Hitte en aapjes in Rio Het Hek van de Dam Boven Korea meten Amerikaanse en Russische vliegtuigen zich met elkaar D] Garage ,,DEN HOUT" Wagenweg 164-168 Haarlem Legende ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1951 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Qe Russische Mig kwam als een verrassing Engelse motoren als voorbeeld Boesman voer bijna tegen IJzeren Gordijn Voor een kwart millioen aan grote opdrachten REISNOTITIES Jongen dronk uit fles met nicotine-preparaat Zo'n tentje niet Zo'n tentje wel Johan99 is niet meer In de hoofdstad uit Examen hoofdakte De Amerikaanse F 86 in volle vlucht. De Russische MIG (inzet) gelijkt uiterlijk veel op deze Amerikaanse straaljager. (Van onze luchtvaartmedewerker) Het was boven Korea dat de Amerikaan se jachtvliegers voor het eerst kennis maakten met de Russische Mig-15, een straaljager met prestaties die een verras singvoor de Westelijke wereld waren; voor het eerst in de geschiedenis werden daar luchtgevechten tussen straalvliegtuigen onderling geleverd, waarbij de grote snel heid bijzondere eisen stelt aan de gevolgde taktiek en reactie-snelheid der piloten. De Amerikanen wisten steeds nog de baas te blijven, zelfs als zij geringer in aantal waren, maar niettemin was het spoedig duidelijk dat men hier met een vrijwel gelijkwaardige tegenstander had te doen. Die onverwacht goede eigenschappen van een Russisch vliegtuig leidden aanvankelijk zelfs tot enige overschatting, zodat er een soort mythe om de Mig werd gesponnen, maar hoewel het tot nu toe niet gelukt is een van de geheimzinnige toestellen in handen te krijgen (zij blijven angstvallig boven hun eigen gebied), is men er nu toch langzamerhand wel in geslaagd zich uit de talrijke gevechtsrapporten en door het IJzeren Gordijn gelekte gegevens een vrij nauwkeurig beeld te vormen van de eigenschappen en hoedanigheden. Duitse en.Engelse hulp De code-achtig aandoende benaming Mig is eenvoudig gevormd uit de beginletters van de namen Mikoyan en Gurevitch, twee bekende Russische vliegtuigconstructeurs, die als de geestelijke vaders van het ont werp worden beschouwd. Maar tevens wordt als zeker aangenomen dat Duitse vliegtuigconstructeurs na de oorlog in Rusland werkend een sterke invloed op de ontwikkeling deden gelden. Wat meer Is, het is nu bekend dat ook de Engelse industrie het hare heeft bijgedragen tot de uitstekende prestaties van de Russische jager, en wel langs directe weg! Deze is namelijk voorzien van een straalmotor, gebaseerd op de Engelse Rolls-Royce Nene, waarvan in de jaren 1947 en 1948 een aan tal naar de Sovjet-Unie werd geëxporteerd. De Russen kochten en betaalden ze, langs de normaalste weg die maar denkbaar is. De Rolls-Royce Nene was een van de beste en meest vooruitstrevende typen straal motoren die toen aan de markt waren. Engeland heeft er sindsdien verwijten ge noeg voor moeten incasseren! Maar hoe dan ook, het is gebeurd en zonder twijfel heeft deze Britse „bijdrage" in niet geringe mate geholpen om op dit punt het techni sche peil van de Russen op te voeren. Waarschijnlijk is de oorspronkelijke uit voering door Russische ingenieurs nog verbeterd, zodat de krachtontwikkeling van de voor de Mig bestemde motor nog aan zienlijk is toegenomen. Bewapening en vliegtechniek der Amerikanen beter De Mig-15 is op de modernste wijze voorzien van een terugwijkende zogenaam de pijlvleugel en een cockpit met