BUREN HORLOGES Ontwerp van een Bossche beeldhouwer werd door centrale commissie afgekeurd Ontwikkeling van de emigratie sinds het einde van de oorlog -Clowntje Rick Een hand uit het verleden VAN NIEL IE Een vakman 00 jaar Nieuwe tijk en ervaring I kapok in VI dag retour Den Bosch sukkelt met een monument Het ministerie dacht er echter anders over Vervoer zal in 1952 moeilijkheden opleveren voor Uw bed Haariemsch Matrassenhuis Constellation Edam had motorstoring FEUILLETON door Andrew Mackenzie (Uit het Engels vertaald) Zes maanden geëist tegen van meineed verdachte kok Vragen van Kamerleden T uberculose-commissie geïnstalleerd Middenstand adresseert □ver ouderdomsverzekering ^Voorde kinderen Congres over natuurbescherming Horecaf-congres te Rotterdam VRIJDAG 21 SEPTEMBER 1951 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Zondag 23 September om 11 uur zal in Hoofddorp de onthulling plaats vinden van het monument ter nagedachtenis van de driehonderd in de oorlogsjaren omgekomen leden van de Liberaal Joodse Gemeente „Gan Hasjalom". Deze plechtigheid vindt plaats op de Hoofddorpse begraafplaats en zal door burgemeester mr. A. J. d'Aillyvan Amsterdam bijgewoond worden. Het ontwerp is van de eerste voorzitter van de Joodse Liberale Gemeente, de heer L. Jacobi. In de nota over de emigratie die de mi nister van Sociale Zaken aan de Tweede Kamer heeft doen toekomen, wordt onder meer een overzicht gegeven van de ont wikkeling der emigratie naar Canada, de Verenigde Staten, Brazilië, Argentinië, Zuid Afrika, Australië, Nieuw Zeeland, Uruguay, Chili, Mexico, Columbia en Frankrijk. Het onderzoek naar de moge lijkheden van emigratie van de op de tro pen georiënteerde Nederlanders maakt op het ogenblik een bijzonder onderwerp van studie uit. De resultaten van de plaatsing van emi granten naar Canada kunnen over het al gemeen zeer gunstig genoemd worden. Se dert het najaar van 1950 is het aantal aan meldingen- sterk toegenomen. Men ver wacht dat in 1951 in het geheel dertien of veertienduizend Nederlanders van Canada hun nieuwe vaderland zullen maken. Het is op het ogenblik zó, dat Canada zijn grenzen ruimer openstelt voor niet agrari sche arbeidskrachten, hetgeen dan ook blijkt uit het aantal emigranten naar dit land. De emigratie naar Brazilië is bij de Ne derlanders niet erg in trek, vooral ook omdat individuele emigratie naar dit land, op grond van zijn sterk afwijkende maat schappelijke structuur, weinig kans van slagen biedt. Alleen de vestiging van Ne derlanders in groepsvex-band biedt onder gunstige omstandigheden goede vooruit zichten. Ook de belangstelling voor Ar gentinië is nog niet groot. Dit moet voor namelijk worden toegeschreven aan de on bekendheid met het land. Gebleken is overigens dat veehoudersgezinnen er op grote bedrijven geplaatst kunnen worden en dat de verdiensten er goed zijn. Zuid Afrika heeft reeds spoedig na de oorlog de wens te kennen gegeven Neder landse emigranten op te nemen. In de practijk bleek echter spoedig dat de Afri kaanse belangstelling zich slechts richtte op bepaalde categorieën vaklieden die in Nederland node gemist kunnen worden. Emigratie van ongeschoolde vaklieden bleek bovendien bezwaarlijk, als gevolg van het naturellenvraagstuk. De tijdelijke beschikbaarstelling van kampaccomadatie heeft een gunstige uit werking gehad op de emigratie naar Australië. In 1950 vertrokken 9268 Neder landers naar Australië. Dat is bijna zes maal zoveel als in 1949. Australië richt zijn immigratie steeds meer op de primair productieve arbeidskrachten, waardoor de toelating var. kinderrijke gezinnen en on geschoolde arbeiders wordt afgeremd. Naar verwacht kan worden zal de agrari sche emigratie naar dit land in de toe komst nog goede kansen verkrijgën. Daar de regering van Nieuw Zeeland geen mogelijkheid zag