23. Litteraire Kanttekeinm Onze bekoorlijke hofjes De muziek onttrokken aan het concertbedrijf SCHOOLBOEKEN M FANTASIE SPREI 90 ZIJDEN DEKEN voor alle inrichtingen van onderwijs SCHOOLBOEKHANDEL H. DE VRIES Nieuwe uitgaven ié Over Beeldende kunst Rembrandt-tekeningen Uw huis wordt ruimer met meubelen Schoonheid in Haarlem en omgeving ^_i_ - H'? veiantwooide Heringa Wuthrich HAARLEM Agenda voor Haarlem J ZATERDAG 28 JULI 1951 Internationaal muziekfeesi in Aix en Provence Neen, de Provence is beslist geen oord, dat tot activiteit en onstuimige energie- ontplooiing noodt. Het kost ons, men sen uit het Noorden, dan ook geen gerin ge dosis moeite ons aan te passen bij het meridionaalse levensrhythme. Be ter gezegd: om ons met succes er tegen te verzetten. Er be staat een Frans ge zegde, dat de Bre ton, of in het alge meen de Noorder- lir.Z, wanneer hem een taak wordt op gelegd twintig mi nuten nodig heeft om zijn opdracht te (Van onze correspondent te Parijs) Panorama van Aix en Provence. begrijpen en daarna nog vijf minuten om die uit te voeren. Voor de Provengaal, de Zuiderling, liggen die verhoudingen net omgekeerd: in vijf minuten begrijpt hij wat ge van hem wilt, maar daarna kost het hem twintig minuten tijd om tot de ge wenste daad te komen! Wij zijn nu hard op weg ons die Provingaalse levenshou ding aan te meten, met dien verstande dat ons hoofd nu al dagen lang vol zit met indrukken die we u zouden willen mede delen, zonder dat het ons tot dusver is gelukt er ook maar een letter van op papier te zetten. Of die mensen hier dan zo vreselijk ar- beidsschuw zouden wezen? De Noorder ling, van nature arbeidzaam en moralist, is natuurlijk wel geneigd de dingen zo te stellen, maar in feite ligt de zaak toch iets gecompliceerder. Ten eerste verdeelt men de werkuren hier anders over het etmaal. Overdag wordt vooral gekuierd, geluierd, gekletst, gezwetst en geslapen. In de tweede plaats ontlaadt men hier zijn energie im pulsiever en spontaner. Het is hier zo wel haast onmogelijk van iemand gedaan te krijgen op een vastgesteld moment een bepaalde prestatie te leveren, maar als men hem maar tijd van leven schenkt kan men zich er bijna altijd van verzekerd houden, na veel aandringen, te bereiken wat men wenst. Wij maken geen enkele aanspraak op medelijden van de zijde van de lezer, maar we willen er in het voorbij gaan toch wel even op wijzen dat zonder ijzeren wilskracht deze brief ook vandaag nog niet in de bus zou zijn gegleden. Gebrek een deugd Dit gezegd hebbende moet worden opge merkt, dat Aix een ideale stad is om kunst feesten te organiseren. Op de zon (die men hier af en toe als een natuurlijke vijand gaat beschouwen), de hitte en de afmat ting na, werkten hier inderdaad alle fac toren mede om van deze stad een centrum te maken van meridionale muziekcultuur. Wij geloven daarom dat men, hoewel er in alle dorpen en steden sedert de jongste oorlog vlijtig muziekfeesten onder inter nationale vlag worden gehouden, eigenlijk alleen ten aanzien van Aix van een wer kelijke aanwinst kan spreken, omdat men hier inderdaad een geheel nieuwe ervaring beleeft. We zullen ons zelf en u niet vermoeien met een analyse der onderscheidene be weegredenen, die tot die algemene festival rage hebben geleid, maar zeker is toch wel dat zo'n onderneming alleen dan bestaans recht en toekomstmogelijkheden bezit, in dien bepaalde elementaire condities zijn vervuld. Een serie concerten, gegeven door internationaal befaamde musici, vormt noodzakelijkerwijs nog geen internationaal festival: er dient daartoe ook iets als een natuurlijke band te bestaan, enerzijds tus sen het karakter van het land en de pro gramma's en anderzijds tussen de bevol king en de muziek. In beide opzichten viel Aix geprivilegieerd, ja zelfs gepredesti neerd te noemen. Thans voorstad van Mar seille en "uit dien hoofde verzekerd van een muzLkaal-commercieel „achterland" is Aix tevens een der oudste centra van Fran se en zelfs Europese cultuur. Er was een sluimerende traditie, die zich nog openbaarde in verschillende facetten de Provence, een der zeer weinige streken van Frankrijk waar nog eeuwenoude res ten van volkscultuur bestonden, waar door eenvoudige lieden nog gedanst werd en gezongen en waar de meisjes zich met na tuurlijke gratie nog in de klederdrachten van de Arlésienne tooiden. Zo leven hier nog belangstelling en respect voor dingen van schoonheid en kunst. 