GEBR. BEEKMAN
Litteraire K.anttekenin
HARTENDORP
CJvd Broek
Vanavond speelt Karas in Haarlem
PUROL GENEEST
Het Koninklijk Van Neste Genootschap geniet
in België een uitstekende reputatie
Een wandeling langs de nieuwe aanwinsten
Albrecht Dürer
Waarom risico lopen
bij een stofxuiger kopen
Het A.T.G. speelt in Haarlem
„Accolade" en „Noach"
Prinsessen Beatrix en Irene
zagen het Negerballet
Eindhoven gaat vier dagen
feestvieren
A utomobielbedrijven
ZATERDAG 10 MAART 1951
M. NIJHOFF:
(D. A. Daamen
Met HET GEREEDKOMEN van „Des
Heilands Tuin", het Pinksterspel, is
de evangelische trilogie van lekenspelen
voltooid die de dichte Nijhoff „Het Heilige
Hout" geheten heeft, een triptiek van Jezus'
geboorte, lijden, sterven en opstanding,
een meesterwerk van dichtkunst in haar
zuiverste en eenvoudigste potentie, een ge-
tuigcnis van een zó innige kracht, een zó
uit diepste vezelen gevoede vroomheid, dat
naast dit dichtwerk alleen het grootste der
groten van onze moderne letterkunde
stand houdt.
Het Pinksterspel is Nijhoffs zorgenkind
geweest. Van het drietal leende het zich
uiteraard het minst tot dramatisering,
stelde het dus de hoogste eisen aan de
poëtische verbeelding. En toch moest het,
in evangelische en in dichterlijke zin, het
sluitstuk worden een voltooiing eer dan
een volbracht-zijn. Dichterlijk groeide het
werk mee met de Verkondiging, verruimde
het de visie op do diepste zin van het Evan
gelie tot een wijdheid en weidsheid die het
persoonlijke zo ver achter en onder zich
laten, dat het is of hier de middeleeuwse
anonymiteit aan meegeschreven heeft: de
„collectieve ontroering", zoals Nijhoff het
in zijn Opdracht noemt, „de onbegrensde,
levende ziel der mensheid". Hier is dan sa-
mengedicht tot écn monumentaal getuige
nis, wat Nijhoff in erts van poëzie bijeen-
vond in het koffertje dat zijn moeder hem
naliet: zangdiensten, door haar naar de
evangelies en zangbundels bewerkt voor
de jeugd. Hier is óók de onbevangenheid
bewaard gebleven, die enkel aan dat mees
terschap beschoren is, dat uitsluitend ge
hoor behoeft te geven aan de zuiverste in
gevingen van verbeelding en hart om aan
het algemeen-menselijke, aan plaats noch
tijd gebonden, uitdrukking te geven in een
taal der schoonheid die de verdeeldheid
der spraken te boven gaat.
Wat moet men hier het eerste noemen,
het meeste roemen? Eva's verschijning in
het Kerstspel „De Ster van Bethlehem"?
Eva is aller moecler, na eeuwen van zon-
denbezwaarcle omzwerving, in zich om
dragend de nadroom van Edens heerlijk
heid, in Bethlehem de komst verbeidend
van haar Verlosser, aller Bevrijder? Eva,
die haar staf („deze liefelijke staf, die
Adam, heengaand uit het Paradijs, mij
gaf brak, en van de stukken het
kruis vormde? Of Herodes' voorspellende
droom: hoe zij, deze machthebber bij de
„gratie" van het beulsgeweld, zélf weer
knaap, de hand van het argeloze Kind ver
trad, waarna hij met hem speelde, tof. het,
gróót Ineens, hem de kroon van het hoofd
nam met bebloede hand en als doornen
kroon op het eigen voorhoofd drukte? Hier
staat in de kortregelige koren der Waak-
engelen, in de langregelige dialogen van
herders, soldaten en volksvrouwen, van ds
drie Koningen, Herodes en Eva, het schoon
ste biiecn, waartoe de Boodschap der
Evangeliën sinds de Middeleeuwen (en, na
deze, sinds Vondel wellicht) de dichter
lijke verbeelding beeft bezield.
