes.Tot aan de enkel, tot aan de kuit, tot aan de knie. We plaatsen hiernaast een paar af beeldingen, die bewijzen dat Toen ik nog heel jong was, kreeg ik van mijn grootmoeder een armband. Een hele mooie zilveren armband. Steeds waren er twee grote schakels, prachtig bewerkt, en dan weer twee hele fijne schakel- tjes. Zij vielen niet zo op als de groten natuurlijk, maar toch hoorden zij erbij, nee, beter nog, zij waren onmisbaar. Dat bemerkte ik pas goed, toen ik druk spelende de arm band ergens aan haakte en twee van de fijne schakeltjcs braken. De armband viel op de grond, was niet langer meer een armband, het ge heel was verbroken. Dit beeld kwam mij voor de geest, toen ik mij neerzette om voor U een en ander te schrijven over onze voeding en wel speciaal over die voedingsstoffen in onze voeding, die maar in minimale hoeveelheden in het voedsel behoeven voor te komen, die dus gemakkelijk vergeten wor den, die niet opvallen, zoals de kleine schakels uit de armband. De voedingsleer heeft vooral de laatste halve eeuw geweldige voor uitgang geboekt. Was het vóór die tijd eigenlijk niet een op zich zelf staande wetenschap, het is in de laatste jaren uitgegroeid tot een heel belangrijke en omvangrijke we tenschap, die zich nog dagelijks uit breidt, omdat men nog steeds nieu we ontdekkingen doet. Op het einde van de vorige eeuw dacht men, dat een voeding goed was als er regelmatig aardappelen, brood, boter, erwten, vlees in voor kwam, want zo dacht men, dit voed sel geeft een verzadigd gevoel en het bevat eiwit, vet, koolhydraten, voedingsstoffen, die warmte en ener gie leveren en de weefsels opbou wen. Veel meer wist men niet en men had er vrede mee. Maar chemie, biologie, biochemie gingen vooruit. Men onderzocht voe dingsmiddelen, nam proeven met dieren en zelfs ook met personen, die men een verschillende voeding voorzette en ging de resultaten nauwkeurig na. Zo kwam men tot de ontdekking, dat het niet voldoende was alleen eiwitten, vetten, koolhydraten en water op te nemen. Men ontdekte de vitaminen en de zouten in de voedingsmiddelen en de beschermen de invloed, die zij op het lichaam uitoefenen. Heel begrijpelijk was het, dat men eerst nu deze voedings stoffen ontdekte, nu men betere proefmethoden had leren kennen en over geperfectionneerde apparaten beschikte. Deze voedingsstoffen n.l. komen maar in hele kleine hoeveel heden in de voedingsmiddelen voor. Men neemt thans aan, dat een voe ding goed is als er in voorkomt: 60 a 70 g. eiwit, 60 g. vet, 400 g. koolhydraten, 1 y3 g. kalk, 2,5 g. phosphor. 12 mg. ijzer. 1,1 mg. vita mine A, 1,2 mg, vitamine Bi, 1,5 mg, vitamine Bo, 75 mg. vitamine C. U ziet, dat zouten en vitaminen in veel geringere hoeveelheden moeten worden opgenomen. Denk echter niet, dat hun kwantiteit evenredig is met hun belangrijkheid. Nee, heel voornaam is hun functie in het lichaam. Zij zijn het, die de harmo nie in de voeding bewerkstelligen, die zorgen, dat de voedingsstoffen, die in grotere hoeveelheden worden opgenomen, tot hun recht komen. Het is heel begrijpelijk, dat men gemakkelijker 1 mg. vitamine C over het hoofd ziet dan vet of kool hydraten te weinig opneemt. Het gemis echter van 1 mg. vitamine C of een spoortje kalk of ijzer kan nooit worden vergoed door toevoer van extra eiwit, vet of wat ook. Het constant ontbreken van een enkel mg. vitamine Bi kan fatale gevol gen hebben. Gevolgen, die zelfs de wetenschap nog niet ten volle kent, ondanks de goede resultaten, die men steeds opnieuw weer bereikt met onderzoekingen en proeven van allerlei aard. Wat moet voor de huisvrouw de conclusie zijn van het bovenstaande eenvoud nog steeds lïet ken merk van het ware is. Zelfs aan de kinderen is gedacht. Voor hen het leren laarsje met de riem over de wreef. Allemaal eerlijke degelijke modellen zon der overdadige en volstrekt