om in het huisves tingsprobleem te voorzien, heeft de emi gratie naar dat land niet die hoge vlucht kunnen nemen als met de in Nederland bestaande belangstelling in overeenstem ming zou ziin. De Nieuw Zeelandse rege ring heeft aan emigranten vrijdom van in voerrechten op montagewoningen verleend en verstrekt ruime credieten ten behoeve van de opbouw dezer huizen. Als emigratieland heeft Uruguay voor ons land nooit enige betekenis gehad. Men staat er echter niet afwijzend tegenover vestiging van Nederlanders in koloniever- band. De vooruitzichten voor emigranten naar Chili is minder gunstig. In Mexico en Columbia leeft een betrekkelijk grote vraag naar immigranten, maar de onbe kendheid met deze gebieden, de plaatse lijke toestanden en de taal vormen de be langrijkste oorzaken waardoor de Neder landse emigratie daarheen nog niet tot ontwikkeling is gekomen. Als emigratie- land heeft Frankrijk alleen voor landbou wers enige betekenis. Een biizondere zorg vergt het vervoers vraagstuk. In 1952 zullen vijf schepen ter beschikking staan. Dit aantal is echter zeer waarschijnlijk ontoereikend. In de nota wordt tenslotte opgemerkt dat emigratie als gelukkig gevolg een ver steviging van Nederlands internationale betrekkingen met zich meebrengt. Wan neer een toeneming van de uitvoer mede door de werkzaamheid van Nedeidandse emigranten in het buitenland bevorderd kan worden, zal hierdoor een gunstig se cundair optredend gevolg van de emigra tie worden bereikt. (Van een verslaggever) Op 26 Mei 1940 werd op een vergadering te 's Hertogenbosch besloten dat den Bosch een monument moest krijgen ter herden king van de Bosschenaren, die in de Mei dagen gevallen waren. Een comité bracht met collectes vierduizend gulden bijeen en wendde zich op advies van de toenmalige burgemeester Van Lanschot tot de jonge Bossche beeldhouwer Peter Roovers. Roo- vers kreeg de opdracht en ging aan het werk met een voorschot van enkele dui zenden guldens, dat hem was gegeven. Kort na de bevrijding, in 1945, werd een nieuw comité, het „Comité 1940-1945, voor hen die vielen" opgericht, om te komen tot een herdenkingsmonument voor de Bos schenaren, die waren gesneuveld in de strijd tegen de overweldiger. Het ging hier dus niet langer om een monument voor de gesneuvelden uit de Meidagen alleen, maar om een herdenkingsmonument voor deze soldaten, zowel als voor de gevallenen uit de illegaliteit en voor de soldaten, die in geallieerde dienst sneuvelden. Hoewel niet alleen de strekking van het monument al dus zeer aanzienlijk uitgebreid was, maar ook door collectes op grotere schaal dan in de oorlog nu een bedrag van ongeveer veertigduizend gulden bijeen was gebracht, handhaafde het comité de heer Roovers als enige candidaat voor de opdracht, ondanks het advies van het ministerie van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen om een meervoudige opdracht te geven, waarbij ook andere beeldhouwers tot het indienen van ontwerpen uitgenodigd zouden worden. Dit optreden van het comité wekte in den Bosch eerst verbazing en, toen geen opheldering kwam, ergernis. De burgerij wenst er zeker van te zijn dat het geld, dat zij zo spontaan gaf, gebruikt zal worden voor het beste, dat ermee verkregen kan worden. En aangezien Roovers niet de enige beeldhouwer uit die omgeving is, zou het volgens velen veel beter zijn, om een meervoudige opdracht te geven. Intussen had de heer Roovex's een ontwerp ingele verd, dat door een - door het ministerie in gestelde - provinciale commissie voor oor logsmonumenten werd goedgekeurd, nadat eerdere ontwerpen van Roovers waren afgekeurd. Het ontwerp ging nu naar de centrale commissie in Amsterdam, waar het onvoorwaardelijk werd afgekeurd. In- plaats van hierdoor ontmoedigd te zijn, ging het comité nu met het ontwerp naar het ministerie. Het