's Morgens kan men in de cafés op de Cours Mirabeau de mannen, die nooit ge haast zijn, de verdiensten horen bespreken van de première van de vorige avond. De vrouwen, die in de vroege uren hun bood schappen doen, laten de critieken uit de Parijse pers van hand tot hand gaan: het is heel duidelijk dat deze mensen het festi val van Aix vooral als een locale gebeur tenis beschouwen, een evenement waarop ze gerechtvaardigd trots mogen wezen. De aanwezigheid van zo'n klankbodem verheft een festival al tot iets meer dan enkel een trekpleister voor de vreemdelingen industrie. Doch behalve deze psychologi sche factor is er ook nog een geografische conditie, die het succes van Aix als kunst stad heeft verzekerd. De natuur van de Provence, in haar scala van zachte grijze en groene tinten, het landschap van Ce zanne, ademt hier inderdaad een lyrisme, dat men in de hoogste mate musisch mag noemen: het land draagt hier de muziek als het ware in potentie in zich. De organisatoren van dit internationale muziekfeest hebben met een bewonderens waardige intuïtie dit muzikale karakter van de streek tot leven verwekt. Toen vier jaar geleden het plan werd beraamd in Aix internationale muziekfeesten te orga niseren bezat de stad als enige localiteit een calxno, een zaal die in de gebruike lijke protserige kleuren en tinten was uit gevoerd. Een wankel punt van uitgang? Integendeel, want deze gebrekkige inrich ting werd juist de indirecte oorzaak van het succes, omdat men verplicht werd een andere weg te volgen. En die weg leidde tot een soort bevrijding uit de kluisters van het huidige muziekbedrijf. Debussy heeft in een van zijn opstellen eens hardop gedroomd van een muziek, die in zou stemmen met het zuchten van de wind, het ritselen der bladeren, het geuren der bloemen, in een harmonie zo hemels, dat het schijnen zou of de stem der muziek in alle verschijnselen der natuur zelve trilde. Dit pantheïstisch ideaal nu is in Aix verwezenlijkt, mede dank zij de afwezig heid van een concertzaal of operagebouw, waardoor men roeien moest met de riemen die men had. Men heeft het gebrek in een deugd doen verkeren. Zo worden hier nu de opera's van Mo zart ieder seizoen wordt een nieuw werk van de Salzburger meester aan het réper toire van Aix toegevoegd en van Cima- rosa opgevoerd in een openluchttheater dat door de décorateur-architect Cassandre op het binnenplein van het aartsbisschoppe lijk paleis werd opgetrokken, zo vinden nu eens de concerten plaats in de tuin van een oud zeventiende-eeuws paleis, dan weer tussen de muren van een Proven- gaals kasteel van vele honderden jaren her. Die uitvoeringen, waarop wij nog hopen terug te komen in een volgende brief, staan alle op een niveau dat men van een inter nationaal muziekfestijn verwachten mag. Doch het bijzondere is vooral die at- mospheer van harmonie en rust, waarin de muziek tot klinken komt. Men zit niet meer als étalagepoppen naast elkander opge prikt met gezichten, waarop de plichtsbe trachting valt te lezen, maar men komt hier enkel en alleen voor zijn genoegen: het genoegen dat aan de muziek te beleven valt en dat in de concertzaal al te vaak onder een vracht van verveling en opge drongen conventie werd en wordt verstikt. Over de aard en de kwaliteit van die genoegens hopen wij u dus in een volgende brief nog wat te mogen vertellen, want voor