Jezus verschijnt niet ten tonele. Maar
zijn stem spreekt cloor ieder woord, zijn
geest leidt, vervult, vervoert allen. Hij is
(in het Paasspel „De Dag des Heren")
vaardig over Maria Magdalena, als zij uit
handen van de soldaat, die de Zoon des
Mensen kruisigde, het opperkleed ontvangt
cf, aan het einde, de Verrijzenis verkondigt
uit eigen aanschouwing. Hij is in de boet
vaardige Adam, hier hovenier en wonder
doener in de hof van Arimathea, in Adam
de Verdrevene, die nu bereid is Kaïns
schuld te botten en af te dalen in Jezus'
graf. Hij spreekt door Noach's zonen, en
het schoonst van al wellicht in wat de
Rouwengelcn in koren zeggen en ver
manen, zoals bij voorbeeld in dit vers
met de onnavolgbaar Middeleeuwse,
vroom-simpele inzet:
..O, wereld, wat is u gebleven?
Uw licht heeft zich in 't graf begeven;
Uw weg. uw waarheid en uw leven
verdwenen als een droom verdwijnt...".
Maar wie de roe hanteerde wordt door
'de roe gegeseld, wie de spons met edik ver
galde smacht van de dorst, het Judasgeld
van het verraad rinkelt, de hamer der
kruisiging slaat alom, want de gewetens
zijn opengebarsten, opengebloeid, de dood
is voor het licht gezwicht: het Graf is leeg,
het is Opstanding.
Meesterlijk is dit „drieluik" voltooid: het
sluitpaneel, het spel van Pinkster, van de
Uitstorting van de Geest, „Des Heilands
Tuin", heeft naar geest en verbeelding de
beide andere spelen in zich opgenomen en
opgevoerd tot een hoogte van poëtische
visie en verwoording die men regel na regel
uit het hoofd moet kennen om dit ontroe
rend wonder van dichterlijke schepping
steeds in het hart te hebben, om der wille
van de schoonheid en de Boodschap. Deze
taal der Apostelen, van Marcus en Lucas,
van de vier Sibyllen, is evangelische
poëzie geworden, verpuurd, verstrakt, ge
beeldhouwd naar het oerbeeld der woorden,
vervuld van de diepste, ontroerendste zin
Van het Evangelie, helder als water uit de
rots geslagen.
Men zou willen kiezen om te citeren, om
in een zo kort bestek de grootsheid van dit
dichtwerk, waarbij vergeleken vrijwel de
gehele jongste poëzie en prozakunst in het
niet verzinkt, aan te tonen, en men weet
niet waar te beginnen. Maar van dat vele
dan dit éne: Maria, dalend langs het pad,
waarlangs zij met haar Zoon de berg be
stegen had, plukte al zingende de bloemen,
otitbloeid waar Hij zijn voetstap had ge
drukt; en als zij in de opperzaal van Mar
cus' huis ze over de tafel spreidt, haar dank
uitzeggend in de lof voor bloeiend schoon,
is het een sibyllè die heeft verstaan, dat
hier in eenvoud een mens spreekt naar de
de geest van Jezus' liefde:
•.Wie kan mij dit geheim uitleggen?
Door niets te doen en niets te zeggen
dan neuriënd bloemen neer te leggen,
heeft deze vrouw ononderbroken
ils door zichzelf tot mij gesproken.
Zij heeft geen taal. Zij kent geen grenzen
Zij is een mens onder de mensen."
ADVERTENTIE
GA NAAR
DE STOFZUIGER SPECIAALZAAK
Gen. Cronjcstraat 43 - Kruidbergerweg 51
Telefoon 16990 17696
Vanaf ƒ2.50 per week.
Ook voor reparatie en onderdelen van
alle merken.
„Het heilige hout" (Drie Spelen),
s Uitgeversmij., 's-Gravenhage
Méér dan taal en zonder grenzen is de
geest van dit werk. Hoevelen zullen het
verstaan? „Want", dichtte Nijhoff in de
Kinderkruistocht, „iedereen blijven Gods
woorden vreemd, behalve hem die ze van
rod zelf verneemt". Aan dit vernomene
cvoeg Ki.jhoff zijn dichterschap op. Dit
werk is er de duurzame vrucht van.
