6KIM UDELE BEWERING Succes Schotels f2.50 Restaurant'tHeerenhek Restaurant Lion d'Or Jeaetie cTArc au bucher" komt in Haarlem tot uitvoering CARLOS MONTI Een opmerkelijk romandebuut van Hank Veraert Het Diaconiehuis in de Jansstraat Zogoe ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1951 Een klinkende gebeurtenis met i de volle kracht der overtuiging Nieuwe teleloonkabel Nederland-Denemarken NATIONALE LEVENSVERZEKERING-BANK N.V. LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Schoonheid in Haarlem en omgeving De Christelijke Oratorium-Vereniging te Haarlem, onder leiding van George Robert, onderneemt een geweldige taak. Ter gele genheid van haar veertigjarig beslaan heeft zij zich voorbereid om op 10 October het dramatisch oratorium van Paul Claudel en Arthur Honegger „Jeanne d'Arc au bücher" uit te voeren. Onze medewerker voor mu ziek, Jos. de Klerk, schrijft naar aanleiding van deze komende gebeurtenis: Hiermee waagt de C.O.V. zich aan het sterkste werk dat in de moderne oratorium- litteratuur is aan te wijzen, een werk dat bovendien zulke hoge eisen stelt aan de vertolkers, dat elke verantwoorde executie er van een daad van zeer voorname cultu rele betekenis geacht mag worden. Al is het reeds zestien jaar geleden voltooid, toch bleven de uitvoeringen ook in Frankrijk vrij schaars, ondanks de overweldigende indruk die de creatie door het Cecilia-Koor uit Antwerpen, onder leiding van Lodewijk de Vocht, te weeg bracht. Velen zullen zich herinneren hoe dit ensemble met een paar uitvoeringen in ons land (te Amsterdam en in Den Haag) verbazing en bewondering wist te wekken. Dit mocht deels de geraffi neerde vertolking gelden, het betrof toch in de eerste plaats het werk, dat door zijn sug gestieve kracht en zijn geweldige dynamiek niemand, die voor hogere kunst ontvanke lijk is, onbewogen kan laten. Men kent de geschiedenis van Jeanne d'Arc, het ongeletterde dorpsmeisje, dat gevolg gevend aan de „verschijningen" en de geheimzinnige „stemmen" die haar op wekten tot wonderlijke daden als man verkleed, aan het hoofd van een legermacht van vierduizend man, er in slaagde Orleans te ontzetten en de dauphin als Karei VII van Frankrijk te Reims te doen kronen (1429), om vervolgens, na een mislukte aanval op het door de Engelsen bezette Pa rijs, door de Bougondiërs gevangen te wor den genomen en voor 10.000 pond aan de Engelsen overgeleverd. Zij stierf te Rouaan op de brandstapel, veroordeeld wegens ket terij en hekserij. Muzikale satire De oratoriumtekst van Claudel is een satire op dit beruchte heksenproces en op de politieke drijfveren die er toe leidden. Maar het is tevens een verheerlijking van Jeanne d'Arc, die de marteldood stierf voor de eenwording van Frankrijk en deswege in onze dagen tot nationale patrones ver heven is. De dichter behandelt de loop van het ver haal niet in chronologische volgorde; hij begint direct bij het hoogtepunt van het drama: Jeanne stervend op de brandstapel. Maar uitgaande van de idee, dat de ster venden in hun laatste uur de som van hun leven in hun geest zien voorbijgaan, laat hij de gebeurtenissen zich ontrollen, nu gezien in het licht van het vuur dat haar leven verteert. De dichter laat een hemelbode (frère Dominique) het verhaal van haar wonderlijk bestaan voorlezen uit het boek, ADVERTENTIE Getrouw aan ons devie' bieden U goedkope' dan v^aar PR^RBOUCLt 100 30» 225 325 180-7 200 28 7.50 225-0325 - KRUISSTRAAT 11 HAARLEM TELEFOON 11491 Tussen Nederland en Denemarken is een nieuwe telefoonkabel in gebruik genomen. Het eerste gesprek werd gevoerd tussen de Nederlandse minister van Verkeer en Wa terstaat, de heer H. H. Wemmers en zijn Deense collega, de heer V. Larsen. Over de twee-aderige kabel kunnen te gelijkertijd 72 gesprekken worden gevoerd. Onder water bevinden zich vier versterkers ixx de kabel. ADVERTENTIE De acteur Henk Schaer, die de tekst van frère Dominique spreekt bij de uitvoering van het oratorium „Jeanne d'Arc au bücher" van Arthur Honegger