Verhuizingen - Verpakkingen - Meubeiopslag en Pianotransporten De Stille Wens Professor Ivo Lapenna, op tournee voor Esperanto, thans in Haarlem ■Clowntje Riek Taxi? Bel 1.2.3.4.5 F. Damiaansen zn, Zijlvest 41 Tel. 12456-14155-11141 Haarlem Luxe Touringcars 10 Lessen clubs Dans Academie DINSDAG 6 MAART 1951 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 4 Aflevering van suiker door fabrikanten stopgezet Amerikaans-Engels accoord over de 38ste breedtegraad Verkeersavond van de Volksuniversiteit Citroëns zonder chauffeur BEL 10570-12403 Fa F. J. Bouckaert en Zn Sociografisch werk in Haarlem Regering handhaaft garantie melkprijs van 1 7\ cent Kapitaalsuitgaven van Haarlem Toneel in moeilijkheden Ko Arnoldi tekent protest tegen beschuldigingen aan Ambonezen beginnen weer een proces tegen de K.P.M. Kort en ndigj 1 G. MARTIN Zonen De fa milie Odé FEUILLETON DOOR BARBARA CARTLAND Vertaald uit het Engels gaf een huisconcert Brilliant linguist, specialist op het ge bied van internationaal recht, maar boven al een vurig Esperantist, die deze wereld taal propageert niet met vage, utopisti sche theorieën maar met een logische ar gumentatie en een even groot begrip' voor alle onlogische, maar reële zaken des in ternationalen levens, ziedaar de Joegosla vische professor Ivo Lapenna. Professor Lapenna spreekt morgenavond in Brink- mann voor de verzamelde Haarlemse Es perantisten (er is een vertaler bij) over Joegoslavië, het land, zijn geschiedenis en zijn cultuur. Hij zal geen politieke aspec ten bespreken. Deze Joegoslavische jurist was tot voor kort hoogleraar aan de uni versiteit in Zagreb, was in 1946 als ex pert aanwezig op de Parijse vredescon ferentie en was in 1948 een der advocaten bij de behandeling van het Korfoe-geschil voor het Internationale Hof in Den Haag. Hij woont nu in Parijs, maar maakt op het ogenblik een tournee door Europa ter pro- pagandering van het Esperanto. Dat hij daartoe de geschikte man is, bewees het onderhoud dat wij vanochtend met deze charmante, scherp-formulerende man van het woord hadden. Hij verloor zich allerminst in een overmatig optimis me ten aanzien van een snelle versprei ding van het Esperanto en noemde met name als voorwaarden daarvoor vriend schappelijke betrekkingen tussen de lan den en het opheffen van de verschillen in beschaving (ook in materiële zin) tussen de diverse delen van de wereld. Maar hij voegde daar meteen de twee doelstellin gen der Esperantisten aan toe, één op kor te en één op lange termijn. Dat doel op korte termijn ligt voornamelijk op prac- tisch gebied. Het consul-systeem, waardoor iedere Esperantist zich nooit als een kat in een vreemd pakhuis hoeft te voelen en de Esperanto-bibliotheek van 12.000 delen, waarvan er 2000 oorspronkelijk in het Es peranto geschreven zijn, dat zijn twee voorbeelden van het eerste doel. Voor het tweede, verre doel, zal aan zienlijk meer tijd nodig zijn. Men zal zich daartoe speciaal moeten richten op de jeugd, omdat dit natuurlijk een veel nut tiger resultaat zal opleveren. Kunstmatig? Dat Esperanto kunstmatiger zou zijn dan de nationale talen, bestreed prof. Lapenna ten felste. Wel was hij van me ning, dat Esperanto als taal ook nog een groeiperiode zal moeten doormaken en dat het zich in de loop daarvan zal ver rijken met idioom, uitdrukkingen en nuan ceringen. Esperanto draagt die mogelijk heid echter in zich, zei prof. Lapenna. Het is geen versteende taal, geen taal die be perkt wordt door tradities als „dat kan je zo niet zeggen". De grammatica, simpel en doelmatig, laat veel meer ruimte en prof. Lapenna gaf ons een paar voorbeel den van op die grammatica gebaseerde zegswijzen, die van een verbluffende, di recte uitbeeldingskracht zijn. Hij vertelde voorts, dat iedere Esperantist, die de taal beheerst, haar als volkomen natuurlijk aanvoelt en bovendien zich kan bedienen van mogelijkheden, die