C. J. E. DINAUX.
teüjke1 jVugd" Centrtfe,m** Vr'J"nnis Chr's'
ADVERTENTIE
ruwe hu.d. ruwe handen, ruwe lippen
ADVERTENTIE
AEG
Electrisch gereedschap
Hoofdvertegenw.
Coördinatie-bureau voor het Toneel
wordt weldra gereorganiseerd
Dezer dagen is bij de stichting Centraal
Coördinatie-bureau voor het Toneel een
reorganisatie tot stand gekomen. Het
nieuw te kiezen bestuur zal daarbij over
grotere bevoegdheden beschikken, onder
meer bij de kwestie van het engageren
van acteurs en actrices. Per 1 April zal de
huidige directeur, de heer H. W. Pleiter,
zijn functie neerleggen. De reden hiervan
is dat hem een vooraanstaande betrekking
op het ministerie van Economische Zaken
is aangeboden, die hij als econoom gharne
wenst te accepteren.
De toneelgroep „De verenigde spelersgeeft cp Donderdag 15 Maart een bijzondere
voorstelling in de Stadsschouwburg te Haarlem van de. sterke Victoriaanse 'thriller
Gaslichtdoor Patrick Hamilton, onder regie van de acteur Ton van Otterloo. De
opbrengst van deze avond komt ten goede aan de actie „Haak in" voor de kanker
bestrijding. De vrouw op de hierbij gereproduceerde foto is de hoofdpersoon Bella
Manningham, die d.oor haar echtgenoot zodanig wordt gekweld dat zij begint te
vrezen niet alleen haar geheugen, maar ook haar versland te verliezeni De opname
werd gemaakt in het gebouw St. Bavo, waar „De verenigde spelers" ongeveer een
maand geleden met bijzonder veel succes de eerste opvoering van Gaslichtgaven.
Zoals men waarschijnlijk wel weet bestaat er van dit stuk ook een filmbewerking
(met Ingrid Bergman en Charles Boyer).
De toneeluitwisseling Haarlem - Oostende
Onlangs vermeldden wij reeds enige bij
zonderheden over „De Klucht van de
Brave Moordenaar", het blijspel van de
bekende Vlaamse auteur Jos. Janssens,
dat op Maandagmiddag 26 Maart (Tweede
Paasdag') door het Koninklijk Van Neste
Genootschap uit Oostende, als onderdeel
van de Toneeluitwisseling, in de Haarlem
se Stadsschouwburg zal worden opge
voerd. De afdeling Kennemerland van hei
Benelux-comité zal dan op haar beurt en
in samenwerking met enkele Haarlemse
toneelverenigingen, als gastvrouw funge
ren. Het behoeft geen nader betoog, dat
alles in het werk zal worden gesteld om
de Belgische gasten een prettige indruk
van hun verblijf in de Spaarnestad mee
naar buis te geven.
Het Koninklijk Van Neste Genootschap
werd in 1905 opgericht, met de bedoeling
de oud-leerlingen van de lagere en mid
delbare scholen en het lyceum te bundelen
Emlyn Williams, de schrijver van „Het
dubbel leven van Sir William". (Accolade).
Het Amsterdamse Toneelgezelschap geeft
Woensdag in de Stadsschouwburg te Haar
lem een herhaling van „Het dubbel leven
van Sir William" (Accolade) door Emlyn
Williams, de bekende Engelse auteur,
acteur en regisseur, wiens „Spel met het
noodlot" hier enige jaren geleden Ko van
Dijk speelde er zijn eerste jubileumrol m
eveneens met groot succes werd vertoond.
Aan deze uitstekende voorstelling werken
mede: Elise Hoomans, Jenny van Maerlant,
Cruys Voorbergh, Ben Groenier, Jo Wal-
hain, de regisseur Louis Saalborn en
anderen.
Dinsdag brengt het Amsterdams Toneel
gezelschap „De reis van Noach op de wate
ren" van André Obey, het jubileumstuk
van Jo Sternheim, voor het Haarlemse
voetlicht. Het is een abonnementsvoorstel
ling, doch er zijn voor belangstellenden nog
plaatsen beschikbaar. Behalve Jo Stern
heim treden er in op: Marie Hamel, Annie
de Lange, Mies Hagens, Liane Saalborn,
Robert de Vries, Bob Goedhart, Jan Mod
derman en leden van het Scapino-ballet.
