BUREN HORLOGES
Ontwerp van een Bossche beeldhouwer
werd door centrale commissie afgekeurd
Ontwikkeling van de emigratie
sinds het einde van de oorlog
-Clowntje Rick
Een hand uit
het verleden
VAN NIEL
IE
Een vakman
00 jaar Nieuwe tijk en
ervaring I kapok in
VI dag retour
Den Bosch sukkelt met een monument
Het ministerie dacht er echter anders over
Vervoer zal in 1952 moeilijkheden opleveren
voor Uw bed
Haariemsch
Matrassenhuis
Constellation Edam
had motorstoring
FEUILLETON
door Andrew Mackenzie
(Uit het Engels vertaald)
Zes maanden geëist tegen
van meineed verdachte kok
Vragen van Kamerleden
T uberculose-commissie
geïnstalleerd
Middenstand adresseert
□ver ouderdomsverzekering
^Voorde kinderen
Congres over
natuurbescherming
Horecaf-congres te
Rotterdam
VRIJDAG 21 SEPTEMBER 1951
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
Zondag 23 September om 11 uur zal in Hoofddorp de onthulling plaats vinden van
het monument ter nagedachtenis van de driehonderd in de oorlogsjaren omgekomen
leden van de Liberaal Joodse Gemeente „Gan Hasjalom". Deze plechtigheid vindt
plaats op de Hoofddorpse begraafplaats en zal door burgemeester mr. A. J. d'Aillyvan
Amsterdam bijgewoond worden. Het ontwerp is van de eerste voorzitter van de
Joodse Liberale Gemeente, de heer L. Jacobi.
In de nota over de emigratie die de mi
nister van Sociale Zaken aan de Tweede
Kamer heeft doen toekomen, wordt onder
meer een overzicht gegeven van de ont
wikkeling der emigratie naar Canada, de
Verenigde Staten, Brazilië, Argentinië,
Zuid Afrika, Australië, Nieuw Zeeland,
Uruguay, Chili, Mexico, Columbia en
Frankrijk. Het onderzoek naar de moge
lijkheden van emigratie van de op de tro
pen georiënteerde Nederlanders maakt op
het ogenblik een bijzonder onderwerp van
studie uit.
De resultaten van de plaatsing van emi
granten naar Canada kunnen over het al
gemeen zeer gunstig genoemd worden. Se
dert het najaar van 1950 is het aantal aan
meldingen- sterk toegenomen. Men ver
wacht dat in 1951 in het geheel dertien of
veertienduizend Nederlanders van Canada
hun nieuwe vaderland zullen maken. Het
is op het ogenblik zó, dat Canada zijn
grenzen ruimer openstelt voor niet agrari
sche arbeidskrachten, hetgeen dan ook
blijkt uit het aantal emigranten naar dit
land.
De emigratie naar Brazilië is bij de Ne
derlanders niet erg in trek, vooral ook
omdat individuele emigratie naar dit land,
op grond van zijn sterk afwijkende maat
schappelijke structuur, weinig kans van
slagen biedt. Alleen de vestiging van Ne
derlanders in groepsvex-band biedt onder
gunstige omstandigheden goede vooruit
zichten. Ook de belangstelling voor Ar
gentinië is nog niet groot. Dit moet voor
namelijk worden toegeschreven aan de on
bekendheid met het land. Gebleken is
overigens dat veehoudersgezinnen er op
grote bedrijven geplaatst kunnen worden
en dat de verdiensten er goed zijn.
Zuid Afrika heeft reeds spoedig na de
oorlog de wens te kennen gegeven Neder
landse emigranten op te nemen. In de
practijk bleek echter spoedig dat de Afri
kaanse belangstelling zich slechts richtte
op bepaalde categorieën vaklieden die in
Nederland node gemist kunnen worden.
Emigratie van ongeschoolde vaklieden
bleek bovendien bezwaarlijk, als gevolg
van het naturellenvraagstuk.
De tijdelijke beschikbaarstelling van
kampaccomadatie heeft een gunstige uit
werking gehad op de emigratie naar
Australië. In 1950 vertrokken 9268 Neder
landers naar Australië. Dat is bijna zes
maal zoveel als in 1949. Australië richt
zijn immigratie steeds meer op de primair
productieve arbeidskrachten, waardoor de
toelating var. kinderrijke gezinnen en on
geschoolde arbeiders wordt afgeremd.
Naar verwacht kan worden zal de agrari
sche emigratie naar dit land in de toe
komst nog goede kansen verkrijgën.