schiet stoel (in geval van nood laat de piloot zich met stoel en al letterlijk uit het vliegtuig schieten; de snelheid is veel te groot om normaal naar buiten te kunnen springen). De snelheid ligt dichter bij de 1100 dan bij de 1000 km per uur. Als plafond wordt een hoogte van c.a. 15.000 m aangenomen. Voorts is in het luchtgevecht een opvallend goede wendbaarheid van het toestel waar genomen. Daar het vaak is opgevallen dat de Migs in staat zijn zich plotseling met zeer grote acceleratie uit de voeten te ma ken, wordt aangenomen dat zij buiten de straalmotor nog met raketten of een andere extra krachtbron zijn uitgerust. Sommige Westelijke experts, zoals gene raal Hoyt Vandenberg, hebben niet geaar zeld de Mig-15 beter te noemen dan de beste Amerikaanse straaljagers die thans in gebruik zijn. Het feit dat zij niettemin veel grotere verliezen lijden dan de Ame rikanen en kennelijk (nog?) niet tegen deze laatste zijn opgewassen, verklaart Vandenberg door de betere training van de Amerikaanse vliegers, die bovendien over veel betere bewapening beschikken. Ook het technische gevoel van de vliegers zal hier waarschijnlijk wel een woordje Meespreken. De beste Amerikaanse jager die thans op fjrote schaal in gebruik is, is de F-86, die de naam Sabre voert, hetgeen sabel of houwdegen betekent. Deze Sabre is de tegenspeler van de Mig en de twee typen lijken nog veel op elkaar ook. De Sabre is het vliegtuigtype dat enkele jaren geleden het officieel erkende wereldsnelheidsrecord (1080 km per uur) op zijn naam bracht en n°g steeds hééft. Alle Sabres kunnen thans Met volle bewapening en uitrusting deze snelheid bereiken. De Mig-15 werd voor het eerst waarge nomen op de luchtvaartdag van 1948 te Moskou, bij welke gelegenheid jaarlijks gote luchtvloten boven een massaal pu- Paraderen. Sinsdien zijn er waar pijnlijk duizenden geproduceerd en deze wgers zijn tegenwoordig ook in Oost- Duitsland gestationneerd. Kort geleden is op het vliegveld Tushino bij Moskou we derom „de grote parade" gehouden en op nieuw werden er verscheidene nieuwe typen straalvliegtuigen gesignaleerd, vol gens het Russische persbureau „sneller dan het geluid". Er schijnen er enkele bij te zijn, die uit de Mig-15 zijn ontwikkeld en hieronder wordt genoemd de Mig-19. Er zijn geen militaire autoriteiten meer in het Westen die de rode luchtmacht nog met geringschatting beschouwen, al staat zij inderdaad op andere punten (bijvoorbeeld lange-afstands bommenwerpers) wèl nog ten achter. Men is zich echter bewust met een volwaardige potentiële tegenstander te doen te hebben, die men slechts met be hoorlijke inspanning technisch de baas kan blijven. (Nadruk verboden) De Nederlandse ballonvaarders, de heer en mevrouw Boesman en de heer De Vos Klootwijk zijn onlangs slechts enkele meters voor de grens van de Russische zone geland. Zij waren met Westenwind Oostwaarts gedreven en besloten een tus senlanding te maken ten Zuiden van Wol- fenbüttel, om daar naar de juiste ligging van de Russische zönegrens te vragen. Een politieauto had de ballon reeds enige tijd gevolgd en bij de goed geslaagde tussen landing verklaarde de West-Duitse politie- inspecteur, dat de ballonvaart kon worden voortgezet. De politie-auto bleef de ballon echter nazitten en toen de ballonvaarders bij het niemandsland waren aangekomen, toeterden de politie-agenten ter waarsohu- wing drie maal. De tweede landing vlak voor een