Regisseur is Albert van Dalsum.
en hun intellectuele ontspanning te be
zorgen. Oorspronkelijk legde men zich toe
op schrijven, dichten, declameren en het
houden van lezingen, maar na korte tijd
werden er ook toneelvoorstellingen geor
ganiseerd. Hiermede werd te Oostende in
zekere zin baanbrekend werk verricht,
want terwijl men overal nog dweepte met
melodrama's als „De Twee Wezen" en
„De Brooddraagsler", introduceerde het
Van Neste Genootschap reeds de stukken
van Ibsen en Heijermans, welke bij het
grote publiek nog vrijwel onbekend wa
ren. Dank zij de daadwerkelijke steun van
wijlen professor René Verdeyen, leraar
aan het Atheneum van Oostende, werden
deze voorstellingen in brede kring met
stijgende bijval gewaardeerd.
In de loop der jaren groeide deze ver
eniging tot een behoorlijke organisatie, die
spoedig werd verheven tot Koninklijke
Maatschappij en daarna omgevormd tot
een vereniging zonder winstgevend doel,
bestaande uit afdelingeu voor studie, tur
nen, voetbal, athletiek, basketball en to
neel, een vorm van verenigingsleven, welke
in ons land onbekend is. Deze toneelafde
ling, welke binnenkort naar Haarlem
komt, is het oudste onderdeel van het Van
Neste Genootschap en heeft uiteraard
ook alle ups en downs van het ver
enigingsleven gekend. Helaas werd het ar
chief bij een der bombardementon tijdens
de laatste wereldoorlog" totaal vernietigd,
zodat nauwkeurige data en feiten over de
talloze artistieke prestaties van het Ge
nootschap verder ontbreken. In de jaren
1940'44 werden ook hier alle werkzaam
heden stopgezet, omdat men zich niet
wenste aan te sluiten bij de Toneelkamer,
die onder leiding van de bezetter stond.
De toenmalige regisseur, de heer H. Ameel,
kwam in een Duits concentratiekamp om
het levèn.
Direct na de bevrijding werd de cul
turele taak met enthousiasme hervat; er
vormde** zich een groep jonge dilettanten,
die onder leiding van Staf Seurynck, een
amateur-regisseur die voor de oorlog als
werkend lid fungeerde, een artistiek vol
komen verantwoord répertoire opbouwden.
Hun volharding werd reeds in 1946 be
loond, daar deze groep in de hoogste afde
ling van het Provinciaal Tournooi van
West-Vlaanderen de eerste prijs behaalde
met „De Kus voor de Spiegel" van La-
dislas Fodor.
Ook op Zondag 19 Februari 1950 be
haalde het Van Neste Genootschap een
opmerkelijk succes. Er werd deelgenomen
aan het zeventiende Landjuweel in de
Stadsschouwburg te Antwerpen, waar de
inschrijving uitsluitend voor de beste ver
enigingen was opengesteld. Bij deze gele
genheid werd „Maria Stuart" van Schiller
opgevoerd, waarvoor niet alleen 73 van
het totaal aantal punten werd toegekend,
maar waarbij ook verschillende leden zich
weer bijzonder onderscheidden. Ditmaal
verwierven de dames Lucienne Ver-
poucke en Jacqueline Torriey en de re
gisseur Staf Seurynck persoonlijke prijzen,
Het optreden van het Koninklijk Van
Neste'Genootschap in de Haarlemse Stads
schouwburg biedt dc talrijke beoefenaars
van het toneelspel uit Haarlem en omstre
ken gelegenheid zich een indruk te vor
men van het spelpeil, waarop het huidige
Vlaamse amateurtoneel zich bevindt, waar
door tevens het trekken van interessante
vergelijkingen mogelijk wordt gemaakt.
Ten einde het Haarlemse publiek een
goed ingespeelde voorsteling te kunnen
garanderen, geeft het gezelschap, alvorens
de reis naar de Spaarnestad te aanvaar
den, eerst nog een opvoering van „De
Klucht van de Brave Moordenaar" op Za
terdag 17 Maart in de Koninklijke Schouw
burg te Oostende.
