GEBR. BEEKMAN Litteraire K.anttekenin HARTENDORP CJvd Broek Vanavond speelt Karas in Haarlem PUROL GENEEST Het Koninklijk Van Neste Genootschap geniet in België een uitstekende reputatie Een wandeling langs de nieuwe aanwinsten Albrecht Dürer Waarom risico lopen bij een stofxuiger kopen Het A.T.G. speelt in Haarlem „Accolade" en „Noach" Prinsessen Beatrix en Irene zagen het Negerballet Eindhoven gaat vier dagen feestvieren A utomobielbedrijven ZATERDAG 10 MAART 1951 M. NIJHOFF: (D. A. Daamen Met HET GEREEDKOMEN van „Des Heilands Tuin", het Pinksterspel, is de evangelische trilogie van lekenspelen voltooid die de dichte Nijhoff „Het Heilige Hout" geheten heeft, een triptiek van Jezus' geboorte, lijden, sterven en opstanding, een meesterwerk van dichtkunst in haar zuiverste en eenvoudigste potentie, een ge- tuigcnis van een zó innige kracht, een zó uit diepste vezelen gevoede vroomheid, dat naast dit dichtwerk alleen het grootste der groten van onze moderne letterkunde stand houdt. Het Pinksterspel is Nijhoffs zorgenkind geweest. Van het drietal leende het zich uiteraard het minst tot dramatisering, stelde het dus de hoogste eisen aan de poëtische verbeelding. En toch moest het, in evangelische en in dichterlijke zin, het sluitstuk worden een voltooiing eer dan een volbracht-zijn. Dichterlijk groeide het werk mee met de Verkondiging, verruimde het de visie op do diepste zin van het Evan gelie tot een wijdheid en weidsheid die het persoonlijke zo ver achter en onder zich laten, dat het is of hier de middeleeuwse anonymiteit aan meegeschreven heeft: de „collectieve ontroering", zoals Nijhoff het in zijn Opdracht noemt, „de onbegrensde, levende ziel der mensheid". Hier is dan sa- mengedicht tot écn monumentaal getuige nis, wat Nijhoff in erts van poëzie bijeen- vond in het koffertje dat zijn moeder hem naliet: zangdiensten, door haar naar de evangelies en zangbundels bewerkt voor de jeugd. Hier is óók de onbevangenheid bewaard gebleven, die enkel aan dat mees terschap beschoren is, dat uitsluitend ge hoor behoeft te geven aan de zuiverste in gevingen van verbeelding en hart om aan het algemeen-menselijke, aan plaats noch tijd gebonden, uitdrukking te geven in een taal der schoonheid die de verdeeldheid der spraken te boven gaat. Wat moet men hier het eerste noemen, het meeste roemen? Eva's verschijning in het Kerstspel „De Ster van Bethlehem"? Eva is aller moecler, na eeuwen van zon- denbezwaarcle omzwerving, in zich om dragend de nadroom van Edens heerlijk heid, in Bethlehem de komst verbeidend van haar Verlosser, aller Bevrijder? Eva, die haar staf („deze liefelijke staf, die Adam, heengaand uit het Paradijs, mij gaf brak, en van de stukken het kruis vormde? Of Herodes' voorspellende droom: hoe zij, deze machthebber bij de „gratie" van het beulsgeweld, zélf weer knaap, de hand van het argeloze Kind ver trad, waarna hij met hem speelde, tof. het, gróót Ineens, hem de kroon van het hoofd nam met bebloede hand en als doornen kroon op het eigen voorhoofd drukte? Hier staat in de kortregelige koren der Waak- engelen, in de langregelige dialogen van herders, soldaten en volksvrouwen, van ds drie Koningen, Herodes en Eva, het schoon ste biiecn, waartoe de Boodschap der Evangeliën sinds de Middeleeuwen (en, na deze, sinds Vondel wellicht) de dichter lijke verbeelding beeft bezield. Jezus verschijnt niet ten tonele. Maar zijn stem spreekt cloor ieder woord, zijn geest leidt, vervult, vervoert allen. Hij is (in het Paasspel „De Dag des