Daar de regering van Nieuw Zeeland
geen mogelijkheid zag om in het huisves
tingsprobleem te voorzien, heeft de emi
gratie naar dat land niet die hoge vlucht
kunnen nemen als met de in Nederland
bestaande belangstelling in overeenstem
ming zou ziin. De Nieuw Zeelandse rege
ring heeft aan emigranten vrijdom van in
voerrechten op montagewoningen verleend
en verstrekt ruime credieten ten behoeve
van de opbouw dezer huizen.
Als emigratieland heeft Uruguay voor
ons land nooit enige betekenis gehad. Men
staat er echter niet afwijzend tegenover
vestiging van Nederlanders in koloniever-
band. De vooruitzichten voor emigranten
naar Chili is minder gunstig. In Mexico
en Columbia leeft een betrekkelijk grote
vraag naar immigranten, maar de onbe
kendheid met deze gebieden, de plaatse
lijke toestanden en de taal vormen de be
langrijkste oorzaken waardoor de Neder
landse emigratie daarheen nog niet tot
ontwikkeling is gekomen. Als emigratie-
land heeft Frankrijk alleen voor landbou
wers enige betekenis.
Een biizondere zorg vergt het vervoers
vraagstuk. In 1952 zullen vijf schepen ter
beschikking staan. Dit aantal is echter
zeer waarschijnlijk ontoereikend.
In de nota wordt tenslotte opgemerkt
dat emigratie als gelukkig gevolg een ver
steviging van Nederlands internationale
betrekkingen met zich meebrengt. Wan
neer een toeneming van de uitvoer mede
door de werkzaamheid van Nedeidandse
emigranten in het buitenland bevorderd
kan worden, zal hierdoor een gunstig se
cundair optredend gevolg van de emigra
tie worden bereikt.
(Van een verslaggever)
Op 26 Mei 1940 werd op een vergadering
te 's Hertogenbosch besloten dat den Bosch
een monument moest krijgen ter herden
king van de Bosschenaren, die in de Mei
dagen gevallen waren. Een comité bracht
met collectes vierduizend gulden bijeen en
wendde zich op advies van de toenmalige
burgemeester Van Lanschot tot de jonge
Bossche beeldhouwer Peter Roovers. Roo-
vers kreeg de opdracht en ging aan het
werk met een voorschot van enkele dui
zenden guldens, dat hem was gegeven.
Kort na de bevrijding, in 1945, werd een
nieuw comité, het „Comité 1940-1945, voor
hen die vielen" opgericht, om te komen tot
een herdenkingsmonument voor de Bos
schenaren, die waren gesneuveld in de
strijd tegen de overweldiger. Het ging hier
dus niet langer om een monument voor de
gesneuvelden uit de Meidagen alleen, maar
om een herdenkingsmonument voor deze
soldaten, zowel als voor de gevallenen uit
de illegaliteit en voor de soldaten, die in
geallieerde dienst sneuvelden. Hoewel niet
alleen de strekking van het monument al
dus zeer aanzienlijk uitgebreid was, maar
ook door collectes op grotere schaal dan in
de oorlog nu een bedrag van ongeveer
veertigduizend gulden bijeen was gebracht,
handhaafde het comité de heer Roovers als
enige candidaat voor de opdracht, ondanks
het advies van het ministerie van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen om een
meervoudige opdracht te geven, waarbij
ook andere beeldhouwers tot het indienen
van ontwerpen uitgenodigd zouden worden.
Dit optreden van het comité wekte in
den Bosch eerst verbazing en, toen geen
opheldering kwam, ergernis. De burgerij
wenst er zeker van te zijn dat het geld, dat
zij zo spontaan gaf, gebruikt zal worden
voor het beste, dat ermee verkregen kan
worden. En aangezien Roovers niet de
enige beeldhouwer uit die omgeving is, zou
het volgens velen veel beter zijn, om een
meervoudige opdracht te geven. Intussen
had de heer Roovex's een ontwerp ingele
verd, dat door een - door het ministerie in
gestelde - provinciale commissie voor oor
logsmonumenten werd goedgekeurd, nadat
eerdere ontwerpen van Roovers waren
afgekeurd. Het ontwerp ging nu naar de
centrale commissie in Amsterdam, waar
het onvoorwaardelijk werd afgekeurd. In-
plaats van hierdoor ontmoedigd te zijn,
ging het comité nu met het ontwerp naar
het ministerie. Het ministerie nam een zeer
opmerkelijk besluit: het keurde het ont
werp goed.