Collectie Wallbrink-Oud in Frans Halsmuseum
De ongeveer honderd werken, die me
vrouw G. WallbrinkOud aan de gemeente
Haarlem ten geschenke heeft gegeven en
die thans in het Frans Halsmuseum wor
den tentoongesteld, vormen een belang
wekkende en veelzijdige collectie. Meer
dan een uur hebben wij gezocht om een
schilderij te kiezen ter illustratie van onze
bespreking. Telkens vonden wij iets anders,
dat ons geschikt voorkwam. Daar zijn
de vijf werken van Paul Citroen, die vir
tuoos in de variëring van het cachet. Drie
uitnemende potloodportretten (van Char
les Roelofs, J. Kirschcnbauw en H. A.
Henriet), één lachend zelfportret en ten
slotte de elegante romantiek van „Wiener
Wald", nauwelijks geschilderd, met een
charme die ons Arthur Schnitzler en
Johann Strauss te binnen brengt.
Een andere voor de Haarlemmers niet zo
bekende figuur is Anneke van der Feer,
die, evenals Paul Citroen, over een grote
gevariëerdheid beschikt, maar misschien
minder uit speelsheid dan uit het nog
zoeken naar een eigen vorm. Die edele
kleuren en zuivere lijn van haar hierbij
gereproduceerde „Vrouwenportret", het
primitief-schematische van haar „Frans
stadje", de melancholie van haar „Huizen
complex" blijven na het bezoek aan deze
nieuwe Haarlemse verzameling nog duide
lijk voor de geest: Anneke van der Feer
weet meesterlijk het „aesthetisch-actuele"
te treffen in de meest verschillende rich
tingen.
Dan is er hier een viertal werken van
Kees Verwey, dat de kennis van deze schil
der weer verruimt: twee portretten van
zijn leermeester H. F. Boot, een landschap
te Santpoort (met prachtig parelmoeren
grijs, bleu en rood, magisch oplichtend) en
ten slotte zijn Zelfportret in olieverf (om
streeks 1923?), dat wel een zeer recente
aankoop voor de collectie WallbrinkOud
moet zijn, want nog niet lang geleden be
wonderden we het in Verwey's atelier aan
het Spaarne. Zo is er ook een naaktstudie
van Wim Steyn, die nog onlangs in het
Huis van Looy op een tentoonstelling te
zien en te koop was. Het deed ons genoe
gen dat ook de nestor der hedendaagse
Haarlemse schilders, A. J. Grootens, met
een vitaal zelfportret (1933) in deze op
zo'n hoog peil slaande collectie Wallbrink
vertegenwoordigd is.
Onder de tekeningen vindt men behalve
een serie litho's van Aart van Dobben-
bui-gh, treffende staaltjes van originele of
gevoelige techniek. Nola Hatterman's ele
gante „Dansei-esje", die zo'n goed pendant
vormt van de komische „Fluitspeler" van
J. Bendien. Evenzeer is knap van opzet
het met stipjes en streepjes gebouwde
„Stadsgezicht" van Den Haag, door Chris
Beekman.
De portretten en zèlfportretten van
beeldende kunstenaars vormen wel een
zeer belangrijke groep in deze collectie
een collectie die niet zal nalaten een grote
Portret door Anneke van der Feer.
invloed uit te oefenen op de aankoop
politiek voor een toekomstig Haarlems
museum voor moderne kunst. Want de
grote strijdvraag (uitsluitend Haarlemse
of Kennemer dan wel óók andere Neder
landse kunst) vindt hier reeds een over
tuigend antwoord. De Haarlemse kunst
komt beter naar voren als we haar con
fronteren met werk van andere heden
daagse schilders: dat kan zelfs bevruchtend
werken. Moeilijker zal het zijn een be
hoorlijke tentoonstellingsruimte in Haar
lem te vinden: de zolders van het Frans
Halsmuseum zijn ongeschikt voor een
collectie van grote omvang.