geen enkele an dere taal toelaat. Hij zei tenslotte: „Het gaat er niet om of wij Esperantisten de overwinning van deze taal wénsen. De ganse wereldont wikkeling loopt echter, ondanks alle anta- gonismen, strijd en oorlogsdreiging zo onmiskenbaar naar de wereldeenheid, dat het Esperanto, dat daarbij logischerwijze aanhaakt., zonder twijfel die overwinning zal behalen". ADVERTENTIE Grossiers mogen wèl suiker afleveren In opdracht van het Bedrijfschap voor Suiker hebben sinds gisteren de vijf grote suikerleveranciers in ons land de aflevering van suiker moeten stop zetten. Slechts met speciale toestemming van het Bedrijfschap mogen deze suikerfabri kanten aan enkele industrieën, die zonder suiker niet verder zouden kunnen werken, zoals chocolaterie- en suikcrwerkfabrieken die voor de export zijn ingeschakeld nog suiker afleveren. Grossiers en dergelijken mogen echter wèl suiker afleveren. De neiging tot speculatie van de handel heeft geleid tot het officiële verbod van het Bedrijfschap. Bekend is dat de suiker in de vrije handel een hogere prijs zou doen dan thans met regeringssubsidie het geval is. Nu allerwege de verwachting heerst dat de regering met het oog op het grote tekort op de betalingsbalans enige subsidies, on der meer die op suiker, zal verminderen of opheffen, neemt het streven bij de handel naar voorraadvorming steeds groter om vang aan om zodoende, na vaststelling van een hogere consumentenprijs, meer winst te maken. Anderzijds acht men het van overheids wege eenvoudiger om bij een nieuwe prijs vaststelling voor suiker de inventarisatie van de voorraden die daarmee uiteraard gepaard moet gaan, te doen geschieden bij de ongeveer dertien suikerfabrieken, die Nederland telt, dan bij de zeer vele gros siers en kleinhandelaren. Vandaar dat men de afleveringen bij de bron, de fabrieken. ADVERTENTIE AMSTERDAMSCHE RIJTUIG MIJ. doet staken en die bij de grossiers laat voortgaan. „De situatie kan slechts verbeteren", al dus een officiële woordvoerder, „als er een nieuwe regering komt, want die moet uit eindelijk beslissen over een algehele of ge deeltelijke opheffing van de subsidie op suiker". Groot-Brittannië en de Verenigde Sta ten zijn het eens over de vraag of de geal lieerde troepen de 38ste breedtegraad in Korea al dan niet moeten overschrijden, maar een verklaring kan daarover in het belang van de veiligheid niet worden af gelegd, zo werd heden in Londen bekend gemaakt. Aan minister Kenneth Younger werd in het Lagerhuis de vraag gesteld welke stra tegie in het vervolg in Korea zal worden gevoerd. Younger antwoordde dat, zoals eerder was verklaard, een eventuele grootscheepse overschrijding van de breedtegraad door onderling overleg zal worden voorafgegaan. Het conservatieve lid Anthony Eden zei- de dat hij niet op „tactische" inlichtingen wenste aan te dringen, doch gaarne wilde weten of de regeringen tot overeenstem ming waren gekomen. Younger antwoordde bevestigend. Hij gaf nog als zijn mening te kennen dat er geen behoefte bestond aan een nieuwe re solutie in de U.N.O. in verband met de po litieke en morele doeleinden van de actie in Korea. (United Press). ADVERTENTIE Vanneer wij U bedienen dan profiteert U ook van ons prima materiaal. Geheel vrijblijvend Uwerzijds komen wij graag eens met U prate Voor een handvol belangstellenden, voor- ADVERTENTIE Autogarages Burgerlijke stand van Haarlem Haarlem, 5 Maart 1951 ONDERTROUWD: 5 Maart: W. G. F. Vol- lebregt en T. M. J. A. van den Bergh. BEVALLEN van een zoon: 3 Maart: J. M. de Boer-Smit; H. Lan.geraap-de Vries; H. M. den Braber-van Zomeren; W. C. Roos van den Berg; E. van der Poll-van der Meu- len; H. M. Slot-Keijzer; C. Bosch-Ruts. 4 Maart: E. A. C. Stekelenburg-Manten; M. van der Vossen-Hangjas; A. W. Walstra- Klinkenberg; P. J. F. Loeve-Tames; C. Kerkhoff-Groothuis; A. van Nunen-Backx; C. M. M. Gabel-Gokke; P. M. T. G. Goed- hart-Strater; P. Fijth-van der Stelt. BEVALLEN van een dochter: 3 Maart: G. E. Platei-Jansen; P. A. Delemarre-de Veen; 4 Maart: T, Pias-Smit; 5 Maart: E. Koelemeijer-Bark. OVERLEDEN: 2 Maart: T. Bok, 52 jaar, Ged. Raamgracht; M. Barendse-de Joode, 55. jaar, Kortenaerstraat. 