In het plaatselijk comité zit een fabri
kant die de zwager is van de supeiwisor
voor oorlogsmonumenten bij het ministerie
en de schoonvader van Peter Roovers. Intus
sen heeft door deze kwestie Peter Roovers'
reputatie een gevoelige slag gekregen.
Het feit dat een belanghebbende lid is
van het comité, brengt de Bossche gemoe
deren tot verontwaardiging, evenals het
vooruitzicht, dat de stad van de St. Jan
voor de herdenking van haar gevallenen
met een door deskundigen afgekeurd beeld
zal worden opgescheept om redenen, die
niet openbaar gemaakt worden.
ADVERTENTIE
bijgevuld met Java
Maakloon: 1-pers. matras ƒ12.50
2-pers. matras15.—
Nog enige verentijk voor uw verenbed,
ook per meter
H. DE GRAAFF, GR HOUTSTR. 103
TEL. 11485
Het K.L.M.-vliegtuig „Edam" heeft in
opdracht van de Pakistaanse regering een
bijzondere vlucht uitgevoerd van Londen
naar Karachi. Op de terugweg van Karachi
naar Londen heeft de Edam. op het vlieg
veld van Basra een storing in een van de
motoren gekregen. Nog dezelfde dag is een
Dakota van de K.L.M. met een nieuwe
motor naar Basra gegaan.
Voor de reparatie moest het grondper
soneel in Basra de Edam over een korte
afstand verrollen. Hierbij is het toestel
tegen een muurtje gebotst, waardoor ge
ringe schade ontstond.
Inmiddels is de gestoorde motor van de
Edam vervangen. Het toestel is heden
morgen gestart en heeft de reis naar Lon
den voortgezet.
15)
Burgess sprak op een toon, die geen te
genspraak dulde en dr. Stahl trok zich
terug.
„Ik had het er over, dat er chantage op
u gepleegd werd".
„Bewijzen?"
„U hebt een lijfwacht nodig. U neemt
grote bedragen op in biljetten van een
pond, de betalingen aan Brooke en Turn-
bull.
„Daar bent u aan het fantaseren. Mis
schien is het ook wel een poging om me te
overbluffen. Ik heb u al eerder verteld,
dat ik geen Brooke of Turnbull ken. Mijn
secretaris heeft eens geïnformeerd en die
Brooke schijnt een jongeman met een hele
boel geld te zijn. Laat hij er gelukkig mee
zijn, mij gaat dat niet aan".
„Kunt u dan misschien verklaren, waar
om u een dergelijk bedrag opnam in der
gelijke ongebruikelijke coupures?"
Er is intussen georganiseerd verzet ge
komen tegen de handelingen van het
comité. Een groep van vijfentwintig
Bosschenaren uit alle rangen en standen
en van alle religieuze overtuigingen heeft
een „Comité van Actie" samengesteld, dat
bij het comité aandrong op overleg. Het
comité is op dit aanbod ingegaan en nodig
de het Actie-comité uit, om naar zijn ver
gadering op de 27ste September aanstaande
enkele leden af te vaardigen.
Een heftige woordenwisseling tussen het
hulpje van een kok uit een Leids restau
rant en zijn patroon, leidde op 17 Novem
ber van het vorig jaar tot het ontslag van
de jeugdige kok in spe. De knaap liet het
daarbij niet zitten, omdat hij meende dat
zijn baas hem ten onrechte de deur had
gewezen en maakte een civiele procedure
aanhangig, teneinde schadevergoeding voor
het ontslag te verkrijgen. Hij verloor die
procedure echter. De kok B.N., die tijdens
het proces onder ede een verklaring had
afgelegd die volgens de eigenaar van het
restaurant in tegenspraak was met de
waarheid, had zich Donderdagmiddag voor
de Haarlemse rechtbank te verantwoorden:
hem was meineed ten laste gelegd.
N. had, naar hij ter zitting verklaarde,
goed gevonden dat het hulpje die bewuste
zeventiende November wat vroeger weg
ging. Als er tenminste geen onverwachte
dingen gebeurden, die werk aan de winkel
brachten. Maar die dingen gebeurden wel;
tegen negen uur 's avonds kwam een tal
rijk gezelschap, dat nog iets wenste te eten,
het restaurant binnengestapt. Het hulpje
moest dus blijven. Volgens N. bleef hij
ook, zij het dan na enige tegenspraak. Toen
om ongeveer tien uur het bestelde geser
veerd was, kon het hulpje vértrekken. Op
het moment dat hij het hotel wilde ver
laten, kreeg hij, aldus N., woorden met de
baas, met het gevolg dat de jongeman op
staande voet werd ontslagen.