on nodige garneringen van bont en zo. Op één uitzondering na: dat sierlijke hooggehakte laarsje, welks aanblik we onze lezeres sen niet wilden onthouden. Om dat we in ons diepste binnenste nu eenmaal allemaal zo dol op frivole dingsigheidjes zijn! ARLETTE rH en huishoudklas van de school voor buitengewoon indivi- 1 dueel onderwijs heeft niets gemeen met de klasselokalen van een gewone lagere school. In plaats van uniforme banken, die een ruimte onpersoonlijk maken, staan hier vijf tafels met fleurige, rode kleden bedekt. Om iedere tafel zitten vier meisjes, niet altijd, want zij mogen opstaan zonder vragen als zij hulp van de juf frouw moeten hebben en sommigen hebben corveediensten, waar door zij een deel van de dag in de aangrenzende keuken door brengen. Deze keuken is even ruim als het klasselokaal. Zij is er door een deur mee verbonden en een groot raam'in de achtermuur versterkt het gevoel, dat zij er onafscheidelijk bij hoort. En be halve nuttig, is zij ook gemakkelijk. Dank zij de huishoudklas kan er 's morgens chocolademelk worden gemaakt en 's middags thee gezet. Men krijgt hier meer het idee in een huis te zijn dan in een school. In deze sfeer wordt getracht van de leerlingen die een dergelijk onderwijs genieten, zelfstandige mensen te maken. Ih r zijn altijd ouders voor wie het buitengewoon lager onderwijs een onaangename klank heeft. Zelfs als hun kinderen op een gewone school niet mee kunnen komen, wei geren zij, hen naar de B.L.O. school te sturen. Ten onrechte, want dank zij de vrijheid welke de onderwij zers genieten, kunnen zij andere kwaliteiten van de leerlingen ont plooien, dan de zuiver verstandelij ke vermogens. De kleine klassen en het individuele onderwijs brengen Vgorts met zich mee, dat aan ieder kind afzonderlijk aandacht wordt besteed, dat iedere leerling tot een zelfstandig individu wordt opge voed. De onderwijzeres van de huis houdklas werkt op het verantwoor delijkheidsgevoel van haar leerlin gen. Toen zij pas deze klas had, waren de kinderen meisjes van elf tot vijftien jaar niet gewend iets uit zichzelf te doen. Nu weten zij, dat de bel van negen uur be tekent: het werk uit de kastjes ha len, de kleden van de tafel nemen en beginnen met het werk, dat aan gegeven staat op een kaart, die ieder kind uit een bak moet pakken. De kaart is een soort lesrooster. Voor ieder vak (rekenen, taal, lezen, schrijven krijgen de meisjes een taak, waarover zij vijf dagen mogen doen. De morgen wordt meestal be- relaas? Besteed de uiterste zorg aan de voeding van Uw gezin, speciaal in deze wintermaanden nu het er met de voorziening van de nodige vitaminen niet zo rooskleurig bij staat. De verse vitaminenrijke zo mergroenten moeten wij missen, de aardappelen bevatten tot April-Mei toe steeds minder vitamine C, omdat door het opslaan verloren gaat. Het zelfde is het geval met de winter groenten, die wij kunnen bewaren, zoals koolsoorten, wortelgewassen. Laat geen gelegenheid voorbij gaan groenten rauw te geven; door koken gaan immers vitaminen verloren. U meent, dat U wintergroenten niet rauw kunt geven? Maakte U al eens een slaatje van rauwe witlof met een uitje, wat slasaus, peper en zout en eventueel wat geraspte appel? Of maakte U op dezelfde wijze al eens veldsla of sterkers klaar? Is Uw zoontje of dochtertje vrijwel doorlopend verkouden, geef het kind dan voortaan b.v. een sinaasappel extra of een beker melk meer. Deze levensmiddelen bevatten de stoffen, die het kind moeten beschermen tegen de wisselende invloeden van ons lastig klimaat en de grote be smettingskans op tochtige trams met overal verkouden en grieperige men sen om hem heen. Het vele geld voor de dure sinaasappel of de kost bare melk krijgt U ruimschoots terug. A. v. D. steed aan het gewone schoolwerk. In de middag is gewoonlijk het huis houdelijk werk aan de