Verhuizingen - Verpakkingen - Meubeiopslag en Pianotransporten
De Stille Wens
Professor Ivo Lapenna, op tournee
voor Esperanto, thans in Haarlem
■Clowntje Riek
Taxi? Bel 1.2.3.4.5
F. Damiaansen zn, Zijlvest 41 Tel. 12456-14155-11141 Haarlem
Luxe Touringcars
10 Lessen clubs
Dans Academie
DINSDAG 6 MAART 1951
HAARLEMS DAGBLAD
- OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
4
Aflevering van suiker
door fabrikanten stopgezet
Amerikaans-Engels accoord
over de 38ste breedtegraad
Verkeersavond van de
Volksuniversiteit
Citroëns zonder chauffeur
BEL 10570-12403
Fa F. J. Bouckaert en Zn
Sociografisch werk in Haarlem
Regering handhaaft garantie
melkprijs van 1 7\ cent
Kapitaalsuitgaven van Haarlem
Toneel in moeilijkheden
Ko Arnoldi tekent protest
tegen beschuldigingen aan
Ambonezen beginnen weer
een proces tegen de K.P.M.
Kort en
ndigj
1 G. MARTIN Zonen
De fa
milie
Odé
FEUILLETON
DOOR BARBARA CARTLAND
Vertaald uit het Engels
gaf een huisconcert
Brilliant linguist, specialist op het ge
bied van internationaal recht, maar boven
al een vurig Esperantist, die deze wereld
taal propageert niet met vage, utopisti
sche theorieën maar met een logische ar
gumentatie en een even groot begrip' voor
alle onlogische, maar reële zaken des in
ternationalen levens, ziedaar de Joegosla
vische professor Ivo Lapenna. Professor
Lapenna spreekt morgenavond in Brink-
mann voor de verzamelde Haarlemse Es
perantisten (er is een vertaler bij) over
Joegoslavië, het land, zijn geschiedenis en
zijn cultuur. Hij zal geen politieke aspec
ten bespreken. Deze Joegoslavische jurist
was tot voor kort hoogleraar aan de uni
versiteit in Zagreb, was in 1946 als ex
pert aanwezig op de Parijse vredescon
ferentie en was in 1948 een der advocaten
bij de behandeling van het Korfoe-geschil
voor het Internationale Hof in Den Haag.
Hij woont nu in Parijs, maar maakt op het
ogenblik een tournee door Europa ter pro-
pagandering van het Esperanto.
Dat hij daartoe de geschikte man is,
bewees het onderhoud dat wij vanochtend
met deze charmante, scherp-formulerende
man van het woord hadden. Hij verloor
zich allerminst in een overmatig optimis
me ten aanzien van een snelle versprei
ding van het Esperanto en noemde met
name als voorwaarden daarvoor vriend
schappelijke betrekkingen tussen de lan
den en het opheffen van de verschillen in
beschaving (ook in materiële zin) tussen
de diverse delen van de wereld. Maar hij
voegde daar meteen de twee doelstellin
gen der Esperantisten aan toe, één op kor
te en één op lange termijn. Dat doel op
korte termijn ligt voornamelijk op prac-
tisch gebied. Het consul-systeem, waardoor
iedere Esperantist zich nooit als een kat
in een vreemd pakhuis hoeft te voelen en
de Esperanto-bibliotheek van 12.000 delen,
waarvan er 2000 oorspronkelijk in het Es
peranto geschreven zijn, dat zijn twee
voorbeelden van het eerste doel.
Voor het tweede, verre doel, zal aan
zienlijk meer tijd nodig zijn. Men zal zich
daartoe speciaal moeten richten op de
jeugd, omdat dit natuurlijk een veel nut
tiger resultaat zal opleveren.
Kunstmatig?
Dat Esperanto kunstmatiger zou zijn
dan de nationale talen, bestreed prof.
Lapenna ten felste. Wel was hij van me
ning, dat Esperanto als taal ook nog een
groeiperiode zal moeten doormaken en
dat het zich in de loop daarvan zal ver
rijken met idioom, uitdrukkingen en nuan
ceringen. Esperanto draagt die mogelijk
heid echter in zich, zei prof. Lapenna. Het
is geen versteende taal, geen taal die be
perkt wordt door tradities als „dat kan je
zo niet zeggen". De grammatica, simpel
en doelmatig, laat veel meer ruimte en
prof. Lapenna gaf ons een paar voorbeel
den van op die grammatica gebaseerde
zegswijzen, die van een verbluffende, di
recte uitbeeldingskracht zijn. Hij vertelde
voorts, dat iedere Esperantist, die de taal
beheerst, haar als volkomen natuurlijk
aanvoelt en bovendien zich kan bedienen
van mogelijkheden, die geen enkele an
dere taal toelaat.
