6KIM
UDELE
BEWERING
Succes Schotels f2.50
Restaurant'tHeerenhek
Restaurant Lion d'Or
Jeaetie cTArc au bucher" komt
in Haarlem tot uitvoering
CARLOS MONTI
Een opmerkelijk romandebuut
van Hank Veraert
Het Diaconiehuis
in de Jansstraat
Zogoe
ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1951
Een klinkende gebeurtenis met
i de volle kracht der overtuiging
Nieuwe teleloonkabel
Nederland-Denemarken
NATIONALE LEVENSVERZEKERING-BANK N.V.
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Schoonheid in Haarlem en omgeving
De Christelijke Oratorium-Vereniging te
Haarlem, onder leiding van George Robert,
onderneemt een geweldige taak. Ter gele
genheid van haar veertigjarig beslaan heeft
zij zich voorbereid om op 10 October het
dramatisch oratorium van Paul Claudel en
Arthur Honegger „Jeanne d'Arc au bücher"
uit te voeren. Onze medewerker voor mu
ziek, Jos. de Klerk, schrijft naar aanleiding
van deze komende gebeurtenis:
Hiermee waagt de C.O.V. zich aan het
sterkste werk dat in de moderne oratorium-
litteratuur is aan te wijzen, een werk dat
bovendien zulke hoge eisen stelt aan de
vertolkers, dat elke verantwoorde executie
er van een daad van zeer voorname cultu
rele betekenis geacht mag worden. Al is het
reeds zestien jaar geleden voltooid, toch
bleven de uitvoeringen ook in Frankrijk
vrij schaars, ondanks de overweldigende
indruk die de creatie door het Cecilia-Koor
uit Antwerpen, onder leiding van Lodewijk
de Vocht, te weeg bracht. Velen zullen zich
herinneren hoe dit ensemble met een paar
uitvoeringen in ons land (te Amsterdam en
in Den Haag) verbazing en bewondering
wist te wekken. Dit mocht deels de geraffi
neerde vertolking gelden, het betrof toch in
de eerste plaats het werk, dat door zijn sug
gestieve kracht en zijn geweldige dynamiek
niemand, die voor hogere kunst ontvanke
lijk is, onbewogen kan laten.
Men kent de geschiedenis van Jeanne
d'Arc, het ongeletterde dorpsmeisje, dat
gevolg gevend aan de „verschijningen" en
de geheimzinnige „stemmen" die haar op
wekten tot wonderlijke daden als man
verkleed, aan het hoofd van een legermacht
van vierduizend man, er in slaagde Orleans
te ontzetten en de dauphin als Karei VII
van Frankrijk te Reims te doen kronen
(1429), om vervolgens, na een mislukte
aanval op het door de Engelsen bezette Pa
rijs, door de Bougondiërs gevangen te wor
den genomen en voor 10.000 pond aan de
Engelsen overgeleverd. Zij stierf te Rouaan
op de brandstapel, veroordeeld wegens ket
terij en hekserij.
Muzikale satire
De oratoriumtekst van Claudel is een
satire op dit beruchte heksenproces en op
de politieke drijfveren die er toe leidden.
Maar het is tevens een verheerlijking van
Jeanne d'Arc, die de marteldood stierf voor
de eenwording van Frankrijk en deswege
in onze dagen tot nationale patrones ver
heven is.
De dichter behandelt de loop van het ver
haal niet in chronologische volgorde; hij
begint direct bij het hoogtepunt van het
drama: Jeanne stervend op de brandstapel.
Maar uitgaande van de idee, dat de ster
venden in hun laatste uur de som van hun
leven in hun geest zien voorbijgaan, laat hij
de gebeurtenissen zich ontrollen, nu gezien
in het licht van het vuur dat haar leven
verteert. De dichter laat een hemelbode
(frère Dominique) het verhaal van haar
wonderlijk bestaan voorlezen uit het boek,
ADVERTENTIE
Getrouw
aan
ons
devie'
bieden U
goedkope'
dan
v^aar
PR^RBOUCLt
100 30»
225
325
180-7
200 28 7.50
225-0325
-
KRUISSTRAAT 11
HAARLEM TELEFOON 11491
Tussen Nederland en Denemarken is een
nieuwe telefoonkabel in gebruik genomen.