De restaurateur, J. P. S. uit Bloemen-
daal, gaf een geheel andere verklaring. Hij
zei dat hij zijn knecht reeds om negen uur
's avonds had ontslagen, nadat de knaap
op onbehoorlijke wijze lucht had gegeven
aan zijn verontwaardiging over het feit,
dat hij niet eerder naar huis kon. Volgens
de restaurateur had het hulpje de kok niet
geholpen bij het klaar maken van de nieuw
bestelde gerechten.
Enige getuigen die op de ruzie in de keu
ken waren afgekomen, verklaarden een
parig dat de knaap om negen uur, dus voor
dat de bestellingen waren klaar gemaakt,
het restaurant had verlaten.
De officier van Justitie, die meineed be
wezen achtte, eiste tegen N. een gevange
nisstraf van zes maanden.
De rechtbank zal op Donderdag 4 Octo
ber uitspraak doen.
Het Tweede Kamerlid de heer De- Haas
(K.V.P.) heeft aan de minister van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen ge
vraagd of het de minister bekend is, dat
door de Centrale Commissie voor Onder
zoek van het Nederlandse Volkseigen van
de Koninklijke Nederlandse Academie van
Wetenschappen aan meisjes, die op het
punt staan te huwen, vragen worden voor
gelegd, die bedoeld zijn om een prognose
te maken van het vermoedelijk aantal ge
boorten in de naaste toekomst en om te
weten hoe ons volk over dit vraagstuk
denkt? Onder meer wordt gevraagd: „In
dien u het voor het zeggen had, hoeveel
kinderen zoudt u voor uw toekomstig ge
zin het meest ideaal vinden?" en „Hoopt
u zo spoedig mogelijk kinderen te krijgen?"
Het enquêteformulier wordt toegezon
den in een dienstenveloppe van het mi
nisterie van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen met een retour-enveloppe, die
ook het hoofd Dienst draagt, waardoor
volgens de heer De Haas vooral bij een
voudige meisjes de indruk wordt geves
tigd, dat zij verplicht zijn te antwoorden.
Is de minister niet van mening, zo vraagt
hij, dat de vragen ontoelaatbaar zijn, daar
zij de indruk wekken, dat de kinderzegen
in het huwelijk enkel een kwestie is van
menselijke berekening en willekeur, het
geen kwetsend is voor de christelijke le
vensovertuiging van een groot deel van
ons volk en is de minister bereid de op
stellers van deze enquête, die uitgaat van
een onder zijn ministerie ressorterende
instelling, op het ontoelaatbare van de
bedoelde vragen te wijzen?
Het Tweede Kamerlid de heer Peters
(K.V.P.) heeft aan de minister van Ver
keer en Waterstaat gevraagd of het juist is
dat bij de verscheping van verhuisgoed
van emigranten naar Australië ernstige
stagnatie is ontstaan. Hij vraagt welke de
oorzaken dezer stagnatie zijn, of zij de
emigratie naar Australië op nadelige wijze
beïnvloedt en welke maatregelen door de
regering kunnen worden genomen om de
bedoelde transporten regelmatig te doen
geschieden.
„Neen, dat kan ik niet".
„En u ontkent, dat er chantage op u
wordt gepleegd?"
„Zeker, dat ontken ik".
Brannigan wist, aan de gelaatsuitdruk
king van Burgess, dat het nutteloos zou
zijn, verder aan te dringen, en trok zich
terug. Bij de deur keek hij nog eens om
en zag Burgess in zijn stoel zitten met een
min of meer triomfantelijke glimlach,
alsof hij er zich over verheugde, deze
ronde te hebben gewonnen.
„Moet niet plezierig zijn, mijnheer Bur
gess, zo aan huisarrest te zijn onderwor
pen. Bent u bang om uit te gaan?"
De glimlach verdween van het gezicht
van de millionair, alsof iemand hem in zijn
gezicht had geslagen
HOOFDSTUK VII.
Brannigan had twee uur achtereen in
zijn kamer op Scotland Yard de gegevens
zitten rangschikken die hij tot dusverre
was te weten gekomen.
Hij was er van overtuigd, dat een of an
der geheim in het leven van Burgess de
achtergrond vormde van de twee moor
den. Eens, waarschijnlijk lang geleden, was
er iets gebeurd, dat de staalmagnaat reeds
lang vergeten had gewaand. Openbaarma
king zou zijn macht en positie kunnen
ruïneren. En dat scheen thans te dreigen.