Hij zei tenslotte: „Het gaat er niet om
of wij Esperantisten de overwinning van
deze taal wénsen. De ganse wereldont
wikkeling loopt echter, ondanks alle anta-
gonismen, strijd en oorlogsdreiging zo
onmiskenbaar naar de wereldeenheid, dat
het Esperanto, dat daarbij logischerwijze
aanhaakt., zonder twijfel die overwinning
zal behalen".
ADVERTENTIE
Grossiers mogen wèl
suiker afleveren
In opdracht van het Bedrijfschap voor
Suiker hebben sinds gisteren de vijf grote
suikerleveranciers in ons land de aflevering
van suiker moeten stop zetten.
Slechts met speciale toestemming van
het Bedrijfschap mogen deze suikerfabri
kanten aan enkele industrieën, die zonder
suiker niet verder zouden kunnen werken,
zoals chocolaterie- en suikcrwerkfabrieken
die voor de export zijn ingeschakeld nog
suiker afleveren.
Grossiers en dergelijken mogen echter wèl
suiker afleveren.
De neiging tot speculatie van de handel
heeft geleid tot het officiële verbod van het
Bedrijfschap. Bekend is dat de suiker in de
vrije handel een hogere prijs zou doen dan
thans met regeringssubsidie het geval is.
Nu allerwege de verwachting heerst dat de
regering met het oog op het grote tekort
op de betalingsbalans enige subsidies, on
der meer die op suiker, zal verminderen of
opheffen, neemt het streven bij de handel
naar voorraadvorming steeds groter om
vang aan om zodoende, na vaststelling van
een hogere consumentenprijs, meer winst
te maken.
Anderzijds acht men het van overheids
wege eenvoudiger om bij een nieuwe prijs
vaststelling voor suiker de inventarisatie
van de voorraden die daarmee uiteraard
gepaard moet gaan, te doen geschieden bij
de ongeveer dertien suikerfabrieken, die
Nederland telt, dan bij de zeer vele gros
siers en kleinhandelaren. Vandaar dat men
de afleveringen bij de bron, de fabrieken.
ADVERTENTIE
AMSTERDAMSCHE RIJTUIG MIJ.
doet staken en die bij de grossiers laat
voortgaan.
„De situatie kan slechts verbeteren", al
dus een officiële woordvoerder, „als er een
nieuwe regering komt, want die moet uit
eindelijk beslissen over een algehele of ge
deeltelijke opheffing van de subsidie op
suiker".
Groot-Brittannië en de Verenigde Sta
ten zijn het eens over de vraag of de geal
lieerde troepen de 38ste breedtegraad in
Korea al dan niet moeten overschrijden,
maar een verklaring kan daarover in het
belang van de veiligheid niet worden af
gelegd, zo werd heden in Londen bekend
gemaakt.
Aan minister Kenneth Younger werd in
het Lagerhuis de vraag gesteld welke stra
tegie in het vervolg in Korea zal worden
gevoerd.
Younger antwoordde dat, zoals eerder
was verklaard, een eventuele grootscheepse
overschrijding van de breedtegraad door
onderling overleg zal worden voorafgegaan.
Het conservatieve lid Anthony Eden zei-
de dat hij niet op „tactische" inlichtingen
wenste aan te dringen, doch gaarne wilde
weten of de regeringen tot overeenstem
ming waren gekomen.
Younger antwoordde bevestigend. Hij
gaf nog als zijn mening te kennen dat er
geen behoefte bestond aan een nieuwe re
solutie in de U.N.O. in verband met de po
litieke en morele doeleinden van de actie
in Korea. (United Press).
ADVERTENTIE
Vanneer wij U bedienen dan profiteert U ook van ons prima materiaal. Geheel vrijblijvend Uwerzijds komen wij graag eens met U prate
Voor een handvol belangstellenden, voor-
ADVERTENTIE
Autogarages
Burgerlijke stand van Haarlem
Haarlem, 5 Maart 1951
ONDERTROUWD: 5 Maart: W. G. F. Vol-
lebregt en T. M. J. A. van den Bergh.
BEVALLEN van een zoon: 3 Maart: J.
M. de Boer-Smit; H. Lan.geraap-de Vries; H.
M. den Braber-van Zomeren; W. C. Roos
van den Berg; E. van der Poll-van der Meu-
len; H. M. Slot-Keijzer; C. Bosch-Ruts. 4
Maart: E. A. C. Stekelenburg-Manten; M.
van der Vossen-Hangjas; A. W. Walstra-
Klinkenberg; P. J. F. Loeve-Tames; C.
Kerkhoff-Groothuis; A. van Nunen-Backx;
C. M. M. Gabel-Gokke; P. M. T. G. Goed-
hart-Strater; P. Fijth-van der Stelt.