Het eerste gesprek werd gevoerd tussen de
Nederlandse minister van Verkeer en Wa
terstaat, de heer H. H. Wemmers en zijn
Deense collega, de heer V. Larsen.
Over de twee-aderige kabel kunnen te
gelijkertijd 72 gesprekken worden gevoerd.
Onder water bevinden zich vier versterkers
ixx de kabel.
ADVERTENTIE
De acteur Henk Schaer, die de tekst van
frère Dominique spreekt bij de uitvoering
van het oratorium „Jeanne d'Arc au
bücher" van Arthur Honegger en Paul
Claudel door de Christelijke Oratoriumver
eniging Haarlem.
waarin het voor alle eeuwigheid staat op
getekend. Doch tevens doorleeft Jeanne
heel het gebeuren mee en komen de hoofd
figuren van het drama mee in actie. Deze
zijn soms tot groteske of fantastische figu
ren vervormd. De rechters zijn geen men
sen, maar beesten: de tijger is president
van de rechtbank, het zwijn de aanklager,
de ezel de griffier, een troep schapen fun
geert als bijzitters; verder is er nog het
serpent. De vos ontbreekt, die heeft zich
wegens ziekte laten verontschuldigen. Dit
alles wordt muzikaal buitengewoon frap
pant getekend, waarbij de rol van het koor
uiterst belangrijk is.
De politieke achtergrond van het proces
wordt (niet minder satirisch) voorgesteld
als een kaartspel, met Jeanne als inzet. La
coniek klinkt het: „Het zijn niet de konin
gen of de koninginnen die werkelijk de
partij spelen, maar de vazallen." Jeanne
wordt aan de winnaar, Jean de Luxem
bourg, uitgeleverd.
Een bijzonder treffend moment in de
partituur van Honegger is het klanknaboot
send effect van de klokken. Jeanne hoort
hierin haar mystieke „stemmen" en zij
doorleeft nog eens het begin van de won
dere gebeurtenissen. Daarna volgt een evo
catie van de kroning te Reims, op een blij
volksliedmotief, een quasi-Gregoriaanse
hymne en de uitbundige schettering van
de „marche royale". Was die slappe koning
haar offer wel waard? De vraag wordt niet
letterlijk gesteld, maar wel gesuggereerd.
Jeanne's herinnering gaat nog verder te
rug naar haar geboortedorp. Hoe kwam zij
aan haar zwaard? Om dat te begrijpen,
zegt ze, moet men kind van Lotharingen
zijn; luister hoe de kinderen daar de „Tri-
mazo" zingen. En dan klinkt in zijn geheel
dit heerlijk naïeve volksliedje, dat in het
werk als het ware de landelijke afkomst
van Jeanne typeert en reeds in het begin,
met enkele flarden van de melodie. Maar
het verhaal gaat verder en voert naar de
brandstapel te Rouaan, waar de mystieke
stemmen haar volgen.
Dan gaat het naar het einde, haar aardse
ketens vallen van haar af. „God is van al
len de sterkste!" zijn haar laatste woorden.
Ondertussen is haar ontbinding een apo
theose geworden van heerlijke koormuziek.
Een korte, ontroerende epiloog vertolkt de
woorden: „Niemand bezit groter liefde, dan
die zijn leven geeft voor hen die hij be
mint,"
Toevalligerwijze wijdt onze medewerker
Hendrik Andriessen zijn tweewekelijkse
rubriek Over muziek" dit keer aan het
zelfde onderwerp. Gelukkig echter is zijn
hieronder volgende beschouwing zeer goed
met de voorgaande te verenigen.