Heren") vaardig over Maria Magdalena, als zij uit handen van de soldaat, die de Zoon des Mensen kruisigde, het opperkleed ontvangt cf, aan het einde, de Verrijzenis verkondigt uit eigen aanschouwing. Hij is in de boet vaardige Adam, hier hovenier en wonder doener in de hof van Arimathea, in Adam de Verdrevene, die nu bereid is Kaïns schuld te botten en af te dalen in Jezus' graf. Hij spreekt door Noach's zonen, en het schoonst van al wellicht in wat de Rouwengelcn in koren zeggen en ver manen, zoals bij voorbeeld in dit vers met de onnavolgbaar Middeleeuwse, vroom-simpele inzet: ..O, wereld, wat is u gebleven? Uw licht heeft zich in 't graf begeven; Uw weg. uw waarheid en uw leven verdwenen als een droom verdwijnt...". Maar wie de roe hanteerde wordt door 'de roe gegeseld, wie de spons met edik ver galde smacht van de dorst, het Judasgeld van het verraad rinkelt, de hamer der kruisiging slaat alom, want de gewetens zijn opengebarsten, opengebloeid, de dood is voor het licht gezwicht: het Graf is leeg, het is Opstanding. Meesterlijk is dit „drieluik" voltooid: het sluitpaneel, het spel van Pinkster, van de Uitstorting van de Geest, „Des Heilands Tuin", heeft naar geest en verbeelding de beide andere spelen in zich opgenomen en opgevoerd tot een hoogte van poëtische visie en verwoording die men regel na regel uit het hoofd moet kennen om dit ontroe rend wonder van dichterlijke schepping steeds in het hart te hebben, om der wille van de schoonheid en de Boodschap. Deze taal der Apostelen, van Marcus en Lucas, van de vier Sibyllen, is evangelische poëzie geworden, verpuurd, verstrakt, ge beeldhouwd naar het oerbeeld der woorden, vervuld van de diepste, ontroerendste zin Van het Evangelie, helder als water uit de rots geslagen. Men zou willen kiezen om te citeren, om in een zo kort bestek de grootsheid van dit dichtwerk, waarbij vergeleken vrijwel de gehele jongste poëzie en prozakunst in het niet verzinkt, aan te tonen, en men weet niet waar te beginnen. Maar van dat vele dan dit éne: Maria, dalend langs het pad, waarlangs zij met haar Zoon de berg be stegen had, plukte al zingende de bloemen, otitbloeid waar Hij zijn voetstap had ge drukt; en als zij in de opperzaal van Mar cus' huis ze over de tafel spreidt, haar dank uitzeggend in de lof voor bloeiend schoon, is het een sibyllè die heeft verstaan, dat hier in eenvoud een mens spreekt naar de de geest van Jezus' liefde: •.Wie kan mij dit geheim uitleggen? Door niets te doen en niets te zeggen dan neuriënd bloemen neer te leggen, heeft deze vrouw ononderbroken ils door zichzelf tot mij gesproken. Zij heeft geen taal. Zij kent geen grenzen Zij is een mens onder de mensen." ADVERTENTIE GA NAAR DE STOFZUIGER SPECIAALZAAK Gen. Cronjcstraat 43 - Kruidbergerweg 51 Telefoon 16990 17696 Vanaf ƒ2.50 per week. Ook voor reparatie en onderdelen van alle merken. „Het heilige hout" (Drie Spelen), s Uitgeversmij., 's-Gravenhage Méér dan taal en zonder grenzen is de geest van dit werk. Hoevelen zullen het verstaan? „Want", dichtte Nijhoff in de Kinderkruistocht, „iedereen blijven Gods woorden vreemd, behalve hem die ze van rod zelf verneemt". Aan dit vernomene cvoeg Ki.jhoff zijn dichterschap op. Dit werk is er de duurzame vrucht van. C. J. E. DINAUX. teüjke1 jVugd" Centrtfe,m** Vr'J"nnis Chr's' ADVERTENTIE ruwe hu.d. ruwe handen, ruwe lippen ADVERTENTIE AEG Electrisch gereedschap Hoofdvertegenw. Coördinatie-bureau voor het Toneel wordt weldra gereorganiseerd Dezer dagen is bij de stichting Centraal