BEVALLEN van een dochter: 3 Maart:
G. E. Platei-Jansen; P. A. Delemarre-de
Veen; 4 Maart: T, Pias-Smit; 5 Maart: E.
Koelemeijer-Bark.
OVERLEDEN: 2 Maart: T. Bok, 52 jaar,
Ged. Raamgracht; M. Barendse-de Joode, 55.
jaar, Kortenaerstraat. 3 Maart: J. Lagerwey-"
Jansen, 54 jaar, Vondelweg.
ApVERTENTIE
Een verstandig bestuur bestelt vroegtijdig zijn
bij
ROZENSTRAAT 9
TEL. 19992
namelijk instructeurs en leden van „Veilig
verkeer" vertoonde de Aerdenhoutse ver-
keersdeskundige de heer S. C. J. Heerma
van Voss in een vertrek in het Frans Hals
museum tijdens een door de Haarlemse
Volksuniversiteit georganiseerde voordracht
een uitgebreide reëks lichtbeelden, kenne
lijk verzameld in de tijd dat de spreker nog
werkzaam was bij een verkeerspolitie in
het Zuiden van het land, hoe men door een
onoordeelkundig weggebruik het einde van
eigen of anderer leven kan bespoedigen.
De heer Heerma van Voss begon met een
serie beelden, die betrekking had op het
jeugdverkeersonderwijs. Daarbij wijdde hij
een „woord van rouw" aan de „Klaar -
overs", de leden van de jeugdbrigades,
wier werk met het spiegelei om hun
schoolvriendjes veilig over de weg te
loodsen door een vonnis van een Kanton
rechter helaas van een juridische grondslag
verstoken blijft. Desondanks spoorde de
heer Heerma van Voss zijn gehoor aan toch
de aanwijzingen van de „Klaar-overs" te
blijven opvolgen.
Daarop volgde dan een bont allerlei van
verkeersfouten die veelal met een „stevige
zoen" van twee auto's of een aanrijding
met andere weggebruikers eindigen, in de
meeste gevallen ook met de dood van de
slachtoffers.
Veel van deze betreurenswaardige onge
vallen hadden voorkomen kunnen worden
als de automobilist van het standpunt was
uitgegaan, dat de man die voor hem reed
„volkomen knots" was, met welke term de
heer Heerma van Voss degenen aanduidde
die zich gedragen alsof het wegennet alleen
voor hen is aangelegd. In dat verband wees
spreker op het belang van de in de Wegen-
verkeersnet opgenomen „omgekeerde be
wijslast" voor degenen die een aanrijding
of een ander ongeluk veroorzaken. Niet het
Openbaar Ministerie moet de schuld van
ac automobilist bewijzen, maar de chauf
feur dient zijn onschuld aanvaardbaar te
maken.
De heer Heerma van Voss sloot het eer
ste deel van zijn betoog af met een in
dichtvorm gesteld relaas, waarin alle gang
bare redeneringen van de bij een verkeers
ongeluk betrokkenen en dat zijn er heel
wat, wanneer de zaak in de rechtzaal ein
digt verwerkt waren.
Na een korte pauze behandelde de spre
ker nog een aantal punten uit de Wegen
verkeerswet.
B. en W. van Haarlem stellen de Raad
voor om geen sociograaf aan te stellen maar
een overeenkomst voor twee jaar aan te
gaan met het Ned. Economisch Instituut te
Rotterdam, dat ten hoogste 15.000 per
jaar vraagt voor het samenstellen van een
analyse en prognose over verschillende on
derzoekingen die gewenst geacht worden.
Daartoe behoren de loop en de samen
stelling der bevolking van 1900 tot 1975,
de benodigde woningbouw tot 1975, het
aantal te bouwen scholen, de ontwikkeling
der bestaansbronnen en de ontwikkeling
van het verkeer.
De minister van Landbouw, Visserij en
Voedselvoorziening heeft, in antwoord op
de vragen die het Tweede Kamerlid de heer
Droesen stelde over de basis-melkprijs, de
voorzitter der Tweede Kamer schriftelijk
uiteengezet waarom de ministerraad de
door de Stichting voor de Landbouw ge
wenste handhaving van de melkprijs op
18 cent niet kan aanvaarden.
De minister wijst er op dat bij een hogere
melkproductie, ook al gaat deze gepaard
met hogere kosten, in zodanige mate dat de
productieprijs per liter gelijk blijft, het in
komen van de veehouder eveneens groter
zal zijn.
De garantieprijs voor melk houdt slechts
gedeeltelijk verband met de werkelijke
prijs. Daar de prijs voor consumptiemelk
nog steeds wordt beheerst door de over
heid is er aanleiding om in de garantie
prijs, behalve met de werkelijke productie
prijs, ook rekening te houden met een on
dernemerswinst.