Sprong in het realisme
Als het visionnaire gedicht van Claudel
over Jeanne d'Arc in handen was gekomen
van een componist die zijn best zou doen,
zo geestelijk mogelijk de verheven vlucht
van diens verbeelding „om te zetten" in
muziek, dan zou men het ergste hebben
mogen vrezen. Honegger echter heeft met
enthousiasme de sprong in het realisme ge
waagd en nu kan ieder, die niet ontdaan is
van muzikaliteit, de dramatiek van de ge
schiedenis meeleven. Het is merkwaardig
dat deze artisten, die naar hun aard zozeer
verschillen, dit in wezen onverdeelde
kunstwerk tot stand brachten. Het grootste
drama der geschiedenis leeft in werkelijk
heid voor ons en de diepzinnige gedachten
van de dichter klinken in de muziek met
de volle kracht der overtuiging. Het is geen
vage symboliek en evenmin een allegori
sche vertoning, maar een klinkende ge
beurtenis, die de mens van heden met hart
en geest beleeft.
In de oorspronkelijke opzet begint het
werk met de verbeelding der hemelse stem
men die met Dominicus Jeanne oproepen
nog eenmaal te lezen in het boek des
levens. Jaren later heeft Claudel een pro
loog voor deze scène gemaakt, waarin de
toenmalige duisternis over Frankrijk ge
schilderd wordt en waarin het smeken om
redding door Jeanne geuit wordt. Na de
aanroepingen in de eerste en tweede scène
wordt het levensboek geopend .en onmid
dellijk worden wij verplaatst in de harde
wereld, die Jeanne d'Arc uitschold voor
alles wat vals is. De huichelaars en de
kleinmoedigen geloven niet in haar hoge
roeping, zij heulen met de vijand die het
vaderland bezet. Terwijl zij Jeanne van
duivelachtigheid beschuldigen, beramen zij
in valse rechtspraak het demonische plan
haar op de brandstapel te doen sterven.
„Het is waar, het is waar: ik herinner
mij het vuur", roept zij uit. En frère Do
minique herinnert haar er aan dat haar
rechters hun menselijke waardigheid ver
loren hadden en dat zij beesten warén.
Heel de groteske geschiedenis der recht
spraak wordt weer werkelijkheid. Maar de
kracht in Jeanne is onverwoestbaar al
heersen de aardse machten schijnbaar
over haar; de hemelse stemmen worden
niet tot zwijgen gebracht; Jeanne zal door
het grootste offer haar roeping vervullen.
Zij zal het land en de koning redden. Haar
herinnering gaat steeds verder en zij weet
met soep en toespijs
naar keuze 3.50
Zondag i/t eend appelmoes
Maandag Beursschotel
Dinsdag Rolpens met appel.
Woensdag Hutspot met klapstuk
Donderdag biefstuk Tartare
pommes frites
Vrijdag Gek. of gebakken Tong,
Salade
Zaterdag Varkens Cotelet garni
Zondag afscheidsavond
orkest Jan Ouwerkerk
Vanaf 1 October het eminente orkest
met de Noorse Tenor
HELGE BJÖRNDAL
hoe zij het zwaard en het harnas koos en
het volk te wapen riep. Zij herinnert zich
tegelijkertijd haar geliefde Normandië, het
landleven, de kinderen in de Meimaand.
Dit alles wordt de hoorder door koren en
orkest voorgetoverd. Wij zien Jeanne wel
bewust in de werkelijkheid en zij verklaart
op haar beurt hoe zij geroepen werd. „Dit
zwaard, dat St. Michael mij gegeven heeft,
het is de haat niet, het is de liefde", zegt
zij. En als zij alles zich dit weer herinnert,
kan zij niet geloven dat men leugens van
haar eiste, dat men haar verbranden wilde.
Men verwacht van Claudel niet anders
dan dat de onverbiddelijkste gedachten
zijn verbonden met de tederste gevoelens.
Als een fel, middeleeuws volksstuk zou
Honegger het lezen en voor die vurige, ge
meenzame omgang met hemelse en aardse
machten vond de enthousiaste componist
een ware krachtige taal. Hij zou er niet
over denken er een soort historisch-naïef
theater van te maken; het zou in strijd zijn
met het gedicht. De onbevangen, hevige
taal van Honeggers moderne muziek zou de
realiteit van Claudel's vizioen bewijzen.