Coördinatie-bureau voor het Toneel een reorganisatie tot stand gekomen. Het nieuw te kiezen bestuur zal daarbij over grotere bevoegdheden beschikken, onder meer bij de kwestie van het engageren van acteurs en actrices. Per 1 April zal de huidige directeur, de heer H. W. Pleiter, zijn functie neerleggen. De reden hiervan is dat hem een vooraanstaande betrekking op het ministerie van Economische Zaken is aangeboden, die hij als econoom gharne wenst te accepteren. De toneelgroep „De verenigde spelersgeeft cp Donderdag 15 Maart een bijzondere voorstelling in de Stadsschouwburg te Haarlem van de. sterke Victoriaanse 'thriller Gaslichtdoor Patrick Hamilton, onder regie van de acteur Ton van Otterloo. De opbrengst van deze avond komt ten goede aan de actie „Haak in" voor de kanker bestrijding. De vrouw op de hierbij gereproduceerde foto is de hoofdpersoon Bella Manningham, die d.oor haar echtgenoot zodanig wordt gekweld dat zij begint te vrezen niet alleen haar geheugen, maar ook haar versland te verliezeni De opname werd gemaakt in het gebouw St. Bavo, waar „De verenigde spelers" ongeveer een maand geleden met bijzonder veel succes de eerste opvoering van Gaslichtgaven. Zoals men waarschijnlijk wel weet bestaat er van dit stuk ook een filmbewerking (met Ingrid Bergman en Charles Boyer). De toneeluitwisseling Haarlem - Oostende Onlangs vermeldden wij reeds enige bij zonderheden over „De Klucht van de Brave Moordenaar", het blijspel van de bekende Vlaamse auteur Jos. Janssens, dat op Maandagmiddag 26 Maart (Tweede Paasdag') door het Koninklijk Van Neste Genootschap uit Oostende, als onderdeel van de Toneeluitwisseling, in de Haarlem se Stadsschouwburg zal worden opge voerd. De afdeling Kennemerland van hei Benelux-comité zal dan op haar beurt en in samenwerking met enkele Haarlemse toneelverenigingen, als gastvrouw funge ren. Het behoeft geen nader betoog, dat alles in het werk zal worden gesteld om de Belgische gasten een prettige indruk van hun verblijf in de Spaarnestad mee naar buis te geven. Het Koninklijk Van Neste Genootschap werd in 1905 opgericht, met de bedoeling de oud-leerlingen van de lagere en mid delbare scholen en het lyceum te bundelen Emlyn Williams, de schrijver van „Het dubbel leven van Sir William". (Accolade). Het Amsterdamse Toneelgezelschap geeft Woensdag in de Stadsschouwburg te Haar lem een herhaling van „Het dubbel leven van Sir William" (Accolade) door Emlyn Williams, de bekende Engelse auteur, acteur en regisseur, wiens „Spel met het noodlot" hier enige jaren geleden Ko van Dijk speelde er zijn eerste jubileumrol m eveneens met groot succes werd vertoond. Aan deze uitstekende voorstelling werken mede: Elise Hoomans, Jenny van Maerlant, Cruys Voorbergh, Ben Groenier, Jo Wal- hain, de regisseur Louis Saalborn en anderen. Dinsdag brengt het Amsterdams Toneel gezelschap „De reis van Noach op de wate ren" van André Obey, het jubileumstuk van Jo Sternheim, voor het Haarlemse voetlicht. Het is een abonnementsvoorstel ling, doch er zijn voor belangstellenden nog plaatsen beschikbaar. Behalve Jo Stern heim treden er in op: Marie Hamel, Annie de Lange, Mies Hagens, Liane Saalborn, Robert de Vries, Bob Goedhart, Jan Mod derman en leden van het Scapino-ballet. Regisseur is Albert van Dalsum. en hun intellectuele ontspanning te be zorgen. Oorspronkelijk legde men zich toe op schrijven, dichten, declameren en het houden van lezingen, maar na korte tijd werden er ook toneelvoorstellingen geor ganiseerd. Hiermede werd te Oostende