Ontwerper weerlegt critiek van de Rijkswaterstaat Stof- LOOSJES' Romancirculatie De roman in het stadium van het experiment In het St. FAisabeths Gasthuis Nogmaals: de tunnel bij Buitenhuizen „Goedkope en goede oplossing voor het niet-locale verkeer' OVER MUZIEK DANSFLITSEN LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Het leveneen deel waarvan Agenda voor Haarlem STOPHOEST Onenigheid over beheer Van Abbemuseum Schoonheid in Haarlem en omgeving Nieuwe Kieswet op 1 November in werking Veel gekocht maar niets betaald ZATERDAG 27 OCTOBER 1951 VOOR ZOVER DE jongste prozakunst in West-Europa en Amerika niet naar inhoud en vorm de romantraditie voortzet van vóór de oorlog en dus méét biedt dan weinig verrassende variaties op aloude thema's of bizarre en pathologische ver wringingen daarvan tekenen zich daarin de tendenties van de huidige geestes- en gemoedsgesteldheid, dwars door de verdeeldheid heen, met een beklemmende een parigheid af. De totale oorlog bracht een totale crisis teweeg. Vijf jaren van vernieti- gjngsroes waren in een eeuw van twijfel voldoende om de laatste zekerheden te ont takelen tot „probleem". Leegte en angst voor die leegte werden tot macabere motieven van talloze recente romans. De algohele ontworteling werd programmatisch: moede loosheid en gespletenheid, vereenzaming en ontkenning van de zin van het leven, besef van medeschuld aan de algemene débacle en mateloze drang tot „eerlijkheid"', Übertinage der menselijke driften en heimelijke vrees voor het leven,vormen met een wisselend accent de elementen van het merendeel der hedendaagse romankunst. Beklemd tussen een (zogenaamd) geliquideerd verleden en een toekomst waaraan niet wordt geloofd, biedt het uiterst smal bestek van het hachelijke „heden" deze moderne auteurs nauwelijks nog plaats voor méér dan de leegte, waarvan hun romans dan ook boordevol zijn. Alleen aan de grootste schrijvers der oudere en oudste generaties is het gelukt de fatale verwarring van deze historische faze samen te vatten in één aangrijpend diorama, in één machtige conceptie, die door de gangbare vorm van de roman niet meer omsloten kon worden. Deze mannen schreven geen romans meer; ze schreven, zoals de litter air-historicus Erich Kahler het in een voordracht aan de Yale-Uni- versiteit treffend juist formuleerde, eind- boeken: „Het slot" van Kafka, „Ulysses" van Joyce, „Terwijl ik sterf" van Faulk ner, „Dood van Virgilius" van Broch, „Doc tor Faustus" van Thomas Mann ze slui ten mèt een beschavingsperiode tevens het letterkundige genre van de roman af. Het einde van de roman? Betekent dit inderdaad het einde van de roman als kunstvorm? Er wordt ijverig geëxperimenteerd met nieuwe litteraire vormen, die een adaequate uitdrukkings mogelijkheid zoeken'voor de verbijsterend verwarde gevoelens en gedachten, positie ve en negatieve, die in deze „moderne mens" leven en sterven. De Deense schrijver Martin H. Hansen heeft zich, in zijn pogen het mate rialisme en atheïsme van deze tijd te door breken, met zijn fris en oorspronkelijk ta lent onder de experimentatoren geschaard. Zijn jongste roman „Het vreemde leven" door de internationale P.E.N.-club op de keurlijst geplaatst 'en door de Deense radio bekroond met een prijs ontleent zijn betekenis dan ook hoofdzakelijk aan een ongewoon gebruik van stijlmiddelen waaiTnee sferen, sentimenten en intuïties, die voor het grootste deel juist onder de woordgrens blijven, meer worden gesug gereerd dan beschreven. Wat hij daarmee bereikt is een merkwaardig-boeiend, open- hartig-vertr ouwelijk contact met „het raadsel Mens", dat hij in ragfijne gevoels- draden inspint. Eigenlijk is „Het vreemde leven" een doorlopend zelfgesprek van een in zijn isolement vereenzaamd man Johannes Vig, onderwijzer, posthouder en vicaris op het Deense eilandje Sandö die