H. SCHMIDT DEGENER.
De prinsessen Beatrix en Irene hebben
gisteravond in gezelschap van Prins
Bernhard een bezoek gebracht aan het
Grand Théatre Gooiland in Hilversum,
waar het Negerballet van Berto Pasuka
een voorstelling gaf. De Prins en zijn
dochters werden ontvangen door de beide
impresario's, mr. J. de Èlieck en Bob Pe
ters, die hen in de pauze naar het toneel
begeleidden, waar Pasuka en zijn voor
naamste medewerkers aan de hoge gasten
werden voorgesteld. Prins Bernhard liet
zich verschillende instrumenten van het
Afrikaanse orkest (zoals oebono, samfoni
en maracas) voorspelen en uitte het voor
nemen nog .enige andere balletten van Pa
suka te gaan zien. Omstreeks kwart voor
elf was de voorstelling ten einde en be
gaven de Prins en de prinsessen zich per
auto naar het Paleis Soestdijk.
Vandaag begint het Negerballet van Pa
suka een reeks vertoningen in het Amster
damse Theater Carré. Wegens het grote
succes zal er deze zomer wederom een
tournée door ons land worden gemaakt,
van begin Juli tot half September. Onder
meer staat het optreden gedurende een
week in Bloemendaals Openluchttheater
op het programma.
Philips bestaat zestig jaar
In 1941 was het 50 jaar geleden, dat
Philips zich in Eindhoven vestigde. Het
was toen niet mogelijk dit jubileum op
passende wijze te vieren. Het 60-jarig be
staan van het bedrijf wil men feestelijk
herdenken.
De feestelijkheden beginnen Zaterdag
middag 12 Mei met de opening van een
„sprookjestuin" en een tentoonstelling van
voor deze gelegenheid door het Philips-
personeel sspeciaal gemaakte werkstukken.
Op Tweede Pinksterdag, 14 Mei, houdt de
Philips Sportvereniging tal van wedstrij
den. De korfballers binden de strijd aan
tegen de Belgische kampioen „Voowaarts"
uit Antwerpen, de handballers tegen G. G.
B. uit Bern en de voetballers tegen Hud-
dersfield Town.
Dinsdag 15 Mei is de eigenlijke herden
kingsdag, die besloten wordt met een mas
sale bijeenkomst van het voltallige, in
Eindhoven woonachtige personeel (26.000
personen) in het Philips Sportpark. Daar
zullen eveneens de huldeblijken van het
personeel worden aangeboden. Ongeveer
1500 zangeressen en zangers en ruim 700
musici zullen verder aan deze avond hun
medewerking verlenen.
Op 16 Mei zullen zeventien muziek
korpsen de dag openen met een reveille,
waarna kinderfeesten voor de gehele Eind-
hovense jeugd beginnen, 's Middags zal
een jubileumspel in de binnenstad worden
opgevoerd en 's avonds zal op vijf ver
schillende plaatsen in de stad vuurwerk
worden afgestoken.
Zo mogelijk zullen hoogtepunten van de
jubileumviering per televisie worden uit
gezonden.
OVER BEELDENDE KUNST
ADVERTENTIE
BLOEMENDAAL - TEL. 22165
HAARLEM - TEL. 14160
Donderdag had te Nijmegen het eerste
optreden van de cithervirtuoos Anton Ka-
ras in ons land plaats. Vanavond komt deze
componist van de muziek bij de film „De
derde man" met het door hem over de
gehele wereld populair gemaakte instru
ment in de gemeentelijke Concertzaal te
Haarlem, waar hij onder meer het „Harry
Lime"-thema en verder natuurlijk Weense
muziek van Strauss, Benatzky, Robert
Stolz en Emmerich Kalman zal spelen.
Karas tokkelde reeds in zijn prille jeugd.
In Oostenrijk betekent de cither voor het
volk hetzelfde als de mandoline in Italië,
de guitaar in Spanje of de harmonica bij
ons. Om de beginselen der muziektheorie
en de techniek van het pianospel te
leren bezocht hij,enige tijd het Conserva
torium. Nauwelijks zeventien jaar werd hij
beroepsmusicus. Hij speelde vooral in
Grinzing en in Weense cafétjes en restau
rants. Bij een optreden ten huize van de
Oostenrijkse cineast Karl Hartl trok zijn
spel de aandacht van de Engelse regisseur
Carol Reed, die hem vroeg of hij wilde
meewerken aan zijn volgende film om de
muzikale achtergrond te leveren. Deze
waarvan de handeling zich zou voltrekken
in het Wenen van na de oorlog vergde
namelijk een telkens terugkerend, stem-
mingverwekkend motief. Karas beschouw
de de uitnodiging als een grap en vergat
haar onmiddellijk. Doch een paar dagen
later kreeg hij telefonisch het verzoek
naar hotel" Astoria te komen, waar Carol
Reed logeerde. Vier uur lang heeft Karas
daar gespeeld, zijn gehele répertoire.