Brannigan was er van overtuigd, dat hij
de moorden zou kunnen oplossen, als hij
achter dit geheim zou kunnen komen, het
geheim dat Burgess nu ais een gevangene
De staatssecretaris van Volksgezondheid,
dr. P. Muntendam, heeft in het ministerie
van Sociale Zaken en Volksgezondheid de
commissie inzake de organisatie van de
tuberculose-bestrijding geïnstalleerd. Deze
zal onderzoeken in hoeverre de grondslagen
der tuberculose-bestrijding wijzigingen of
aanvullingen nodig hebben. Met name zal
bestudeerd dienen te worden of een wette
lijke regeling van organisatie en financie
ring der tuberculose-bestrijding gewenst
moet worden geacht.
Voorzitter van de commissie is dr. M. R.
Heynsius van den Berg, voorzitter van de
Nederlandse Centrale Vereniging tot Be
strijding der Tuberculose.
De staatssecretaris herinnerde aan het
voortreffelijke verslag, dat de staatscom
missie van 1918 heeft uitgebracht in 1922.
Dit standaardwerk is samengesteld door de
secretatis van de toenmalige staatscommis
sie, die thans, dertig jaar later, als voor
zitter van de .nieuwe commissie optreedt.
In die dertig jaren is het tbc-stei-ftecijfer
gedaald van ruim 200 per 100.000 inwoners
in 1918 tot nog geen 20 in 1950. De aantal
len niéuw ingeschreven lijders aan tuber
culose zijn echter nog aanzienlijk.
Na te hebben opgesomd welke problemen
voor bestudering in aanmerking komen zei
de staatssecretaris, dat alles wat er toe kan
bijdragen om met overtuiging te wijzen
op de nog zo veelvuldig aangetroffen fou
tieve instelling van de gemeenschap tegen
over de genezen tuberculose-patiënt hem
bijzonder welkom zal zijn en een bijdrage
kan leveren tot het weer opnemen van deze
herstelden in de maatschappij.
In zijn antwoord gaf de voorzitter, dr.
Heynsius van den Berg, enkele vei-schillen
aan tussen de toestand van nu en dertig
jaar terug. Op wetenschappelijk en op or
ganisatorisch gebied is een aanzienlijke
vooruitgang geboekt. Er is echter op één
punt een grote teruggang. Dertig jaar ge
leden kon men er zeker van zijn, dat de
jeugdige volwassene reeds een besmetting
met tuberkelbacillen had ondei-gaan, zodat
daardoor zijn natuurlijk weerstandsvermo
gen tegen de ziekte was vex-hoogd. Thans,
zelfs na de uitbreiding van de tuberculose
in de oorlogsjaren, is het overgrote deel dei-
bevolking nog onbesmet en daardoor eer
der vatbaai-.
Op grond van de algemene sociaal-eco
nomische ontwikkeling, welke heeft plaats
gevonden, nadat het rapport-Van Rhijn
over de herziening van de sociale verze
kering werd uitgebracht, en vanwege de
onderscheidene meningen, welke over het
vraagstuk van de ouderdomsverzekering
thans blijken te bestaan, zou het wenselijk
zijn, het probleem van de oudersdomsver-
zskering aan de S.E.R. in vrije bestudering
te geven, zonder deze raad aan advies over
een bepaald project te binden.
Dit is de strekking van een gezamenlijk
adres, dat door de middenstandsbonden, de
Kon. Ned. Middenstandsbond, de Chr.
Middenstandsbond, de Ned. Kath. Midden
standsbond en het Nederlands Verbond
van Middenstandsverenigingen, aan de
Raad van Ministers is gezonden..
De middenstandsbonden achten het
noodzakelijk, dat door de S.E.R. niet alleen
een advies wordt uitgebracht, hetwelk
slechts de grondslagen voor de toekomstige
ouderdomsverzekering zal omvatten, maar
dat door deze raad een volledige wettekst
zal worden geproduceerd.
Voor de Rotterdamse rechtbank stond
terecht de 35-jarige vertegenwoordiger H.
M. van V. uit Rotterdam. Hem was ver
duistering van f 30.000 ten nadele van een
kledingmagazijn ten laste gelegd. De ver
dachte bekende dat hij het geld in speelzalen
had verbrast. De Officier van Justitie eiste
een gevangenisstraf van een jaar en drie
maanden.
irW v\
1 I
934
van zijn eigen angsten tot huisarrest
dwong.
Maar verder?