de wan den van zijn leven, van zijn verleden en heden, afklopt om een antwoord te horen op de dringendste aller vragen: wie is deze man Johannes Vig die in mij verlangt en twijfelt, streeft en faalt, wankelt en zich opricht, de reinheid des harten wil en toch weer het hoogste verzaakt? In hoever is hij méér dan een gast op deze aarde, een zwerver in dit vreemde leven, een vluch tige wind die over de aarde der eeuwen strijkt? Johannes Vig, even wantrouwend en sceptisch, naar hij zegt, als de tijd waarin wij leven, spreekt met zijn tweede Ik, zijn geweten, zijn denkbeeldige gezel Natha- naël (wat immers zoveel zeggen wil als „mens zonder bedrog"). Hij praat, denkt, mijmert, handelt als het ware met de pen in de hand, geeft zich schrijvende reken schap van wat er in hem en óm hem, op Sandö dit microscopisch verkleinde evenbeeld van de „grote wereld" plaats grijpt. Op papier achterhaalt hij zijn herinne ringen die door een kier van zijn geheu gen binnenslippen, krast hij de kleine waarheden en grote leugens van zich zelf en anderen op de zelfkant van zijn gewe ten, peilt hij de harten in een vraag en een antwoord. Zoals tijdens de jacht op de snippen jaagt hij hier met de pen op een zwerm van raadselen die als fladde- ADVERTENTIE W'mpie... Jampot ..Lekkere" Ha al de smeerboel... \spons er over I ZATERDAG 27 OCTOBER Stadsschouwburg: Jubileumvoorstelling Magda Janssens „Kinderen zijn kinderen" (Comedia), 8 uur. Frans Hals: „Superman", 14 j., 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „De Herto gin van Idaho", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: „Pinkie", 14 j„ 7 en 9.15 uur. Luxor: „God heeft de mensen nodig", 7 en 9.15 uur. City: „De man die mij gegeven werd", 14 j., 1 en 9.15 uur. Spaarne: „Het land der reuzen", 18 j„ 7 en 9.15 uur. ZONDAG 28 OCTOBER Stadsschouwburg: „Kinderen zijn kinde ren" (Comedia), 8 uur. Luxor: Zondag ochtendvoorstelling „Nightstop in Dakar", Hj., 11.30 uur. „God heeft de mensen nodig", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Ma rokko. de Tuin van Allah", 11 uur. „The Superman", 14 j„ 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De weg die voor ons ligt", 14 j„ 2 en 4,30 uur. „Het land der reuzen", 18 j., 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „De hertogin van Idaho", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Pinky", 14 j2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „De man die mij gegeven werd", 14 j„ 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. MAANDAG 29 OCTOBER Rembrandt, Palace en Luxor: 2, 4.15, 7 en 915 uur. Frans Hals: 2.30, 7 en 9.15 uur. City: 2-15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: 2.30, 7 en 8-15 uur. (Voor programma zie agenda van Zaterdag) rende gedachten voor hem uitvliegen in de onzekerheid van* zijn leven. Hij omcirkelt ze met woorden, vangt ze in gloednieuwe beelden, bezweert ze met zijn spot, koes tert ze met zijn mensenliefde. Anderen praten i n hem, hij praat in anderen. Jo hannes rakelt het vuur van zijn hart op en tempert de gloed van zijn verlangen; hij knutselt, bekent hij, aan vele mensenle vens zoals een mens onvermijdelijk doet; hij brengt een wond toe waar hij genezen wil en heelt daar waar hij zwijgt. Wat, vraagt hij zich af, wat is de rechtvaardi ging van zijn aards bestaan? Johannes Vig meet zich aan de stromen tijds die over Sandö gingen en zoveel deden komen en zoveel deden gaan en worden lieten wat er nu is: dit eiland, deze strevende, strui kelende mensen, deze fauna en flora, deze man Johannes, in wie toch iets moet zijn nagebleven van de reeksen geslachten die naamloos werden bijgezet in het verleden. Johannes Vig aanvaardt tenslotte de on vree des harten. Hij bant het gemis, „deze immer etterende wonde" van een ongene selijk leed, uit. Hij berust in de ondoor