en Paul Claudel door de Christelijke Oratoriumver eniging Haarlem. waarin het voor alle eeuwigheid staat op getekend. Doch tevens doorleeft Jeanne heel het gebeuren mee en komen de hoofd figuren van het drama mee in actie. Deze zijn soms tot groteske of fantastische figu ren vervormd. De rechters zijn geen men sen, maar beesten: de tijger is president van de rechtbank, het zwijn de aanklager, de ezel de griffier, een troep schapen fun geert als bijzitters; verder is er nog het serpent. De vos ontbreekt, die heeft zich wegens ziekte laten verontschuldigen. Dit alles wordt muzikaal buitengewoon frap pant getekend, waarbij de rol van het koor uiterst belangrijk is. De politieke achtergrond van het proces wordt (niet minder satirisch) voorgesteld als een kaartspel, met Jeanne als inzet. La coniek klinkt het: „Het zijn niet de konin gen of de koninginnen die werkelijk de partij spelen, maar de vazallen." Jeanne wordt aan de winnaar, Jean de Luxem bourg, uitgeleverd. Een bijzonder treffend moment in de partituur van Honegger is het klanknaboot send effect van de klokken. Jeanne hoort hierin haar mystieke „stemmen" en zij doorleeft nog eens het begin van de won dere gebeurtenissen. Daarna volgt een evo catie van de kroning te Reims, op een blij volksliedmotief, een quasi-Gregoriaanse hymne en de uitbundige schettering van de „marche royale". Was die slappe koning haar offer wel waard? De vraag wordt niet letterlijk gesteld, maar wel gesuggereerd. Jeanne's herinnering gaat nog verder te rug naar haar geboortedorp. Hoe kwam zij aan haar zwaard? Om dat te begrijpen, zegt ze, moet men kind van Lotharingen zijn; luister hoe de kinderen daar de „Tri- mazo" zingen. En dan klinkt in zijn geheel dit heerlijk naïeve volksliedje, dat in het werk als het ware de landelijke afkomst van Jeanne typeert en reeds in het begin, met enkele flarden van de melodie. Maar het verhaal gaat verder en voert naar de brandstapel te Rouaan, waar de mystieke stemmen haar volgen. Dan gaat het naar het einde, haar aardse ketens vallen van haar af. „God is van al len de sterkste!" zijn haar laatste woorden. Ondertussen is haar ontbinding een apo theose geworden van heerlijke koormuziek. Een korte, ontroerende epiloog vertolkt de woorden: „Niemand bezit groter liefde, dan die zijn leven geeft voor hen die hij be mint," Toevalligerwijze wijdt onze medewerker Hendrik Andriessen zijn tweewekelijkse rubriek Over muziek" dit keer aan het zelfde onderwerp. Gelukkig echter is zijn hieronder volgende beschouwing zeer goed met de voorgaande te verenigen. Sprong in het realisme Als het visionnaire gedicht van Claudel over Jeanne d'Arc in handen was gekomen van een componist die zijn best zou doen, zo geestelijk mogelijk de verheven vlucht van diens verbeelding „om te zetten" in muziek, dan zou men het ergste hebben mogen vrezen. Honegger echter heeft met enthousiasme de sprong in het realisme ge waagd en nu kan ieder, die niet ontdaan is van muzikaliteit, de dramatiek van de ge schiedenis meeleven. Het is merkwaardig dat deze artisten, die naar hun aard zozeer verschillen, dit in wezen onverdeelde kunstwerk tot stand brachten. Het grootste drama der geschiedenis leeft in werkelijk heid voor ons en de diepzinnige gedachten van de dichter klinken in de muziek met de volle kracht der overtuiging. Het is geen vage symboliek en evenmin een allegori sche vertoning, maar een klinkende ge beurtenis, die de mens van heden met hart en geest beleeft. In de oorspronkelijke opzet begint het werk met de verbeelding der hemelse stem men die met Dominicus Jeanne oproepen nog eenmaal te lezen in het boek des levens. Jaren later heeft Claudel een pro loog voor deze scène gemaakt, waarin de toenmalige duisternis over Frankrijk ge schilderd wordt en waarin het smeken om redding door Jeanne geuit wordt. Na de aanroepingen in de eerste en tweede scène wordt het levensboek geopend .en onmid dellijk worden wij verplaatst in de harde wereld, die Jeanne d'Arc uitschold voor