ministerie nam een zeer opmerkelijk besluit: het keurde het ont werp goed. In het plaatselijk comité zit een fabri kant die de zwager is van de supeiwisor voor oorlogsmonumenten bij het ministerie en de schoonvader van Peter Roovers. Intus sen heeft door deze kwestie Peter Roovers' reputatie een gevoelige slag gekregen. Het feit dat een belanghebbende lid is van het comité, brengt de Bossche gemoe deren tot verontwaardiging, evenals het vooruitzicht, dat de stad van de St. Jan voor de herdenking van haar gevallenen met een door deskundigen afgekeurd beeld zal worden opgescheept om redenen, die niet openbaar gemaakt worden. ADVERTENTIE bijgevuld met Java Maakloon: 1-pers. matras ƒ12.50 2-pers. matras15.— Nog enige verentijk voor uw verenbed, ook per meter H. DE GRAAFF, GR HOUTSTR. 103 TEL. 11485 Het K.L.M.-vliegtuig „Edam" heeft in opdracht van de Pakistaanse regering een bijzondere vlucht uitgevoerd van Londen naar Karachi. Op de terugweg van Karachi naar Londen heeft de Edam. op het vlieg veld van Basra een storing in een van de motoren gekregen. Nog dezelfde dag is een Dakota van de K.L.M. met een nieuwe motor naar Basra gegaan. Voor de reparatie moest het grondper soneel in Basra de Edam over een korte afstand verrollen. Hierbij is het toestel tegen een muurtje gebotst, waardoor ge ringe schade ontstond. Inmiddels is de gestoorde motor van de Edam vervangen. Het toestel is heden morgen gestart en heeft de reis naar Lon den voortgezet. 15) Burgess sprak op een toon, die geen te genspraak dulde en dr. Stahl trok zich terug. „Ik had het er over, dat er chantage op u gepleegd werd". „Bewijzen?" „U hebt een lijfwacht nodig. U neemt grote bedragen op in biljetten van een pond, de betalingen aan Brooke en Turn- bull. „Daar bent u aan het fantaseren. Mis schien is het ook wel een poging om me te overbluffen. Ik heb u al eerder verteld, dat ik geen Brooke of Turnbull ken. Mijn secretaris heeft eens geïnformeerd en die Brooke schijnt een jongeman met een hele boel geld te zijn. Laat hij er gelukkig mee zijn, mij gaat dat niet aan". „Kunt u dan misschien verklaren, waar om u een dergelijk bedrag opnam in der gelijke ongebruikelijke coupures?" Er is intussen georganiseerd verzet ge komen tegen de handelingen van het comité. Een groep van vijfentwintig Bosschenaren uit alle rangen en standen en van alle religieuze overtuigingen heeft een „Comité van Actie" samengesteld, dat bij het comité aandrong op overleg. Het comité is op dit aanbod ingegaan en nodig de het Actie-comité uit, om naar zijn ver gadering op de 27ste September aanstaande enkele leden af te vaardigen. Een heftige woordenwisseling tussen het hulpje van een kok uit een Leids restau rant en zijn patroon, leidde op 17 Novem ber van het vorig jaar tot het ontslag van de jeugdige kok in spe. De knaap liet het daarbij niet zitten, omdat hij meende dat zijn baas hem ten onrechte de deur had gewezen en maakte een civiele procedure aanhangig, teneinde schadevergoeding voor het ontslag te verkrijgen. Hij verloor die procedure echter. De kok B.N., die tijdens het proces onder ede een verklaring had afgelegd die volgens de eigenaar van het restaurant in tegenspraak was met de waarheid, had zich Donderdagmiddag voor de Haarlemse rechtbank te verantwoorden: hem was meineed ten laste gelegd. N. had, naar hij ter zitting verklaarde, goed gevonden dat het hulpje die bewuste zeventiende November wat vroeger weg ging. Als er tenminste geen onverwachte dingen gebeurden, die werk aan de winkel brachten. Maar die dingen gebeurden wel; tegen negen uur 's avonds kwam een tal rijk gezelschap, dat nog iets wenste te eten, het restaurant binnengestapt. Het hulpje moest dus blijven. Volgens N. bleef hij ook, zij het dan na enige tegenspraak. Toen om ongeveer tien uur het bestelde geser veerd was, kon