grondelijkheid van dit vreemde leven met zijn hang naar de hemel en zijn trek naar de aarde, en besluit het werken met zijn schoolkinderen, aan wie hij de wonderen leert van de mensen, de planten en de dieren, als de zin van zijn bestaan te be schouwen. „Het leven", dichtte Rilke, „een deel; waarvan? een toon; waarin?" Deze vraag blijft. Niemand zal van Martin Hansen het antwoord verwachten. Maar dat hij, al zegt hij niets nieuws, deze vraag zo nauw, zo menselijk en suggestief omcirkelt, dwingt de erkenning af, dat de roman als litteraire vorm nog niet geheel en al aan het eind van zijn dagen is. Martin A. Hansen: „Het Vreemde Leven" (N.V. Internationale Uitgeversmaatschappij Het Wereldvenster, Amsterdam). C. J. E. DINAUX ADVERTENTIE Kinderen lijn er dol opl Geel ze STOPHOEST als ze hoesten e Voorkomen is beter dan genezenI STOPHOESr i» gezond én lekker Hoesten is hinder- lijkl STOPHOEST verzacht direct die lastige keelkriebel. e 'ZJ~- 2 Zorg, dat U altijd 'n paar rolletjes in huis heeltI Met STOPHOEST is het hoesten snel verleerd en wie niet hoest, snoept graag mee Proel za maar eensl Met uitzondering van de voorzitter, mr. dr. L. Janssens, die wethouder van Onder wijs en Culturele Zaken is, hebben de leden van de commissie van toezicht op het ste delijk Van Abbemuseum te Eindhoven een brief gestuürd aan het college van B. en W. aldaar, waarin zij zich beklagen over de eenzijdige aankoop van schilderijen door de directeur van het museum, mr. E. de Wilde. De laatste vier jaar zijn er uitslui tend kunstwerken gekocht van moderne en ultramoderne richting, met welke gang van zaken de commissie zich niet kan ver enigen. Alleen de voorzitter deelt het stand punt van de directeur, die tijdens een be sloten gemeenteraadsvergadering heeft meegedeeld, dat hij van mening is dat het expressionisme in de Nederlandse musea geen bijzondere aandacht heeft gehad en dat er voor Eindhoven de mogelijkheid bestaat zelfstandig een collectie op te bouwen, die als een sluitstuk aan het Ne derlandse kunstbezit kan worden toege voegd. Met het aangrijpen van deze mogelijk heid, krijgt de Eindhovense collectie vol gens mr. De Wilde een geheel eigen ka rakter. De directeur gaf verder als zijn mening te kennen, dat het alleen verant woord is moderne kunstwerken te kopen, temeer daar het beschikbare budget slechts 25.000 gulden per jaar bedraagt. Oogsttijd in de Haarlemmerhout. Als de kastanjes, eikels en beukennootjes niet snel genoeg vallen willen, gaat de jeugd zelf aan het werk om zoveel mogelijk van deze begeerlijke boomvruchten machtig te worden. ADVERTENTIE CARBOVIT (Actieve Kool-Dragees) reinigt maag en ingewanden van kwade stoffen. Per doos 41 cent. Flacon t 1.03. De critiek, die los kwam na de publicatie van een revolutionair plan voor een tunnel door het Noordzeekanaal bij Buitenhuizen, heeft de ontwerper van dit plan, een be kend Zaans industrieel, een aantal tegen argumenten te berde doen brengen, die vooral op het verkeerstechnische deel van het project slaan. Na een onderhoud met een hooggeplaatst ambtenaar van de Rijkswaterstaat werd in dit blad de veronderstelling geopperd, dat grote vrachtwagens in de tunnel die 3'A meter breed moet worden niet veel harder dan 10 kilometer per uur zouden kunnen rijden, wat dan natuurlijk heel wat opstoppingen zou veroorzaken, vooral om dat het plan gebaseerd is op eenrichting verkeer. Hier zet de ontwerper tegenover, .11 dat de fiets- en wandelpaden aan weers kanten van de hoofdbaan best iets smaller kunnen worden, waardoor het zware ver keer harder kan opschieten. Bovendien is het mogelijk, de tunnel ovaal te maken, zo dat de „buis" bijvoorbeeld negen meter breed wordt. De bezwaren tegen het voorgestelde ven tilatiesysteem eerst dacht de geestelijke vader zich een tunnelwagen, die als zuiger fungerend na elke