Russische grenspost verliep vlot. Inmiddels is de équipe Boesman terug gekeerd voor een aantal ballontochten in Nederland. AARDGAS IN WANNEPERVEEN Bij een boring van de Nederlandse Aard oliemaatschappij te Wanneperveen is op 1400 meter diepte gas aangetroffen. Kunst en Bedrijf Plan tot aanbieding van geschenk aan de U.N.O. Op 31 Mei 1950 werd de stichting „Kunst en Bedrijf" opgericht. Naar blijkt uit een dezer dagen verschenen overzicht van de werkzaamheden gedurende het eerste half jaar van 1951, is er sedert dien in meer dan honderd gevallen bemiddeling aange vraagd om te komen tot opdrachten aan kunstenaars, waarmee in totaal een bedrag van f 250.000 gemoeid was. Daar het hierbij in vele gevallen ging om zogenaamde meer voudige opdrachten konden reeds meer dan honderdvijftig kunstenaars uit alle delen des lands worden ingeschakeld. Van Nederlandse zijde zijn plannen ge vormd tot het aanbieden van een geschenk voor het nieuwe gebouwencomplex van de U.N.O. in New York. Ter uitvoering hier van heeft de heer D. J. von Balluseck, hoofd van de delegatie, de bemiddeling van „Kunst en Bedrijf" ingeroepen. De voor zitter van de stichting vertoeft nog in New York voor het voeren van besprekingen. Na zijn terugkeer in ons land zal er een groot comité van vooraanstaande figuren uit het bedrijfsleven worden gevormd ten einde de practische verwezenlijking moge lijk te maken. Het gaat hier om een groot kunstwerk, waarvan de kosten op f 100.000 worden geraamd. Van de belangrijke opdrachten die door tussenkomst van „Kunst en Bedrijf" reeds geheel of gedeeltelijk werden uitgevoerd, kunnen genoemd worden: negen geschen ken ter gelegenheid van het jubileum van Philips voor een gezamenlijk bedrag van ruim twintigduizend gulden, vier schilde rijen en twee smeedijzeren kronen voor de B.P.M. ter plaatsing in het opleidingscen trum te Londen, verder glasramen, een monumentale bank en bronzen reliefwerk. Onderhandelingen zijn gaande over een groot glas-in-loodraam voor de Presbyte riaanse kerk in Ottowa (Canada). Meer dan veertig kunstenaars werkten tot volle tevredenheid van de directie mee aan de bekleding der wanden van het nieuwe ont vangstcentrum van de gezamenlijke steen kolenmijnen in Limburg. Tot heden zijn tot de stichting „Kunst en Bedrijf" 54 mede stichters en 98 begunstigers toegetreden. Het is de bedoeling het aantal medestich ters tot niet verder dan honderd uit te breiden. Thans worden er plannen uitgewerkt voor roulèrende tentoonstellingen in fabriekscantines. Voorts zijn reeds vijf jonge kunstenaars bezig met het vervaar digen van aquarellen, bestemd om door bedrijven bij wijze van geschenk aan rela ties te worden aangeboden. Adviescommissie Inmiddels is er een commissie van advies gevormd, mede om als waarborg te dienen voor een volkomen objectiviteit ten op zichte van de kunstenaars, waarin de vol- E zomerzon striemt neer over de stra ten van Rio, het zwart- en-wit mozaiek van de trottoirs lijkt te golven in de hitte. De zonne- kant van de brede Avenida is volkomen leeg, maar aan de overkant, waar een brede schaduwreep koelte belooft, wemelt het van de mensen. De Avenida is een oven gelijk, maar toch be staat iedere Braziliaan, man of vrouw, het er koel en gesoigneerd uit te zien. En niemand zegt ook maar een woord over de warmte, want dat doet geen welgemanierd mens. Dat doen alleen de vreemdelingen. De weersomstandigheden als onderwerp