in zekere zin baanbrekend werk verricht, want terwijl men overal nog dweepte met melodrama's als „De Twee Wezen" en „De Brooddraagsler", introduceerde het Van Neste Genootschap reeds de stukken van Ibsen en Heijermans, welke bij het grote publiek nog vrijwel onbekend wa ren. Dank zij de daadwerkelijke steun van wijlen professor René Verdeyen, leraar aan het Atheneum van Oostende, werden deze voorstellingen in brede kring met stijgende bijval gewaardeerd. In de loop der jaren groeide deze ver eniging tot een behoorlijke organisatie, die spoedig werd verheven tot Koninklijke Maatschappij en daarna omgevormd tot een vereniging zonder winstgevend doel, bestaande uit afdelingeu voor studie, tur nen, voetbal, athletiek, basketball en to neel, een vorm van verenigingsleven, welke in ons land onbekend is. Deze toneelafde ling, welke binnenkort naar Haarlem komt, is het oudste onderdeel van het Van Neste Genootschap en heeft uiteraard ook alle ups en downs van het ver enigingsleven gekend. Helaas werd het ar chief bij een der bombardementon tijdens de laatste wereldoorlog" totaal vernietigd, zodat nauwkeurige data en feiten over de talloze artistieke prestaties van het Ge nootschap verder ontbreken. In de jaren 1940'44 werden ook hier alle werkzaam heden stopgezet, omdat men zich niet wenste aan te sluiten bij de Toneelkamer, die onder leiding van de bezetter stond. De toenmalige regisseur, de heer H. Ameel, kwam in een Duits concentratiekamp om het levèn. Direct na de bevrijding werd de cul turele taak met enthousiasme hervat; er vormde** zich een groep jonge dilettanten, die onder leiding van Staf Seurynck, een amateur-regisseur die voor de oorlog als werkend lid fungeerde, een artistiek vol komen verantwoord répertoire opbouwden. Hun volharding werd reeds in 1946 be loond, daar deze groep in de hoogste afde ling van het Provinciaal Tournooi van West-Vlaanderen de eerste prijs behaalde met „De Kus voor de Spiegel" van La- dislas Fodor. Ook op Zondag 19 Februari 1950 be haalde het Van Neste Genootschap een opmerkelijk succes. Er werd deelgenomen aan het zeventiende Landjuweel in de Stadsschouwburg te Antwerpen, waar de inschrijving uitsluitend voor de beste ver enigingen was opengesteld. Bij deze gele genheid werd „Maria Stuart" van Schiller opgevoerd, waarvoor niet alleen 73 van het totaal aantal punten werd toegekend, maar waarbij ook verschillende leden zich weer bijzonder onderscheidden. Ditmaal verwierven de dames Lucienne Ver- poucke en Jacqueline Torriey en de re gisseur Staf Seurynck persoonlijke prijzen, Het optreden van het Koninklijk Van Neste'Genootschap in de Haarlemse Stads schouwburg biedt dc talrijke beoefenaars van het toneelspel uit Haarlem en omstre ken gelegenheid zich een indruk te vor men van het spelpeil, waarop het huidige Vlaamse amateurtoneel zich bevindt, waar door tevens het trekken van interessante vergelijkingen mogelijk wordt gemaakt. Ten einde het Haarlemse publiek een goed ingespeelde voorsteling te kunnen garanderen, geeft het gezelschap, alvorens de reis naar de Spaarnestad te aanvaar den, eerst nog een opvoering van „De Klucht van de Brave Moordenaar" op Za terdag 17 Maart in de Koninklijke Schouw burg te Oostende. Collectie Wallbrink-Oud in Frans Halsmuseum De ongeveer honderd werken, die me vrouw G. WallbrinkOud aan de gemeente Haarlem ten geschenke heeft gegeven en die thans in het Frans Halsmuseum wor den tentoongesteld, vormen een belang wekkende en veelzijdige collectie. Meer dan een uur hebben