stroom verkeer uit één richting de tunnel moest „schoonvegen", later ontwierp hij een bus (die dan de voetgangers door de tunnel zou moeten brengen) met profielklappen, zodat deze bus eveneens als een zuiverende „zuiger" zou gaan functioneren vinden bij de ont werper evenmin gehoor. Hij houdt vol, dat Over het St. Elisabeths Gasthuis is veel te vertellen en er is ook heel wat te foto graferen. Daarom moeten wij onze stof in tweeën delen. Eerst iets over de geschiedenis. In 1931 is een dik boek uitgekomen over de „Geschiedenis van het Sint Elisabeths of Grote Gasthuis te Haarlem", geschreven door de vorige geneesheer-directeur dr. L. C. Kersbergen. In de inleiding wordt ge zegd: „Al weten wij, dat er in de 13e eeuw voor het eerst sprake is van een Gasthuis (in Haarlem) en al reikt dus waarschijnlijk ook de geschiedenis van ons Gasthuis tot zover, zo beseffen wij toch eveneens ten volle, dat bij het ontbreken van een stich tingsbrief niet met zekerheid uit te maken is, wanneer en door wie het Gasthuis is ge sticht." Daarna stelt de schrijver de volgende vragen: „Is het door de stad zelf gesticht? Of door een geestelijk college of broeder schap? Of is het door een onbekend geble ven filantroop gesticht en opgedragen aan de stad, of aan een al of niet geestelijk col lege van beheerders (van „Gasthuismees- ters", zoals zij het eerst in 1354 en daarna tot 1588 hebben geheten; van „vaers", zo als men hen ook nog wel later, in 1652, aansprak; van regenten, zoals later hun titel luidde) onder oppertoezicht van de stedelijke regering?" Een beslist antwoord geeft dr. Kersber gen op deze vragen niet, maar wel conclu deert hij: „Het laatste ligt alleszins voor de hand." In het verleden is door het gemeentebe stuur en het college van regenten enige keren getwist over de eigendom van het Gasthuis en de bevoegdheden van het be stuur. Men heeft in de oude archieven ge snuffeld, maar een bewijsstuk dat een eind aan deze twistvraag maakt is niet gevon den. Maar daarover rijzen geen moeilijk heden meer. De gemeente heeft immers be langrijke invloed op de gang van zaken in het Gasthuis. De Regenten worden door de raad benoemd en bovendien heeft deze ook het budgetrecht in handen, daar de ge meente het tekort op het Gasthuis moet dekken. Uit enkele archiefstukken mag worden afgeleid dat er voor 1300 al een Gasthuis bestond. Floris V schrijft in 1284 over een „Gasthuyse dat te Haarlem in den Hout staat." Dit kan een huis voor het overnach ten van vreemdelingen zijn geweest, maar het is ook mogelijk dat dit het begin van het St. Elisabeths Gasthuis was. Op de grond waar nu de Botermai'kt is, stond naast de kerk die aan de H. Gangul- phus gewijd was, een Gasthuis, dat bij een brand in 1347 verwoest werd. Aangenomen wordt dat men daar te doen had met een voorloper van het St. Elisabeths Gasthuis. Gasthuis en kerk lagen in 1347 buiten de vesting, want die strekte zich slechts uit tot de Oude Gracht. Die ligging, zo merkt dr. Kersbergen op, wijst er al op, dat het Gasthuis minder voor zieken dan wel voor gasten, voor arme zwervers en bedelaars, veelal slecht ter been, was ingericht. Kort na de brand werd op dezelfde plaats een nieuw Gasthuis gebouwd. Groot schijnt deze inrichting niet te zijn geweest, want al in het begin der 15e eeuw werd een nieuw Gasthuis opgericht om al de zieken te kunnen opnemen die geen plaats kon den vinden in het Gasthuis naast de Gan- golfskerk. Dit nieuwe huis stond in de Gro te Houtstraat en strekte zich uit tot het tegenwoordige Verwulft en de Koning straat. De naam St. Elisabeths Gasthuis komt het eerst voor in een archiefstuk van 1406. Plet Gasthuis bestaat dus thans minstens De kapel, een restant van Minnebroedersklooster het De Regentessenkamer 545 jaar, maar alles wijst er op dat het nog aanzienlijk ouder is. In 1576 werd