het hulpje vértrekken. Op het moment dat hij het hotel wilde ver laten, kreeg hij, aldus N., woorden met de baas, met het gevolg dat de jongeman op staande voet werd ontslagen. De restaurateur, J. P. S. uit Bloemen- daal, gaf een geheel andere verklaring. Hij zei dat hij zijn knecht reeds om negen uur 's avonds had ontslagen, nadat de knaap op onbehoorlijke wijze lucht had gegeven aan zijn verontwaardiging over het feit, dat hij niet eerder naar huis kon. Volgens de restaurateur had het hulpje de kok niet geholpen bij het klaar maken van de nieuw bestelde gerechten. Enige getuigen die op de ruzie in de keu ken waren afgekomen, verklaarden een parig dat de knaap om negen uur, dus voor dat de bestellingen waren klaar gemaakt, het restaurant had verlaten. De officier van Justitie, die meineed be wezen achtte, eiste tegen N. een gevange nisstraf van zes maanden. De rechtbank zal op Donderdag 4 Octo ber uitspraak doen. Het Tweede Kamerlid de heer De- Haas (K.V.P.) heeft aan de minister van On derwijs, Kunsten en Wetenschappen ge vraagd of het de minister bekend is, dat door de Centrale Commissie voor Onder zoek van het Nederlandse Volkseigen van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen aan meisjes, die op het punt staan te huwen, vragen worden voor gelegd, die bedoeld zijn om een prognose te maken van het vermoedelijk aantal ge boorten in de naaste toekomst en om te weten hoe ons volk over dit vraagstuk denkt? Onder meer wordt gevraagd: „In dien u het voor het zeggen had, hoeveel kinderen zoudt u voor uw toekomstig ge zin het meest ideaal vinden?" en „Hoopt u zo spoedig mogelijk kinderen te krijgen?" Het enquêteformulier wordt toegezon den in een dienstenveloppe van het mi nisterie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen met een retour-enveloppe, die ook het hoofd Dienst draagt, waardoor volgens de heer De Haas vooral bij een voudige meisjes de indruk wordt geves tigd, dat zij verplicht zijn te antwoorden. Is de minister niet van mening, zo vraagt hij, dat de vragen ontoelaatbaar zijn, daar zij de indruk wekken, dat de kinderzegen in het huwelijk enkel een kwestie is van menselijke berekening en willekeur, het geen kwetsend is voor de christelijke le vensovertuiging van een groot deel van ons volk en is de minister bereid de op stellers van deze enquête, die uitgaat van een onder zijn ministerie ressorterende instelling, op het ontoelaatbare van de bedoelde vragen te wijzen? Het Tweede Kamerlid de heer Peters (K.V.P.) heeft aan de minister van Ver keer en Waterstaat gevraagd of het juist is dat bij de verscheping van verhuisgoed van emigranten naar Australië ernstige stagnatie is ontstaan. Hij vraagt welke de oorzaken dezer stagnatie zijn, of zij de emigratie naar Australië op nadelige wijze beïnvloedt en welke maatregelen door de regering kunnen worden genomen om de bedoelde transporten regelmatig te doen geschieden. „Neen, dat kan ik niet". „En u ontkent, dat er chantage op u wordt gepleegd?" „Zeker, dat ontken ik". Brannigan wist, aan de gelaatsuitdruk king van Burgess, dat het nutteloos zou zijn, verder aan te dringen, en trok zich terug. Bij de deur keek hij nog eens om en zag Burgess in zijn stoel zitten met een min of meer triomfantelijke glimlach, alsof hij er zich over verheugde, deze ronde te hebben gewonnen. „Moet niet plezierig zijn, mijnheer Bur gess, zo aan huisarrest te zijn onderwor pen. Bent u bang om uit te gaan?" De glimlach verdween van het gezicht van de millionair, alsof iemand hem in zijn gezicht had geslagen HOOFDSTUK VII. Brannigan had twee uur achtereen in zijn kamer op Scotland Yard de gegevens zitten rangschikken die hij tot dusverre was te weten gekomen. Hij was er van overtuigd, dat een of an der geheim in het leven van Burgess de achtergrond vormde van de twee moor