van ge sprek zijn taboe. Men haast zich niet, maar men slentert ook niet. Men heeft een waardige en gepaste snelheid over zich. De vrouwen bewegen zich op hun torenhoge hak jes voort als zwevende godinnen, licht wie gend met de heupen, de kleurige wijde rok ken uitwaaierend, de glanzend zwarte hoofd jes ongedekt in de barre zon. De café- de brede strohoed van buiten en hij is niet zo brandschoon als de Rionees, die ten minste drie keer daags onder de douche gaat, ongeacht rang en stand. Deze man is helemaal wat'smoezelig. Zijn pak is zon der enige distinctie, er zitten lappen op en uit zijn schoenen puilen zijn blote tenen. Maar de mand belooft wat! Er klinkt een geheimzinnig gekrabbel en men hoort pie pende, schrille geluidjes. De man posteert zich vlak bij een groot café, opent zijn doos van Pandora, steekt zijn hand erin en haalt een klein, pluizig aapje met martiale snor ren en een geringde pluimstaartje voor schijn. 9 Meteen staat het zwart. Dames slaken ontroerde kreetjes bij zo iets snoezigs, kin deren gillen van uitzinnige verrukking, heren glimlachen welwillend. De man van buiten raakt zijn aapjes met ongelooflijke snelheid kwijt. Welk een verkoopsartikel! En de mand raakt niet leeg, maar blijft een stroom van pluisaapjes lossen. Dan komt er een jong paartje hij knap en duur gekleed, zij het laatste woord in Parijse chic. Een auto met chauffeur glijdt achter hen mee langs het trottoir. Men maakt ruim baan voor het stel. In Rio heeft men gepaste eerbied voor geld. Het vrouwtje vraagt iets met betoveren de blik, de heer glimlacht welwillend. Dan vraagt hij de prijs van een aapje. De man van-buiten taxeert het fraaie pak en noemt een prijs die het tiendubbele is van de vorige. Maar niemand zegt iets. Als een koopman wat extra verdienen wil en kan is dat zijn zaak. De heer haalt een portefeuille te voor schijn en maakt tegen het vrouwtje een ge baar van: zoek maar uit! Ze duikt over de mand en zoekt lang en ernstig. Dan wijst ze de aap van haar keuze aan. De koopman vist hem eruit. Inder daad: een super-aap! Een zijdezachte pels, enorme snorren, een lange, lange staart waarop de wit-zwarte ringen duidelijk staan afgetekend. Het kettinkje, waar het aapje aan vast zit, wordt het vrouwtje overhandigd. Ze neemt het aan en doet meteen met vlug ge baar het hele aapje in haar décolleté ver terrassen zitten vol op dit middaguur, waarop iedereen in het een- toir, bekijkt de étalages van de hier peper- dwijnen.... trum rondflaneert. De vraag naar ijs- dure zaken, koopt eens een krantje, bla- Ze heeft nu nog een wens: een juwelier, gekoelde dranken is enorm, maar ook de dert er in en schenkt het dan een bede- Want haar aapje zal zijn leven slijten aan cafézinho, het miniatuurkopje koffie, laar, die er vanavond zijn lakens van zal een gouden kettinkje, gebed in zijde en tere wordt niet versmaad. Een rechtgeaard Bra- maken als hij zich te slapen legt in portaal Parijse parfums. ziliaan drinkt altijd en overal koffie en niet of stoep, op trap of trottoir. En dagen later kom je nog steeds dames Dan duikt ineens uit een smalle bescha- tegen op de Avenida met aapjes in het duwde zijstraat een man op met een reus- décolleté. Het oerwoud is naar Rio ge- achtige mand. Geen stadsman; hij draagt komen. BOB TADEMA als wij een kopje thee. Voor dertig kopjes per dag is hij niet bang. Zo flaneert men over het schaduwtrot- gende deskundigen zitting hebben