vandaag hebben wc onze taak, naar meridionale verhoudingen, al weer ruim schoots volbracht. Het is tijd, dat we op de Cours Mirabeau een teugje lucht gaan happen. ADVERTENTIE Jacob'ijne straat j Ged. Oude Gracht 2j-zya Prof. Dr. A. Sizoo, Herleefd Ver leden, Schetsen uit het dagelijks leven van 2000 jaar geleden J. H. Kok N.V., Kampen. Professor Sizoo, auteur van „De antieke wereld en het Nieuwe Testament" en „Uit de wereld van het Nieuwe Testament", heeft nu uit papyri en inscripties materiaal ge haald voor een werkje „dat zijn gegevens nagenoeg geheel aan de heidense wereld" ontleent. De gebruikte gegevens zijn gegroe peerd in afzonderlijke verhaaltjes onder titels als „Op de lagere school", „Ouders en kin deren", „Belastingen", „Gebeurtenissen uit het dagelijks leven". In iedere schets vormt de vertaling van een of meer oorspronkelijke stukken de kern, waarbij de schrijver zijn toelichting geeft. Hij doet dat op uiterst be zadigde wijze, wars van verbazende gezichts punten en gedachten. „In het leven van iedere familie vinden gebeurtenissen plaats, die tot correspondentie aanleiding geven: geboorte, sterfgeval, huwelijk en allerlei andere droeve of blijde voorvallen. Zo was het ook in de wereld der oudheid en zij ken de zelfs brievenboeken, waarin modellen van felicitatie- en condoleantiebrieven werden aangeboden. Want evenals thans was ook toen niet ieder zo wel ter tale, dat hij ge makkelijk zijn gedachten kon uiten". Dit is een vrij goede proeve van de aard van de toelichtingen. Men merkt op dat de overeen stemmingen tussen het leven van toen en van thans nadrukkelijke aandacht krijgen, wat ook elders in het boek veel gebeurt, zodat dat de belangrijkste indruk is die men er van overhoudt: eigenlijk is er toch maar niet veel veranderd. Zo zal geen geest door dit boek in opschudding raken, maar misschien wel wat nader tot de Ouden komen; al lijkt deze overeenstemmings gedachte dan weer niet de bij uitstek ge schikte om voortgaande belangstelling te prikkelen. S. M. „De Oud-Katholieke Kerk van Nederland". Dit is de titel van een boekje door mgr. E. Lagerwey, Bisschop van Deventer, ge schreven en dat uitgekomen is bij G. J. A. Ruys Uitgevers maatschappij N.V. te Am sterdam. Leer en leven worden breedvoerig beschreven, zodat elk die over de Oud- Katholieke Kerk wil worden ingelicht daar door bevredigd zal worden. Er wordt niet alleen verteld welke tegenstellingen er met andere kerken zijn, maar ook de punten waarin eenheid gevonden wordt. Mgr. Lager wey blijkt een sterke voorstander te zijn van de oecumenische beweging en verheugt er zich over dat dit streven ook in zijn kerk tot uiting komt. Ti ■M «1 Rembrandt: Vrouw in Noordhollands cos- WAANNEER IK NA DE BE- W SCHOUWINGEN over Rembrandts etswerk thans de aandacht vestig op zijn tekeningen, dan ligt in deze volgorde geens zins de mate van belangrijkheid of een per soonlijke voorkeur uitgedrukt. Genoemde beschouwingen geven ruimschoots gelegen heid er op te wijzen dat de macht van Rem brandts persoonlijkheid zich in zijn ge schilderd, getekend en geëtst oeuvre op ge- lijkelijk-indrukwekkende wijze openbaart. Teruggrijpend op mijn eerste beschouwing herhaal ik dat een Rembrandt-bewonde- raar tegenover de Nachtwacht mogelijk een ets zou kunnen plaatsen als het kunstwerk dat hem au fond méér te zeggen heeft dan deze geniaal geschilderde parade der ijdel- heid. Een andere bewonderaar zou zich echter in de discussie kunnen mengen door tussen ets en Nachtwacht een tekening te plaatsen en wie zal zeggen of hij daarmee niet het „juiste midden" had getroffen. Want tussen de als „voltooid afgeleverde" tuum, bekend als de min van Rembrandts e!sen en schilderijen staat de eigenlijk zel- zoon Titus (gewassen pentekening uit de jaren 1645'48, Teylers Museum). Catalo gus Rembrandttentoonstelling in de Vleeshal nr. 170. ACHILLES MUSSCHE: „Aan de voet van