beurt. De leervakken zijn zo ingedeeld, dat er na stilzitten iets actiefs volgt. Het rekenen b.v. is verdeeld in het schrif telijk maken van sommen en het tafels maken met behulp van een tafelplankje dit laatste vertoont enige overeenkomst met het leggen van een puzzle. Evenzo is de taal schriftelijk en beeldend (plaatjes zoeken bij teksten). Vrijdag is de rommeldag. Dan wordt de klas schoongemaakt en dan komt er niet veel van schriftelijk werk. Degenen, die geen aandeel hebben in deze schoonmaak, mogen zich wijden aan de klokketaak een leuke oefening om het klokkijken te leren. De weektaak moet dan evenwel af zijn. Roulerend hebben twee meisjes iedere week corvee, dat o.m. bestaat uit het melk halen, chocolademelk maken, bloemen gieten, bord schoon maken, e.d. Voor het huishoudelijk werk worden twee meisjes aange wezen. 's Maandagsmiddags wordt de was in het sop gezet. Dinsdag is het wassen, Woensdag ramen lap pen, Donderdag strijken. En deze kinderen zijn precies als anderen. Zij proberen het werk soms ook met de Franse slag te doen. Dikwijls klinkt dan ook het vermaan van de juffrouw: „Niet met de harde boen der erop". Vraagt zij: „Heb je goed gespoeld?", dan ziet zij gewoonlijk wel aan de gezichten van de meis jes, of zij hun plicht hebben ver zuimd. Bedremmeld zeggen de zon daars dan: „Nee juf, we hebben maar tweemaal in de teil gespoeld". Dan is de juffrouw onverbiddelijk. Het spoelen moet overgedaan wor den: 1 maal in de teil, 1 maal in de wasketel en weer 1 maal in de teil. Worden klasselokaal en keuken iedere week grondig schoongemaakt, de ene Vrijdag wordt het houtwerk in de klas gedaan, de andere Vrijdag in de keuken, Het koken (wegens de duurte van de ingrediënten slechts eenmaal per maand) is een groot feest, De twee kooksters alsmede vijf kinderen uit de huishoudklas, die door lien worden aangewezen, verder zolang de voorraad strekt, leerlingen en leerkrachten uit an dere klassen, mogen mee genieten van het gekookte. Soms wordt in de keuken de tafel gedekt. De gasten nemen daaraan plaats en de meisjes uit de huishoudklas serveren. Zo krijgen zij ook daar bedrevenheid in. Zoals ik reeds zei: de meisjes wordt geleerd, verantwoording te hebben voor de dingen die zij doen. Zij mogen b.v. Donderdags, als zij hun wekelijkse taak bijna af hebben, in een vrij werkschrift gaan wer ken, b.v. een liedje overschrijven en er zelf bij tekenen. Zij vragen wel eens: „Juf, mag ik lezen?" En omdat zij het zelf moeten weten, of zij klaar komen met de taak of niet in het laatste geval moeten zij Vrij dags in dc pauzes doorwerken tot zij klaar zijn is de juffrouw toegeef lijk. De oudere meisjes doen ook boodschappen, zodat zij tegelijkertijd besef van geld krijgen en een uitje hebben. Handwerken is een belangrijk vak. waar veel middagen mee gevuld worden. Als er nog tijd over is, leest de juffrouw nog voor. Eén maal in de week is er uitlening van boeken van de klassebibliotheek. Behalve gymnastiek worden er enkele werk jes samen gedaan, zoals het maken vön een herfstbak. het leren van rollen voor' èen toneelstukje. Voor deze bijzondere dingen wordt er één maal in de veertien dagen een klassevergadering gehouden en daar op mag iedere leerling plannen op peren. In de klassekrant schrijft om de beurt een leerling het verslag van deze vergaderingen. Zo verloopt het leven in de huis houdklas. vrij en huiselijk. Als deze kinderen van school komen, zullen zij een zekere zelfstandigheid heb ben verworven. DAPHNE. De Kerstdagen heb ik in Holland doorgebracht, wat oppervlak kig nauwelijks een mededeling lijkt die noodzakelijk voor publicatie dient te worden vrijgegeven. Want, och, zo'n reisje per Etoile du Nord even naar het goede vader land is toch eigenlijk maar een on derneming waarvoor wij Nederland se Parijzenaars onze handen niet eens meer plegen om te