den. Eens, waarschijnlijk lang geleden, was er iets gebeurd, dat de staalmagnaat reeds lang vergeten had gewaand. Openbaarma king zou zijn macht en positie kunnen ruïneren. En dat scheen thans te dreigen. Brannigan was er van overtuigd, dat hij de moorden zou kunnen oplossen, als hij achter dit geheim zou kunnen komen, het geheim dat Burgess nu ais een gevangene De staatssecretaris van Volksgezondheid, dr. P. Muntendam, heeft in het ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid de commissie inzake de organisatie van de tuberculose-bestrijding geïnstalleerd. Deze zal onderzoeken in hoeverre de grondslagen der tuberculose-bestrijding wijzigingen of aanvullingen nodig hebben. Met name zal bestudeerd dienen te worden of een wette lijke regeling van organisatie en financie ring der tuberculose-bestrijding gewenst moet worden geacht. Voorzitter van de commissie is dr. M. R. Heynsius van den Berg, voorzitter van de Nederlandse Centrale Vereniging tot Be strijding der Tuberculose. De staatssecretaris herinnerde aan het voortreffelijke verslag, dat de staatscom missie van 1918 heeft uitgebracht in 1922. Dit standaardwerk is samengesteld door de secretatis van de toenmalige staatscommis sie, die thans, dertig jaar later, als voor zitter van de .nieuwe commissie optreedt. In die dertig jaren is het tbc-stei-ftecijfer gedaald van ruim 200 per 100.000 inwoners in 1918 tot nog geen 20 in 1950. De aantal len niéuw ingeschreven lijders aan tuber culose zijn echter nog aanzienlijk. Na te hebben opgesomd welke problemen voor bestudering in aanmerking komen zei de staatssecretaris, dat alles wat er toe kan bijdragen om met overtuiging te wijzen op de nog zo veelvuldig aangetroffen fou tieve instelling van de gemeenschap tegen over de genezen tuberculose-patiënt hem bijzonder welkom zal zijn en een bijdrage kan leveren tot het weer opnemen van deze herstelden in de maatschappij. In zijn antwoord gaf de voorzitter, dr. Heynsius van den Berg, enkele vei-schillen aan tussen de toestand van nu en dertig jaar terug. Op wetenschappelijk en op or ganisatorisch gebied is een aanzienlijke vooruitgang geboekt. Er is echter op één punt een grote teruggang. Dertig jaar ge leden kon men er zeker van zijn, dat de jeugdige volwassene reeds een besmetting met tuberkelbacillen had ondei-gaan, zodat daardoor zijn natuurlijk weerstandsvermo gen tegen de ziekte was vex-hoogd. Thans, zelfs na de uitbreiding van de tuberculose in de oorlogsjaren, is het overgrote deel dei- bevolking nog onbesmet en daardoor eer der vatbaai-. Op grond van de algemene sociaal-eco nomische ontwikkeling, welke heeft plaats gevonden, nadat het rapport-Van Rhijn over de herziening van de sociale verze kering werd uitgebracht, en vanwege de onderscheidene meningen, welke over het vraagstuk van de ouderdomsverzekering thans blijken te bestaan, zou het wenselijk zijn, het probleem van de oudersdomsver- zskering aan de S.E.R. in vrije bestudering te geven, zonder deze raad aan advies over een bepaald project te binden. Dit is de strekking van een gezamenlijk adres, dat door de middenstandsbonden, de Kon. Ned. Middenstandsbond, de Chr. Middenstandsbond, de Ned. Kath. Midden standsbond en het Nederlands Verbond van Middenstandsverenigingen, aan de Raad van Ministers is gezonden.. De middenstandsbonden achten het noodzakelijk, dat door de S.E.R. niet alleen een advies wordt uitgebracht, hetwelk slechts de grondslagen voor de toekomstige ouderdomsverzekering zal omvatten, maar dat door deze raad een volledige wettekst zal worden geproduceerd. Voor de Rotterdamse rechtbank stond terecht de 35-jarige vertegenwoordiger H. M. van V. uit Rotterdam. Hem was ver duistering van f 30.000 ten nadele van een kledingmagazijn ten laste gelegd. De ver dachte bekende dat hij het geld in speelzalen had verbrast. De