GEBLOEMDE
ROKKEN
De Egyptische
Koningin
Parijse
silhouetten
Als u aardbeien
gaat inmaken
ZATERDAG 16 JUNI 1951
7
Recepten voor 4 personen
Verkooplokaal NOTARISHUIS
MEUBILAIRVEILINGEN
FEUILLETON
door mevr. Bijleveld-Gelinck
8)
„Voorlopig wel. Misschien vindt u, dat
wij erg afdwalen en dat ik u nutteloos op
houd met mijn praatjes over mijn kinde
ren. Maar ik dacht zo: misschien wilt u
zich enigszins in mijn huis oriënteren."
„Inderdaad, meneer Baeck, dat is zo."
De politieman keek getroffen naar het ros
sige gezicht tegenover zich: een schrandere,
reëele kerel, maar een lastig potentaat te
midden van zijn heterogene kinderschaar!
Hij vroeg:
„Nog één ding, meneer Baeck. Wat is
dat voor een diner, waar u met uw doch
ter naar toe zoudt gaan?"
„Een jubileum van de vereniging „Am
sterdam". Een tamelijk officieel diner met
autoriteiten en hun dames. Omdat mijn
vrouw op het ogenblik in Friesland logeert,
vroeg ik Kathrientje mee; Meta geeft niet
om zulke dingen."
Juist. En nu zou ik graag uw dochter
Willen spreken. Zou dat mogelijk zijn?"
„Dat denk ik wel. Ik zal u bij haar bren
gen; ze is in de zitkamer."
Inspecteur Renkevoort volgde de heer
des huizes naar de zitkamer: ruim, modern
en smaakvol gemeubeld. In een grote, ge
metselde schouw vlamde een huiselijk
blokkenvuurtje. Er brandde slechts een
staande, goud-omkapte schemerlamp; op
de sofa lag het meisje, dat hij die middag
eigenlijk slechts vluchtig gezien had. Een
jonge man stond bij haar, zijn gezicht vol
toewijding naar haar overgebogen, en op
enige afstand stond de oudste zuster, haar
vingers ineengestrengeld op haar borst,
met grote ogen naar de beide anderen te
kijken.
Het was een tafreeltje, dat zich natuur
lijk ogenblikkelijk wijzigde bij de binnen
komst van de bei'de mannen, maar dat zich
om de een of andere reden als op een foto
grafische plaat vastlegde in de geest van
de inspecteur. Het oudere meisje stren
gelde haar vingers uiteen en zag om; de
jonge man bij de sofa richtte zich op en
beiden werden aan de politieman voorge
steld.
„Mijn stiefdochter, Meta van Wieldrecht.
Dokter Richard Terwolde. Inspecteur.
„Renkevoort.", vulde deze aan.
Hij begroette ook het meisje op de sofa.
Maar dan nam hij, met een woord van ver
ontschuldiging, de jonge dokter apart.
„Mag ik u om een paar inlichtingen
vragen? Ik ben blij, dat ik u hier juist
ontmoet heb. Ik had graag uw oordeel
over het geval van juffrouw Baeck."
Ze stonden nu samen in de hall en de
jonge man antwoordde:
„Het is een geval van verdoving, zonder
enige twijfel. Zij is zelfs een tijd bewuste
loos geweest, naar zij zelf vertelt, maar de
tijdsduur kan zij niet vaststellen. Het mid
del is nu in zoverre uitgewerkt, dat ze
weer helemaal helder is, al heeft zij hoofd
pijn. Maar wat er eigenlijk precies gebeurd
is, zegt zij niet."
„Dus een bedwelming, een vergiftiging."
„Ja, in zekere zin een vergiftiging. Maar
dgn toch een dosis, die niet dodelijk ge
weest is. Ik zou eerder denken aan een
zeer sterk slaapmiddel en dat op zichzelf
is al niet ongevaarlijk."
„Dus in ieder geval toch een middel, dat
haar is ingegeven. Niet een bewusteloos
heid die uit haar gestel zou kunnen voort
komen. U kunt dat natuurlijk het beste
beoordelen."
„Nee, dat lijkt mij uitgesloten. Zij is niet
sterk, maar volkomen gezond."