draaien. Dank zij de zeer voortreffelijke zor- en der Franse en Nederlandse poorwegen stap je op een Hollands perron uit op vaderlandse bodem, als je je eigenlijk net goed in de be- hagelijke warmte van je comparti ment hebt geïnstalleerd. Met aan gename kout zijn die zes of zeven uur voorbijgevlogen als evenzovele minuten. Dat weten wij. Maar de Fransen denken er even anders over. Wan neer ik tegen één mijner bekenden hier zo terloops opmerk het plan te koesteren „even naar Holland te gaan" dan wordt ik, tien tegen één, met een bezorgde blik opgenomen. „U zult het daar wel verschrikkelijk koud krijgen, zó hoog in het Noor den," heet het dan meestal. Zeker, de Fransen genieten de re putatie het meest intelligente volk ter aarde te zijn en ik zal de laatste zijn daar een letter op af te dingen. Maar de waarheid gebiedt toch óók te erkennen, dat ze van kunde maar een bedroefd dun schijf je kaas hebben gegeten. Ik heb al thans nu wel de sterke indruk op gedaan, dat de meeste Fransen nog steeds heilig menen dat Holland in de naaste omgeving van het hoge Siberië moet liggen. „Dat zijn dan toch maar weer ba-re reizen," merk te zo mijn werkster on, toen ik weer veilig thuis was uit de lage landen aan de zee. Ik mompel dan zoiets dat 't heus wel meevalt en dat ik hoog uit acht uur tussen de wielen had gezeten, maar van haar kant wordt er dan een zucht geslaakt die desalniettemin een intense verbazing vertolkt. „Acht uur maar?" ant woordt ze dan ongelovig om daarna beleefd te zwijgen, zonder kennelijk van haar overtuiging af te willen stappen, dat Holland toch zoiets als een provincie van Nova-Zembla moet wezen... Nu kunt u, geliefde lezeres, na tuurlijk wel opmerken, nou ja, enfin, die goede werkvrouw heeft zich met de was, de vaat, de vloer en de rui ten zó druk te maken dat ze nauwe lijks de tijd kan vinden het hoofd over geografische subtiliteiten te breken. Maar ik heb deze week weer mogen ervaren dat ook Fransen, die zich met intellectueler bezigheden dan mijn onvolprezen gedienstige occuperen, evenzeer nog wel 's een aardrijkskundig steekje willen laten vallen. Dat was dan dezer dagen in de salons van de Revue Musicale, ge legen in het welvarende achtste ar rondissement van Parijs, waar de Nederlandse violist Dick de Reuss zich aan een publick van mondaine dames en deskundige heren voor kwam stellen. Een meneer zoals de gemiddelde buitenlander zich de betere Fransman voor moet stellen het toppunt van distinctie dus, met een monocle voor het linker oog, gedecoreerd, het donker haar eventjes geplakt naar achteren, en een grijze das op een diepblauw overhemd verwelkomde - onze landgenoot en wilde toen natuurlijk ook zijn grote erkentelijkheid tot uiting'brengen over de omstandig heid, dat de heer De Reus zich voor deze uitvoering expresselijk had wil len derangeren. En hij verklaarde daarom: „Ge ziet, mijn hooggeachte dames en heren toehoorders, hier voor u een beroemd Nederlands kun stenaar, monsieur Diek de Reüsss, die ik ook uit uw naam wel mijn grote dank uit mag spreken voor het feit, dat hij zich de moeite heeft willen getroosten de duizenden en duizenden kilometers af te leggen die ons geliefd Pariis scheiden van het felle kille Noorden waar zijn vaderland gelegen is..." Die vele duizenden kilometers deden hot best, want er ging al weer een zucht van ontzag door de salons voor 's heren De Reus' expeditie en de violist had het pleit zo eigenlijk bij voorbaat al gewonnen. Wat weer geenszins wil zeggen, dat hij zich de verdere mid dag geen andere verdiensten verze kerde, want ook voor hem die zijn reis met deskundiger criteria te waarderen wist, bleef er toch vol doende te bewonderen: Dick de Reus toonde zich hier een violist van bui tengewone gaven die de eer van een optreden in Parijs dubbel en dwars verdiende! In de salons ging het tijdens