Officier van Justitie eiste een gevangenisstraf van een jaar en drie maanden. irW v\ 1 I 934 van zijn eigen angsten tot huisarrest dwong. Maar verder? Burgess was alleen nog maar een vraag teken voor Brannigan, evenals trouwens Brooke. Brannigan moest toegeven, dat hij ook over de laatste erg weinig wist. Bij 5e marine, waar hij gediend had in de oor logsjaren,, had men hem niet meer kun nen vertellen dan over zijn militaire loop baan en wie toen zijn naaste bloedverwant was, namelijk een tante die sindsdien was overleden. Het zag er naar uit, dat Brooke de afperser was. Waai-om deponeerde hij anders belangrijke bedragen op zijn reke ning in eenponds biljetten? De voor de hand liggende conclusie was, dat dit ge beurde om het onmogelijk te maken, hun herkomst te achterhalen. Brannigan kon zich niet voorstellen, dat Brooke om een andere reden op een dergelijke wijze geld van Burgess kreeg, dan om te zwijgen. Brannigan ruimde de talloze rapporten op zijn bureau op en drukte op een bel. Drew, die ruim een uur in de hal had gewacht, kwam binnen, en ging aarzelend op een stoel zitten, die Brannigan hem aanwees. „Je kostbaas vertelde ons, dat je de laatste zes maanden geen regelmatig wei-k hebt gehad, Drew", merkte Brannigan ter loops op. „Geluk gehad met de rennen". „Dan heb je ook heel wat vrije tijd om door de stad te dwalen". „Hoe bedoelt u?" „Nou, bijvoorbeeld die avond van de moord op die Amerikaanse detective Marshall. Voor de tijd dat het gebeurde kun je geen alibi opgeven. Dat praatje over een wandeling door half Londen maakt niet veel indruk op me, zie je?" „Toch is het werkelijk waar. Mag iemand tegenwoordig zelfs niet een wan delingetje maken zonder gevaar te lopen te worden beschuldigd van ernstige din gen?" „Kalm maar, wandelen mag nog altijd. Maar ik vertrouw je niet, en dat maakt in dit geval een heel verschil uit. Ik ben er van overtuigd, dat ik dezer dagen ontdek waar je die avond tussen tien en elf uur was. En dan kon het wel eens akelig met je aflopen „U kunt me nergens op grijpen", ant woordde Drew een beetje onzeker. „Inderdaad, nog niet, maar dat komt nog wel. Ik begin al aardig door te krij gen, wat er eigenlijk gaande is. Speel je nu open kaart, dan zal dat je later ten goede worden aangerekend". Drew aarzelde en zat wat op zijn stoel te draaien. „Ik heb niets anders te ver tellen, dan ik al gedaan heb". „Dan zal ik je geheugen eens proberen op te frissen. Gisteravond was je in een café in Brewerstreet. Wat deed je daar?" „Beetje zitten en uitrusten. Mag dat ook al niet?" „Je hebt er zowat de hele avond geze ten. Had je niets beters te doen?" „Neen, hoezo?" „Misschien vond je het wel prettig om op die manier een alibi te hebben?" In de Ridderzaal te Den Haag kwamen gistermorgen ongeveer 150 experts op het gebied van de natuurbescherming bijeen, om onder auspiciën van de „Union Inter nationale pour la protection de la Nature" van gedachten te wisselen over de proble men, die hierover in tal van landen aan de orde zijn. Onder meer zal in het bijzonder het landschap als levensmilieu van flora en fauna de aandacht hebben. Voorts zal het beheer van de natuurreservaten be handeld worden. Jhr. mr. Van der Goes van Naters werd met algemene stemmen als voorzitter van de vergadering gekozen. Uit de vergadering ging een stem van een Noors expert op, die klaarheid wilde zien gebracht over de betekenis van het woord natuur, speciaal in Nederland, waar volgens hem eigenlijk alles door mensen handen is gemaakt of hersteld. De discussie hierover breidde zich zó uit, dat de voorzitter zich genoodzaakt zag de vergadering er op te wijzen dat men slechts drie dagen bijeen zou zijn en dat nog tal van punten op de agenda prijkten. „Wat bedoelt u, een alibi waarvoor?" „Weet je dat niet? Peter Turnbull kwam in dat café, ongeveer