Haarlem opnieuw door een grote brand geteisterd, waardoor niet al leen het Gasthuis op de Botermarkt in vlammen opging, maar ook dat in de Grote Houtstraat. Toen werd besloten een nieuw Gasthuis te stichten waartoe het Minnebroeders klooster, staande aan het Groot Heiliglanri en zich uitstrekkende tot de Kleine Hout straat verbouwd werd. Op deze plek is het Gasthuis steeds ge handhaafd, maar het werd in de loop der eeuwen belangrijk uitgebreid. Daarover vertellen wij nog iets in ons volgend artikel. Ter illustratie geven wij nu een foto van de kapel, staande aan een der binnenplaat sen. Dit is een restant van het klooster. Maar alleen het uitwendige herinnert aan de vroegere bestemming. De tweede foto is een kijkje in de Re gentessenkamer, thans werkkamer van de geneesheer-directeur. Daar is een fraaie schouw te bewonderen. Trouwens de ge hele inrichting dezer kamer dwingt bewon dering af. Toch is dit niet de eigenlijke regentenkamer van vroeger, want die is bij de verbouwing van 18711873 tezamen met de ruimte van de vroegere Clinische school verbouwd tot ziekenzaal. Toen werd voor de Regentessen een nevenvertrek, het zogenaamde Comptoir tot vei-gaderkamer ingericht. Lang hebben de regentessen hier niet meer vergaderd, want in 1926 werd dit college opgeheven. Vroeger hing in de regentessenkamer een regentessenstuk door Verspronck in 1641 geschilderd. Dit stuk werd aan het Frans Halsmuseum afgestaan. Nu is daarvoor in de plaats gekomen een afbeelding van de regentessen van de eerste helft der 18e eeuw, welk stuk vervaardigd is door Fr. Dekker. De betimmering en schouw van deze kamer dateren vermoedelijk uit 1643. C. J. v. T. Het plan van de Zaanse industrieel om een uit voorgespannen beton vervaar digde tunnel in het Noordzeekanaal bij Buitenhuizen te leggen, zulks ter „leni ging van de pontennoodheeft heel wat reacties verwekt. De Rijkswater staat wilde er uit verkeerstechnisch oogpunt weinig van weten, al had men een zekere waardering voor de techni sche opzet van het plan (dat inmiddels door een bekend technisch bureau op dit punt verder wordt onderzocht) en van diverse andere, geïnteresseerde kanten kwamen eveneens opmerkingen los. De industrieel heeft de critiek niet op zich laten zitten en wil met het in het bijgaande artikel verwerkte mate riaal aantonen, dat zijn tunnelplan wel degelijk uitvoerbaar is. Hij rekent daar bij op een voorbereiding tot het werk van een half jaar en een totale bouw- duur van l1/» jaar, zodat deze tunnel altijd nog eerder klaar zal kunnen zijn dan die in Velsen. Wij laten de argumentatie uiteraard voor rekening van de ontwerper. COOOOCOOOCOOCCÖCKXCOOOCOCOCXXXXXXXCOCOOCOOOOOOOOCOCXIOCOC deze manier van luchtverversen de juiste is voor zijn project: elke vier minuten wordt de inhoud van de buis geheel ver verst. Er zouden duizenden kubieke meters ventilatiecapaciteit nodig zijn voor een vol doende verse luchttoevoer en de daarbij behorende installatie zou schatten gaan kosten. De bus met profielklappen is daar entegen veel goedkoper en zorgt desge wenst bovendien voor een vlot vervoer van de voetgangers die dan bovendien geen aparte tunnel nodig hebben, zodat de hoofd buis weer breder kan worden. Sleepkabel voor pechvogels Voorts werd er op gezag van de Water staatsambtenaar door ons getwijfeld aan de veiligheid van de tunnel, ingeval er een ongeluk zou gebeuren: brandweer en red dingsploegen zouden de plaats van de ramp niet kunnen bereiken en het verkeer zou wanhopig „vast" lopen. De ontwerper heeft hiervoor een oplossing gevonden in de montage van zogenaamde „sprinklers", zo als deze in moderne fabrieksgebouwen wel worden gebruikt. Nooddeuren naar de fietstunnel zouden het risico voor de inzit tenden van de verongelukte auto zo klein mogelijk kunnen maken. Als een wagen panne mocht krijgen in de