Hebt u gelezen van Zogoe?
Van die ex-koning van het ex-koninkrijk
Albanië?
Dat die voor een emmer vol edelstenen
een huis met dertig kamers gekocht heeft
op Long Island (New York-U.S.A.) en dat
hij daar nu met gade en kinderen heen
gaat met éénentwintig man ex-hofhouding
om daar rustig, stil en in alle eenvoud te
leven?
Als u dat gelezen hebt, wat hebt u dan
toen gedacht?
Dat het misselijk is dat zo'n man, die
toch eigenlijk niets anders is dan een ex-
koning, terwijl u tenminste wérkt voor uw
brood, zo maar een emmer edelstenen om
draait en dan maar lekker voor zijn huis
in de zon kan gaan zitten?
Hebt u gedacht, dat het in de wereld
maar afschuwelijk verdeeld is, dat u alleen
maar een emmer hebt, een gouden dasspeld
en een verzilverde sigarettenkoker; terwijl
zo'n Zogoe allemaal emmers heeft staan,
tot de rand gevuld met juwelen?
Hebt u gedacht: waar haalt zo'n man
zo'n volle emmer vandaan?
En: hoe komt hij er aan?
En: geen wonder dat Albanië nu zucht
onder de tyrannij van Enver Hodzjah?
En: als ik ex-koning van Albanië was,
zou ik me doodschamen om in een huis met
dertig kamers en éénentwintig man perso
neel te gaan wonen?
Of heb.t u gedacht: wat fijn voor hem,
dat hij die emmer nog had staan?
Of hebt u gedacht: als ik ex-koning van
Albanië was en ik had de kans, dan zou ik
precies hetzelfde hebben gedaan?
Kijk eens: in het eerste geval bent u een
gewoon jaloers mannetje, dat nooit éénen
twintig man personeel zal krijgen en dat
gedoemd is, zijn hele leven lang te blijven
wat hij nu is.
Maar in het tweede geval hebt u althans
de kans eenmaal zelf ex-koning te worden,
met een gevuld emmertje hier of daar.
Wanneer u alleen maar jaloers bent, dan
komen die dertig kamers voor u nooit. Ik
waarschuw u maar. Al die mensen, die
gemelijk praten over Faroek, de Aga Khan
en die meneer van dat feest in Venetië,
zijn de ware broeders niet. Van de mensen
die denken: wat hij kan kan ik ook, daar
moet de wereld het van hebben.
Heus waar. ELIAS
ADVERTENTIE
Verbet er in g. In mijn artikel over ..de
Stem" is, blijkbaar door een vergissing, een zin
onduidelijk geworden. Ik had geschreven: het is
merkwaardig hoezeer de stem een middel is de
mensen te verenigingen en hoezeer het eveneens
een middel is de mensen te doen onderscheiden.
In het laatste geval spreekt men vooral van
zangkunst.
H. ANDRIESSEN
VRAAGT
ons
PROSPECTUS
Frans, Duits, Engels L O. en M O.
Ned. M.O., Spaans, Italiaans
De echtgenote van de burgemeester van
Rotterdam mevrouw J. C. Oud-Fischer heeft
de derde beurs voor mode en huishouding
„Femina", in de grote Ahoyhal geopend.
Meer dan 130 standhouders nemen aan deze
beurs deel.
ADVERTENTIE
De juiate hoera
vaart U met een geïdealiseerde kapi
taalverzekering, gesloten bij onze
Bank, waardoor tevens een
jaarlijkse rente voor Uw nabestaanden
verzekerd is. Lage premie!
Inlichtingen vrijblijvend bij de:
Schiekïde lJO, ROTTERDAM, Tel. 82700 en haar vertegenwoordigers
Op deze foto ziet men
het beroemde duo
Rosario en Antonio,
het non plus ultra van
de Spaanse dans, re
peteren op het terras
van het Thédtre des
Champs Elysées, waar
zij thans een reeks
voorstellingen geven.
Rosario en Antonio,
beiden geboren in Se-
villa, werken al meer
dan twintig jaar sa
men, dat wil zeggen:
sinds hun kindertijd.