alles wat vals is. De huichelaars en de kleinmoedigen geloven niet in haar hoge roeping, zij heulen met de vijand die het vaderland bezet. Terwijl zij Jeanne van duivelachtigheid beschuldigen, beramen zij in valse rechtspraak het demonische plan haar op de brandstapel te doen sterven. „Het is waar, het is waar: ik herinner mij het vuur", roept zij uit. En frère Do minique herinnert haar er aan dat haar rechters hun menselijke waardigheid ver loren hadden en dat zij beesten warén. Heel de groteske geschiedenis der recht spraak wordt weer werkelijkheid. Maar de kracht in Jeanne is onverwoestbaar al heersen de aardse machten schijnbaar over haar; de hemelse stemmen worden niet tot zwijgen gebracht; Jeanne zal door het grootste offer haar roeping vervullen. Zij zal het land en de koning redden. Haar herinnering gaat steeds verder en zij weet met soep en toespijs naar keuze 3.50 Zondag i/t eend appelmoes Maandag Beursschotel Dinsdag Rolpens met appel. Woensdag Hutspot met klapstuk Donderdag biefstuk Tartare pommes frites Vrijdag Gek. of gebakken Tong, Salade Zaterdag Varkens Cotelet garni Zondag afscheidsavond orkest Jan Ouwerkerk Vanaf 1 October het eminente orkest met de Noorse Tenor HELGE BJÖRNDAL hoe zij het zwaard en het harnas koos en het volk te wapen riep. Zij herinnert zich tegelijkertijd haar geliefde Normandië, het landleven, de kinderen in de Meimaand. Dit alles wordt de hoorder door koren en orkest voorgetoverd. Wij zien Jeanne wel bewust in de werkelijkheid en zij verklaart op haar beurt hoe zij geroepen werd. „Dit zwaard, dat St. Michael mij gegeven heeft, het is de haat niet, het is de liefde", zegt zij. En als zij alles zich dit weer herinnert, kan zij niet geloven dat men leugens van haar eiste, dat men haar verbranden wilde. Men verwacht van Claudel niet anders dan dat de onverbiddelijkste gedachten zijn verbonden met de tederste gevoelens. Als een fel, middeleeuws volksstuk zou Honegger het lezen en voor die vurige, ge meenzame omgang met hemelse en aardse machten vond de enthousiaste componist een ware krachtige taal. Hij zou er niet over denken er een soort historisch-naïef theater van te maken; het zou in strijd zijn met het gedicht. De onbevangen, hevige taal van Honeggers moderne muziek zou de realiteit van Claudel's vizioen bewijzen. Hebt u gelezen van Zogoe? Van die ex-koning van het ex-koninkrijk Albanië? Dat die voor een emmer vol edelstenen een huis met dertig kamers gekocht heeft op Long Island (New York-U.S.A.) en dat hij daar nu met gade en kinderen heen gaat met éénentwintig man ex-hofhouding om daar rustig, stil en in alle eenvoud te leven? Als u dat gelezen hebt, wat hebt u dan toen gedacht? Dat het misselijk is dat zo'n man, die toch eigenlijk niets anders is dan een ex- koning, terwijl u tenminste wérkt voor uw brood, zo maar een emmer edelstenen om draait en dan maar lekker voor zijn huis in de zon kan gaan zitten? Hebt u gedacht, dat het in de wereld maar afschuwelijk verdeeld is, dat u alleen maar een emmer hebt, een gouden dasspeld en een verzilverde sigarettenkoker; terwijl zo'n Zogoe allemaal emmers heeft staan, tot de rand gevuld met juwelen? Hebt u gedacht: waar haalt zo'n man zo'n volle emmer vandaan? En: hoe komt hij er aan? En: geen wonder dat Albanië nu zucht onder de tyrannij van Enver Hodzjah? En: als ik ex-koning van Albanië was, zou ik me doodschamen om in een huis met dertig kamers en éénentwintig man perso neel te gaan wonen? Of heb.t u gedacht: wat fijn voor hem, dat hij die emmer nog had staan? Of hebt u gedacht: als ik ex-koning van Albanië was en ik had de kans, dan zou ik precies hetzelfde hebben gedaan? Kijk eens: in het eerste geval bent u een gewoon jaloers mannetje, dat nooit éénen twintig man personeel zal krijgen en dat gedoemd is, zijn hele leven lang te blijven wat hij nu is. Maar in het tweede geval hebt u althans de kans eenmaal zelf ex-koning te worden, met een gevuld emmertje hier of daar. Wanneer u alleen maar jaloers bent, dan komen