tunnel, zou men hiervoor aan beide uiteinden een sleepwa- gen gereed moeten houden of een sleeuka- bel door de tunnel moeten monteren, waar aan een auto-met-pech kan worden wegge trokken. De ontwerper merkt hier lichtelijk ironisch bij op, dat de meeste pech aan auto's ontstaat bij het starten van de pon ten over het kanaal Buiten de grote steden om De totale vervoerscapaciteit acht hij door Waterstaat eveneens wat al te somber voorgesteld en aan de hand van een tabel komt hij tot een capaciteit van gemiddeld 800 auto's per uur, indien er met een snel heid van ongeveer 50 kilometer gereden wordt. Daar er over de drie veren (Velsen, Buitenhuizen en Zaandam) per dag 10.000 auto's worden verwerkt, volgt hieruit voor de ontwerper de conclusie, dat de tunnel het verkeer gemakkelijk aan kan. Daar komt dan nog bij aldus de Zaanse industrieel dat naar schatting de helft van het verkeer over de Velser ponten lo caal is, dus afkomstig uit de streek tussen Haarlem en Alkmaar. Voor de andere helft, dat dus interlocaal is, zal een tunnel bij Buitenhuizen dè oplossing zijn, want dit verkeer kan buiten de grote steden om ge makkelijk Buitenhuizen bereiken. Hij merkt daar dan terloops bij op, dat het militaire belang van „zijn" tunnel dui delijk is geworden na de manoeuvres in Kennemerland, toen het militaire vervoer de ponten voor onoverkomelijke moeilijk heden zette: er zijn die dagen wachttijden van twee uur voorgekomen. Tenslotte behandelt de ontwerper de ka pitaalsverstrekking. Hij gaat daarbij uit van het standpunt, dat er wel millioenen aan mindere projecten worden besteed en meent voorts, dat het plan Buitenhuizen met de thans geldende ervaringen op het gebied van „spanbeton" wellicht nog goed koper kan, dan de door hem aangehouden 4IA millioen. Daarbij wijst hij op de mogelijkheid, zo als ook Amerika die heeft aangegrepen, een klein tolgeld te heffen. Het zou uit econo misch oogpunt, aldus zijn slotconclusie, niet ondenkbaar zijn, dat er geld voor deze tunnel uit het tegenwaardefonds van de Marshall-hulp komt zulks ingeval de overheid geen geld beschikbaar wil of kan stellen. Bij Koninklijk Besluit is bepaald, dat de nieuwe Kieswet in werking zal treden op 1 November Dezer dagen hoorde ik in Den Haag van het Residentie-orkest onder leiding van Willem van Otterloo een nieuw werk van Sem Dresden: Dansflitsen, een zevental kleine stukken van zeer verschillende ka rakter, die nochtans alle op hetzelfde motief gecomponeerd zijn. Het is niet een suite van dansen die elk naar de historische vorm compleet zijn; elk stuk is een scherpe, zeer karakteristieke aanduiding van het wezen van een dans waarvan ons de aard bekend is. De hoorder bemerkt er niet meer van dan een moment van flitsende belichting, maar in dat ogenblik heeft hij het eigen leven van de dans herkend en bovendien dit is de hoofdzaak een verrassend, fon kelend juweel van muzikale schoonheid gezien. Als wij naar een klassieke suite van dan sen luisteren, bijvoorbeeld naar de opeen volging van Allemande, Courante, Lourde, Menuet, Sarabande, Gigne, dan zien wij in een zekere rust de volledig-geformeerde taferelen van dansen, alsof het levende schilderijen waren, waar de voorstelling zich binnen de grenzen der omlijsting ge heel zichtbaar afspeelt. Bij deze stukken van Dresden is van een klassieke, regel matige constructie binnen een vast kader geen sprake. Maar wij zien om bij deze vergelijking te blijven een vluchtig, druk-levend tafereel, en het zou een schets kunnen heten als wij niet in dat ogenblik een feilloos, precies-werkend organisme hadden waargenomen. Hier is van impres- sionnisme geen sprake; ook in de muziek overschrijdt een impressionnistische voor stelling om zo te zeggen, de omlijsting en komt de overwegende aard aan onze af wachtende houding tegemoet. Bij deze mu ziek