Zij debuteerden op
acht-jarige leeftijd als
leerlingen van de ver
maarde leraar Realito
en traden in 1927 op
in twee stomme films,
voor welke medewer
king zij ieder werden
beloond met een doos
bonbons. Zij namen in
de jaren 1949 en 1950
aan het Holland Fes
tival deel en hebben
zojuist een film in
Hollywood voltooid.
Antonio werd dit
voorjaar door de
Spaanse regering „we
gens zijn diensten aan
de kunst" onderschei
den met de Orde van
Koningin Isabella de
Katholieke.
OOK ZONDER DAT HANK VERAERT, de schrijver van het opmerkelijke debuut
„De waarheid omtrent Outger" in zijn roman op een zekere verwantschap had
gezinspeeld met Emily Brontë's „De Woeste Hoogte" (Wuthering Heights) zou de
gelijkenis in opzet, sfeer en velerlei détails opvallend genoeg zijn om herinneringen
te wekken aan de demonisch-bezeten Heathcliff, de tragisch-vrouwelijke gestalte van
Catherine Earnshaw, het onherbergzame en mysterieuze landschap van heide, heuvels
en moerassen, die dit onvergelijkelijke meesterwerk voorgoed in onze verbeelding
heeft gegrift. Evenals „De Woeste Hoogte" is Veraerts ,.De waarheid omtrent Outger"
een roman van de wraak. Maar terwijl Emily Brontë's grootse schepping terugwijkt in
de legendarisch nevel van een ver verleden, in een vroege voortijd der mensheid en
als zodanig klinken gaat als een oud verhaal, mythisch en mystisch, heeft Veraert aan
zijn roman een psychologisch-allegorische en tevens een zeer reëele, zelfs zeer actuele
strekking gegeven. En daarmee is De Gentel, het landgoed en geboorte-oord van Outger
Haringar, gesitueerd in het Overijsselse, door een wereld gescheiden van die vroeg-
heidense, woeste hoogte, ook al ligt op beide de doem van een dreigende, onheils
zwangere natuur en een zich grimmig aankondigend en onontkoombaar voltrekkend
noodlot, dat toeslaat in een blinde demonie.
Demonie haar aandeel in het creatieve
proces zowel als in de inhoud van de mo
derne kunstwerken is niet alleen in ander
halve eeuw tijds toegenomen, het is ook
van karakter veranderd. Demonen bevolk
ten de verbeeldingswereld der mythen, ze
symboliseerden in de klassieke tragedie de
macht van het kwaad, de duivel als
„tegenspeler" Gods kreeg zijn plaats in de
theologie, hij figureerde in de legenden als
dreigende schaduw in het verlossende licht.
Als Lucifer is hij verschenen en als Beëlze
bub, als Mephistopheles en als Satan, maar
onder welke benaming en in welke gedaan
te hij zich aandiende, hij was en bleef
tégendeel, tégenspeler: vernietiger, ontken
ner, ontluisteraar, een antithetische figuur,
ondenkbaar zonder zijn goddelijke weder
helft. Demonisch-sluw, satanisch-onna-
speurlijk heeft hij zich geleidelijk gesecu
lariseerd: hij heeft zijn klassieke onderwe
reld prijsgegeven om zich op aarde onder
de mensen te mengen en als het meest
demonische aller duivelspacten een ver
bond te sluiten met het goede. In deze
verraderlijke vermomming werd hij tot
médespeler, tot mens-in-de-mens, tot in
fernale macht in het onderbewuste. Als
zodanig althans heeft de psychanalyse ge
meend hem te herkennen en, voordien nog,
de moderne litteratuur hem ontmaskerd:
van Baudelaire tot Sartre, van Dostojewski
De directiekamer waar mooi behangsel-schilderwerk te bewonderen is.
De mooie kamers die hierbij zijn afge
beeld vindt men in het Diaconiehuis der
Ned. Herv. Kerk in de Jansstraat te Haar
lem. In de directiekamer, onmiddellijk bij
de vestibule gelegen, dragen de wanden
mooi behangsel-schilderwerk.