die dertig kamers voor u nooit. Ik waarschuw u maar. Al die mensen, die gemelijk praten over Faroek, de Aga Khan en die meneer van dat feest in Venetië, zijn de ware broeders niet. Van de mensen die denken: wat hij kan kan ik ook, daar moet de wereld het van hebben. Heus waar. ELIAS ADVERTENTIE Verbet er in g. In mijn artikel over ..de Stem" is, blijkbaar door een vergissing, een zin onduidelijk geworden. Ik had geschreven: het is merkwaardig hoezeer de stem een middel is de mensen te verenigingen en hoezeer het eveneens een middel is de mensen te doen onderscheiden. In het laatste geval spreekt men vooral van zangkunst. H. ANDRIESSEN VRAAGT ons PROSPECTUS Frans, Duits, Engels L O. en M O. Ned. M.O., Spaans, Italiaans De echtgenote van de burgemeester van Rotterdam mevrouw J. C. Oud-Fischer heeft de derde beurs voor mode en huishouding „Femina", in de grote Ahoyhal geopend. Meer dan 130 standhouders nemen aan deze beurs deel. ADVERTENTIE De juiate hoera vaart U met een geïdealiseerde kapi taalverzekering, gesloten bij onze Bank, waardoor tevens een jaarlijkse rente voor Uw nabestaanden verzekerd is. Lage premie! Inlichtingen vrijblijvend bij de: Schiekïde lJO, ROTTERDAM, Tel. 82700 en haar vertegenwoordigers Op deze foto ziet men het beroemde duo Rosario en Antonio, het non plus ultra van de Spaanse dans, re peteren op het terras van het Thédtre des Champs Elysées, waar zij thans een reeks voorstellingen geven. Rosario en Antonio, beiden geboren in Se- villa, werken al meer dan twintig jaar sa men, dat wil zeggen: sinds hun kindertijd. Zij debuteerden op acht-jarige leeftijd als leerlingen van de ver maarde leraar Realito en traden in 1927 op in twee stomme films, voor welke medewer king zij ieder werden beloond met een doos bonbons. Zij namen in de jaren 1949 en 1950 aan het Holland Fes tival deel en hebben zojuist een film in Hollywood voltooid. Antonio werd dit voorjaar door de Spaanse regering „we gens zijn diensten aan de kunst" onderschei den met de Orde van Koningin Isabella de Katholieke. OOK ZONDER DAT HANK VERAERT, de schrijver van het opmerkelijke debuut „De waarheid omtrent Outger" in zijn roman op een zekere verwantschap had gezinspeeld met Emily Brontë's „De Woeste Hoogte" (Wuthering Heights) zou de gelijkenis in opzet, sfeer en velerlei détails opvallend genoeg zijn om herinneringen te wekken aan de demonisch-bezeten Heathcliff, de tragisch-vrouwelijke gestalte van Catherine Earnshaw, het onherbergzame en mysterieuze landschap van heide, heuvels en moerassen, die dit onvergelijkelijke meesterwerk voorgoed in onze verbeelding heeft gegrift. Evenals „De Woeste Hoogte" is Veraerts ,.De waarheid omtrent Outger" een roman van de wraak. Maar terwijl Emily Brontë's grootse schepping terugwijkt in de legendarisch nevel van een ver verleden, in een vroege voortijd der mensheid en als zodanig klinken gaat als een oud verhaal, mythisch en mystisch, heeft Veraert aan zijn roman een psychologisch-allegorische en tevens een zeer reëele, zelfs zeer actuele strekking gegeven. En daarmee is De Gentel, het landgoed en geboorte-oord van Outger Haringar, gesitueerd in het Overijsselse, door een wereld gescheiden van die vroeg- heidense, woeste hoogte, ook al ligt op beide de doem van een dreigende, onheils zwangere natuur en een zich grimmig aankondigend en onontkoombaar voltrekkend noodlot, dat toeslaat in een blinde demonie. Demonie haar aandeel in het creatieve proces zowel als in de inhoud van de mo derne kunstwerken is niet alleen in ander halve eeuw tijds toegenomen, het is ook van karakter veranderd. Demonen bevolk ten de verbeeldingswereld der mythen, ze symboliseerden in de klassieke tragedie de macht van het kwaad, de duivel als „tegenspeler" Gods kreeg zijn plaats in de theologie, hij figureerde in de legenden als dreigende schaduw in het verlossende licht. Als Lucifer is hij verschenen en als Beëlze bub, als Mephistopheles en als Satan, maar onder welke benaming en in welke gedaan te hij