van Dresden is de observatie ons voor uit en is de flitsende belichting voorbij vóórdat wij een statische beschouwing heb ben beleefd. Aldus zijn deze kleine com posities nog feller van muzikale gedachte dan de beknopte Epigrammen van Pijper, welke toch zeer veel concrete inventies be vatten. Ik vergelijk niet de aard van Pij pers werk met deze Dansflitsen van Dres den, maar het verschijnsel van een serie kleine stukken waarin alle uitweiding ver meden is doet denken aan de opzet van Pijper, in wiens aard het lag geen noot méér te schrijven dan strikt nodig is en die wat orkestmuziek betreft in de Epi grammen zijn artistieke houding zeer fraai verdedigde. Dichterlijk-muzikaal mag ik de stukken van Dresden noemen, omdat ze een heider- kleurig mengsel van melodie, harmonie en rhythme zijn. En specifiek kunstig moeten ze heten omdat de artistieke invallers zijn opgevangen en geconstrueerd in een bondig maar zeer rijk organisme. Het is een toon beeld van compositietechniek dat in ons land bij de moderne muziek zijn weerga niet heeft. Alleen reeds om het technische meesterschap zou men deze Dansflitsen bij zonder moeten eren, want tussen het vele tasten en proberen van systemen, de blijk bare wankelmoedigheid bij de realisatie van al evenzeer wankelmoedige gedachten in de Nederlandse moderne muziek, is, dit componeren van Dresden een helder licht van zekerheid en betrouwbaarheid. En dat een dergelijke vaste muzikale kracht zich juist openbaart in schijnbaar vluchtige stukjes, wijst op een groot artistiek ver mogen. Sem Dresden is nu zeventig jaar en met bewondering constateert men dat hij mo derner is dan de jongeren. Hij was dit eigenlijk altijd, en degenen die de compo nist als een soort muziek-ingenieur be schouwden en altijd poëzie misten in zijn werk, mogen dan nu in deze Dansflitsen eens horen welk een 'sensitieve levens kracht zich in deze man beweegt en tot welke felle muzikale expressie hij in staat is. Geestig en uitdagend, in zekere zin triomfantelijk, wordt de serie ingezet, en onverwacht, met de rake sprong waardoor zich de humor kenmerkt, eindigt de eerste dans. Dan worden beurtelings de andere opgeroepen; de hoorder heeft zijn oren ge spitst te houden, anders ontgaat hem het eoloristisch tafereeltje. En als de muzikale fantasti|phe voorstelling voorbij is, herin nert men zich een kleine, springlevende symphonie die veel bevat en meteen zeer elegant is. Van Otterloo verdient alle dank voor zijn voortreffelijk uitvoering. HENDRIK ANDRIESSEN ADVERTENTIE ONS GROTE SUCCES Series van 17.— en 12.per jaar. Inlichtingen Filiaal Rijksstraatweg 125, Telefoon 23991 Vooi de rechtbank te Middelburg had zich te verantwoorden de 35-jarige J. de B., ex-ambtenaar van de Provinciale Pla nologische Dienst in Zeeland. Hem was ten laste gelegd dat hij 73 zakenlieden voor een totaal bedrag van f 40.000 had gedu peerd. Hij hoorde twee jaar gevangenis straf en voorwaardelijke ter beschikking stelling van de regering tegen zich eisen. De B. die ver boven zijn stand heeft ge leefd, kocht op grote schaal goederen zon der deze te betalen. Een aantal van deze goederen verkocht hij vrijwel onmiddellijk weer voor een appel en een ei om de lastige schuldeisers te kunnen voldoen. Zijn verloofde, waar mede hij inmiddels is getrouwd, gaf hij geschenken voor een waarde van bijna f 10.000 maar ook deze cadeaux werden niet of slechts ten dele betaald. Toen de dag van zijn huwelijk naderde kocht De B. een huis in Middelburg voor f 14.000. Op dit huis nam hij een hypo theek en bovendien liet hij het geheel op knappen zonder te betalen. Hij heeft er echter nimmer in gewoond. Na zijn huwe lijk ging hij met zijn vrouw in een bad plaats in Zeeuws-Vlaanderen logeren, ook daar echter zonder de rekening te voldoen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 5