3 Maart: J. Lagerwey-" Jansen, 54 jaar, Vondelweg. ApVERTENTIE Een verstandig bestuur bestelt vroegtijdig zijn bij ROZENSTRAAT 9 TEL. 19992 namelijk instructeurs en leden van „Veilig verkeer" vertoonde de Aerdenhoutse ver- keersdeskundige de heer S. C. J. Heerma van Voss in een vertrek in het Frans Hals museum tijdens een door de Haarlemse Volksuniversiteit georganiseerde voordracht een uitgebreide reëks lichtbeelden, kenne lijk verzameld in de tijd dat de spreker nog werkzaam was bij een verkeerspolitie in het Zuiden van het land, hoe men door een onoordeelkundig weggebruik het einde van eigen of anderer leven kan bespoedigen. De heer Heerma van Voss begon met een serie beelden, die betrekking had op het jeugdverkeersonderwijs. Daarbij wijdde hij een „woord van rouw" aan de „Klaar - overs", de leden van de jeugdbrigades, wier werk met het spiegelei om hun schoolvriendjes veilig over de weg te loodsen door een vonnis van een Kanton rechter helaas van een juridische grondslag verstoken blijft. Desondanks spoorde de heer Heerma van Voss zijn gehoor aan toch de aanwijzingen van de „Klaar-overs" te blijven opvolgen. Daarop volgde dan een bont allerlei van verkeersfouten die veelal met een „stevige zoen" van twee auto's of een aanrijding met andere weggebruikers eindigen, in de meeste gevallen ook met de dood van de slachtoffers. Veel van deze betreurenswaardige onge vallen hadden voorkomen kunnen worden als de automobilist van het standpunt was uitgegaan, dat de man die voor hem reed „volkomen knots" was, met welke term de heer Heerma van Voss degenen aanduidde die zich gedragen alsof het wegennet alleen voor hen is aangelegd. In dat verband wees spreker op het belang van de in de Wegen- verkeersnet opgenomen „omgekeerde be wijslast" voor degenen die een aanrijding of een ander ongeluk veroorzaken. Niet het Openbaar Ministerie moet de schuld van ac automobilist bewijzen, maar de chauf feur dient zijn onschuld aanvaardbaar te maken. De heer Heerma van Voss sloot het eer ste deel van zijn betoog af met een in dichtvorm gesteld relaas, waarin alle gang bare redeneringen van de bij een verkeers ongeluk betrokkenen en dat zijn er heel wat, wanneer de zaak in de rechtzaal ein digt verwerkt waren. Na een korte pauze behandelde de spre ker nog een aantal punten uit de Wegen verkeerswet. B. en W. van Haarlem stellen de Raad voor om geen sociograaf aan te stellen maar een overeenkomst voor twee jaar aan te gaan met het Ned. Economisch Instituut te Rotterdam, dat ten hoogste 15.000 per jaar vraagt voor het samenstellen van een analyse en prognose over verschillende on derzoekingen die gewenst geacht worden. Daartoe behoren de loop en de samen stelling der bevolking van 1900 tot 1975, de benodigde woningbouw tot 1975, het aantal te bouwen scholen, de ontwikkeling der bestaansbronnen en de ontwikkeling van het verkeer. De minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening heeft, in antwoord op de vragen die het Tweede Kamerlid de heer Droesen stelde over de basis-melkprijs, de voorzitter der Tweede Kamer schriftelijk uiteengezet waarom de ministerraad de door de Stichting voor de Landbouw ge wenste handhaving van de melkprijs op 18 cent niet kan aanvaarden. De minister wijst er op dat bij een hogere melkproductie, ook al gaat deze gepaard met hogere kosten, in zodanige mate dat de productieprijs per liter gelijk blijft, het in komen van de veehouder eveneens groter zal zijn. De garantieprijs voor melk houdt slechts gedeeltelijk verband met de werkelijke prijs. Daar de prijs voor consumptiemelk nog steeds wordt beheerst