geno men: ir. C. J. Asselbergs uit Breda, prof. W. van den Berg uit Amsterdam, Jan En gelman uit Utrecht, prof. dr. J. G. van Gelder uit Utrecht, mej. C. J. Gischler uit 's-Gravenhage, G. Goossens uit Tegelen, W. F. Gouwe uit Epe, mr. A. J. Guépin uit Eindhoven, A. M. Hammacheer uit Otterlo, mr. A. F. Kamp uit Bergen, J. van Krim pen uit Heemstede, J. Peijnenburg uit Gel drop, prof. dr. J. Q. van Regteren Altena uit Amsterdam, prof. dr. A. P. A. Voren kamp uit Groningen en mr. E. L. L. de Wilde uit Eindhoven. ADVERTENTIE AGENT VOOR DISTRICT HAARLEM: Het 9-jarig zoontje van de familie De N. te Bergen op Zoom heeft uit een fles nico tine gedronken, tengevolge waarvan het kort daarna is overleden. De jongen was met een vriendje gaan wandelen. In een tuinderij ontdekte het tweetal tussen het struikgewas een fles vloeistof. Om zijn dorst te lessen nam een hunner er een slok uit. De fles bevatte een nicotine-preparaat voor het bespuiten van bloemkool. De jongen zakte direct in elkaar, waarna zijn vriendje ijlings weg liep. Een voorbijganger vond even later de jongen, die toen reeds dood was. Burgerlijke stand van Haarlem HAARLEM, 3 Augustus 1951 GEHUWD: 3 Aug., E. Verwey en G. J. Schoonhoven. BEVALLEN van een zoon: 1 Aug.. M. J. Bijnsdorp—Hoogduin; 2 Aug., O. van Heer denJansen; P. W. G. Aafjesde Nijs; P. W. Kwakkel—Leen; 3 Aug., E. Gerritsen— Flipphi. BEVALLEN van een dochter: 2 Aug., M. H. C. KoopenRuigrok van der Wei-ven; M. J. Blaasde Geus; K. P. A. AartsHonijk; 3 Aug., S. M. G. Schutten—van Mossel. OVERLEDEN: 1 Aug., P. Flipsen, 45 j., Heerensingel; 2 Aug., C. R. de Gartvan Drosser, 72 j., Gasthuisvest; H. A. Freijer, 76 j., Kennemerstraat; J. W. Sasburg, 81 j., Wagenweg; G. A. Broekman, 73 j., Grote Houtstraat. Het kan lastig worden ontkend, dat 's Rijks hoofdstad Nederland in velerlei opzicht voorgaat. Zelfs de inwoners van Den Haag, een aardig voorstadje van Wassenaar, moeten dat erkennen, al kunnen zij met trots wijzen op het merkwaardige verschijnsel, dat hun telefoonnummers zes cijfers tellen, waartegenover Amsterdam er slechts vijf kan stellen. Op één gebied, en dan nog wel een domein dat in hoge mate een van de belangrijkste zaken van het leven be treft, kan Amsterdam echter in generlei opzicht wedijveren met de stemmige buitenwijken van Scheveningen. Wij doelen op de zogenaamde gezellige eet- gelegenheden. Wij zullen ons nader verklaren. Heeft Den Haag zijn Petit Chalet Suisse, zijn Lapin Agile en zijn Chez Eliza, kleine gezellige zaakjes, waar men in een gemoedelijke atmosfeer van houten banken en stoelen, papieren tafellakens en andere niet-deftige attri buten, de kostelijke zaken van de Fran se, Zwitserse en Italiaanse keuken kan laten opdraven, in Amsterdam treft ge niets van dat alles. Houdt ons ten goede, wij willen aller minst beweren, dat men in de Amster damse restaurants slecht eet. De bief stukken zijn er doorgaans mals, de tongen groot en goed, de piepers glad of kruimig naar believen, de levers sappig en de groenten overvloedig. De Amsterdamse keuken is een prima keu ken, een eerlijke keuken, een gezonde keuken, een hygiënische keuken en een keuken, die voldoet aan de eisen van ons klimaat. Maar soms zou men voor de afwisse ling tóch wel eens een andere keuken willen. Zo de keukens, zo de eetzalen. De stoelen zijn er prima gecapitonneerd, de tafels zijn er gedekt met smetteloos damast en de obers gehuld in stemmige