De politieman taxeerde onder het ge
sprek de jonge dokter en zijn oordeel was
gunstig. Een rustig, goed-besneden gezicht
met eerlijke, donkere ogen. Eep prettige
getuige in een moeilijke zaak als deze.
„Nu nog een vraag. U bent een vriend
des huizes nietwaar? Kent u de familie
Baeck al lang?"
„Ja inspecteur, al jaren. Ik ben de
jeugdvriend van Theo van Wieldrecht, de
stiefzoon. Zijn moeder is hertrouwd, toen
wij allebei vijftien jaar waren en sindsdien
kom ik geregeld bij de familie Baeck in
huis, ook nu Theo zelf in Indië is. Ik drink
hier iedere dag koffie, omdat ik hier in
de buurt in een polikliniek werk; zelf
woon ik met mijn moeder in Watergraafs
meer."
„Juist. Dus u kent de familie goed. Zijn
er wel eens moeilijkheden, zo met de kin
deren?"
„Soms wel, en eigenlijk altijd door
Kathrientje, al geeft zij zelf er nooit direct
aanleiding toe. Maar haar zusje Lydia is
jaloers op haar, dikwijls heftig jaloers, en
dat geeft dan scènes. En dan is er die on
gelukkige vioolspelerij waar meneer Baeck
zich altijd tegen verzet: het schijnt iets te
zijn dat hem verschrikkelijk irriteert. Het
kind probeert werkelijk hem zoveel moge
lijk te ontzien, maar het is nu eenmaal een
drang in haar, een artistieke drang. Ze is
eigenlijk te begaafden te fijn.voor
haar familie."
„En is haar stiefzuster nooit jaloers op
haar? Die is immers zoveel ouder? Dat
zou nog meer voor de hand liggen."
„Nee, inspecteur, zo is Meta niet. Die is
altijd kalm en evenwichtig. Heel gemak
kelijk voor anderen en voor zichzelf."
„En de verhouding van de stiefmoeder
en de meisjes?"
„Die laat niets te wensen over. Meta
heeft haar gelukkige natuur van haar
moeder geërfd."
„Prachtig dokter. U geeft mij duidelijke
inlichtingen. Ik hoop niet, dat u mij onbe
scheiden vindt. Dan gaan we nu weer naar
binnen."
Vader Baeck zat in een gemakkelijke
stoel naast zijn dochter, maar stond op
toen de politieman binnenkwam en bood
hem zijn plaats aan. „Gaat u hier maar
zitten, inspecteur." Zelf nam hij een stoel
buiten de lichtkring van de lamp: Meta
en de dokter verlieten het vertrek.
Het meisje op de sofa wend'de haar hoofd
om naar de politieman. Nu, te midden van
haar familie, trof het hem des te meer welk
een mooi, of liever gezegd bijzonder ge
zichtje zij had. Alles, wat bij Lydia grof
en breed was, was bij haar fijn en smal:
het gezicht en de handen en het gehele
figuurtje. Maar het meest bijzondere waren
haar ogen: donkere, levendige, tintelende
ogen. De donkere, even samengetrokken
wenkbrauwen gaven haar iets nadenkends;
de kleine mond was vast gesloten, als in
verweer. Inspecteur Renkevoort had het
gevoel, dat hij getaxeerd werd, zoals hij
zelf taxeerde.
„Ik kom eens vragen, hoe het met u
gaat," begon hij.
„Wel beter, dank u wel", antwoordde zij.
„U hebt mij vanmiddag erg geholpen; ik
was zó thuis."
„Ja, ik heb u zo spoedig mogelijk laten
gaan, al had ik graag nog het een en ander
van u gehoord. U begrijpt, dat dat nodig
is voor het onderzoek in deze zaak. U weet
toch, wat er met u gebeurd is, nietwaar?"
„Ja.dat zei Dick
„Zoudt u mij nu willen vertellen, wat u
zich nog kunt herinneren?"
„Ik.... ik weet het niet....A
Hij zag nu het vei'weer niet alleen in
haar mond, maar ook in haar ogen. Het
zou moeilijk worden, begreep hij. Er viel
even een stilte.