wij gezocht om een schilderij te kiezen ter illustratie van onze bespreking. Telkens vonden wij iets anders, dat ons geschikt voorkwam. Daar zijn de vijf werken van Paul Citroen, die vir tuoos in de variëring van het cachet. Drie uitnemende potloodportretten (van Char les Roelofs, J. Kirschcnbauw en H. A. Henriet), één lachend zelfportret en ten slotte de elegante romantiek van „Wiener Wald", nauwelijks geschilderd, met een charme die ons Arthur Schnitzler en Johann Strauss te binnen brengt. Een andere voor de Haarlemmers niet zo bekende figuur is Anneke van der Feer, die, evenals Paul Citroen, over een grote gevariëerdheid beschikt, maar misschien minder uit speelsheid dan uit het nog zoeken naar een eigen vorm. Die edele kleuren en zuivere lijn van haar hierbij gereproduceerde „Vrouwenportret", het primitief-schematische van haar „Frans stadje", de melancholie van haar „Huizen complex" blijven na het bezoek aan deze nieuwe Haarlemse verzameling nog duide lijk voor de geest: Anneke van der Feer weet meesterlijk het „aesthetisch-actuele" te treffen in de meest verschillende rich tingen. Dan is er hier een viertal werken van Kees Verwey, dat de kennis van deze schil der weer verruimt: twee portretten van zijn leermeester H. F. Boot, een landschap te Santpoort (met prachtig parelmoeren grijs, bleu en rood, magisch oplichtend) en ten slotte zijn Zelfportret in olieverf (om streeks 1923?), dat wel een zeer recente aankoop voor de collectie WallbrinkOud moet zijn, want nog niet lang geleden be wonderden we het in Verwey's atelier aan het Spaarne. Zo is er ook een naaktstudie van Wim Steyn, die nog onlangs in het Huis van Looy op een tentoonstelling te zien en te koop was. Het deed ons genoe gen dat ook de nestor der hedendaagse Haarlemse schilders, A. J. Grootens, met een vitaal zelfportret (1933) in deze op zo'n hoog peil slaande collectie Wallbrink vertegenwoordigd is. Onder de tekeningen vindt men behalve een serie litho's van Aart van Dobben- bui-gh, treffende staaltjes van originele of gevoelige techniek. Nola Hatterman's ele gante „Dansei-esje", die zo'n goed pendant vormt van de komische „Fluitspeler" van J. Bendien. Evenzeer is knap van opzet het met stipjes en streepjes gebouwde „Stadsgezicht" van Den Haag, door Chris Beekman. De portretten en zèlfportretten van beeldende kunstenaars vormen wel een zeer belangrijke groep in deze collectie een collectie die niet zal nalaten een grote Portret door Anneke van der Feer. invloed uit te oefenen op de aankoop politiek voor een toekomstig Haarlems museum voor moderne kunst. Want de grote strijdvraag (uitsluitend Haarlemse of Kennemer dan wel óók andere Neder landse kunst) vindt hier reeds een over tuigend antwoord. De Haarlemse kunst komt beter naar voren als we haar con fronteren met werk van andere heden daagse schilders: dat kan zelfs bevruchtend werken. Moeilijker zal het zijn een be hoorlijke tentoonstellingsruimte in Haar lem te vinden: de zolders van het Frans Halsmuseum zijn ongeschikt voor een collectie van grote omvang. H. SCHMIDT DEGENER. De prinsessen Beatrix en Irene hebben gisteravond in gezelschap van Prins Bernhard een bezoek gebracht aan het Grand Théatre Gooiland in Hilversum, waar het Negerballet van Berto Pasuka een voorstelling gaf. De Prins en zijn dochters werden ontvangen door de beide impresario's, mr. J. de Èlieck en Bob Pe ters, die hen in de pauze naar het toneel begeleidden, waar Pasuka en zijn voor naamste medewerkers aan de hoge gasten werden voorgesteld. Prins