De veehouder ontvangt voor de door hem
afgeleverde melk de prijs welke resulteert
uit de verkoopprijzen van de zuivelproduc
ten bij de afzet in binnen- en buitenland.
Deze verkoopprijzen worden slechts ten
dele door de overheid beïnvloed. Dit is het
geval voor de consumptiemelk waarvan de
prijs een maximumprijs is, die in de prac-
tijd het karakter heeft gekregen van een
vaste prijs.
Indien aan het eind van het melkprijs
jaar zou blijken dat de werkelijke opbrengst
van de melk hierbij rekening houdende
met de totale melkleveranties over het ge
hele jaar gemiddeld minder zou hebben
bedragen dan de vastgestelde garantieprijs,
zal door de overheid het verschil worden
bijbetaald. Bij het bepalen van de op
brengst van de melk wordt uiteraard re
kening gehouden met de heffing, die is
betaald voor het Zuivelfonds. Voor het ge
val het Zuivelfonds een batig saldo ople
vert, wordt dit saldo gelijkelijk verdeeld
over de geleverde melk.
Gezien het karakter van de garantieprijs
meent de overheid het niet met haar ver
antwoordelijkheid tegenover andere be
volkingsgroepen in overeenstemming te
kunnen brengen deze prijs op een hoger
peil vast te stellen.
B. en W. van Haarlem hebben berekend
welke credieten op de kapitaaldienst van
vroegere jaren moeten worden overge
schreven. Van 1948 is nog beschikbaar
7.614.758,81. In 1949 is aangewezen
11.455.409,17. Voor 1949 was dus beschik
baar in totaal 19.070.167,98. Van dit be
drag is in 1949 uitgegeven 7.998.951,61,
zodat dVerbleef 11.071.252,37. Verschil
lende credieten zijn met 64.491,79 over
schreden, waardoor het totaal werd
11.135.744,16. Daarom zal vermoedelijk
663.220,56 niet borden uitgegeven, zodat
naar de dienst 1950 kan worden overge
schreven 10.472.523,60.
Te Arnhem is aanbesteed de bouw van
een Diakonessenhuis. Er waren 48 inschrij
vingen. Hoogste was die van de firma W.
G. Scholten te Enschedé voor f 5.120.000;
laagste die van de firma B. Molenveld te
Hengelo voor f 4.380.000.
Lang was de tocht in de autobus niet; spoedig waren ze er.
Uitstappen maar, jongens, hier moeten we zijn!", zei Plop.
Hij wees op 'n aardig huisje, dat aan de weg lag. Toen ze voor het hekje stonden
kwam Juup al lachend de tuin in en zwaaide.
„Hallo! Zijn jullie daar? Kom binnen!"
Ja, nu herkenden ze hem ook weer, van de plaatjes vroeger. Juup zette wat tuin
stoelen klaar om een tafeltje heen, waar ze gingen zitten; lekker in de schaduw van
een boom. Plop, die nog altijd ervan hield om voor 't eten en 't drinken te zorgen,
verdween in de keuken om thee en limonade klaar te maken.
Onderwijl praatten ze met Juup, die van alles vroeg, ook naar hun avonturen, die ze
hadden meegemaakt, vóór ze bij Tripje verzeild raakten. Rick en Bunkie vonden
Juup en Plop heel aardig; ze konden best met hen opschieten. Toen kwam Plop weer
naar buiten met 'n groot bladwaarop kopjes thee, koekjes en glazen limonade
stonden
Andere directies zouden
eerder de regels hebben
overtreden
Zoals wij reeds eerder hebben bericht,
heeft de heer Ko Arnoldi, directeur van het
Rotterdams Toneel, van zijn stichtingsbe
stuur de opdracht gekregen tot vorming
van een sterk gezelschap. Thans is er door
het Centraal Coördinatiebureau voor het
Toneel (een door de gesubsidieerde gezel
schappen in het leven geroepen instelling,
die voor alle aangeslotenen bindende voor
schriften uitvaardigt) een beschuldiging
tegen hem uitgebracht: hij zou contact
heisben opgenomen met nog elders verbon
den acteurs en actrices op een tijdstip dat
zulks niet was toegestaan.