„Ik begrijp, dat het niet gemakkelijk is,"
kwam hij haar tegemoet. „U hebt natuur
lijk alleen maar een vage herinnering, een
heel vage voorstelling van alles, wat er
gebeurd is. Maar ik zou toch graag een
paar nadere inlichtingen van u willen heb
ben."
„Ik heb hoofdpijnzei het meisje
zacht....", het is zo moeilijk
„Het spijt me, dat ik u zo moet lastig
vallen. Maar misschien kan ik u helpen,
als we bij het begin beginnen. U herinnert
zich nog, dat u langs de Binnenkant liep,
is het niet?"
„Ja."
„En hoe kwam u daar, in die buurt?"
„Ja, dat begrijp ik ook niet", mengde
haar vader zich nu in het gesprek..
„Je had me gezegd, dat je wat zou gaan
rusten vóór het diner van vanavond. Hoe
kom je nu ineens daór, aan het andere
einde van de stad? Daar snap ik niets van".
„Ik weet het niet", zei Kathrientje.
„Je bent toch niet bij Meta geweest?"
„Nee", zei het meisje.
Inspecteur Renkevoort wendde zich tot
de vader. „Ik moet u iets vragen, meneer
Baeck", zei hij, „dat u zeer onaangenaam
zal treffen. Het spijt mij. Maar zoudt u mij
met uw dochter alleen willen laten?"
(Wordt vervolgd
MADAME FRANCE bewoont, een paar
verdiepingen lager, hetzelfde huis als
ik. Ze is een allerbeste vrouw met een uit
bundige natuur en naast andere eigen
schappen die haar van haar medemensen
onderscheiden, bezit ze óók een nogal wat
persoonlijke trant zich aan te kleden. Of
schoon niet meer in haar allerprilste jeugd
Madame France zal zo tegen de vijftig
lopen kleedt zij zich nog met de ietwat
slordige nonchalance van een bakvis die
nog lang niet aan een huwelijk denkt. Haar
benen, die eerlijk gezegd niet zo erg slank
meer zijn, des zomers en winters bloot, de
voeten in sandalen, een rok die net even
boven de knieën reikt, een felkleurig
truitje dat een mollig armenpaar onbedekt
laat en een zwarte Ba.skische pet die immer
geheel over het rechter oor getrokken
wordt.
Madame France, wier achternaam ik niet
eens ken, gevoelt zich sterk tot mij aange
trokken ik kom er dan maar direct op
recht voor uit en bij iedere ontmoeting
onthult ze mij de beweegredenen van haar
gevoelens. Ze moet van adellijke Neder
landse afkomst zijn en voelt zich zo een
beetje landgenote, ofschoon ze geen woord
Hollands verstaat of spreekt. Maar toen ze
tien jaar geleden met een Parijse arbeider
in het huwelijk trad heeft haar familie haar
wegens die mésalliance verstoten. Wanneer
ze me dat voor de zoveelste maal met luide
opgewekte stem verhaald heeft, besluit ze
dat fragment autobiografie steevast met de
zegevierende uitroep: je m'en fiche, het kan
me tóch niets bommen.
Van haar kant is dat beslist géén ijdel
woord. Ik ken inderdaad weinig mensen in
ons Montparnasse, toch een wijk van gepa
tenteerde bohémiens, die zich zo weinig
aan het oordeel der medeburgers gelegen
laten liggen als mijn buurvrouw Madame
France. Des Zondagsmorgens pleegt Ma
dame France in sportieve mannekleren ge
stoken, erop uit te trekken achterop de mo
torfiets van haar gemaal die om tot dusver
onveildaarde redenen zomer en winter van
top tot teen in het leer is gehuld. Eenmaal
op het voertuig geïnstalleerd, en met een
motorpet over haar Baskisch hoofddeksel,
groet ze dan luidkeels de concierge en de
overige bewoners van ons huis die dan, deze
pittoreske attractie kennende, allen uit hun
vensters hangen.