Wij zeggen mooi. Dat wil evenwel niet
zeggen dat het schilderwerk is van bijzon
dere kwaliteit. De waarde zit meer in het
oude en het feit dat er in de loop der
laatste eeuw heel wat geschilderd behang
vernietigd is, zodat ongeschonden kamers
een zeldzaamheid gaat woi-den. Daarop
wezen wij trouwens al toen wij in een vorig
artikel in deze serie een toelichting gaven
op een foto van de regentenkamer in het
Tehuis voor Ouden van Dagen aan de
Schotersingel. In de 18e en ook nog in het
begin der 19e eeuw behoorde het tot de
standing van de gezeten burger een kamer
in zijn huis te hebben waarvan de wanden
geheel bedekt waren met schilderijen. Het
is jammer dat die schilderstukken juist ont
staan zijn in een periode toen wij niet kon
den bogen op bijzonder bekwame kunste
naars.
De andere kamer ligt naast de directie
kamer. Daar is schilderwerk opgenomen in
de omlijsting van deuren en kasten. In
deze kamer worden vergaderingen gehou
den, maar tafel en stoelen zijn door de
fotograaf tijdelijk aan de kant gezet om
een vrije kijk te hebben op de fraaie deur
omlijsting en de hoekkast.
Dit gedeelte van het Diaconiehuis is een
oud patriciërshuis. Dit blijkt uit alles, o.a.
ook uit de fraaie vestibule en gang. Vroe
ger hebben op die plek, die onmiddellijk
aan de Janskerk grenst, gebouwen gestaan
van de St. Jansheren. Hun klooster moet
een bijzonder mooi gebouw geweest zijn
o.a. versierd met schilderstukken van
Geertgen van St. Jans, die daar gewoond
heeft. Maar die gebouwen zijn in 1645 in
veiling gekomen toen de laatste Ridder van
St. Jan gestorven was. Het gevolg was dat
zij werden afgebroken om plaats te maken
voor particuliere woningen. Op het stuk
grond dat onmiddellijk aan de kerk grensde
werd door mr. Cornelis van der Hooch,
Hoogheemraad van Rijnland, een patri
ciërshuis gebouwd. Dit gebouw kreeg een
eenvoudige gevel van gebakken rode steen,
versierd met zandsteen. Deze gevel is tot
op de huidige dag blijven staan. Laiter zijn
naast dit patriciërshuis de beide topgevels
gezet, die in dezelfde stijl zijn gehouden.
Dit gehele complex is in 1856 door de Ned.
Hervormde kerk aangekocht om er het
Diaconiehuis in te vestigen.
Het interieur van het vroegere patriciërs
huis is van latere datum dan de bouw
van het huis (1645), want in veel is
de Louis XV stijl te herkennen. Trou
wens in de 17de eeuw kende men nog
geen behangsel-schilderijen. In de 18e eeuw
is het huis eerst eigendom geweest van mr.
Arent de Raet en daarna van mr. Remaes
Floris van Zanen. Vermoedelijk heeft een
hunner de opdracht voor het schilderwerk
gegeven. Het zou zeker niemand spijten als
op diezelfde plaats nog de stukken hingen
van Geertgen van St. Jans.
Toen de Ned. Hervormde kerk de ge
bouwen kocht was in het patriciërshuis het
onderwijs-instituut (een kostschool) van
de heer J. G. Scholten ondergebracht.
G. J. van T.
De vergaderzaal waar schilderwerk in de
betinïmering opgenomen de aandacht trekt
tot Thomas Mann de demon als levens
vijandige, chaotische, ontzielende, ten on
dergang voerende kracht, die zich open
baart als levenswalging, ressentiment,
wrok, haat en wraak.