het Belfort" (Illustraties van Josef Cantré) („De Sikkel", Antwerpen) EER DAN twintig jaar is het geleden En in een flits van méér dan verstandelijke dat Achilles Mussche een studie over helderheid zouden wij voor goed weten Gogh inleidde met deze woorden: dat de mensheid één en ondeelbaar is in Van HHJPJBHL ,Alle vergankelijkheid is maar een sym bool en alle geschiedenis is maar een legende, een mythe". Veel is er sindsdien legendarisch geworden dat hem dierbaar was: „de bovenpersoonlijke droom" van zijn generatie, van „die schone vervoerende tijd" die hij „niet zou willen ruilen voor het scepticisme van de jeugd van tegen woordig" veel óók, dat beschaamde, ont goochelde, ontnuchterde, dat wonden sloeg en littekens naliet: het legendarische leed, even bovenpersoonlijk als die droom 'van hoge idealen. Voor wie als de dichter en socialist Mussche leeft in meer en vóór meer dan het eigen leven „ontpersoonlijkt" de dood het indi viduele aardse deel, is het verleden als voorbije, onherroepelijke, overleden tijd collectief: het naamloos menselijk lot, het mythisch beeld van het menselijk aange zicht, waarin geslacht na geslacht de teke nen achterliet van zijn streven, falen en welslagen, trek na trek. Kon het ons één ogenblik aanstaren, dit anonieme doden masker van de menselijke geschiedenis, dit legendarische gelaat van de onnoembare smart en vreugde der eeuwen, dan zouden de dode letters van de leerboeken en kro nieken een stem krijgen die tot onze leven de verbeelding, tot ons geweten spreekt. ADVERTENTIE Vraagt ons nieuwe boekje „De woninginrichting in nieuwe banen" Het wordt Ugratis toegezonden-— U-M.S. Rotsoord 3 Utrecht tijd en in ruimte, en dat haar worsteling de onze, haar overlevering de ervaring van veel schade en schande is, waarop een kruimel kostelijke wijsheid werd veroverd. Eén duistere grimas van dit mythisch mensengelaat, één uitdrukking van dit steeds wisselend aangezicht der historie, heeft Achilles Mussche gefixeerd: als in een groteske momentopname legde hij het lot vast van de Vlaamse wever, dat zich in de loop van een luttele vijf eeuwen vol trok, hergaf hij, zover de kracht der ver beelding reiken kan, aan het verleden een hart, aan de zwoegers een ziel, aan de „pro letariërs" een stem. Het is een indrukwekkend epos gewor den, een merkwaardig epos, waaraan men te kort zou doen door het hoezeer als lof bedoeld „geromantiseerde geschie denis" te noemen: met de moderne roman heeft dit boek zonder „intrige" en zonder personen" niéts, en met de geschiedenis niet meer dan de feitelijke gegevens ge meen. Maar in een visioen, dat fel-gekleurd dode feiten en dorre data dramatiseert door een bewogen-verhalende epiek van een soms lyrisch gehalte, herleeft een stuk proletarisch verleden tot een zich opnieuw voltrekkende tragedie van zó aangrijpende aanschouwelijkheid, dat van „litteratuur" in de moderne zin nauwelijks nog gespro ken kan worden. Hier wordt beleden en niet „géschreven", wordt getuigd en niet bèschreven, hier is geen analyse, geen psy chologie en geen wrok, maar deernis, liefde en verontwaardiging. Hier wordt geen situatie", geen „geval" tot onderwerp ge kozen maar de reëele solidariteit der men selijkheid, uit naam waarvan Mussche de mensheid in staat van beschuldiging stelt. Niet krachtens enig politiek dogma, maar uit de volheid van een innig geloof aan een sociaal ideaal, zo hoog gesteld als het maar gesteld kan worden. Té hoog mis schien in de ogen der sceptische realisten, maar nauwelijks hoog genoeg voor de dich terlijke verbeelding van enkelingen als Gorter en Henriëtte Roland Holst en héél die generatie, welke „eens in haar leven tot een bovenpersoonlijke droom werd op getild" en waaraan ook Mussche trouw is gebleven. Deze droom der gemeenschap was van jongsaf zijn „éne vaderland", zijn menselijke eenzaamheid het andere. Van beide heeft hij gedicht, in „De Twee