door de over heid is er aanleiding om in de garantie prijs, behalve met de werkelijke productie prijs, ook rekening te houden met een on dernemerswinst. De veehouder ontvangt voor de door hem afgeleverde melk de prijs welke resulteert uit de verkoopprijzen van de zuivelproduc ten bij de afzet in binnen- en buitenland. Deze verkoopprijzen worden slechts ten dele door de overheid beïnvloed. Dit is het geval voor de consumptiemelk waarvan de prijs een maximumprijs is, die in de prac- tijd het karakter heeft gekregen van een vaste prijs. Indien aan het eind van het melkprijs jaar zou blijken dat de werkelijke opbrengst van de melk hierbij rekening houdende met de totale melkleveranties over het ge hele jaar gemiddeld minder zou hebben bedragen dan de vastgestelde garantieprijs, zal door de overheid het verschil worden bijbetaald. Bij het bepalen van de op brengst van de melk wordt uiteraard re kening gehouden met de heffing, die is betaald voor het Zuivelfonds. Voor het ge val het Zuivelfonds een batig saldo ople vert, wordt dit saldo gelijkelijk verdeeld over de geleverde melk. Gezien het karakter van de garantieprijs meent de overheid het niet met haar ver antwoordelijkheid tegenover andere be volkingsgroepen in overeenstemming te kunnen brengen deze prijs op een hoger peil vast te stellen. B. en W. van Haarlem hebben berekend welke credieten op de kapitaaldienst van vroegere jaren moeten worden overge schreven. Van 1948 is nog beschikbaar 7.614.758,81. In 1949 is aangewezen 11.455.409,17. Voor 1949 was dus beschik baar in totaal 19.070.167,98. Van dit be drag is in 1949 uitgegeven 7.998.951,61, zodat dVerbleef 11.071.252,37. Verschil lende credieten zijn met 64.491,79 over schreden, waardoor het totaal werd 11.135.744,16. Daarom zal vermoedelijk 663.220,56 niet borden uitgegeven, zodat naar de dienst 1950 kan worden overge schreven 10.472.523,60. Te Arnhem is aanbesteed de bouw van een Diakonessenhuis. Er waren 48 inschrij vingen. Hoogste was die van de firma W. G. Scholten te Enschedé voor f 5.120.000; laagste die van de firma B. Molenveld te Hengelo voor f 4.380.000. Lang was de tocht in de autobus niet; spoedig waren ze er. Uitstappen maar, jongens, hier moeten we zijn!", zei Plop. Hij wees op 'n aardig huisje, dat aan de weg lag. Toen ze voor het hekje stonden kwam Juup al lachend de tuin in en zwaaide. „Hallo! Zijn jullie daar? Kom binnen!" Ja, nu herkenden ze hem ook weer, van de plaatjes vroeger. Juup zette wat tuin stoelen klaar om een tafeltje heen, waar ze gingen zitten; lekker in de schaduw van een boom. Plop, die nog altijd ervan hield om voor 't eten en 't drinken te zorgen, verdween in de keuken om thee en limonade klaar te maken. Onderwijl praatten ze met Juup, die van alles vroeg, ook naar hun avonturen, die ze hadden meegemaakt, vóór ze bij Tripje verzeild raakten. Rick en Bunkie vonden Juup en Plop heel aardig; ze konden best met hen opschieten. Toen kwam Plop weer naar buiten met 'n groot bladwaarop kopjes thee, koekjes en glazen limonade stonden Andere directies zouden eerder de regels hebben overtreden Zoals wij reeds eerder hebben bericht, heeft de heer Ko Arnoldi, directeur van het Rotterdams Toneel, van zijn stichtingsbe stuur de opdracht gekregen tot vorming van een sterk gezelschap. Thans is er door het Centraal Coördinatiebureau voor het Toneel (een door de gesubsidieerde gezel schappen in het leven geroepen instelling, die voor alle aangeslotenen bindende voor schriften uitvaardigt) een beschuldiging tegen hem uitgebracht: hij zou contact heisben opgenomen met nog elders verbon den acteurs en actrices op een tijdstip dat zulks niet was toegestaan. Op een gisteren gehouden persconferen tie heeft de heer Arnoldi zijn houding en handelwijze verdedigd door er zich op te beroepen dat de andere directies reeds lang voor hem de regels zouden hebben overschreden. Zelf