Op een gisteren gehouden persconferen
tie heeft de heer Arnoldi zijn houding en
handelwijze verdedigd door er zich op te
beroepen dat de andere directies reeds
lang voor hem de regels zouden hebben
overschreden. Zelf zou hij zich altijd aan
de afspraken hebben gehouden, zowel wat
het engageren als wat de hoogte van de
salarissen betreft. Toen vei-leden jaar een
tiental leden van Comedia er toe over gin
gen een eigen ensemble te vormen, heeft
dii-ecteur Cor Hermus onmiddellijk con
tracten met Joan Remmelts, Bep Versluys
en Rie Gilhuys gesloten, aldus verklaarde
Ko Arnoldi bij wijze van voorbeeld. Toen
deze daarop de heer Hermus verzocht het
x-eeds zo gehavende Rotterdams Toneel nu
vei-der met rust te laten, engageerde hij
toch nog Steye van Brandenberg, want
Comedia dat nu ineens enkelvoudig wil
gaan spelen wenste toen een ti-oep om
zelfs te kunnen tripleren, hetgeen wil zeg
gen. drie stukken tegelijkertijd uitbx-engen!
Dit seizoen ging het niet veel beter, zo
vervolgde Ko Arnoldi. zijn uiteenzetting.
Toen hij bijvoorbeeld Cruys Voorbergh
ging polsen, bleek het dat deze reeds een
uitnodiging van de Haagse Comedie had
ontvangen. De heer Arnoldi uitte nog
andere beschuldigingen, doch de gerecht
vaardigdheid daarvan is aan enige twijfel
onderhevig. De verontwaardiging, thans
door het Centraal Coördinatiebureau voor
het Toneel geuit, doet volgens de heer
Arnoldi denken aan een klucht, waarin een
troep smokkelaars met een devoot gezicht
een loflied zingt op de douane. Zijn betoog
kwam tenslotte hier op neer dat door zijn
coi-rect gedi-ag en vaste voornemen om zich
niet op ongeoorloofd terrein te bewegen
het Rotterdams Toneel het kind van de
x-ekening zou woi-den, zodat hij er op aan
di-ong van zijn stichtingsbestuur een mach
tiging te verki-ijgen om alle door de situa
tie vereiste stappen te ondernemen en on-
dei'handelingen te beginnen. Deze machti
ging is hem vexdeend. Het stichtingsbestuur
wenst alle consequenties hiervan te aan-
vaai-den.
De geruchten als zouden zijn pogingen
tot het samenstellen van een sterk gezel
schap zijn mislukt, werden door de heer
Arnoldi ten stelligste ontkend, evenals de
beweringen volgens welke de artisten bij
hem zouden weglopen omdat ze niet met
hem konden samenwex-ken. Wel is het waar
dat de meeste acteurs en actrices er be
zwaar tegen hebben in Rotterdam to wo
nen. .Het stichtingsbestuur heeft daarom
de heer Arnoldi de vrijheid gelaten het ge
zelschap desnoods in Amsterdam te vesti
gen.
Hedenmorgen is voor de rechtbank te
Amsterdam een nieuwe procedure op ver
korte termijn aanhangig gemaakt tegen de
K.P.M. Als eisers treden op de heren Lo-
kollo en Aponno, als bewoners van Am-
bon die tijdelijk in Nederland verblijven
en tevens als leidende Ambonezen die de
belangen van de bewoners van Ambon
waarnemen. De vordering strekt tot vast
stelling van de onrechtmatigheid van de
aanvoer van oox-logstuig en troepen door
de K.P.M. gedurende de strijd op Ambon
voor het tijdvak van eind September tot
eind November 1950.
Deze aanvoer, aldus de dagvaarding,
was onrechtmatig, omdat persoon en goed
der Ambonezen door die aanvoer in
dodelijk en hoogst ernstig gevaar zijn ge
bracht, waartegenover een beroep door de
K.P.M. op haar contractuele verplichtin
gen tot vervoer jegens de republiek Indo
nesia niet afdoet. Immers, aldus de dag
vaarding, zodanige contractuele verplich
tingen waren geen vrij brief voor de
K.P.M. tot het plegen van onrechtmatige
daden in een andere staat, in dit geval de
Zuid-Molukse Republiek.
Anders dan in de vorige procedure te
gen de K.P.M. wordt in deze nieuwe pro
cedure de onrechtmatigheid van de ge
dragingen der K.P.M. niet meer afhanke
lijk gesteld van de onrechtmatigheid der
gedragingen van de Republiek Indonesia,
daar het gerechtshof te Amsterdam heeft
beslist dat een Nederlandse rechter niet
bevoegd is om de gedragingen van een
vreemde staat te beoordelen.
In deze nieuwe procedure wordt even
eens uitgegaan van de beslissing van het
Amsterdamse gerechtshof, dat door de
uitroeping van de R.M.S. het zelfbeschik
kingsrecht van het Zuid-Molukse volk op
rechtmatige wijze is verwezenlijkt.
HAARLEM EN OMGEVING
Op tweede Paasdag en de twee volgen
de avonden zal in het kerkgebouw der Re-
monstra rats Gereformeerde Kerk het Paas
spel van M. Nijhoff „De dag des Heren"
worden opgevoerd.