het concert overigens toe met een ver rukkelijke Franse slag. Het was er een tikje stoffig ik kon duidelijk merken dat de gastvrouw niet over zo'n pronkstuk als mijn bovenver melde werkster beschikte de stopcontacten leken niet al te best te functionneren want om de haver klap flitsten lichtjes, op onverwach te momenten, op en uit, en ook de vleugel kermde als het ware om het ingrijpen van een stemmer. En ter wijl de wijzers van de enige klok die het nog niet had afgelegd, al een kwartier of wat het beloofde uur van aanvang hadden gepasseerd, stonden de Parljse dames in bont en met de voiles over de bebloemde hoedjes geslagen elkander nog te omhelzen, en plakten heren nog om zichtige kusjes op handjes. En er werd onderwijl intensief geconver seerd, en vele stereotiepe compli mentjes werden uitgesproken over allerhande zaken waarvan Tout Pa ris nimmer moede wordt attentie te verlenen. Maar toen die over-gedis- tingeerde heer de aandacht had ge vraagd voor die duizenden en dui zenden kilometers die de violist Dick de Reus zo onverschrokken zou heb ben afgelegd, toen kwamen ook de tongen tot rust en zelden werd in een salon een musicus met *ov«eJ eerbied beluisterd. 1 Niet iedereen is zo gelukkig steeds gezond te zijn. En wie eens met een ernstige ziekte heeft te kampen gehad, weet, hoe moeilijk het dan kan zijn om er weer geheel „boven op" te komen. Een belangrijk hulpmiddel voor de genezing is een juiste voeding tij dens en na de ziekte. Welke die juiste voeding is, hangt geheel af van de aard van de ziekte en van de patiënt; dat kan alleen door de behandelende geneesheer worden vastgesteld. Men moet nooit op eigen gelegenheid de voeding voor een zieke kiezen, al is het ook een voeding, die bij dezelfde ziekte aan een andere patiënt was voorge schreven. De persoonlijke gesteld heid van de patiënt bepaalt immers mede, welk voedsel voor hem ge wenst is. Bij een zelfde ziekte zal voor de ééii bijvoorbeeld een vet rijke voeding voorgeschreven wor den, terwijl de dokter voor de ander veel minder vet nodig oordeelt. Tijdens of na iedere ernstige ziek te moet dus aan de arts worden ge vraagd, welke voeding de zieke moet gebruiken. Degene, die de voeding verzorgt, moet bijvoorbeeld weten of er al leen zacht, licht verteerbaar voedsel gebruikt moet worden of dat er geen bezwaar tegen is om het gewone voedsel te nuttigen; welke groenten wel en welke niet gegeten mogen worden; of gebakken gerechten ge schikt zijn; hoeveel melk de zieke per dag moet gebruiken; of het ge wenst is veel vruchten of eieren te geven en dergelijke. Daarom geven wij hier slechts al gemene voorschriften, betreffende de keuze, de bereiding en het opdienen van ziekenvoeding. Deze aanwijzingen gelden voor de voeding van bedlegerige patiënten, die geen bijzondere voedingswijze behoeven te volgen, maar de gewone maaltijden van het gezin niet kun nen gebruiken wegens zwakte of ge brek aan eetlust. Het langdurig in bed liggen immers, heeft vaak een verminderde eetlust ten gevolge en de spijsvertering verloopt minder vlot dan bij gezonden. Met deze om standigheden moeten wij in de eer ste plaats rekening houden, door een zieke lichtverteerbaar voedsel voor te zetten. Bij de keuze van de voedingsmid- delen moet men nooit uit het oog verliezen, dat zieken dezelfde voe dingsstoffen nodig hebben als gezon de mensen. Daarom is het verkeerd, een eenzijdig en eentonig menu te geven, bijvoorbeeld om de zieke da gen achtereen uitsluitend pap voor te zetten, al is dit op zichzelf ook een uitstekend „ziekenkostje". Afwisseling van spijs en veelzij digheid van het menu is noodzake lijk. Over het algemeen is het voor zieken nog meer dan voor gezonden nodig, dat de dagelijkse voeding vol doende levensmiddelen met bescher mende waarde bevat. De daarin voorkomende „opbouwende" en „be schermende" voedingsstoffen