half zeven denk ik. We hebben gehoord, dat hij nog even met je heeft gesproken". „Ja, inderdaad", steunde Drew, die moeite met spreken scheen te krijgen. „Turnbell belde op kort nadat hij dat café had verlaten. Niet lang nadat hij thuis kwam, werd hij vermoord. Enig idee, wie de moordenaar wel mag zijn?" „Neen". „Toen Turnbull het café binnen kwam, praatte je met iemand, die daar overigens niet bekend was. Hij 'verliet het café on middellijk na Turnbull. Wie was dat, Drew?" De vraag kwam als een schot. Had Brannigan Drew in zijn gezicht geslagen, de reactie zou niet heviger geweest kun nen zijn. Hij opende een paar keer zijn mond alsof hij wat wilde zeggen en gleed bewusteloos van zijn stoel. Brannigan belde en vroeg om water. Een paar minuten later hielp hij Drew weer in zijn stoel. „Ik voel me niet goed, kan ik naar huis gaan?" „Zou je me voor die tijd niet nog iets willen vertellen?" „Nee", antwoordde Drew zwak. „Je blijft er bij, dat jij die man ook niet kende?" „Ik had hem nooit tevoren gezien." De leugen lag zo dik op het gezicht van Drew, dat Brannigan geen moeite deed om een ander antwoord te krijgen. Amsterdams Vocaal Kivartet zong voor Fordpersoneel Het personeel der Ford-automobiel, fabriek te Amsterdam was Donderdag, avond door de afdeling Arbeidszaken van dat bedrijf genodigd op een uitvoering door het Amsterdams Vocaal Kwartet on der leiding van Johannes Röntgen. Deze eerste ontwikkelingsavond van de serie die voor het komende seizoen op het pro. gramma staat, had plaats in Dreefzicht te Haarlem. Want al woont het grootste deel van het Fordpersoneel in Amsterdam, wat dus meebrengt dat de meeste samenkom, sten in de hoofdstad gehouden worden, toch worden ook Haarlem en de Zaan-! streek enkele keren ingeschakeld. De ge- legenheid om een mooie kunst- of ontwik- kelingsavond mee te maken, wordt de werknemers aldus, bij wijze van spreken, thuis gebracht. Het Amsterdams Vocaal Kwai-tet be- staande uit de sopraan Tanny Wegerif, de alt Paula Lindberg, de tenor Reinhard van Randwijk en de bas Henk Kroes, vier beproefde vocale krachten, vooral op het gebied van artistieke samenzang gaven als hoofdnummer te horen de Liebeswal- zer van Brahms, waarbij men het fijnzin nige pianospel van Johanxxes Röntgen be wonderen kon. Het geheel was een sfeer- rijke vertolking, charmerend en vol tere en karakteristieke accenten. Een paar gui tige nummertjes van Haydn, eveneens met begeleiding, deden het ook best; verder kon men plezier beleven aan de oergees- tige bewerking die Julius Röntgen maak te van het bekende liedje Jan Hinnerk, waarin muzikaal heel wat omgaat, al lijkt dit niet zo. De a cappella vertolking van „Den Uyl" van Diepenbrock stelde enigszins teleur; daar mag nog wel wat meer kleur en spi ritueel raffinement bij te pas komen. Na de pauze werden opera-ensembles ten beste gegeven. Ondanks het voorname gehalte van stemmen en stemcultuur bleek dit genre toch niet de sterkste zijde van het viertal; alleen het kwartet uit de eerste acte van Beethovens Fidelio kon voldoen, alsmede het duet voor sopraan en alt uit „De vrolijke vrouwtjes" van Nicolaï. Maar Bizet en Verdi vragen meer spanning en lyrische kracht; men moet die muziek weten te „verkopen". Niette min was het een lust naar het fraaie tim- bre van de bas Henk Kroes te luisteren. De leden van het Ford-personeel kun nen zichzelf gelukwensen met de instel ling die hun dergelijke belangwekkende ontwikkelingsavonden bezorgt, welke te- vens een aantrekkelijke verpozing zijn. JOS. DE KLERK ADVERTENTIE lste klas ZWITSERS FABRIEKSMERK voor Haarlem e.o. uitsluitend bij: UURWERKEN GROTE HOUTSTRAAT 86, HAARLEM 68 jaar speciaalzaak Tijdens het congres van de Horecaf dat in Rotterdam is gehouden heeft de voor zitter, de heer J. G. Meijer, onder meer het oog gericht op de algemene