Maandagmiddag rukte de Haarlemse
brandweer uit op de melding dat in een wo-
ning aan de Dullaertstraat brand zou zijn
uitgebroken. Een driejarig jongetje had er
met lucifers gespeeld, met als gevolg dat
een matras en twee dekens vlam vatten. De
vader had het brandje zelf al geblust, zodat
de brandweer niet aan het werk hoefde te
gaan.
De Haarlemse recherche heeft de afge
lopen nacht in de Byzantiumstraat de 18-
jarige militair J. S., gelegerd in een kazerne
te Nijmegen en d'e 18-jarige Haarlemmer H.
J. S. aangehouden. Zij hadden enkele stuk-
ken lood bij zich die zij even tevoren uit
een opslagplaats hadden gestolen.
Er zijn geen bezwaren ingekomen op
het voorlopige plan tot onteigening van
gronden aan de Sell alkwij kerweg. Daarom
stellen B. en W. van Haarlem aan de Raad
voor thans tot onteigening te besluiten.
Mej. A. Y. Stienstra ie Haarlem wordt
door B. en W. van Haax-lem aanbevolen
voor de benoeming tot hoofd van de school
voor voorbereidend onderwijs no. 9 in de
Tetterodestraat.
Aan de rijksuniversiteit te Utrecht
slaagde voor het candidaatsexamen genees
kunde H. S. Reinhold te Heemstede.
D» heer M. S. van den Helder te Heem
stede ïs aan de gemeente-universiteit te Am
sterdam geslaagd voor het candidaatsexa
men Indisch recht.
De geheelonthouders-toneelvereniging
„Nieuw Leven" geeft op 20, 21 en 22 Maart
opvoeringen in de Stadsschouwburg van de
spookgeschiedenis „Moord in het theater"
door Emlyn Williams in de vertaling van
Bob de Lange.
ADVERTENTIE
VOOR EERSTBEGINNENDEN
Aanvang omstreeks 20 Maart.
Inschrijving en bespreking dagelijks
van 45 en 79 uur Schagchelstr. 29.
29)
„Daar hoeven wij helemaal geen haast
mee te maken. Ik zag, dat je goed kon
opschieten met Toby. Hij is een fijne kerel.
De anderen passen feitelijk niet al te goed
bij je. Dat zie ik nu wel in. Het was niet
bepaald verstandig, die hele menigte te
vragen."
Ben leek enAgmws verward te zijn, juist
zoals een kleine jongen, die voor een pro
bleem komt te staan, dat hij niet kan op
lossen.
Zij liepen gearmd naar de tafel terug.
Een poosje later riep Ben plotseling:
„Het begint hier vervelend te worden.
Laten wij ergens anders heen gaan."
Het gehele gezelschap verdween in eigen
wagens of taxi's en men zette koers naar
een nachtclub. Het licht was er zacht, de
tafeltjes stonden er in stille hoekjes afge
scheiden van elkaar en de muziek scheen
een magische invloed te hebben.
Marigold danste met de een na de ander.
Hun complimentjes zeiden haar tenslotte
niets meer.
„Waarom heb ik je niet eei-der ontmoet?"
„Toen ik je voor het eerst zag, zei ik
tot mijzelf
„Nog nooit heb ik een liever....".
„Ben je even aardig als je er uit ziet?"
Tenslotte begon men aanstalten te maken
weg te gaan.
„Ik heb morgen een bei-g wei'k te doen,
Ben," zei Dawson. „Ik ga er dus vandoor.
Ik neem Rosa mee. Zij is doodmoe."
„Laten wij allemaal maar weggaan,"
stelde Ben voor. „Het is hier vervelend.
Op mijn flat is het veel gezelliger."
Iedereen beaamde dit.
Marigold dacht zich suf, hoe zij een
excuus kon vinden om ook weg te gaan.
Er was echter geen uitweg voor haar. Zij
moest wel meegaan.
Het gezelschap stapte weer in auto's.
Marigold kwam in Bens wagen te zitten
met twee meisjes, die zij nog niet gespi-oken
had, en twee mannen. Gelukkig duux-de de
rit niet lang.
Met de lift ging men naar Bens flat,
welke op de zesde verdieping lag.
De inrichting was precies, zoals Marigold
zich die gedacht had: zeer luxueus, veel
stalen meubels, grote spiegels, een grote
bar en een geweldige radio, welke dix-ect
werd aangezet. Overal in de kamers ston
den grote vazen fraaie bloemen.
„Ik laat ze van buiten komen," zei Ben
als antwoord op haar verwonderde blik.
„Ik weet wel niet veel van bloemen af,
maar ik zie ze graag in mijn huis."