Burgess was alleen nog maar een vraag
teken voor Brannigan, evenals trouwens
Brooke. Brannigan moest toegeven, dat hij
ook over de laatste erg weinig wist. Bij 5e
marine, waar hij gediend had in de oor
logsjaren,, had men hem niet meer kun
nen vertellen dan over zijn militaire loop
baan en wie toen zijn naaste bloedverwant
was, namelijk een tante die sindsdien was
overleden. Het zag er naar uit, dat Brooke
de afperser was. Waai-om deponeerde hij
anders belangrijke bedragen op zijn reke
ning in eenponds biljetten? De voor de
hand liggende conclusie was, dat dit ge
beurde om het onmogelijk te maken, hun
herkomst te achterhalen. Brannigan kon
zich niet voorstellen, dat Brooke om een
andere reden op een dergelijke wijze geld
van Burgess kreeg, dan om te zwijgen.
Brannigan ruimde de talloze rapporten
op zijn bureau op en drukte op een bel.
Drew, die ruim een uur in de hal had
gewacht, kwam binnen, en ging aarzelend
op een stoel zitten, die Brannigan hem
aanwees.
„Je kostbaas vertelde ons, dat je de
laatste zes maanden geen regelmatig wei-k
hebt gehad, Drew", merkte Brannigan ter
loops op.
„Geluk gehad met de rennen".
„Dan heb je ook heel wat vrije tijd om
door de stad te dwalen".
„Hoe bedoelt u?"
„Nou, bijvoorbeeld die avond van de
moord op die Amerikaanse detective
Marshall. Voor de tijd dat het gebeurde
kun je geen alibi opgeven. Dat praatje
over een wandeling door half Londen
maakt niet veel indruk op me, zie je?"
„Toch is het werkelijk waar. Mag
iemand tegenwoordig zelfs niet een wan
delingetje maken zonder gevaar te lopen
te worden beschuldigd van ernstige din
gen?"
„Kalm maar, wandelen mag nog altijd.
Maar ik vertrouw je niet, en dat maakt in
dit geval een heel verschil uit. Ik ben er
van overtuigd, dat ik dezer dagen ontdek
waar je die avond tussen tien en elf uur
was. En dan kon het wel eens akelig met
je aflopen
„U kunt me nergens op grijpen", ant
woordde Drew een beetje onzeker.
„Inderdaad, nog niet, maar dat komt
nog wel. Ik begin al aardig door te krij
gen, wat er eigenlijk gaande is. Speel je
nu open kaart, dan zal dat je later ten
goede worden aangerekend".
Drew aarzelde en zat wat op zijn stoel
te draaien. „Ik heb niets anders te ver
tellen, dan ik al gedaan heb".
„Dan zal ik je geheugen eens proberen
op te frissen. Gisteravond was je in een
café in Brewerstreet. Wat deed je daar?"
„Beetje zitten en uitrusten. Mag dat ook
al niet?"
„Je hebt er zowat de hele avond geze
ten. Had je niets beters te doen?"
„Neen, hoezo?"
„Misschien vond je het wel prettig om
op die manier een alibi te hebben?"
In de Ridderzaal te Den Haag kwamen
gistermorgen ongeveer 150 experts op het
gebied van de natuurbescherming bijeen,
om onder auspiciën van de „Union Inter
nationale pour la protection de la Nature"
van gedachten te wisselen over de proble
men, die hierover in tal van landen aan de
orde zijn. Onder meer zal in het bijzonder
het landschap als levensmilieu van flora
en fauna de aandacht hebben. Voorts zal
het beheer van de natuurreservaten be
handeld worden.
Jhr. mr. Van der Goes van Naters werd
met algemene stemmen als voorzitter van
de vergadering gekozen.
Uit de vergadering ging een stem van
een Noors expert op, die klaarheid wilde
zien gebracht over de betekenis van het
woord natuur, speciaal in Nederland, waar
volgens hem eigenlijk alles door mensen
handen is gemaakt of hersteld.
De discussie hierover breidde zich zó uit,
dat de voorzitter zich genoodzaakt zag de
vergadering er op te wijzen dat men slechts
drie dagen bijeen zou zijn en dat nog tal
van punten op de agenda prijkten.
„Wat bedoelt u, een alibi waarvoor?"
„Weet je dat niet? Peter Turnbull kwam
in dat café, ongeveer half zeven denk ik.
We hebben gehoord, dat hij nog even met
je heeft gesproken".
„Ja, inderdaad", steunde Drew, die
moeite met spreken scheen te krijgen.