Maar een maand of zes geleden is zo'n
tochtje eens slecht geëindigd, omdat haar
man dwars door de rode stoplichten in de
stad was gereden. Haar echtgenoot moest
toen een week of zes in een hospitaal blij
ven en Madame France was er zelf ook
zeldzaam miserabel aan toe. Toen ik haar
de volgende dag mijn medeleven met het
gebeurde betuigde, had ze dit verrassende
commentaar: „Och weet je, zei ze met een
uitgesproken onverschillig gebaar, die ver
keersregels, dat is toch maar niks voor ons
soort mensen". Ook aan diè regels wenste
het echtpaar zich dus blijkbaar niet te
storen en de gevolgen van die nonconfor-
mistische gedragslijn aanvaardde France
even moedig als consequent.
Deze winter was er weer 's een staking
uitgebroken waaraan ook door de gemeen
tediensten belast met het toilet van Parijs,
werd deelgenomen. Alle straten van Parijs
zagen er allersmerigst uit. Behalve de onze.
Want iedere morgen tegen half negen kon
je Madame France, gewapend met emmer,
dweil en bezem trottoirs en straat zien
schrobben. Ze interesseert zich trouwens
óók in stakingsloze tijdperken altijd zeer
voor reinigingsdiensten, want nauwelijks
heeft om zeven uur in de ochtend de
concierge onze collectieve vuilnisbakken in
de straat geschoven of France komt haar
flatje al uitgewipt om in het afval van haar
medebewoners naar iets dat mogelijk nog
van haar gading is, te speuren.
Sedert Madame France weet dat ik een
zwak heb voor muziek, hebben haar betui-
De jonge Amerikaanse moeders
hebben in het algemeen ge
sproken andere figuren dan de
onze. Slanker en jeugdiger en
beslist beter geconserveerd.
Daardoor hebben de „moeder-
en-kind-kleren" in Amerika
ook zo'n succes. Moeder en
dochter in jurken van dezelfde
stof. In precies eendere och
tendjassen, pyjama's en nacht
ponnen. Het heeft iets aardigs,
vooral wanneer de dochter een
miniatuur-uitgave van haar
moeder is!
Op de foto is het anders. Daar
hebben moeder en dochter al
leen maar het model van haar
schoeisel gemeen. Maar wel is
het kinderjurkje typisch geïn
spireerd op de stijl die de vol
wassen vrouw ginds ambieert.
Het strandpak van de moeder
is vervaardigd van blauw lin
nen met hier en daar 'n witte
noot als „finishing touch". De
slacks, in Amerika een geliefde
dracht, reiken tot even over de
knie, waar zij in brede omsla
gen eindigen. Het vijfjarig
dochtertje lilt met een coquet
gebaar het rokje van haar wit-
rose gestreepte katoenen jurk.
Het heeft zijn voor
en zijn tegen
De weinige echte warme dagen zijn de
oorzaak, dat wij nog niet veel aardbeien
aan de markt hebben gezien. Maar waren
het nu nog slechts bakjes dure eerste aard
beien, die de laatste dagen ons verleidelijk
lagen aan te staren, het zal niet zo lang
meer duren of de aanvoer zal stijgen, de
prijs dalen en zo zullen wij weer van deze
heerlijke vruchten kunnen genieten.
Wij willen u deze keer niet „zó maar"
enkele recepten geven met aardbeien; dit
maal richten wij ons speciaal tot de huis
vrouwen, die aardbeien willen inmaken.
„Zijn er dan reden voor om aardbeien zelf
iii te maken", vragen velen van U zich mis
schien af. „Er zijn toch allerlei aardbeien-
conserven in blik en glas en dan de diep
vries niet te vergeten". Zeker, maar er zijn
zowel dingen vóór als tegen. Om met het
laatste te beginnen: als U de aardbeien vrij
duur moet inkopen, geen materiaal als fles
sen, potten e.d. hebt, dan is het misschien
de uitgaven en het werk niet waard, maar
hebt U bijv. zelf aardbeien of kunt U eens
goedkoop een partijtje aardbeien kopen,
dan is het zeker aan te raden. De eigen ge
maakte producten zijn zéér smakelijk en
wat is het prettig om, als er zieken zijn,
eens een flesje aardbeiensap bij de hand te
hebben of plotselinge gasten eens te kunnen
verwennen met aarbeitjes op sap of heer
lijke eigenmaakte jam of limonade.