zou hij zich altijd aan de afspraken hebben gehouden, zowel wat het engageren als wat de hoogte van de salarissen betreft. Toen vei-leden jaar een tiental leden van Comedia er toe over gin gen een eigen ensemble te vormen, heeft dii-ecteur Cor Hermus onmiddellijk con tracten met Joan Remmelts, Bep Versluys en Rie Gilhuys gesloten, aldus verklaarde Ko Arnoldi bij wijze van voorbeeld. Toen deze daarop de heer Hermus verzocht het x-eeds zo gehavende Rotterdams Toneel nu vei-der met rust te laten, engageerde hij toch nog Steye van Brandenberg, want Comedia dat nu ineens enkelvoudig wil gaan spelen wenste toen een ti-oep om zelfs te kunnen tripleren, hetgeen wil zeg gen. drie stukken tegelijkertijd uitbx-engen! Dit seizoen ging het niet veel beter, zo vervolgde Ko Arnoldi. zijn uiteenzetting. Toen hij bijvoorbeeld Cruys Voorbergh ging polsen, bleek het dat deze reeds een uitnodiging van de Haagse Comedie had ontvangen. De heer Arnoldi uitte nog andere beschuldigingen, doch de gerecht vaardigdheid daarvan is aan enige twijfel onderhevig. De verontwaardiging, thans door het Centraal Coördinatiebureau voor het Toneel geuit, doet volgens de heer Arnoldi denken aan een klucht, waarin een troep smokkelaars met een devoot gezicht een loflied zingt op de douane. Zijn betoog kwam tenslotte hier op neer dat door zijn coi-rect gedi-ag en vaste voornemen om zich niet op ongeoorloofd terrein te bewegen het Rotterdams Toneel het kind van de x-ekening zou woi-den, zodat hij er op aan di-ong van zijn stichtingsbestuur een mach tiging te verki-ijgen om alle door de situa tie vereiste stappen te ondernemen en on- dei'handelingen te beginnen. Deze machti ging is hem vexdeend. Het stichtingsbestuur wenst alle consequenties hiervan te aan- vaai-den. De geruchten als zouden zijn pogingen tot het samenstellen van een sterk gezel schap zijn mislukt, werden door de heer Arnoldi ten stelligste ontkend, evenals de beweringen volgens welke de artisten bij hem zouden weglopen omdat ze niet met hem konden samenwex-ken. Wel is het waar dat de meeste acteurs en actrices er be zwaar tegen hebben in Rotterdam to wo nen. .Het stichtingsbestuur heeft daarom de heer Arnoldi de vrijheid gelaten het ge zelschap desnoods in Amsterdam te vesti gen. Hedenmorgen is voor de rechtbank te Amsterdam een nieuwe procedure op ver korte termijn aanhangig gemaakt tegen de K.P.M. Als eisers treden op de heren Lo- kollo en Aponno, als bewoners van Am- bon die tijdelijk in Nederland verblijven en tevens als leidende Ambonezen die de belangen van de bewoners van Ambon waarnemen. De vordering strekt tot vast stelling van de onrechtmatigheid van de aanvoer van oox-logstuig en troepen door de K.P.M. gedurende de strijd op Ambon voor het tijdvak van eind September tot eind November 1950. Deze aanvoer, aldus de dagvaarding, was onrechtmatig, omdat persoon en goed der Ambonezen door die aanvoer in dodelijk en hoogst ernstig gevaar zijn ge bracht, waartegenover een beroep door de K.P.M. op haar contractuele verplichtin gen tot vervoer jegens de republiek Indo nesia niet afdoet. Immers, aldus de dag vaarding, zodanige contractuele verplich tingen waren geen vrij brief voor de K.P.M. tot het plegen van onrechtmatige daden in een andere staat, in dit geval de Zuid-Molukse Republiek. Anders dan in de vorige procedure te gen de K.P.M. wordt in deze nieuwe pro cedure de onrechtmatigheid van de ge dragingen der K.P.M. niet meer afhanke lijk gesteld van de onrechtmatigheid der gedragingen van de Republiek Indonesia, daar het gerechtshof te Amsterdam heeft beslist dat een Nederlandse rechter niet bevoegd is om de gedragingen van een vreemde staat te beoordelen. In deze nieuwe procedure wordt even eens uitgegaan van de beslissing van het Amsterdamse gerechtshof, dat door de uitroeping van de R.M.S. het zelfbeschik kingsrecht van het Zuid-Molukse volk op rechtmatige