Vader- heeft zich beijverd voor het restaureren lijlce wijze. Ook in dit wérk heeft hij dit getoond. Natuurlijk is het nodig dat de huisjes van binnen van de gemakken van de nieuwe tijd worden voorzien. Het zou schilderachtig zijn als de oudjes nog bij kaarslicht zaten en open haarden stookten, maar dat is toch te veel gevergd. Ook hebben zij maar even de kraan open te zetten om water te krijgen. Vroeger was de pomp het centrum op de hofjes. De overdekte op de binnenplaats van het Bakenesserhofje is daarvan het bewijs. Daar onder het pompen werden de gebeur tenissen die de oude harten beroerden be sproken. Het hofje van Heythuijzen aan de Klei ne Houtweg is in 1651, dus 3 eeuwen ge leden, uit de nalatenschap van Willem van Heythuijzen gebouwd. Het is wat bouw kunst betreft een van onze mooiste, zo niet het allermooiste. De voorgevel is een sieraad voor dit deel van Den Hout, die aan de binnenplaats zijn nog fraaier. Wij spreken in deze serie artikelen over half-verborgen schoonheden. De binnen plaatsen der hofjes zijn natuurlijk geen openbaar terrein, maar als een nieuws gierige bezoeker de poortdeur passeert om even stil te genieten van het mooie plekje, zal niemand hem dit kwalijk nemen. C. J. v. T. 1 landen" van het eerste, in „Koraal van de Dood" van het tweede. En nu, in een vol strekter eenzaamheid dan tijdens de voor oorlogse jaren, geloof en „utopie" zijn be zonken, nu het gemeenschapsideaal zich in de bezinning dier eenzaamheid verhelder de, versoberde en sterkte, was de tijd rijp voor het schrijven van dit epos der prole tarische ellende: het volk in de sloppen en stegen van Ieperen, Brugge en Gent; het volk op de wijde rijpe vlasgaard, „waar het vlas opgeschoten staat met een glans van goud er over: een puur mirakel van dag aan dag, dat het zo rank en zo fijn en zo lieflijk gered werd van het vele ge weld en gevaar op Gods vervaarlijke genade"; het volk dat dorst en twijnt en weeft en spint; het volk der kantwerksters dat in krotten de poëzie van het garen klost; het volk in de lemen hutten, in de „kortwoonsten en kaveten, laag en duister tegen de grond gehurkt onder de brede muts van hun strodak", als opgeworpen molshopen; het volk van Vlaanderen en Silezië, van Manchester en Lyon, gekweld door de honger, beproefd door cholera, typhus en pokken, verdreven door de machine het naamloze leed dat historie ging heten. Zo kent men Vlaanderen niet. Daar was de glorie van de Drie Zustersteden, Ant werpen, Brugge en Gent, door Karei Lede- ganck bezongen; daar waren Conscience's Leeuw van Vlaanderen, Van Beers' idylle en Streuvels' mystieke verbondenheid met de Vlaamse aarde, Timmermans' „levens- dronken" Pallieter en da wijde vlakten' in de armen van IJzer en Maas glansden van sappige kleuren. Roem en verdiende lof en liefde. Maar „aan de voet van het Belfort" werden zwoegend de trekken ge grift. in het aangezicht van het legendari sche mensenbeeld. En ook dat kan men niet uit de leerboeken kennen, hoogstens uit de „poëzie der opstandigheid" van Shel ley bijvoorbeeld en van Heine, van Elisa beth Barrett en Freiligrath, uit de drama's van Hauptmann, uit het proza van de.con servatief Disraeli en van Dickens, uit brief fragmenten van de dichteres Marceline Des bordes-Valmore, uit het levenswerk van Kathe Kolhvitz en Henriëtte Roland Holst. Wat daar getuigd werd heeft weer een stem gekregen, de stem van een mens die gelóóft in de mens, in de mensheid, in haar toekomst. Want ondanks het verleden, dat begraven ligt aan de voet van het Belfort, schreef Mussche enkele jaren geleden in het Nieuw Vlaams Tijdschrift dit: „de mens", schrijft hij, „hij weze dan voor de rest wat hij is en het is vaak niet veel zaaks maar er zit ook iets groots in die mens. waardoor hij zichzelf en al die rest te boven gaat. Deze boodschap van onze vreemde, onbegrijpelijke grootheid te mid den van al onze droefheid en