„Turnbell belde op kort nadat hij dat
café had verlaten. Niet lang nadat hij
thuis kwam, werd hij vermoord. Enig idee,
wie de moordenaar wel mag zijn?"
„Neen".
„Toen Turnbull het café binnen kwam,
praatte je met iemand, die daar overigens
niet bekend was. Hij 'verliet het café on
middellijk na Turnbull. Wie was dat,
Drew?"
De vraag kwam als een schot. Had
Brannigan Drew in zijn gezicht geslagen,
de reactie zou niet heviger geweest kun
nen zijn. Hij opende een paar keer zijn
mond alsof hij wat wilde zeggen en gleed
bewusteloos van zijn stoel.
Brannigan belde en vroeg om water.
Een paar minuten later hielp hij Drew
weer in zijn stoel.
„Ik voel me niet goed, kan ik naar huis
gaan?"
„Zou je me voor die tijd niet nog iets
willen vertellen?"
„Nee", antwoordde Drew zwak.
„Je blijft er bij, dat jij die man ook niet
kende?"
„Ik had hem nooit tevoren gezien."
De leugen lag zo dik op het gezicht van
Drew, dat Brannigan geen moeite deed
om een ander antwoord te krijgen.
Amsterdams Vocaal Kivartet
zong voor Fordpersoneel
Het personeel der Ford-automobiel,
fabriek te Amsterdam was Donderdag,
avond door de afdeling Arbeidszaken van
dat bedrijf genodigd op een uitvoering
door het Amsterdams Vocaal Kwartet on
der leiding van Johannes Röntgen. Deze
eerste ontwikkelingsavond van de serie
die voor het komende seizoen op het pro.
gramma staat, had plaats in Dreefzicht te
Haarlem. Want al woont het grootste deel
van het Fordpersoneel in Amsterdam, wat
dus meebrengt dat de meeste samenkom,
sten in de hoofdstad gehouden worden,
toch worden ook Haarlem en de Zaan-!
streek enkele keren ingeschakeld. De ge-
legenheid om een mooie kunst- of ontwik-
kelingsavond mee te maken, wordt de
werknemers aldus, bij wijze van spreken,
thuis gebracht.
Het Amsterdams Vocaal Kwai-tet be-
staande uit de sopraan Tanny Wegerif, de
alt Paula Lindberg, de tenor Reinhard
van Randwijk en de bas Henk Kroes, vier
beproefde vocale krachten, vooral op het
gebied van artistieke samenzang gaven
als hoofdnummer te horen de Liebeswal-
zer van Brahms, waarbij men het fijnzin
nige pianospel van Johanxxes Röntgen be
wonderen kon. Het geheel was een sfeer-
rijke vertolking, charmerend en vol tere
en karakteristieke accenten. Een paar gui
tige nummertjes van Haydn, eveneens met
begeleiding, deden het ook best; verder
kon men plezier beleven aan de oergees-
tige bewerking die Julius Röntgen maak
te van het bekende liedje Jan Hinnerk,
waarin muzikaal heel wat omgaat, al
lijkt dit niet zo.
De a cappella vertolking van „Den Uyl"
van Diepenbrock stelde enigszins teleur;
daar mag nog wel wat meer kleur en spi
ritueel raffinement bij te pas komen.
Na de pauze werden opera-ensembles
ten beste gegeven. Ondanks het voorname
gehalte van stemmen en stemcultuur
bleek dit genre toch niet de sterkste zijde
van het viertal; alleen het kwartet uit de
eerste acte van Beethovens Fidelio kon
voldoen, alsmede het duet voor sopraan
en alt uit „De vrolijke vrouwtjes" van
Nicolaï. Maar Bizet en Verdi vragen meer
spanning en lyrische kracht; men moet
die muziek weten te „verkopen". Niette
min was het een lust naar het fraaie tim-
bre van de bas Henk Kroes te luisteren.
De leden van het Ford-personeel kun
nen zichzelf gelukwensen met de instel
ling die hun dergelijke belangwekkende
ontwikkelingsavonden bezorgt, welke te-
vens een aantrekkelijke verpozing zijn.