Vóórdat U echter met het inmaken be
gint moet U eerst goed de volgende aan
wijzingen lezen:
a. Zorg, dat omgeving en materiaal heel
schoon zijn,
b. gebruik slechts vruchten, die niet be
schimmeld of aangestoken zijn,
c. lees het recept eerst goed en volg het
nauwkeurig,
d. bewaar alle inmaak op een koele,
droge en donkere plaats.
e. controleer alle inmaak geregeld. Is iets
beschimmeld dan kan men als het niet
erg is de schimmellaag er af scheppen. In
het begin smaakt de inmaak er nog niet
naar. Gistende jam kan men door opkoken
weey bruikbaar maken. Bemerkt men, na
enige dagen, dat er flessen zijn opengegaan,
dan kan men als er verder geen tekenen
van bederf zijn, deze opnieuw pasteurise
ren of steriliseren respectievelijk 30 en 25
minuten.
Aerdbeienjam (2V2 a 3 potjes).
1 kg aardbeien, Vk kg suiker.
De aardbeien schoonmaken, in een pan
doen, fijndrukken en verwarmen tot ze
zacht zijn. De massa inkoken tot 2/3 van
het volume, de suiker toevoegen en de jam
koken, totdat een paar druppels, die men
snel op een bord laat afkoelen, niet meer
uitvloeien. De jam heet in de goed schoon
gemaakte potjes doen, welke tevoren in
een teil met warm water geplaatst zijn. De
potjes afsluiten met een stukje vochtig cel-
lophaan of perkamentpapier, dat met een
touwtje over het potje wordt gespannen of
indien men het heeft de jam met een laagje
gesmolten kaarsvet of paraffine bedekken
vóór het af te sluiten.
Aardbeienlimonadesiroop (1% fl
1 kg. aardbeien, 1 kg. suiker, 30 g. ci
troenzuur.
De schoongemaakte 'aardbeien verwar
men totdat het sap er uit gètfökken is. De
massa op een zeef gieten en de vruchten
laten uit lekken. Het sap aanvullen met
water tot 6%'- dL en de suiker even laten
mee koken. Het citroenzuur in wat warm
water oplossen, laten afkoelen en koud bij
het koude vruchtensap doen. De limonade
siroop overdoen in goed schoongemaakte
flessen en deze met een kurk afsluiten.
Aardbeien pasteuriseren.
1 kg. aardbeien, 2575 g. suiker per dl.
water.
De aadbeien sc1toonmalcen;;wasserren op
een vergiet laten, uitlekken. - Ze ..ÏP.- goed
schoongemaakte inmaakflesseii doen en
deze met gekookt koud water, waarin min
of meer suiker is opgelost, bijvullen tot
5 cm. opder de rand. De rand zelf goed
droog vegen, de ring ook evenals de rand
van het deksel. De knippen er op doen en
de aardbeien gedurende 25 minuten ver
hitten bij 75 graden C. Dit laatste kan men
doen in een steriliseerketel, wasketel of
pan met treefje te vullen met water tot
aan vulling van de fles. De flessen uit de
ketel nemen en op planken of een houten
aanrecht plaatsen en laten afkoelen. Dan
pas de knippen er af halen en de flessen
voorzien van etiket met naam en datum.
Kalfshersencn
De kalfshersenen even in water leggen
en ontdoen van vliezen en bloed (dit
moet voorzichtig gebeuren om ze niet te
beschadigen). De hersenen in kokend wa
ter met zout leggen en gedurende 10 a
15 minuten laten koken. De hersenen uit
het kookwater halen, even laten afkoelen
en in plakken snijden van plm. !4 cm.
dikte. Deze plakken door losse bloem ha
len en daarna in een koekepan bruin- bak
ken. Gebakken hersenen kunnen bij de
boterham of bij het warme maal worden
gegeven. Bij alle soorten groente smaken
zij goed. Men geeft ze met peper en zout
en naar smaak met gehakte peterselie, of
bedekt ze met een saus (tomaten- of
kerriesaus bijv.).
Gestoofde nier in een saus
200 gr. nier, 1 ui, 1 dl. water of water
en melk, boter of margarine, peper, zout,
32 gr. (3Yt eetlepel) bloem (vers spek).