wijze is verwezenlijkt. HAARLEM EN OMGEVING Op tweede Paasdag en de twee volgen de avonden zal in het kerkgebouw der Re- monstra rats Gereformeerde Kerk het Paas spel van M. Nijhoff „De dag des Heren" worden opgevoerd. Maandagmiddag rukte de Haarlemse brandweer uit op de melding dat in een wo- ning aan de Dullaertstraat brand zou zijn uitgebroken. Een driejarig jongetje had er met lucifers gespeeld, met als gevolg dat een matras en twee dekens vlam vatten. De vader had het brandje zelf al geblust, zodat de brandweer niet aan het werk hoefde te gaan. De Haarlemse recherche heeft de afge lopen nacht in de Byzantiumstraat de 18- jarige militair J. S., gelegerd in een kazerne te Nijmegen en d'e 18-jarige Haarlemmer H. J. S. aangehouden. Zij hadden enkele stuk- ken lood bij zich die zij even tevoren uit een opslagplaats hadden gestolen. Er zijn geen bezwaren ingekomen op het voorlopige plan tot onteigening van gronden aan de Sell alkwij kerweg. Daarom stellen B. en W. van Haarlem aan de Raad voor thans tot onteigening te besluiten. Mej. A. Y. Stienstra ie Haarlem wordt door B. en W. van Haax-lem aanbevolen voor de benoeming tot hoofd van de school voor voorbereidend onderwijs no. 9 in de Tetterodestraat. Aan de rijksuniversiteit te Utrecht slaagde voor het candidaatsexamen genees kunde H. S. Reinhold te Heemstede. D» heer M. S. van den Helder te Heem stede ïs aan de gemeente-universiteit te Am sterdam geslaagd voor het candidaatsexa men Indisch recht. De geheelonthouders-toneelvereniging „Nieuw Leven" geeft op 20, 21 en 22 Maart opvoeringen in de Stadsschouwburg van de spookgeschiedenis „Moord in het theater" door Emlyn Williams in de vertaling van Bob de Lange. ADVERTENTIE VOOR EERSTBEGINNENDEN Aanvang omstreeks 20 Maart. Inschrijving en bespreking dagelijks van 45 en 79 uur Schagchelstr. 29. 29) „Daar hoeven wij helemaal geen haast mee te maken. Ik zag, dat je goed kon opschieten met Toby. Hij is een fijne kerel. De anderen passen feitelijk niet al te goed bij je. Dat zie ik nu wel in. Het was niet bepaald verstandig, die hele menigte te vragen." Ben leek enAgmws verward te zijn, juist zoals een kleine jongen, die voor een pro bleem komt te staan, dat hij niet kan op lossen. Zij liepen gearmd naar de tafel terug. Een poosje later riep Ben plotseling: „Het begint hier vervelend te worden. Laten wij ergens anders heen gaan." Het gehele gezelschap verdween in eigen wagens of taxi's en men zette koers naar een nachtclub. Het licht was er zacht, de tafeltjes stonden er in stille hoekjes afge scheiden van elkaar en de muziek scheen een magische invloed te hebben. Marigold danste met de een na de ander. Hun complimentjes zeiden haar tenslotte niets meer. „Waarom heb ik je niet eei-der ontmoet?" „Toen ik je voor het eerst zag, zei ik tot mijzelf „Nog nooit heb ik een liever....". „Ben je even aardig als je er uit ziet?" Tenslotte begon men aanstalten te maken weg te gaan. „Ik heb morgen een bei-g wei'k te doen, Ben," zei Dawson. „Ik ga er dus vandoor. Ik neem Rosa mee. Zij is doodmoe." „Laten wij allemaal maar weggaan," stelde Ben voor. „Het is hier vervelend. Op mijn flat is het veel gezelliger." Iedereen beaamde dit. Marigold dacht zich suf, hoe zij een excuus kon vinden om ook weg te gaan. Er was echter geen uitweg voor haar. Zij moest wel meegaan. Het gezelschap stapte weer in auto's. Marigold kwam in Bens wagen te zitten met twee meisjes, die zij nog niet gespi-oken had, en twee mannen. Gelukkig duux-de de rit niet lang. Met de lift ging men naar Bens flat, welke op de zesde verdieping lag. De inrichting was precies, zoals Marigold zich die gedacht had: zeer luxueus, veel stalen meubels, grote spiegels, een grote bar en een geweldige radio, welke dix-ect werd aangezet. Overal in de kamers ston den grote vazen fraaie bloemen. „Ik laat ze van buiten komen," zei Ben als antwoord op haar