rok. Maar wij behoren tot de zonderlin gen, die graag rechtop-gezeten op een harde stoel zitten en die altoos vrezen een vette aardappel over het damast te zullen laten schieten. En wij vinden het niet prettig, wanneer de obers er zo verschrikkelijk veel deftiger uitzien dan wij, zo'n overwicht hebben op ons en zo dreigend-zwijgend de goed-behaarde wenkbrauwen fronsen, wanneer wij zo als altijd onze lepel op de grond laten vallen. En dan nog te bang zijn oiü een nieuwe te vragen en met rood hoofd onze soep lepelen in het schuldig besef van onze onwaardigheid. In zo'n restaurant voelen wij ons haast zo droevig als op een goederen station in de mist.. Natuurlijk zijn er dan ook nog de eethuysjes, waar de populaire eigenaar bij u aan het tafeltje komt zitten om een praatje te maken en uw menu van zijn handtekening te voorzien. Deze eet huysjes zijn charmant en ongemeen geschikt om aan buitenlanders te tonen, maar de binnehuysje-architect moet ook leven en goedkoop zijn ze niet. En tenslotte zijn er dan nog de hele dure restaurants, waar wij wel eens door vrienden uitgenodigd worden en waarop wij dus geen aanmerkingen durven te maken, uit vrees beschouwd te zullen worden als iemand, die het thuis slecht heeft en dan nog praatjes heeft op de koop toe. Zo'n morrende oproerkraaier dus. Maar wat er dan in Amsterdam ook allemaal mag zijn, óns eettentje hebben we nog niet gevonden. En daarom treu ren wij 's avonds in de stilte der straten. Want we zijn echt de koks een beetje moe, die menen dat met biefstuk-met- doperretjes, lever-met-appelmoes, tong met sla, en schnitzel-met-groente-van- de-dag de ganse lijst der voor mense lijke consumptie geschikte voedingsmid delen is uitgeput. Wij zouden zo graag en velen zou den dat mét ons zonder twijfel zo af en toe de atmosfeer van die brave Hol landse keuken eens verlaten. En wij denken niet zonder weemoed aan die kleine Franse bistro's, waar de stoelen hard en ongemakkelijk en de tafeltjes wankel zijn, maar waar de restaurateur stralend van trots de specialiteit van het huis op tafel brengt. Waar men geen oude, plechtige en loodzware wijnen hoeft te drinken, maar waar een luchtig wijntje van de streek de dorst lest en de zon, die de wijngaarden koesterde, het verhemelte kust. Waar het vlees niet een trieste verdrinkingsdood sterft in de vette jus, maar zich gelukkig acht, te mogen toeven temidden van zijn vrien den: de kruiden, het tikje knoflook (fa cultatief), het scheutje wijn en de dui zend andere versregels van de Franse keuken. Waar champignons op tafel komen, die nog geuren naar een weide, nat van dauw, en waar van alle goede dingen dezer aarde een Üalikbaar ge bruik wordt gemaakt. Een keuken, die licht verteerbaar is en natuurlijk. Laten uw Hollandse lange messen-dragers dan maar beweren, dat de Franse keuken leeft van de geraffineerde liflafjes. Maar laten zij dan schielijk hun flessen aro ma, ketchup en slasaus onder de tafel zetten. Zo'n tentje zoeken wij vrienden. Zo'n héél gewoon tentje, waar het goed en niet te duur eten en drinken is. Waar goedgemutste gasten, die de kunst van het plezierig eten nog verstaan, met opgewekte eerbied de kok begroeten, wanneer hij zich persoonlijk van de zegeningen zijner arbeid komt overtui gen in de aanzienlijk wit-bejaste majes teit van zijn veelbelovende omvang. Zo'n tentje waar de baas de patriarchale gastheer is en waar een ieder met liefde, ijver