zich aandiende, hij was en bleef tégendeel, tégenspeler: vernietiger, ontken ner, ontluisteraar, een antithetische figuur, ondenkbaar zonder zijn goddelijke weder helft. Demonisch-sluw, satanisch-onna- speurlijk heeft hij zich geleidelijk gesecu lariseerd: hij heeft zijn klassieke onderwe reld prijsgegeven om zich op aarde onder de mensen te mengen en als het meest demonische aller duivelspacten een ver bond te sluiten met het goede. In deze verraderlijke vermomming werd hij tot médespeler, tot mens-in-de-mens, tot in fernale macht in het onderbewuste. Als zodanig althans heeft de psychanalyse ge meend hem te herkennen en, voordien nog, de moderne litteratuur hem ontmaskerd: van Baudelaire tot Sartre, van Dostojewski De directiekamer waar mooi behangsel-schilderwerk te bewonderen is. De mooie kamers die hierbij zijn afge beeld vindt men in het Diaconiehuis der Ned. Herv. Kerk in de Jansstraat te Haar lem. In de directiekamer, onmiddellijk bij de vestibule gelegen, dragen de wanden mooi behangsel-schilderwerk. Wij zeggen mooi. Dat wil evenwel niet zeggen dat het schilderwerk is van bijzon dere kwaliteit. De waarde zit meer in het oude en het feit dat er in de loop der laatste eeuw heel wat geschilderd behang vernietigd is, zodat ongeschonden kamers een zeldzaamheid gaat woi-den. Daarop wezen wij trouwens al toen wij in een vorig artikel in deze serie een toelichting gaven op een foto van de regentenkamer in het Tehuis voor Ouden van Dagen aan de Schotersingel. In de 18e en ook nog in het begin der 19e eeuw behoorde het tot de standing van de gezeten burger een kamer in zijn huis te hebben waarvan de wanden geheel bedekt waren met schilderijen. Het is jammer dat die schilderstukken juist ont staan zijn in een periode toen wij niet kon den bogen op bijzonder bekwame kunste naars. De andere kamer ligt naast de directie kamer. Daar is schilderwerk opgenomen in de omlijsting van deuren en kasten. In deze kamer worden vergaderingen gehou den, maar tafel en stoelen zijn door de fotograaf tijdelijk aan de kant gezet om een vrije kijk te hebben op de fraaie deur omlijsting en de hoekkast. Dit gedeelte van het Diaconiehuis is een oud patriciërshuis. Dit blijkt uit alles, o.a. ook uit de fraaie vestibule en gang. Vroe ger hebben op die plek, die onmiddellijk aan de Janskerk grenst, gebouwen gestaan van de St. Jansheren. Hun klooster moet een bijzonder mooi gebouw geweest zijn o.a. versierd met schilderstukken van Geertgen van St. Jans, die daar gewoond heeft. Maar die gebouwen zijn in 1645 in veiling gekomen toen de laatste Ridder van St. Jan gestorven was. Het gevolg was dat zij werden afgebroken om plaats te maken voor particuliere woningen. Op het stuk grond dat onmiddellijk aan de kerk grensde werd door mr. Cornelis van der Hooch, Hoogheemraad van Rijnland, een patri ciërshuis gebouwd. Dit gebouw kreeg een eenvoudige gevel van gebakken rode steen, versierd met zandsteen. Deze gevel is tot op de huidige dag blijven staan. Laiter zijn naast dit patriciërshuis de beide topgevels gezet, die in dezelfde stijl zijn gehouden. Dit gehele complex is in 1856 door de Ned. Hervormde kerk aangekocht om er het Diaconiehuis in te vestigen. Het interieur van het vroegere patriciërs huis is van latere datum dan de bouw van het huis (1645), want in veel is de Louis XV stijl te herkennen. Trou wens in de 17de eeuw kende men nog geen behangsel-schilderijen. In de 18e eeuw is het huis eerst eigendom geweest van mr. Arent de Raet en daarna van mr. Remaes Floris van Zanen. Vermoedelijk heeft een hunner de opdracht voor het schilderwerk gegeven. Het zou zeker niemand spijten als op diezelfde plaats nog de stukken hingen van Geertgen van St. Jans. Toen de Ned. Hervormde kerk de ge bouwen kocht was in het patriciërshuis het onderwijs-instituut (een kostschool) van de heer J. G. Scholten ondergebracht. G. J. van T. De vergaderzaal waar schilderwerk in de betinïmering opgenomen de aandacht trekt tot Thomas Mann de demon als levens