„Dat is een typische karaktei'trek van
hem," dacht Marigold. „Hij weet feitelijk
van niets iets af, ook niet van vrouwen,
maar hij wil alles om zich heen zien. Hij
is bang iets mis te lopen."
Zij keek naar de klok op de schoorsteen
mantel en zag tot haar gx-ote schrik, dat
het al ver over drieën was.
De andei-en waren al gaan zitten. Ben
was bezig in de bar. Max-igold ging naar
hem toe.
„Ben, ik moet werkelijk naar huis".
„Naar huis?", en hij lachte. „Je kunt
nu nog niet gaan!"
„Ik ben moe Ben, en ik moet moi-gen
vroeg weer present zijn. Mijn werk is vrij
zwaai-".
„Wat, vi-ij zwaar? Je kunt dat geen hard
werken noemen, mooie kleren aantrekken".
Mar-igold dacht aan de ontelbare malen,
dat zij zich per dag verkleden moest. Hoe
zorgvuldig zij steeds de jurken moest uit
trekken en aantrekken. Hoe zij steeds het
haar moest vex-anderen of haar make-up.
Hoe zij steeds andere sieraden moest aan
doen. Werkte zij niet hard? Het was echter
niet mogelijk dit Ben duidelijk te maken.
„Ik wil .je niet laten gaan", was Bens
antwoord.
Er klonk een luid gelach.
In een hoek van de kamer waren een
man en een meisje zeer luidruchtig gewor
den. Zij hadden beiden klaarblijkelijk te
veel gedronken. De vrouw gooide een ta
Ten huize van het muzikale echtpaar Jan
HesmergAns Bouter, aan de Bronstee-
weg te Heemstede, werd Zaterdagavond
een concert gegeven door de sopraan Katy
Odé, de pianist Jan Odé en hun zoon, de
fluitist Jan Odé. Deze laatste werkte al
leen mee voor de obligate partijen in een
tweetal cantate-aria's van Bach, waarbij
de vlotte allure van zijn spel en zijn toon
te pi-ijzen waren; ook de sonoriteit in de
laagste octaaf (die in de tweede aria het
meest aan bod was, omdat het hier een
partij betrof die oorspronkelijk voor hobo
geschreven is) klonk mooi vol en warm.
Behalve deze twee Bach-aria's zong me
vrouw Katy Odé drie liederen van Duparc.
Wij zijn geneigd te geloven dat vooral in
de vertolking van deze soort elegische ro
mantiek haar kracht schuilt meer dan in de
barok-muziek, die het van een gepx-onon-
ceerd timbre meet hebben. De zangeres
doorleeft deze liedkunst met fijne distinctie
en haar stem gehoorzaamt gewillig aan
elke emotie om het innerlijk proces van dit
superbe genre aan de toehooi-ders door te
geven. Uit die énige liedei-enbundel van
Duparc, waaraan hij zijn i-oem te danken
heeft, hoort men meestal dezelfde num
mers, met voox-bijgaan van een paar, die
echter niet minder belangrijk zijn. Het
deed ons daax-om buitengewoon veel genoe
gen, tussen „Invitation au voyage" en
„Chanson triste" nu ook eens „Soupir" te
horen, op de innige tekst van Sully Pru-
dhomme. Deze quasi-„Parnassien" had er
toch maar slag van een liedtekst te schrij
ven, welke met eenvoudige woordkeus (de
dichter spreekt ergens van „de rijkdom
van de sobei'heid") een volmaakte synthese
kon geven van een innerlijk drama, die
dan aan een componist alle denkbare kan
sen bood. Duparc, die voor deze gereser
veerde poëzie een fijne smaak had, volgde
als het ware slaafs de curve van de ziels-
bewogenheden in het gedicht. Zijn ver
klanking werd iets volmaakts. Hoe sterk
dit lied der „resignatie" is beweeS mevi-ouw
Odé door haar vooi-tx-effelijke intei-pretatie,
die van het tweede couplet („Ouvi-ir les
bras") af een bui+s? gewoon boeiende
kracht kreeg, een spanning die aanhield tot
bij het nog nauwelijks hoorbare „toujoui-s!"
aan het slot.
De pianist Jan Odé was als begeleider
een superieure pai-tner en er is geen reden
om een minder sterke qualificatie te ge
bruiken voor zijn solospel. Hij schonk ons
het heex-lijke genot van een bezonken en
technisch meesterlijke interpretatie van
„Prélude, Chox-al et Fugue" van César
Franck en van een viertal stukken van
Debussy, waaronder de „Ballade" uit zijn
eerste periode (1890) en „Reflets dans
l'eau" uit deel I van „Images" (1905), die
hij alle tot zuivere klavierpoëzie herschiep.