Bernhard liet zich verschillende instrumenten van het Afrikaanse orkest (zoals oebono, samfoni en maracas) voorspelen en uitte het voor nemen nog .enige andere balletten van Pa suka te gaan zien. Omstreeks kwart voor elf was de voorstelling ten einde en be gaven de Prins en de prinsessen zich per auto naar het Paleis Soestdijk. Vandaag begint het Negerballet van Pa suka een reeks vertoningen in het Amster damse Theater Carré. Wegens het grote succes zal er deze zomer wederom een tournée door ons land worden gemaakt, van begin Juli tot half September. Onder meer staat het optreden gedurende een week in Bloemendaals Openluchttheater op het programma. Philips bestaat zestig jaar In 1941 was het 50 jaar geleden, dat Philips zich in Eindhoven vestigde. Het was toen niet mogelijk dit jubileum op passende wijze te vieren. Het 60-jarig be staan van het bedrijf wil men feestelijk herdenken. De feestelijkheden beginnen Zaterdag middag 12 Mei met de opening van een „sprookjestuin" en een tentoonstelling van voor deze gelegenheid door het Philips- personeel sspeciaal gemaakte werkstukken. Op Tweede Pinksterdag, 14 Mei, houdt de Philips Sportvereniging tal van wedstrij den. De korfballers binden de strijd aan tegen de Belgische kampioen „Voowaarts" uit Antwerpen, de handballers tegen G. G. B. uit Bern en de voetballers tegen Hud- dersfield Town. Dinsdag 15 Mei is de eigenlijke herden kingsdag, die besloten wordt met een mas sale bijeenkomst van het voltallige, in Eindhoven woonachtige personeel (26.000 personen) in het Philips Sportpark. Daar zullen eveneens de huldeblijken van het personeel worden aangeboden. Ongeveer 1500 zangeressen en zangers en ruim 700 musici zullen verder aan deze avond hun medewerking verlenen. Op 16 Mei zullen zeventien muziek korpsen de dag openen met een reveille, waarna kinderfeesten voor de gehele Eind- hovense jeugd beginnen, 's Middags zal een jubileumspel in de binnenstad worden opgevoerd en 's avonds zal op vijf ver schillende plaatsen in de stad vuurwerk worden afgestoken. Zo mogelijk zullen hoogtepunten van de jubileumviering per televisie worden uit gezonden. OVER BEELDENDE KUNST ADVERTENTIE BLOEMENDAAL - TEL. 22165 HAARLEM - TEL. 14160 Donderdag had te Nijmegen het eerste optreden van de cithervirtuoos Anton Ka- ras in ons land plaats. Vanavond komt deze componist van de muziek bij de film „De derde man" met het door hem over de gehele wereld populair gemaakte instru ment in de gemeentelijke Concertzaal te Haarlem, waar hij onder meer het „Harry Lime"-thema en verder natuurlijk Weense muziek van Strauss, Benatzky, Robert Stolz en Emmerich Kalman zal spelen. Karas tokkelde reeds in zijn prille jeugd. In Oostenrijk betekent de cither voor het volk hetzelfde als de mandoline in Italië, de guitaar in Spanje of de harmonica bij ons. Om de beginselen der muziektheorie en de techniek van het pianospel te leren bezocht hij,enige tijd het Conserva torium. Nauwelijks zeventien jaar werd hij beroepsmusicus. Hij speelde vooral in Grinzing en in Weense cafétjes en restau rants. Bij een optreden ten huize van de Oostenrijkse cineast Karl Hartl trok zijn spel de aandacht van de Engelse regisseur Carol Reed, die hem vroeg of hij wilde meewerken aan zijn volgende film om de muzikale achtergrond te leveren. Deze waarvan de handeling zich zou voltrekken in het Wenen van na de oorlog vergde namelijk een telkens terugkerend, stem- mingverwekkend motief. Karas beschouw de de uitnodiging als een grap en vergat haar