aspecten van het hotel- en restaurantbedrijf en daarbij met bezorgdheid geconstateerd dat het toe risme aan het Nederlandse hötelbedrijf veelal voorbij gaat. Ten aanzien van de liberalisering van het vreemdelingenver keer mei'kte de voorzitter op dat verwacht mag worden dat alle pogingen in het werk zullen worden gesteld om de Nederlandse hötellerie gelijke kansen te bieden tegen over het buitenland. De moeilijkheden in de wijnhandel, veroorzaakt door de geringe import uit Frankrijk, gaan volgens de heer Meijer de bedrijfsvoering in de categorie der hogere restaurants bemoeilijken en veroorzaken daar een niet onbelangrijke tei'uggang in de inkomsten. Prof. mr. A. C. Josephus Jitta sprak hierna over de sociale wetgeving. De perio de van het kapitalisme heeft volgens de spreker de wereld een mate van welstand gegeven, die zij nooit heeft gekend. De vergadering werd besloten met een causerie door de heer G. J. M. Moussault, hoofd van de Civiele Dienst van de Konink lijke Rotterdamse Lloyd, over de exploita tie van het „Drijvende hotel", waarmee hij voornamelijk de Willem Ruys op het oog had. Hij besprak speciaal de veiligheids middelen en het comfort op dit schip en de benodigdheden voor de Civiele Dienst. Als vertegenwoordiger van de ministers prof. dr. Albregts en prof. dr. van den Brink, was de directeur van de Midden stand, dr. W. L. Groeneveld Meyer, aan wezig. Des middags werden de congressisten door B. en W. van Rotterdam ontvangen. Het driedaags congres werd besloten met een gala-diner aan boord van het vlagge- schip van de Rotterdamse Lloyd, de Wil lem Ruys, waaraan onder meer het hoofd van de E.C.A.-missie in Nederland, Cla rence E. Hunter aanzat. „Okee, Drew. Ga maar. Maar denk toch nog eens goed na. Als je op een gegeven moment behoefte mocht krijgen om me iets te vertellen, dan bel je me hier maar op". Het mannetje strompelde de kamer uit en Brannigan grijnsde kwaadaardig. Drews optreden was nog veelzeggender geweest, dan hij had durven hopen. Hij was in een geestestoestand, waarin er maar heel wei nig voor nooclig zou zijn om zijn koppig heid te breken. Brannigan greep naar de telefoon. „Drew gaat nu weg. Laat hem door een paar mannetjes volgen en mij rapport uit brengen, ook over de kennissen waar hij contact mee opneemt. De agent, die kort geleden het glas wa ter had binnengebracht, vroeg om de hoek van de deur: „De volgende?" „Ja, stuur Johnny Pullinger maar naar binnen". Pullinger kwam nonchalant binnen in een donker pak van goede snit, achteloos met een paar helgele handschoenen een groet naar Brannigan wuivend. Toen hij op verzoek plaats nam, ging hij voorzich tig zo zitten, dat de plooi van zijn broek niet in gedrang kwam. Er was nauwelijks een scherper contrast denkbaar dan tus sen deze welgebouwde, blonde man, die de gestalte had van een officier van de Guards, en het kleine zwarte misdadigers- lype, dat juist de kamer was uitgestum- perd. (Wordt vervolgd).* Jullie hebt lange tijd niets gehoord van Krulletje, hè? Nou, die was er nog steeds, en hij groeide goed, terwijl hij steeds ondeugender werd ook! Maar hij was nog altijd de lieveling van allen, en z'n streken zagen ze wel door de vingers. Hij leerde kunstjes, sprong over een stokje en zat netjes rechtop, als ze 't hem zeiden. Ja, Krulletje was toch maar 'n leuke hond. Maar op een keer was er toch iets, dat hun even 'n schrik bezorgdeTegen de avond, toen ze al gegeten hadden, was Krulletje nergens te vinden. „Krulletje!", riep Bunkie. „Krulletje!Kom hier, je moet eten!" Maar Krulletje verscheen niet en het bleef stil. Anders begon hij direct te blaffen, maar nu hoorden ze niets. „Waar kan Krulletje toch zijn!", vroeg Bunkie ongerust. Oepoetie en Rick kwamen er bij. Met z'n allen gingen ze Krulletje zoeken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 6