verwonderde blik. „Ik weet wel niet veel van bloemen af, maar ik zie ze graag in mijn huis." „Dat is een typische karaktei'trek van hem," dacht Marigold. „Hij weet feitelijk van niets iets af, ook niet van vrouwen, maar hij wil alles om zich heen zien. Hij is bang iets mis te lopen." Zij keek naar de klok op de schoorsteen mantel en zag tot haar gx-ote schrik, dat het al ver over drieën was. De andei-en waren al gaan zitten. Ben was bezig in de bar. Max-igold ging naar hem toe. „Ben, ik moet werkelijk naar huis". „Naar huis?", en hij lachte. „Je kunt nu nog niet gaan!" „Ik ben moe Ben, en ik moet moi-gen vroeg weer present zijn. Mijn werk is vrij zwaai-". „Wat, vi-ij zwaar? Je kunt dat geen hard werken noemen, mooie kleren aantrekken". Mar-igold dacht aan de ontelbare malen, dat zij zich per dag verkleden moest. Hoe zorgvuldig zij steeds de jurken moest uit trekken en aantrekken. Hoe zij steeds het haar moest vex-anderen of haar make-up. Hoe zij steeds andere sieraden moest aan doen. Werkte zij niet hard? Het was echter niet mogelijk dit Ben duidelijk te maken. „Ik wil .je niet laten gaan", was Bens antwoord. Er klonk een luid gelach. In een hoek van de kamer waren een man en een meisje zeer luidruchtig gewor den. Zij hadden beiden klaarblijkelijk te veel gedronken. De vrouw gooide een ta Ten huize van het muzikale echtpaar Jan HesmergAns Bouter, aan de Bronstee- weg te Heemstede, werd Zaterdagavond een concert gegeven door de sopraan Katy Odé, de pianist Jan Odé en hun zoon, de fluitist Jan Odé. Deze laatste werkte al leen mee voor de obligate partijen in een tweetal cantate-aria's van Bach, waarbij de vlotte allure van zijn spel en zijn toon te pi-ijzen waren; ook de sonoriteit in de laagste octaaf (die in de tweede aria het meest aan bod was, omdat het hier een partij betrof die oorspronkelijk voor hobo geschreven is) klonk mooi vol en warm. Behalve deze twee Bach-aria's zong me vrouw Katy Odé drie liederen van Duparc. Wij zijn geneigd te geloven dat vooral in de vertolking van deze soort elegische ro mantiek haar kracht schuilt meer dan in de barok-muziek, die het van een gepx-onon- ceerd timbre meet hebben. De zangeres doorleeft deze liedkunst met fijne distinctie en haar stem gehoorzaamt gewillig aan elke emotie om het innerlijk proces van dit superbe genre aan de toehooi-ders door te geven. Uit die énige liedei-enbundel van Duparc, waaraan hij zijn i-oem te danken heeft, hoort men meestal dezelfde num mers, met voox-bijgaan van een paar, die echter niet minder belangrijk zijn. Het deed ons daax-om buitengewoon veel genoe gen, tussen „Invitation au voyage" en „Chanson triste" nu ook eens „Soupir" te horen, op de innige tekst van Sully Pru- dhomme. Deze quasi-„Parnassien" had er toch maar slag van een liedtekst te schrij ven, welke met eenvoudige woordkeus (de dichter spreekt ergens van „de rijkdom van de sobei'heid") een volmaakte synthese kon geven van een innerlijk drama, die dan aan een componist alle denkbare kan sen bood. Duparc, die voor deze gereser veerde poëzie een fijne smaak had, volgde als het ware slaafs de curve van de ziels- bewogenheden in het gedicht. Zijn ver klanking werd iets volmaakts. Hoe sterk dit lied der „resignatie" is beweeS mevi-ouw Odé door haar vooi-tx-effelijke intei-pretatie, die van het tweede couplet („Ouvi-ir les bras") af een bui+s? gewoon boeiende kracht kreeg, een spanning die aanhield tot bij het nog nauwelijks hoorbare „toujoui-s!" aan het slot. De pianist Jan Odé was als begeleider een superieure pai-tner en er is geen reden om een minder sterke qualificatie te ge bruiken voor zijn solospel. Hij schonk ons het heex-lijke genot van een bezonken en technisch meesterlijke interpretatie van „Prélude, Chox-al et Fugue" van César Franck en van een viertal stukken van Debussy, waaronder de „Ballade" uit zijn eerste periode (1890) en „Reflets dans