Demonie als thema
Anders weer dan tientallen van zijn
voorgangers heeft Hank Veraert in zijn
zorgvuldig en verrassend-vaardig gecom
poneerde roman aan dit thema der demonie
een litteraire variatie toegevoegd. „De
waarheid" omtrent Outger is zijn demon,
de duivel der decadentie die levenson
macht betekent, het noodlot van een ge-
slacht-in-verval, een beschaving-in-ver-
val. De geest, autonoom geworden, losge
slagen van zijn anker in de menselijke ziel,
heeft zich met de driestheid van Prome
theus uitdagend-ver gewaagd in het
mysterie van leven en natuur, gedreven
door een satanische honger naar „ontraad
seling", bezeten van een hoogst verfijnde
vivisectie, van het cynische experiment,
waarbij de argeloosheid, de onschuld, de
deemoed en de liefde roekeloos aan de mee
spelende demon werden uitgeleverd. Dat is
het verraad van de rancuneuzen, van de
ballingen die het paradijs, van het geslacht
der Haringars dat het landgoed De Gentel
verspeelde.
Wat is de volle waarheid van Outger
Haringar en van De Gentel? Als Alec Ker-
nens, aangevreten tot in de kern van zijn
ziel door de diabolische perfiditeit van zijn
overleden vriend Outger, voor het eerst
op de heuvelrug staat, die De Gentel
scheidt, van het onbedreigd panorama der
nabije stad, is hij niet meer alléén met
Outgers geheim, met „de" gruwelijke waar
heid: ze sluipt in nevelslierten voort tus
sen het broeierig geboomte, ze woekert in
de zwoele oervegetatie, ze borrelt in gif
tige bellen op uit het verraderlijke moeras,
ze ligt machteloos-verstara verstrikt in
het tergend-trage sterven van de herfst, ze
staat als een hoon geschreven op het ge
zicht van Outgers jongere broer Tjade, als
een uitdaging op dat van zijn zuster Ruth,
als ondoorgrondelijk masker op dat van
zijn vader Simon, ze lokt als een hypnoti
sche macht naar het sinistere oord waar het
noodlot begon, naar de fatale eendenkooi
Outgers waarheid is alomtegenwoordig,
want ze is het geslacht Haringar, ze is De
Gentel. En toch is deze waarheid niet meer
dan een halve, dan het duistere deel van
een tweeslachtige oorsprong. Outger is
en dat betekent zijn vloek de zoon van
de „experimentator" Simon Haringar, maar
óók het kind van Quirina, in wie bewaard
bleef wat men aan het paradijs heeft toe
gedicht: het goddel ijk-onbewuste, het
prille-onverdorvene, onwetend van goed
en van kwaad. Zo groeide Outger op: een
speelse Cuipido in de tovertuin der dromen,
in de lusthof der fantasieën, op Quirina's
Gentel, waar een bronzen knaap op stenen
sokkel, de pijl richtend op de schemerige
bossen van de Gentel, de levensblijmoedige
onschuld verbeeldt. Argeloos, als een on
stuimige grutto, waagde het kind Outger
Haringar zich in de vangpijp van de kooi
ker der demonen, wraakzuchtig gelokt door
de demonie van zijn broer Tjade, die hem
het gif in het bloed joeg, het duivelse ex
periment, waarvoor de liefde (het meisje
Ina Sallens) vlucht. Want dat is de vol
strekte waarheid, de tragische waarheid
van Outger Haringar: dat hij een Lucifer is
met heugenis van de Hemel.
Allegorie van de zondeval
Tot deze kern teruggebracht blijkt Ver
aerts roman een psygologische allegorie
van 's mensen „zondeval", verdicht tot
noodlot van een mens, een geslacht, een
cultuur, waaraan de onheilspellende aspec
ten van onze tijd allerminst vreemd zijn.
Dat is de kracht en de zwakte van dit op
merkelijke debuut. De zwakte omdat
een al te nadrukkelijke symboliek (ver
sterkt nog door een te opzettelijk natuur-
arrangement van onweer, nevels, opvlie
gend gevogelte en dergelijke) de suggestie
dreigt te offeren aan de gestie. De kracht
omdat hier een „litterair geval" wordt
veralgemeend tot de menselijke tragedie
van het duivelspact met het goede.
Hank Veraert: ..De Waarheid omtrent
Outger" (P. N. van Kampen en Zoon, N.V.,
Amsterdam).
C. J. E. DINAUX