JOS. DE KLERK
ADVERTENTIE
lste klas ZWITSERS FABRIEKSMERK
voor Haarlem e.o. uitsluitend bij:
UURWERKEN
GROTE HOUTSTRAAT 86, HAARLEM
68 jaar speciaalzaak
Tijdens het congres van de Horecaf dat
in Rotterdam is gehouden heeft de voor
zitter, de heer J. G. Meijer, onder meer het
oog gericht op de algemene aspecten van
het hotel- en restaurantbedrijf en daarbij
met bezorgdheid geconstateerd dat het toe
risme aan het Nederlandse hötelbedrijf
veelal voorbij gaat. Ten aanzien van de
liberalisering van het vreemdelingenver
keer mei'kte de voorzitter op dat verwacht
mag worden dat alle pogingen in het werk
zullen worden gesteld om de Nederlandse
hötellerie gelijke kansen te bieden tegen
over het buitenland. De moeilijkheden in
de wijnhandel, veroorzaakt door de geringe
import uit Frankrijk, gaan volgens de heer
Meijer de bedrijfsvoering in de categorie
der hogere restaurants bemoeilijken en
veroorzaken daar een niet onbelangrijke
tei'uggang in de inkomsten.
Prof. mr. A. C. Josephus Jitta sprak
hierna over de sociale wetgeving. De perio
de van het kapitalisme heeft volgens de
spreker de wereld een mate van welstand
gegeven, die zij nooit heeft gekend.
De vergadering werd besloten met een
causerie door de heer G. J. M. Moussault,
hoofd van de Civiele Dienst van de Konink
lijke Rotterdamse Lloyd, over de exploita
tie van het „Drijvende hotel", waarmee hij
voornamelijk de Willem Ruys op het oog
had. Hij besprak speciaal de veiligheids
middelen en het comfort op dit schip en de
benodigdheden voor de Civiele Dienst.
Als vertegenwoordiger van de ministers
prof. dr. Albregts en prof. dr. van den
Brink, was de directeur van de Midden
stand, dr. W. L. Groeneveld Meyer, aan
wezig.
Des middags werden de congressisten
door B. en W. van Rotterdam ontvangen.
Het driedaags congres werd besloten met
een gala-diner aan boord van het vlagge-
schip van de Rotterdamse Lloyd, de Wil
lem Ruys, waaraan onder meer het hoofd
van de E.C.A.-missie in Nederland, Cla
rence E. Hunter aanzat.
„Okee, Drew. Ga maar. Maar denk toch
nog eens goed na. Als je op een gegeven
moment behoefte mocht krijgen om me
iets te vertellen, dan bel je me hier maar
op".
Het mannetje strompelde de kamer uit
en Brannigan grijnsde kwaadaardig. Drews
optreden was nog veelzeggender geweest,
dan hij had durven hopen. Hij was in een
geestestoestand, waarin er maar heel wei
nig voor nooclig zou zijn om zijn koppig
heid te breken. Brannigan greep naar de
telefoon.
„Drew gaat nu weg. Laat hem door een
paar mannetjes volgen en mij rapport uit
brengen, ook over de kennissen waar hij
contact mee opneemt.
De agent, die kort geleden het glas wa
ter had binnengebracht, vroeg om de hoek
van de deur: „De volgende?"
„Ja, stuur Johnny Pullinger maar naar
binnen".
Pullinger kwam nonchalant binnen in
een donker pak van goede snit, achteloos
met een paar helgele handschoenen een
groet naar Brannigan wuivend. Toen hij
op verzoek plaats nam, ging hij voorzich
tig zo zitten, dat de plooi van zijn broek
niet in gedrang kwam. Er was nauwelijks
een scherper contrast denkbaar dan tus
sen deze welgebouwde, blonde man, die
de gestalte had van een officier van de
Guards, en het kleine zwarte misdadigers-
lype, dat juist de kamer was uitgestum-
perd.
(Wordt vervolgd).*
Jullie hebt lange tijd niets gehoord van Krulletje, hè? Nou, die was er nog steeds, en
hij groeide goed, terwijl hij steeds ondeugender werd ook!
Maar hij was nog altijd de lieveling van allen, en z'n streken zagen ze wel door de
vingers. Hij leerde kunstjes, sprong over een stokje en zat netjes rechtop, als ze 't hem
zeiden. Ja, Krulletje was toch maar 'n leuke hond.
Maar op een keer was er toch iets, dat hun even 'n schrik bezorgdeTegen de
avond, toen ze al gegeten hadden, was Krulletje nergens te vinden.
„Krulletje!", riep Bunkie. „Krulletje!Kom hier, je moet eten!"
Maar Krulletje verscheen niet en het bleef stil. Anders begon hij direct te blaffen,
maar nu hoorden ze niets.
„Waar kan Krulletje toch zijn!", vroeg Bunkie ongerust.
Oepoetie en Rick kwamen er bij. Met z'n allen gingen ze Krulletje zoeken.