betrekkelijk heid, déze boodschap te verkonden...." acht hij de taak van Europa. C. J. E. DINAUX. ADVERTENTIE Zijden 2 persoons groen, goud, terra Gewatteerde 2 persoons <5Q 25 goud, terra, groen HAARLEM KRUISSTRAAT 11 TELEFOON 11491 Bij de pomp van de Bakenesserkamer. ADVERTENTIE CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS Haarlem heeft in zijn hofjes een bezit op het Hofje van Heythuijzen, die alleen dat vele jongere gemeenten terecht jaloers de uren aangeeft, is nog in ere! maakt. Het zijn waardevolle erfenissen Hierboven een kijkje op de binnenplaats van het voorgeslacht, die wij bijna even- van de Bakenesserkamer, met haar twee hoog waarderen als de mooiste schilder- poortjes, één op de Bakenessergracht en stukken in het Frans Halsmuseum! Men één in de N. Appelaarsteeg. Dit hofje is moet er in het algemeen wel geen juweel- het oudste; de geschiedenis gaat terug tot tjes van bouwkunst onder zoeken, maar 1395 (dus niet minder dan 556 jaar!), toen toch spreekt uit bijna alle ontwerpen het gesticht werd door Dirk van Bakenes. goede vakmanschap. Die is bij de meeste Maar in 1658 zijn de huisjes verbouwd, hofjes nog te herkennen, ook al zijn er die, Eerst hadden zij rieten daken, maar die wat het uiterlijk betreft, geleden hebben zijn toen vervangen omdat het stadsbe- door moderne „verbeteringen" die er zijn stuur voorschreef dat alle huizen in Haar- aange'oracht. lem pannen moesten hebben omdat het De intimiteit, de rust der hofjes bekoort, riet te brandbaar was. Bij de meeste zijn de huisjes om een bin- Vroeger was het hofje groter, in de loop nenplaats of bloemenhof gegroepeerd. Een der eeuwen is het aantal huisjes vermin- poortdeur zorgt voor de afsluiting van „de derd van 20 tot 12. Ook in deze tijd eisten wereld" daarbuiten. Het is te veel gezegd de huisjes weer een ingrijpende restau- als we beweren dat in die kleine gemeen- ratie. De helft der huisjes is al gereed, schappen van bejaarde vrouwen de klok Het werk is nog uitgevoerd onder de be- stil staat, maar men rekent er toch niet kende ir. A. A. Kok, die onlangs is over- met minuten. Het gejaagde van het mo- leden. derne leven ontbreekt er. De zonnewijzer Deze bekende Amsterdamse architect De binnenplaats van het hofje van Heythuyzen. den „voltooide" tekening, omdat Rem brandt als zovelen zijner confraters naar de tekenstift greep zo dikwijls als hij een ingeving, een impressie of de synthese van een grootse conceptie in enkele lijnen wilde vangen. In de tekening bewoog zich Rembrandts geest als het ware vrij tussen ets en schilderij, uiterst zelden deze vrij heid in laatstgenoemde technieken inper kend. Getekende voorstudies voor etsen of schilderijen immers zijn uiterst gering. Terecht definieerde Roger de Piles in 1699 Rembrandts tekeningen reeds als „une in finite de pensées dessinées" (een menigte van getekende gedachten). De orde van belangrijkheid der drie technieken in het midden latend valt het dus niet te ont kennen dat in de tekening, directer nog dan in de ets, Rembrandts geesteswereld zich weerspiegelt. Ook in technisch opzicht vormt het tekenwerk als het ware het trait d union tussen ets en schilderij: zij is ook de aangewezen techniek om de geest vrij te laten spreken, in tegenstelling vooral tot de meer gezette arbeid welke het schilderen vereist. Ter waardering van Rembrandts teke ningen dient tevens geconstateerd te wor den, dat bij het overzien van de kunstpro ductie aller tijden en landen slechts de oud-Chinese meesters, met hun over het papier geademde evocaties, Rembrandt evenaardden (en soms overtroffen!) door hun vermogen met een minimum aan ma- teriaalverbruik vorm te geven aan materie en gedachte. Bij het afstand nemen van de tastbare werkelijkheid bediende Rembrandt zich in zijn tekeningen van een artistiek „schrift" dat inderdaad door de niet ingeAvijde kunst minnaar soms moeilijk te ontcijferen