en fantasie in de weer is om de gasten bij te staan in dat gezonde en onbedorven vermaak, dat lekker eten nu eenmaal is. En nu vrienden, hebben wij zo'n on bedaarlijke honger gekregen, dat wij er weer op uit trekken. Dat wij als onver vaarde ontdekkingsreizigers, zij het dan met een blaffende maag inplaats van sledehonden, door de Amsterdamse straten zullen trekken op zoek naar dat tentje van ons. Of naar de man, die aan die ijver, liefde en fantasie het zakelijk inzicht paart, dat hem zal doen beseffen, dat zo'n tentje hem geen windeieren, maar omelettes zal leggen. Aux fines herbes. Het lijkt ons een zegenrijke tocht. Zo maar plompverloren stond daar gisteren op de telex een kort berichtje, waar wij een beetje stil van zijn ge worden. „Johan van Scheltema" is overleden, stond er. Eergisteravond. Als gij onze Johan nooit gekend hebt, zal het u mogelijk weinig zeggen. Maar zij die weten, wie en wat deze man was, die eigenlijk J. Wartena heette en die 22 jaar lang als kellner in het journa listencafé Scheltema aan de Nieuwe Zijds Voorburgwal in het hart van de Amsterdamse krantenwijk het lief en leed van dat wonderlijk vak van ons heeft meegemaakt, zal met ons een momentje aan hem denken. En wanneer hij een volgende maal bij Scheltema onwillekeurig „Johan" zal roepen, zal de lege stilte, die daarop zal volgen, hem doen beseffen, dat er een vriend van hem is heengegaan. Johan wordt Dinsdag om één uur op Deze maand viert de kleinkunst hoogtij. In het Leidseplein Theater houdt Wim Sonneveld „Herhalings oefeningen" met Lia Dorana, Conny Stuart, Emmy Arbous, Diny de Neef, Albert Mol en Guus Verstraete. Het programma is een bloemlezing uit de cabarets van de laatste tien jaren. In Hypokriterion, het zaaltje boven de studentenbioscoop in de Roeter- straat, vertoont Dick Gabel met zijn gezelschap de revue ,,In Zomertoïlet". Daaraan werken mede: Emmy Huf, Tine van Leer, Phyllis Lane, Flip van der Schalie, Frans Muriloff en de pianist Woute Denijs. Carré heeft iedere avond de „Extra Editie" van René Sleeswijk op de planken, met onder anderen Willy Walden en Piet Muyselaar, het dans paar Eva en Nick, het Spaanse trio Paco Reyes. Verder treden in deze revue op: Lizzy Valesco, Phyllis van Anrooy, Aase Rasmussen, Jenny Si- monis, Herbert Joeks en Jean Smits. Het Negerballet van Berto Pasuka treedt nog steeds in het Centraal Theater op en het blijspel „Potasch en Perlemoer" (met Johan Kaart en Johan Boskamp in de titelrollen) is in de Kleine Komedie aan de Amstel geprolongeerd. Hedenavond begint het Amsterdams Toneelgezelschap, terug van vacantie, een nieuwe reeks voorstellingen in de Stadsschouwburg van het blijspel „Zij kregen wat ze wilden" met Louis Saalborn, de regisseur van „Het dubbel leven van Sir William" dat voor Woensdag en Donderdag op de agenda staat. Van de nieuwe films moet de ge kleurde tekenfilm „Dombo" van Walt Disney worden genoemd. De Neder landse tekst werd gesproken onder leiding van Cruys Voorbergh. De film is in Tusehinski te zien. Alastair Sim speelt in De Uitkijk voor „De leukste thuis", Bob Hope in Cultura voor „Lord Wanhoop". In kunstzaal Van Lier aan het Rokin wordt een tentoonstelling gehouden van schilderijen, goaches en aquarel len van Hanna Lerner onder auspi ciën van de Israëlische legatie. Deze duurt tot 15 Augustus. de Nieuwe Oosterbegraafplaats in zijn Amsterdam ten grave gedragen. BOEDA Een legende van de zee: de