JOS. DE KLERK.
feitje om. Ben keek naar hen en toen naar
Marigold.
„Je hebt misschien wel gelijk", zei hij
rustig. „Ik zal je thuisbrengen".
Marigold wilde protesteren, maar hij had
al haar mantel om haar schouders gelegd
en leidde haar naar de lift.
„Maar Ben, je moet bij je gasten blij
ven!"
„Zij kunnen best voor zichzelf zorgen.
Ik heb je gehaald, dus breng ik je ook
thuis".
Zij stapten in Ben's wagen.
„Heb je een gezellige avond gehad?",
vx-oeg hij aan Marigold en voegde er aan
toe, voor zij kon antwoorden: „Nee, natuur
lijk niet. Ik zal nog eens een feestje geven
voor jou met mensen, die je wérkelijk zult
kunnen waarderen".
„Hoe weet je, welke mensen ik aardig
zou vinden?", vroeg Marigold.
„Dat weet ik niet", antwoordde Ben,
„maar ik hoop, dat je mij aardig vindt".
„Zeker, je bent een gezellige kerel".
Ben stopte vlak bij haar huis. Hij draai
de zich naar Marigold om en zei: „Je bent
een erg aardig meisje, het aardigste, dat
ik in jai-en gezien heb".
„Dank je wel Ben. Ik ga nu maar naar
binnen".
Marigold sprak vlug. Er was iets in zijn
stem, dat haar bang maakte.
„Ga nog niet", smeekte hij haar bijna.
„Ik wil nog wat met je praten. Er zijn
een heleboel dingen, die wij elkaar moeten
zeggen. Jij lijkt op geen stukken na op al
de meisjes, die ik vroeger ontmoet heb".
„Wij zullen nog wel eens praten", zei
Max-igold, „maar niet nu".
„Waarom niet vanavond?", smeekte Ben.
„Jij bent hier, ik ben hierwat kan al
dat andere ons dan schelen? Nu hebben
wij rustig de tijd".
„Het spijt mij Ben", begon Marigold en
zij voelde zijn armen om haar heen.
„Wees nu eens aardig, Marigold", fluis-
tei-de hij. „Je fascineert mij".
Zijn lippen waren bijna op die van haar,
maar zij wist zich uit zijn greep te be
vrijden.
„Neen, Ben!"
Zij was verbaasd over haar eigen kracht
toen zij hem wegduwde. Zij opende snel
het portier en stapte uit de wagen. Hij
sprong achter haar aan, maar toen hij
naast haar stond, had zij de sleutel al in
het slot.
„Goedenavond Ben, en nog wel bedankt
voor alles".
„Marigold, ga nog niet naar binnen. Ik
wil met je praten. Je kunt mij hier niet
zo maar laten staan".
„Dat kan ik zeker", zei Marigold bijna
opgewekt en slipte naar binnen, de deur
voor zijn neus sluitend.
Toen zij boven was hoorde zij Bens wa
gen pas wegrijden.
Nu zij veilig en wel in haar kamer was,
kon zij pas lachen om Bens verbaasde
gezicht. Hq was het niet gewend dat men
hem zo behandelde. Sally en Anne sliepen
en om hen niet te storen deed Marigold
geen licht aan.
„Wat is er toch met mij aan de hand",
vx-oeg zij zichzelf af terwijl zij zich uit
kleedde. „Wat wil ik feitelijk? Waarom
moet ik mij zo ontevx-eden voelen?"
Zij wist het antwoord, het klonk duide
lijk in haar hart, en fluistex-end zei zij: „Ik
verlang alleen naarde maan". En zij
snikte.
HOOFDSTUK XI.
Anne stond op Piccadilly op een bus te
wachten. Zij reden echter, de een na de
andex-, vol voorbij. De i-egen sti-oomde neer,
en haar parapluie bood niet veel bescher
ming. Het ding was te klein.
Haar voeten werden doornat, de schoe
nen moesten dringend gerepax-eerd worden,
maar dat wilde niet alleen zeggen, dat zij
geld moest uitgeven voor de reparatie,
maar ook voor nieuwe. Zij had immers
maar één paar! Het electx-ische fornuis, dat
zij met haar zusters enige dagen geleden
gekocht had, was duurder uitgevallen dan
zij gedacht hadden, en verder waren er
steeds rekeningen, die betaald moesten
worden. Op de bank stond zó weinig, dat
zij Sally beloofd hadden geen geld meer
op te nemen. Ze moesten maar zien met
de salarissen uit te komen.
„Stel je vooi-", had Sally gezegd, dat
één van ons ziek wordt of geopereerd moet
worden. Wij kunnen op niemand tex-ug-
vallen. Wij moeten dat beetje geld op de
bank bewaren voor noodgevallen."
(Wordt vervolgd).