Daarna werden er in de woning van Ka
ras in Sievering enkele opnamen gemaakt.
Reed nam de geluidsbanden mee naar
Londen en maanden lang hoorde Karas
niets meer over het plan, tot hij telegra
fisch de uitnodiging kreeg per vliegtuig
naar Londen over te steken. Drie zomer
maanden van het jaar 1948 werkte hij in
de Engelse hoofdstad.
Het „Harry Lime"-thema en de „Café
Mozart"-wals uit „De derde man" bezorg- J
den hem een bijna sensationele populari
teit. Hij speelde in grote theaters, voor
radio en televisie, tenslotte zelfs in Buc
kingham Palace, waar hij aan het Engelse j
Koningspaar werd voorgesteld. Hij maakte
vervolgens een tournée door Frankrijk en
Amerika, overal het onverwachte succes
prolongerend. De thans 43-jarige Anton
Karas, met een paar tintelende ogen achter
zijn hoornen bril, beschouwt zichzelf nog
steeds als een zwervende zigeuner. Maar
intussen heeft hij een fortuin bijeenge-
tokkeld.
Karas met zijn cither.
Het „Harry Lime"-thema zou meer dan
twintig jaar geleden zijn ontstaan, toen hij
na een mislukking in de liefde met een ge
broken hart rondliep, naar faij zelf ver
klaart. Nooit nam hij de moeite het in mu
ziekschrift te noteren, maar zijn vrienden
wilden het telkens opnieuw horen. Karas
is inmiddels zeer gelukkig getrouwd en
verlangt bij al zijn x'eizen naar niets zo
zeer als naar een rustperiode in zijn ver
trouwde Sievering, waar hij zo af en toe
voor een paar maanden de cither aan de
wilgen hangt om de vreugde van het ge
zinsleven te smaken.
Wanneer in de beeldende kunst van
schoonheid sprake is, dient het begrip, dat
daarin uitgedrukt wil zijn, niet te worden
opgevat in de beperkte zin, die daaraan in
het dagelijks spraakgebruik wordt gege
ven. Als we een kunstwerk schoon prijzen
kan het onderwerp, door de kunstenaar tot
schoonheid verheven, op zichzelf lelijk zijn.
In alle kunst wordt het „lelijke" tot schoon
heid, wanneer het door de geest is aange
raakt en aan de uiterlijke vorm de intrin
sieke waarde wordt beleefd.
In haar mémoires heeft de destijds be
faamde chansonnière Yvette Guilbert deze
woorden van Toulouse Lautrec (plm. 1901)
aan ons overgeleverd: „Toujours et partout
la laideur a ses accents de beauté; c'est
passionnant de les découvrir la oü personne
ne les voit" (Altijd en overal heeft het
lelijke zijn accenten van schoonheid; het
is uiterst boeiend ze daar te ontdekken,
waar niemand ze ziet). Nu was Yvette
Guilbert zelf ook niet schoon in de dage
lijkse betekenis van het woord, doch in de
karakteristieke studies, die Lautrec naar
haar levendige trekken maakte, werd ze
schoon, omdat de kunstenaar aan haar
physionomie de „accenten van schoon
heid" wist te onthullen, die de sprankelen
de geest van de kunstenares verraden.
TTI9-
"n
Albrecht Dürer (1471 Neurenberg
1528): Portret van de moeder van de
kunstenaar (tekening, Kupferslich-kabinett
te Berlijn).
De navrante beeltenis van Dürers moe
der zal op het eerste gezicht bij menigeen
zelfs afstotelijk werken. Niettemin mogen
we ook hier in reeds genoemde zin van
schoonheid spreken. Achter dit aangrijpen
de portret doemt een leven op van zorgen
en ontberingen, van dienen zonder aanzien
van eigen persoon. Laat ons vernemen wat
Dürer over zijn moeder schreef in de
familie-kroniek, na zijn 50ste levensjaar
samengesteld:
„Mijn moeder heeft 18 kinderen gehad
en verzorgd, heeft dikwijls aan de pest en
vele andere zware ziekten geleden, heeft
grote armoede gekend, bespotting, verach
ting, beledigingen en allerlei wederwaar
digheden, doch is nooit humeurig geweest.