is en tot misverstand aanleiding zou kunnen geven. Op het eerste gezicht of bij opper vlakkige beschouwing van een in vaart „neergeschreven" Rembrandt-tekening komt als stereotiepe reactie meestal het be zwaar naar voren dat het gegeven „onvol tooid werd gelaten. Dezelfde reactie die we vaak beluisteren bij het beschouwen van geschiderde werken uit Rembrandts of Frans Hals' laatste scheppingsperioden. Evenals in de laatste gevallen kan ook ten aanzien van Rembrandts tekeningen de te rechtwijzing gelden dat hier geen sprake is van „onvoltooidheid", doch dat welbewust werd weggelaten wat niet essentieel is. Volgens Arnold Houbraken, een van Rembrandts eerste biografen (1711), zou Rembrandt op de klacht der onvoltooidheid zelf hebben geantwoord „dat een stuk vol daan (voltooid) is, als de meester zijn voornemen daarin bereikt heeft". Wij weten dat Rembrandts kunst weinig begrip en waardering vond gedurende delaatste decennia van zijn leven nog nadien, tot de volle erkenning pas rijpte in de tweede helft van de vorige eeuw. De academicus Gerard de Lairesse waarschuwde dertig jaren na Rembrandts dood zijn discipelen: „Tast uw werk met een kloecke hand aan, evenwel niet op zijn Rembrandts, dat het sap gelijk drek langs het stuk neerloope, maar gelijk en mals dat Uwe voorwerpen alleen door de Konst rond en verheven schijnen en niet door klodderij!" Als hierin de „waardering" ligt opge sloten van de generatie na Rembrandts dood dan is onze verwondering des te gro ter als bovengenoemde Houbraken enige tijd na De Lairesse in zijn „Groote .Schou- burgh der Nederlantsche Konstschilders" een tekening van Rembrqndt (De Em maüsgangers) afbeeldt als vertegen woordiging van zijn kunst en dat hij daarvoor waarderende woorden had. Spre kende over de menselijke reacties ver wondert Houbraken zich erover „dat men uit de penne trekken lezen kan wat elk zeggen wil". Zelfs in deze voor Rembrandt ontoegankelijke eeuw bestond er dus reeds bewondering voor diens „vlugschrift". Ja, zelfs de handelswaarde werd uitzonderlijk geacht, getuige de vermelding van een teke ning van het Laatste Avondmaal: „thans (1711) in handen van Heere Will. Six, het geen meer als 20 Ducatons waard geschat wordt, schoon het maar een enkele schets met de pen op papier is". Dit „maar" doet ons weer twijfelen aan Houbrakens aeste- tisch onderscheidingsvermogen en wekt het vermoeden dat toch ook hij, het kunstwerk „wegende", alleen het door verf belaste ook het zwaarste artistieke gewicht zou toekennen. Een twijfel die tot zekerheid wordt bij het doorlezen van de bladzijden die hij verder aan Rembrandt heeft gewijd. Moge het van de „leek" soms bijzondere inspanning vergen Rembrandt in zijn- teke ningen te volgen, hij late zich daardoor niet weerhouden de tentoonstelling te bezoeken: door de schatten die thans in de Haarlemse Vleeshal zijn bijeengebracht biedt dit luis terrijke gebouw het waardige décor van de hogeschool der kunstwaardering! H. P. BAARD ZATERDAG 28 JULI Krelagehuis. Leidscvaart: „Haak-in"-ten- toonstelling 1017 en 1923 uur. Openlucht i heat er, Blocmendaal: „Dorp in Opstand" (Stichting Kennemer Toneel Festival), 8 u. Rembrandt: „Adams Rib", 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Korea", 14 j.. 2.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De Vrijbuiter" en „Dui zend en één Nacht", 14 j., 7 en 9.15 uur. Luxor: .Dolle Woensdag", alle leeft., 2, 7 en 9.15 uur. Palace: „Louise-Lotte", 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Ochtendvoorstellingen: City: „Sneeuwwitje en Rozenrood", 10.30 uur. Rembrandt: „Jody en het hertenjong", 10.30 uur. ZONDAG 29 JULI Openluchttheater Bioemendaal: Als Zater dag Bioscopen: Middag- en avondvoor stellingen, MAANDAG 30 JULI Openluchttheater Bioemendaal: Als Zater dag. Bioscopen: Middag- en avondvoor- I stellingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 5