De ui snipperen en eventueel met wat
dobbelsteentjes vers spek fruiten in de
boter of de margarine. De nier even blan-
ceren, d.w.z. met koud water opzetten,
aan de kook brengen en afgieten. De nier
in plakjes of dobbelsteentjes snijden. Bij
de ui het water voegen, dit aan de kook
brengen en binden met de met wat koude
melk of water aangemengde bloem. De
nier hier aan toevoegen, evenals wat zout
en peper en in 10 a 15 minuten in de saus
gaarstoven.
ADVERTENTIE
Sproeten? SPRUTOL
Bij weerbarstige: Sprutol-Sterk
Daling der tbc-sterftecijfers
Uit het jaarverslag over 1950 van de
Nederlandse Centrale Vereniging tot Be
strijding der Tuberculose blijkt, dat het
sterftecijfer voor de tuberculose, dat in
1945 was gestegen tot 85.9 per 100.000 en
in 1946 nog 46.9 bedroeg, in 1947 was ge
daald tot 37.3, in 1948 tot 28.1 en in 1949
tot 24.4 per 100.000. De sterftecijfers over
1950 zijn nog niet bekend. Het aantal
ziektegevallen blijft evenwel nog hoog. In
1950 werden bij de districtsconsultatie-
bureaux in totaal 18.108 (in 1949 17.461)
nieuwe lijders aan actieve tuberculose in
geschreven.
Het ziektecijfer is daarmee iets beneden
dat van 1947 (16.491) gekomen. Rekening
moet hierbij worden gehouden, dat in 1950
zeker enkele honderden nieuwe gevallen
geconstateerd zijn bij het bevolkings
onderzoek, dat in 1947 nog van geringe
betekenis was.
Uit Amerika overgewaaid is de mode
van de wijde gebloemde rokken. Een plei-
zierige fleurige mode voor slanke jonge
figuurtjes. Eén die navolging verdient.
Trouwens, dat heeft de confectie-industrïe
ook wel begrepen. Vandaar dat de étalages
vol liggen met modellen in alle mogelijke
prijzen. En wie een aparte smaak heeft
kan zonder veel moeite en kundigheid uit
een gezellig lapje vast zelf wel iets goeds
fabrieken.
Wat moet er op zo'n gebloemde rok ge-
gingen van vriendschap aan mijn adres
waarlijk verontrustende vormen aangeno
men. Wanneer ik 's morgens mijn bood
schappen ga doen, staat ze me beneden al
buigend op te wachten om me, tot mijn
niet geringe schaamte, met luide stemme
te verzekeren dat ik een oneindig grote
artiste ben. Het is uitermate pijnlijk, en ik
probeer haar geestdrift dan wat te sussen,
maar altijd te vergeefs. Huppelend en
springend als een balletratje van de Opéra,
vergezelt ze me vervolgens langs en door
de winkels, terwijl ze niet laat te trachten
cliëntèle en leveranciers in haar enthou
siasme te betrekken. Ik sta er machteloos
bij en zoek een middel tot een vlucht. Ver
geefs nogmaals, omdat ze intussen mijn
vrije arm met beide handen omklemt. Toen
France me eens vertelde dat ze zelf zong
en in haar jeugd operadiva had willen wor
den, tegen welk project haar familie zich
natuurlijk weer had verzet, heb ik de on
nadenkende onvoorzichtigheid begaan haar
uit te nodigen om eens een nommertje bij
ons weg te komen geven. Vereerd met dat
verzoek, hebben we toen dezelfde avond
haar hele repertoire aan aria's uit Italiaan
se opera's moeten beluisteren, die ze met
zo'n vurige pathetiek voordroeg dat de
mensen haar zeker vier straten verder nog
konden horen.
Parijs, 11 Juni, 1951 ève.
dragen worden? Natuurlijk, een wit blous-
je is altijd best, maar zwart staat zoveel
geraffineerder. Bovendien is het in het
buitenland dit seizoen dè geijkte combi
natie en voor zo'n argument zijn wij, Ne
derlandse vrouwen, toch wel erg gevoelig.