Zij heeft mij ook haar zegen gegeven en
de Goddelijke vrede gewenst en vele schone
leringen gegeven opdat ik mij voor zonden
zou behoeden
En dan beschrijft de zoon in roerend
eenvoudige bewoordingen haar dood, die
in 1514 plaats greep, nadat Dürer haar tien
iaren liefderijk in zijn eigen huis had ver
zorgd:
„....Toen braken haar de ogen. Ik zag
ook hoe de dood haar twee sloten in het
hart gaf en hoe zij mond en ogen dicht
deed en met sniart overleed. Ik bad voor
haar. Toen heb ik zulk een smart gehad,
die ik niet kan uitspreken. God zij haar
genadig
De geschreven schets van Dürers moeder
zal ongetwijfeld het begrip voor de gete
kende beeltenis verdiepen en aanvankelijke
terughouding in ontroering doen verkeren.
Want thans treedt het „lelijke" terug en
onderscheiden we hoe Dürer aan dit deer
lijk vervallen vrouwengelaat de tragedie
van een mensenleven en eigen mededogen
heeft tastbaar gemaakt. Als zoon ook van
het land waar het expressionisme diep
wortelt, heeft de kunstenaar met bijna
scrupuleuze realiteitszin de trekken van
zijn moeder vastgelegd, waarbij men wel
haast de geestesgesteldheid mede kan pn-
dergaan, waarin hij zijn tekenstift voerde.
De inspiratie tot zulk een portret moet zijn
ontsproten aan een grote liefde en de uit
voering er van zal een ontzaglijke moed
hebben vereist. Onwillekeurig gaan onze
gedachten naar de geheel anders geaarde
beeltenis van Rembrandts moeder. Zij werd
door haar zoon voorgesteld als de profetes
Hanna (Anno 1631, Rijksmuseum), gehuld
in het mysterieuze clair-obscur, dat de
figuur terugdringt in de wereld, die in de
foliant op de schoot voor haar geopend
ligt. Met welhaast koesterend penseel
schilderde Rembrandt die schone handen,
toets vlijend tegen toets, vol eerbied op
bouwend. de moe-gewerkte ledematen die
het bedrijvigst aandeel in moederlijke zor
gen hadden gehad.
Zijn wij wellicht nader gekomen tot de
schoonheid van het hier gereproduceerde
portret, omdat we dit konden zien als
„illustratie" bij Dürers kroniek, ook zónder
commentaar moeten we een dergelijk
kunstwerk kunnen aanvoelen. Ook zónder
de brieven van Vincent van Gogh gelezen
te hebben, zullen we van de bijna vermink
te figuren der naamlozen, zwoegend op de
Nuenense akkers, het leed moeten kunnen
aflezen dat deze met de grond saamge-
groeide wezens hebben geleden. Ook zón
der Vincents commentaar zullen we moeten
kunnen beseffen waarom het leven op deze
barre grond Van Gogh tot inspiratie werd
en aanleiding was tot het scheppen van
schoonheid.
En zouden we zónder de bekendheid met
de achtergrond, zónder de geschiedenis van
het voorgestelde, tóch de schoonheid van
het verheerlijkte leed niet vermogen te
peilen, zien we dan op naar de realistisch
gegeven Christus-figuur op Calvarië, door
een Grünewald of Servaes tot de meest
troostende schoonheid, in de Kimst ver
heven!
P. H. BAARD.
Matthias Grünewald (Mathis Neithardt,
genaamd Gothardt) geboortig van Würzburg is
de meest persoonlijke vertegenwoordiger van
het expressieve realisme in de oude kunst
(Isenheimer Altaar. Museum Colmar, voltooid
in 1515). Albert Servaes (geboren te Gent 18831
kan gelden als een der belangrijkste expres
sionisten der moderne Christelijke kunst (Kruis
wegstaties; Museum van Nieuwe Religieuse
Kunst, Utrecht).