Zeeliederig- heid der Zeelieden. Zijn zeelieden zoveel anders dan landlieden? De kok, die zijn maatje de aarpels laat schillen en zelf een pijp staat te roken, zegt: „Waarom gaat u naar Algiers? Het is er zo heet as de dinges. Ik ben er zestig keer geweest. Ik ben er éénmaal aan land gegaan. De Kashba stinkt as de verdinges. Er is maar één Amsterdam. Geeft u mij Amsterdam. Ten allen tijde". Zijn zeelieden zo anders? Zij spreken over New York en Izmir, over Cyprus en Montevideo, over Smyrna, Damascus en Trondjem, zoals u en ik over Zandvoort en Voorschoten, Sittard en Wil lemstad. Ge luistert daarnaar met waterige tan den en een droge keel. Totdat de eerste stuurman zegt: „Ik vind het brood in Haarlem het lekkerste; misschien is dat een idéé van mij, maar dat finniknau". Totdat de eerste machinist zegt: „Over veertien dagen zit ik te vissen in Pur- merend". „Wat ik in New York altijd doe?", zegt de eleetricien. „Nou, 't is er knap duur met de dollar; azzik van boord ga zal ik misschien 'n bioskopie maken, maar die films komen ook in Rotterdam". Dat zijn zo van die ontgoochelingen. 't Moet heb ik me laten vertellen met cowboys precies zo zijn. Er moet in heel Texas maar één cowboy v/onen die een onschuldig meisje uit.de klauwen van een fielt heeft gered. En er zijn er die zeggen dat hij dat verzonnen heeft, omdat hij het op de film gezien heeft. „Als u mij vraagt", zegt de kok, „dan is er maar één Amsterdam. Ten allen tijde". De legenden der zee zijn vele. „Bent u ook zo lui?" zoals de lui paard tegen de luiwagen van de luitenant zei. Ik wel. Ik lig nu zes dagen op een luie stoel op zee. Lui zijn is verschrikkelijk moeilijk, dat merk ik wel. Zo zit ge u zelf zes dagen te verwijten' dat ge niets doet, maar er is niets te doen. Wanneer ge geen zeeman zijt of multi- millionnair in een plezierjacht met dames aan boord is er niets te doen op zee. Zes dagen niet. Weet u dat je daar reuze slaperig van wordt? Ik doezel maar voort in eindeloze dei ning. Wanneer ge de hele dag geslapen hebt valt ge, na het eten, om van de slaap. Dat heb ik ook ontdekt: slapen maakt slaperig. Wat doe ik dan een uur na het eten, als u zegt: „hè, 't is pas acht uur. Nog lekker een hele avond voor me?" Wat doe ik dan? Dan zeg ik: „Nou kapitein, zo'n hele dag zeelucht dat maakt slaperig, kapitein. Ik ga maar es naar kooi, kapitein. Nacht, kapitein". Maar acht uur slapen 's nachts is mijn maximum. En wie staat er dan iedere morgen op z'n sloffen in z'n pyjama te wachten op 't opkomen van de zon? En wie heeft zich daardoor bij het scheepsvolk de renommé van de scheeps- gek-bij-uitnemendheid verworven? Die zonderlinge dikke, oude heer, die elke nacht om vier uur op de zon staat te wachten? Om zes uur lig ik dan, geschoren en wel, op mijn stoel. Om half negen komen ze me wekken voor 't ontbijt. Mijn hele leven nooit pap bij 't ontbijt gegeten. Maar je bent op zee of je bent 't niet. Wat krijg je een slaap van pap, hé? „Niets prachtiger dan een zonsopgang op zee", zeg ik als ik weer thuis ben, „wil je wel geloven dat ik iedere morgen om vier uur al uit de veren was?" ELIAS Voor het examen hoofdakte, gedeelte A, slaagden mejuffrouw J. L. Nanninga en de heren L. van Donge, P. Laman en J. C. Ladiges. Voor het gedeelte B slaagden de dames J. Brammer en E. J. M. Versluis en de heren J. van Soest, A. Heins en P. B. Elffers.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 7