l'eau" uit deel I van „Images" (1905), die hij alle tot zuivere klavierpoëzie herschiep. JOS. DE KLERK. feitje om. Ben keek naar hen en toen naar Marigold. „Je hebt misschien wel gelijk", zei hij rustig. „Ik zal je thuisbrengen". Marigold wilde protesteren, maar hij had al haar mantel om haar schouders gelegd en leidde haar naar de lift. „Maar Ben, je moet bij je gasten blij ven!" „Zij kunnen best voor zichzelf zorgen. Ik heb je gehaald, dus breng ik je ook thuis". Zij stapten in Ben's wagen. „Heb je een gezellige avond gehad?", vx-oeg hij aan Marigold en voegde er aan toe, voor zij kon antwoorden: „Nee, natuur lijk niet. Ik zal nog eens een feestje geven voor jou met mensen, die je wérkelijk zult kunnen waarderen". „Hoe weet je, welke mensen ik aardig zou vinden?", vroeg Marigold. „Dat weet ik niet", antwoordde Ben, „maar ik hoop, dat je mij aardig vindt". „Zeker, je bent een gezellige kerel". Ben stopte vlak bij haar huis. Hij draai de zich naar Marigold om en zei: „Je bent een erg aardig meisje, het aardigste, dat ik in jai-en gezien heb". „Dank je wel Ben. Ik ga nu maar naar binnen". Marigold sprak vlug. Er was iets in zijn stem, dat haar bang maakte. „Ga nog niet", smeekte hij haar bijna. „Ik wil nog wat met je praten. Er zijn een heleboel dingen, die wij elkaar moeten zeggen. Jij lijkt op geen stukken na op al de meisjes, die ik vroeger ontmoet heb". „Wij zullen nog wel eens praten", zei Max-igold, „maar niet nu". „Waarom niet vanavond?", smeekte Ben. „Jij bent hier, ik ben hierwat kan al dat andere ons dan schelen? Nu hebben wij rustig de tijd". „Het spijt mij Ben", begon Marigold en zij voelde zijn armen om haar heen. „Wees nu eens aardig, Marigold", fluis- tei-de hij. „Je fascineert mij". Zijn lippen waren bijna op die van haar, maar zij wist zich uit zijn greep te be vrijden. „Neen, Ben!" Zij was verbaasd over haar eigen kracht toen zij hem wegduwde. Zij opende snel het portier en stapte uit de wagen. Hij sprong achter haar aan, maar toen hij naast haar stond, had zij de sleutel al in het slot. „Goedenavond Ben, en nog wel bedankt voor alles". „Marigold, ga nog niet naar binnen. Ik wil met je praten. Je kunt mij hier niet zo maar laten staan". „Dat kan ik zeker", zei Marigold bijna opgewekt en slipte naar binnen, de deur voor zijn neus sluitend. Toen zij boven was hoorde zij Bens wa gen pas wegrijden. Nu zij veilig en wel in haar kamer was, kon zij pas lachen om Bens verbaasde gezicht. Hq was het niet gewend dat men hem zo behandelde. Sally en Anne sliepen en om hen niet te storen deed Marigold geen licht aan. „Wat is er toch met mij aan de hand", vx-oeg zij zichzelf af terwijl zij zich uit kleedde. „Wat wil ik feitelijk? Waarom moet ik mij zo ontevx-eden voelen?" Zij wist het antwoord, het klonk duide lijk in haar hart, en fluistex-end zei zij: „Ik verlang alleen naarde maan". En zij snikte. HOOFDSTUK XI. Anne stond op Piccadilly op een bus te wachten. Zij reden echter, de een na de andex-, vol voorbij. De i-egen sti-oomde neer, en haar parapluie bood niet veel bescher ming. Het ding was te klein. Haar voeten werden doornat, de schoe nen moesten dringend gerepax-eerd worden, maar dat wilde niet alleen zeggen, dat zij geld moest uitgeven voor de reparatie, maar ook voor nieuwe. Zij had immers maar één paar! Het electx-ische fornuis, dat zij met haar zusters enige dagen geleden gekocht had, was duurder uitgevallen dan zij gedacht hadden, en verder waren er steeds rekeningen, die betaald moesten worden. Op de bank stond zó weinig, dat zij Sally beloofd hadden geen geld meer op te nemen. Ze moesten maar zien met de salarissen uit te komen. „Stel je vooi-", had Sally gezegd, dat één van ons ziek wordt of geopereerd moet worden. Wij kunnen op niemand tex-ug- vallen. Wij moeten dat beetje geld op de bank bewaren voor noodgevallen." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 6