En dus wordt 'liet zwart, zomaar midden
in de zomer. Het effect kunt u zien op
nevenstaande foto's.
Het meisje met de zonnehoed is geen
Amerikaanse maar een Frangaise, die al
even vlot en enthousiast als wij de ge
bloemde rok heeft geadopteerd. In dit geval
een recht aangerimpelde. Het mouwloze
hoog rond de hals sluitende blousje is van
zwarte katoen, de schoentjes daarentegen
zijn effen wit gekozen.
Iets ingewikkelder van coupe is de wik
kelrok van het meisje onder het geboomte.
Ook al van katoen, grote gele en tabaks
bruine bloemen op zwart fond. Het is lo
gisch dat op een stofje in deze kleuren een
zwarte blouse gedragen wordt. Een hyper
moderne met een diepe ronde hals, die
achter de sierlijk geheven arm schuil gaat.
Dit is een creatie van het Franse modehuis
Helm, dat graag aandacht besteedt aan de
kleding van het jonge meisje. Het luchtige
schoentje is eveneens in zwart gehouden.
Hoeveel mogelijkheden een gebloemde
avondjurk biedt, blijkt eens te meer op de
derde foto. Weliswaar is hier het corsage
een vrij voyant gecompliceerd geval van
zwart fluweel, maar op een lange rok van
katoen of een ander weinig kostbaar mate
riaal zouden ook de beide andere blousjes
geen slecht figuur slaan. Waarmee wij
maar willen zeggen dat het mogelijk moet
zijn met weinig doch goed gekozen kle
dingstukken een garderobe samen te stel
len, die alle gebeurlijkheden en invitaties
kan trotserenArlette.
ADVERTENTIE
Dir. W. N. WOLTERINK
Bilderdijkstraat la HAARLEM
Tel. (K 2500) 11928
Inzendingen van huisraad worden dagelijks
aangenomen. Eigen afhaaldienst
Het kind Lilibeth
is geen heldin. Ei
nu moet ze op een
boot. En ze durft
niet, maar ze zou
liever het puntje
van haar tong afbijten dan dat te beken
nen. Gisteren kwam ze thuis met een lange
brief van haar juf. Vreselijk opgewonden.
Want in die brief stond iets over een school
reisje en een boot en boterhammen in een
tasje die ze mee moest nemen. Sindsdien
gaat het gesprek alleen nog maar over
water en loopplanken en zinkende schuiten
en zo. Het is een moeilijk geval.
Vanmorgen werd ik bij het krieken van
de dag wreedaardig in mijn sluimering ge
stoord. Het kind Lilibeth stond naast mijn
hoofdkussen. „Mam., luister eens, hoe gaat
dat nu op die boot? Zijn daar ook stoel
tjes?" „Dat denk ik wel", antwoordde ik
knorrig. „Maar ga nu toch slapen". „Ja
maar, Mam, zijn er ook tafeltjes? En is er
ook een kajuit? En kun je daarin ook eten
en slapen?" „Ik weet het heus niet", zei
ik suf. Maar ik had toch ivel met haar te
doen. Met haar en met de juffies, die straks
misschien nog meer angstige, water vre
zende peuters tot kalmte brengen moeten.
„Een bootreisje is heerlijk", verklaarde
ik daarom tactvol en met veel suggestie.
„Ik wed dat jij het eerste over dc loop
plank rent. En dan zwaai je vrolijk naar
alle andere kinderen en dan komen die
ook gauw en dan hebben jullie samen reuze
veel plezier". Het kind Lilibeth keek me
weifelend aan. „Ja maar", sprak ze aar
zelend, „dan zijn we met zo erg veel en
kan kan de boot wel gaan kantelen". „Ben
je mal", riep ik lachend uit, „kind, dat
kan immers niet. Stel je voor, een boot
kantelen, wie heeft nu ooit zo iets ge
hoord!" Toen kwam er een benepen stem:
„Ja maar, als die golven dan zo klotsen.
„Dan gaat het schoolreisje niet door", be
sliste ik eigenmachtig. En na die gedeci
deerde uitspraak zocht dochtertje, eindelijk
gerustgesteld, het veilige warme holletje
van haar eigen bed weer op.