moeten immers het verzwakte lichaam her stellen en nieuwe weerstand geven! De voedingsmiddelen met hoge be schermende waarde zijn: melk, kaas, eieren, groente, fruit. Deze moeten liefst dagelijks gebruikt worden. Beschermende waarde hebben ook vlees, vis, garnalen, mosselen en peulvruchten. Deze laatste levens middelen zijn vooral rijk aan eiwit ten, evenals melk, kaas en ei, ter- Parijs, 8 Januari 1951. ève. wijl groenten en vruchten van be lang zijn door hun gehalte aan vita mines en voedingszouten. In iedere maaltijd behoort zowel een eiwitrijk voedingsmiddel voor te komen als een groenie- of fruitgerecht. Ook van ait alles geldt vanzelf sprekend weer: tenzij de dokter er bezwaar tegen heeft, hetgeen in be paalde gevallen kan voorkomen. Vers voedsel van goede kwaliteit is niet alleen het smakelijkst maar ook het meest voedzaam. Zo bevat frisse, verse groente meer vitaminen, dan verlepte groente of groente uit het zout. Als er niet voldoende verse groen te en vers fruit te krijgen is, kan men tot blikgroenten en -vruchten, in flessen ingemaakte en bevroren groenten en vruchten zijn toevlucht nemen. Melk, eieren en boter moeten zo vers mogelijk zijn en goed bewaard worden: koel en donker (melk eerst gekookt). Daarentegen zijn oudbak ken en geroosterd (geheel droog) brood lichter verteerbaar dan vers brood. Ook bruinbrood kan worden gebruikt; dat bevat meer vitamines en voedingszouten dan wit brood. Dikwijls gaan dranken er gemak kelijker in dan vast voedsel. Ze kun nen op een eenvoudige manier voed zamer worden gemaakt: door er ei, room, gecondenseerde melk, boter en dergelijke aan toe te voegen. De bereiding heeft een grote in vloed op de smakelijkheid en de verteerbaarheid van het voedsel. Deze moet natuurlijk zo plaats heb ben, dat zij geen schade voor de ge zondheid kan opleveren. Wanneer men ziek is, is men vaak kieskeuriger dan gewoonlijk; er moet dus niets op het eten aan te merken zijn. Over het algemeen bevallen flau we kostjes het beste: maak het eten daarom niet te zout, noch te zoet of te zuur. Specerijen worden voor zieken meestal niet gebruikt. r zijn tegenwoordig prachtige dozen boetseerklei in de handel. Het kind Lilibeth heeft er ook één. Soms is ze er uren zoet mee. Dan groeien er onder haar bezige vinger tjes de wonderlijkste figuurtjes, waar een oningewijde kop noch staart aan vinden kan. „Zie je wel ivat dit is, Mam?" roept ze enthou siast. Dit is een kaptafel!" Dit is het kastje en dit de spiegel en dit is een poederdoos en daar staat een fles eau de cologne. Bedrijvig draait ze intussen een miniem kruimeltje klei tussen haar handen rond. Ze plakt het ergens onderaan vast. ,Jïet knopje van het deurtje" legt ze te vreden uit en ik knik volgzaam. Het houten tekenbord op het tafel tje bij het raam ligt vol klonters kleurige plasticine. Gaandeweg wordt daar een hele kamer bijelkaar gekleid. Met een tafel en stoelen, een kast vol boeken en c n baby in de wieg. „Die mevrouw in de hoek daar", vraag ik geïnteresseerd, „dat is zeker de moeder, hè?" „Nee", zegt het kind Lilibeth achteloos, „dat is de verpleegster. Dat zie je toch wel aan d'r witte schort? En nu moet ik dé dokter nog even maken. Kijk, daar is hij dl. Hij heeft zijn koffer tje bij zich. Want de baby is ziek. De baby heeft hoge koorts". Vol belangstelling blijf ik even de ontioikkeling van dit huiselijk drama volgen. Als ik me omdraai valt mijn blik op het gloednieuwe poppenhuis dat daar zo vorstelijk in een andere hoek van de kamer prijkt. Er staan aardi ge meubeltjes in en het heeft een heuse trap en een heus aanrecht. Kinderen zijn toch wel anders dan wij, overdenk ik filosofisch. Ze krij gen de dingen niet graag pasklaar voorgezet. V ROUWEISPA GIN A van Zaterdag 13 Jan. 1951 65ste Jaargang, No. 158

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 9