onmiddellijk. Doch een paar dagen later kreeg hij telefonisch het verzoek naar hotel" Astoria te komen, waar Carol Reed logeerde. Vier uur lang heeft Karas daar gespeeld, zijn gehele répertoire. Daarna werden er in de woning van Ka ras in Sievering enkele opnamen gemaakt. Reed nam de geluidsbanden mee naar Londen en maanden lang hoorde Karas niets meer over het plan, tot hij telegra fisch de uitnodiging kreeg per vliegtuig naar Londen over te steken. Drie zomer maanden van het jaar 1948 werkte hij in de Engelse hoofdstad. Het „Harry Lime"-thema en de „Café Mozart"-wals uit „De derde man" bezorg- J den hem een bijna sensationele populari teit. Hij speelde in grote theaters, voor radio en televisie, tenslotte zelfs in Buc kingham Palace, waar hij aan het Engelse j Koningspaar werd voorgesteld. Hij maakte vervolgens een tournée door Frankrijk en Amerika, overal het onverwachte succes prolongerend. De thans 43-jarige Anton Karas, met een paar tintelende ogen achter zijn hoornen bril, beschouwt zichzelf nog steeds als een zwervende zigeuner. Maar intussen heeft hij een fortuin bijeenge- tokkeld. Karas met zijn cither. Het „Harry Lime"-thema zou meer dan twintig jaar geleden zijn ontstaan, toen hij na een mislukking in de liefde met een ge broken hart rondliep, naar faij zelf ver klaart. Nooit nam hij de moeite het in mu ziekschrift te noteren, maar zijn vrienden wilden het telkens opnieuw horen. Karas is inmiddels zeer gelukkig getrouwd en verlangt bij al zijn x'eizen naar niets zo zeer als naar een rustperiode in zijn ver trouwde Sievering, waar hij zo af en toe voor een paar maanden de cither aan de wilgen hangt om de vreugde van het ge zinsleven te smaken. Wanneer in de beeldende kunst van schoonheid sprake is, dient het begrip, dat daarin uitgedrukt wil zijn, niet te worden opgevat in de beperkte zin, die daaraan in het dagelijks spraakgebruik wordt gege ven. Als we een kunstwerk schoon prijzen kan het onderwerp, door de kunstenaar tot schoonheid verheven, op zichzelf lelijk zijn. In alle kunst wordt het „lelijke" tot schoon heid, wanneer het door de geest is aange raakt en aan de uiterlijke vorm de intrin sieke waarde wordt beleefd. In haar mémoires heeft de destijds be faamde chansonnière Yvette Guilbert deze woorden van Toulouse Lautrec (plm. 1901) aan ons overgeleverd: „Toujours et partout la laideur a ses accents de beauté; c'est passionnant de les découvrir la oü personne ne les voit" (Altijd en overal heeft het lelijke zijn accenten van schoonheid; het is uiterst boeiend ze daar te ontdekken, waar niemand ze ziet). Nu was Yvette Guilbert zelf ook niet schoon in de dage lijkse betekenis van het woord, doch in de karakteristieke studies, die Lautrec naar haar levendige trekken maakte, werd ze schoon, omdat de kunstenaar aan haar physionomie de „accenten van schoon heid" wist te onthullen, die de sprankelen de geest van de kunstenares verraden. TTI9- "n Albrecht Dürer (1471 Neurenberg 1528): Portret van de moeder van de kunstenaar (tekening, Kupferslich-kabinett te Berlijn). De navrante beeltenis van Dürers moe der zal op het eerste gezicht bij menigeen zelfs afstotelijk werken. Niettemin mogen we ook hier in reeds genoemde zin van schoonheid spreken. Achter dit aangrijpen de portret doemt een leven op van zorgen en ontberingen, van dienen zonder aanzien van eigen persoon. Laat ons vernemen wat Dürer over zijn moeder schreef in de familie-kroniek, na zijn 50ste levensjaar samengesteld: „Mijn moeder heeft 18 kinderen gehad en verzorgd, heeft