vijandige, chaotische, ontzielende, ten on dergang voerende kracht, die zich open baart als levenswalging, ressentiment, wrok, haat en wraak. Demonie als thema Anders weer dan tientallen van zijn voorgangers heeft Hank Veraert in zijn zorgvuldig en verrassend-vaardig gecom poneerde roman aan dit thema der demonie een litteraire variatie toegevoegd. „De waarheid" omtrent Outger is zijn demon, de duivel der decadentie die levenson macht betekent, het noodlot van een ge- slacht-in-verval, een beschaving-in-ver- val. De geest, autonoom geworden, losge slagen van zijn anker in de menselijke ziel, heeft zich met de driestheid van Prome theus uitdagend-ver gewaagd in het mysterie van leven en natuur, gedreven door een satanische honger naar „ontraad seling", bezeten van een hoogst verfijnde vivisectie, van het cynische experiment, waarbij de argeloosheid, de onschuld, de deemoed en de liefde roekeloos aan de mee spelende demon werden uitgeleverd. Dat is het verraad van de rancuneuzen, van de ballingen die het paradijs, van het geslacht der Haringars dat het landgoed De Gentel verspeelde. Wat is de volle waarheid van Outger Haringar en van De Gentel? Als Alec Ker- nens, aangevreten tot in de kern van zijn ziel door de diabolische perfiditeit van zijn overleden vriend Outger, voor het eerst op de heuvelrug staat, die De Gentel scheidt, van het onbedreigd panorama der nabije stad, is hij niet meer alléén met Outgers geheim, met „de" gruwelijke waar heid: ze sluipt in nevelslierten voort tus sen het broeierig geboomte, ze woekert in de zwoele oervegetatie, ze borrelt in gif tige bellen op uit het verraderlijke moeras, ze ligt machteloos-verstara verstrikt in het tergend-trage sterven van de herfst, ze staat als een hoon geschreven op het ge zicht van Outgers jongere broer Tjade, als een uitdaging op dat van zijn zuster Ruth, als ondoorgrondelijk masker op dat van zijn vader Simon, ze lokt als een hypnoti sche macht naar het sinistere oord waar het noodlot begon, naar de fatale eendenkooi Outgers waarheid is alomtegenwoordig, want ze is het geslacht Haringar, ze is De Gentel. En toch is deze waarheid niet meer dan een halve, dan het duistere deel van een tweeslachtige oorsprong. Outger is en dat betekent zijn vloek de zoon van de „experimentator" Simon Haringar, maar óók het kind van Quirina, in wie bewaard bleef wat men aan het paradijs heeft toe gedicht: het goddel ijk-onbewuste, het prille-onverdorvene, onwetend van goed en van kwaad. Zo groeide Outger op: een speelse Cuipido in de tovertuin der dromen, in de lusthof der fantasieën, op Quirina's Gentel, waar een bronzen knaap op stenen sokkel, de pijl richtend op de schemerige bossen van de Gentel, de levensblijmoedige onschuld verbeeldt. Argeloos, als een on stuimige grutto, waagde het kind Outger Haringar zich in de vangpijp van de kooi ker der demonen, wraakzuchtig gelokt door de demonie van zijn broer Tjade, die hem het gif in het bloed joeg, het duivelse ex periment, waarvoor de liefde (het meisje Ina Sallens) vlucht. Want dat is de vol strekte waarheid, de tragische waarheid van Outger Haringar: dat hij een Lucifer is met heugenis van de Hemel. Allegorie van de zondeval Tot deze kern teruggebracht blijkt Ver aerts roman een psygologische allegorie van 's mensen „zondeval", verdicht tot noodlot van een mens, een geslacht, een cultuur, waaraan de onheilspellende aspec ten van onze tijd allerminst vreemd zijn. Dat is de kracht en de zwakte van dit op merkelijke debuut. De zwakte omdat een al te nadrukkelijke symboliek (ver sterkt nog door een te opzettelijk natuur- arrangement van onweer, nevels, opvlie gend gevogelte en dergelijke) de suggestie dreigt te offeren aan de gestie. De kracht omdat hier een „litterair geval" wordt veralgemeend tot de menselijke tragedie van het duivelspact met het goede. Hank Veraert: ..De Waarheid omtrent Outger" (P. N. van Kampen en Zoon, N.V., Amsterdam). C. J. E. DINAUX

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 5