dikwijls aan de pest en vele andere zware ziekten geleden, heeft grote armoede gekend, bespotting, verach ting, beledigingen en allerlei wederwaar digheden, doch is nooit humeurig geweest. Zij heeft mij ook haar zegen gegeven en de Goddelijke vrede gewenst en vele schone leringen gegeven opdat ik mij voor zonden zou behoeden En dan beschrijft de zoon in roerend eenvoudige bewoordingen haar dood, die in 1514 plaats greep, nadat Dürer haar tien iaren liefderijk in zijn eigen huis had ver zorgd: „....Toen braken haar de ogen. Ik zag ook hoe de dood haar twee sloten in het hart gaf en hoe zij mond en ogen dicht deed en met sniart overleed. Ik bad voor haar. Toen heb ik zulk een smart gehad, die ik niet kan uitspreken. God zij haar genadig De geschreven schets van Dürers moeder zal ongetwijfeld het begrip voor de gete kende beeltenis verdiepen en aanvankelijke terughouding in ontroering doen verkeren. Want thans treedt het „lelijke" terug en onderscheiden we hoe Dürer aan dit deer lijk vervallen vrouwengelaat de tragedie van een mensenleven en eigen mededogen heeft tastbaar gemaakt. Als zoon ook van het land waar het expressionisme diep wortelt, heeft de kunstenaar met bijna scrupuleuze realiteitszin de trekken van zijn moeder vastgelegd, waarbij men wel haast de geestesgesteldheid mede kan pn- dergaan, waarin hij zijn tekenstift voerde. De inspiratie tot zulk een portret moet zijn ontsproten aan een grote liefde en de uit voering er van zal een ontzaglijke moed hebben vereist. Onwillekeurig gaan onze gedachten naar de geheel anders geaarde beeltenis van Rembrandts moeder. Zij werd door haar zoon voorgesteld als de profetes Hanna (Anno 1631, Rijksmuseum), gehuld in het mysterieuze clair-obscur, dat de figuur terugdringt in de wereld, die in de foliant op de schoot voor haar geopend ligt. Met welhaast koesterend penseel schilderde Rembrandt die schone handen, toets vlijend tegen toets, vol eerbied op bouwend. de moe-gewerkte ledematen die het bedrijvigst aandeel in moederlijke zor gen hadden gehad. Zijn wij wellicht nader gekomen tot de schoonheid van het hier gereproduceerde portret, omdat we dit konden zien als „illustratie" bij Dürers kroniek, ook zónder commentaar moeten we een dergelijk kunstwerk kunnen aanvoelen. Ook zónder de brieven van Vincent van Gogh gelezen te hebben, zullen we van de bijna vermink te figuren der naamlozen, zwoegend op de Nuenense akkers, het leed moeten kunnen aflezen dat deze met de grond saamge- groeide wezens hebben geleden. Ook zón der Vincents commentaar zullen we moeten kunnen beseffen waarom het leven op deze barre grond Van Gogh tot inspiratie werd en aanleiding was tot het scheppen van schoonheid. En zouden we zónder de bekendheid met de achtergrond, zónder de geschiedenis van het voorgestelde, tóch de schoonheid van het verheerlijkte leed niet vermogen te peilen, zien we dan op naar de realistisch gegeven Christus-figuur op Calvarië, door een Grünewald of Servaes tot de meest troostende schoonheid, in de Kimst ver heven! P. H. BAARD. Matthias Grünewald (Mathis Neithardt, genaamd Gothardt) geboortig van Würzburg is de meest persoonlijke vertegenwoordiger van het expressieve realisme in de oude kunst (Isenheimer Altaar. Museum Colmar, voltooid in 1515). Albert Servaes (geboren te Gent 18831 kan gelden als een der belangrijkste expres sionisten der moderne Christelijke kunst (Kruis wegstaties; Museum van Nieuwe Religieuse Kunst, Utrecht).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 5