Ontwerper weerlegt critiek
van de Rijkswaterstaat
Stof-
LOOSJES' Romancirculatie
De roman in het stadium
van het experiment
In het St. FAisabeths Gasthuis
Nogmaals: de tunnel bij Buitenhuizen
„Goedkope en goede oplossing
voor het niet-locale verkeer'
OVER MUZIEK
DANSFLITSEN
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Het leveneen deel waarvan
Agenda voor Haarlem
STOPHOEST
Onenigheid over beheer
Van Abbemuseum
Schoonheid in Haarlem en omgeving
Nieuwe Kieswet op
1 November in werking
Veel gekocht maar
niets betaald
ZATERDAG 27 OCTOBER 1951
VOOR ZOVER DE jongste prozakunst in West-Europa en Amerika niet naar inhoud
en vorm de romantraditie voortzet van vóór de oorlog en dus méét biedt dan
weinig verrassende variaties op aloude thema's of bizarre en pathologische ver
wringingen daarvan tekenen zich daarin de tendenties van de huidige geestes- en
gemoedsgesteldheid, dwars door de verdeeldheid heen, met een beklemmende een
parigheid af. De totale oorlog bracht een totale crisis teweeg. Vijf jaren van vernieti-
gjngsroes waren in een eeuw van twijfel voldoende om de laatste zekerheden te ont
takelen tot „probleem". Leegte en angst voor die leegte werden tot macabere motieven
van talloze recente romans. De algohele ontworteling werd programmatisch: moede
loosheid en gespletenheid, vereenzaming en ontkenning van de zin van het leven,
besef van medeschuld aan de algemene débacle en mateloze drang tot „eerlijkheid"',
Übertinage der menselijke driften en heimelijke vrees voor het leven,vormen met
een wisselend accent de elementen van het merendeel der hedendaagse romankunst.
Beklemd tussen een (zogenaamd) geliquideerd verleden en een toekomst waaraan
niet wordt geloofd, biedt het uiterst smal bestek van het hachelijke „heden" deze
moderne auteurs nauwelijks nog plaats voor méér dan de leegte, waarvan hun romans
dan ook boordevol zijn.
Alleen aan de grootste schrijvers der
oudere en oudste generaties is het gelukt
de fatale verwarring van deze historische
faze samen te vatten in één aangrijpend
diorama, in één machtige conceptie, die
door de gangbare vorm van de roman niet
meer omsloten kon worden. Deze mannen
schreven geen romans meer; ze schreven,
zoals de litter air-historicus Erich Kahler
het in een voordracht aan de Yale-Uni-
versiteit treffend juist formuleerde, eind-
boeken: „Het slot" van Kafka, „Ulysses"
van Joyce, „Terwijl ik sterf" van Faulk
ner, „Dood van Virgilius" van Broch, „Doc
tor Faustus" van Thomas Mann ze slui
ten mèt een beschavingsperiode tevens het
letterkundige genre van de roman af.
Het einde van de roman?
Betekent dit inderdaad het einde van
de roman als kunstvorm? Er wordt ijverig
geëxperimenteerd met nieuwe litteraire
vormen, die een adaequate uitdrukkings
mogelijkheid zoeken'voor de verbijsterend
verwarde gevoelens en gedachten, positie
ve en negatieve, die in deze „moderne mens"
leven en sterven. De Deense schrijver Martin
H. Hansen heeft zich, in zijn pogen het mate
rialisme en atheïsme van deze tijd te door
breken, met zijn fris en oorspronkelijk ta
lent onder de experimentatoren geschaard.
Zijn jongste roman „Het vreemde leven"
door de internationale P.E.N.-club op
de keurlijst geplaatst 'en door de Deense
radio bekroond met een prijs ontleent
zijn betekenis dan ook hoofdzakelijk aan
een ongewoon gebruik van stijlmiddelen
waaiTnee sferen, sentimenten en intuïties,
die voor het grootste deel juist onder de
woordgrens blijven, meer worden gesug
gereerd dan beschreven. Wat hij daarmee
bereikt is een merkwaardig-boeiend, open-
hartig-vertr ouwelijk contact met „het
raadsel Mens", dat hij in ragfijne gevoels-
draden inspint.
Eigenlijk is „Het vreemde leven" een
doorlopend zelfgesprek van een in zijn
isolement vereenzaamd man Johannes
Vig, onderwijzer, posthouder en vicaris op
het Deense eilandje Sandö die de wan
den van zijn leven, van zijn verleden en
heden, afklopt om een antwoord te horen
op de dringendste aller vragen: wie is deze
man Johannes Vig die in mij verlangt en
twijfelt, streeft en faalt, wankelt en zich
opricht, de reinheid des harten wil en toch
weer het hoogste verzaakt? In hoever is
hij méér dan een gast op deze aarde, een
zwerver in dit vreemde leven, een vluch
tige wind die over de aarde der eeuwen
strijkt?
Johannes Vig, even wantrouwend en
sceptisch, naar hij zegt, als de tijd waarin
wij leven, spreekt met zijn tweede Ik, zijn
geweten, zijn denkbeeldige gezel Natha-
naël (wat immers zoveel zeggen wil als
„mens zonder bedrog"). Hij praat, denkt,
mijmert, handelt als het ware met de pen
in de hand, geeft zich schrijvende reken
schap van wat er in hem en óm hem, op
Sandö dit microscopisch verkleinde
evenbeeld van de „grote wereld" plaats
grijpt.
Op papier achterhaalt hij zijn herinne
ringen die door een kier van zijn geheu
gen binnenslippen, krast hij de kleine
waarheden en grote leugens van zich zelf
en anderen op de zelfkant van zijn gewe
ten, peilt hij de harten in een vraag en
een antwoord. Zoals tijdens de jacht op
de snippen jaagt hij hier met de pen op
een zwerm van raadselen die als fladde-
ADVERTENTIE
W'mpie...
Jampot
..Lekkere"
Ha al de
smeerboel...
\spons er over I
ZATERDAG 27 OCTOBER
Stadsschouwburg: Jubileumvoorstelling
Magda Janssens „Kinderen zijn kinderen"
(Comedia), 8 uur. Frans Hals: „Superman",
14 j., 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „De Herto
gin van Idaho", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
Palace: „Pinkie", 14 j„ 7 en 9.15 uur. Luxor:
„God heeft de mensen nodig", 7 en 9.15 uur.
City: „De man die mij gegeven werd", 14 j.,
1 en 9.15 uur. Spaarne: „Het land der reuzen",
18 j„ 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 28 OCTOBER
Stadsschouwburg: „Kinderen zijn kinde
ren" (Comedia), 8 uur. Luxor: Zondag
ochtendvoorstelling „Nightstop in Dakar",
Hj., 11.30 uur. „God heeft de mensen nodig",
18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Ma
rokko. de Tuin van Allah", 11 uur. „The
Superman", 14 j„ 2, 4.30, 7 en 9.15 uur.
Spaarne: „De weg die voor ons ligt", 14 j„ 2
en 4,30 uur. „Het land der reuzen", 18 j., 7
en 9.15 uur. Rembrandt: „De hertogin van
Idaho", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Palace: „Pinky", 14 j2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
City: „De man die mij gegeven werd", 14 j„
2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur.
MAANDAG 29 OCTOBER
Rembrandt, Palace en Luxor: 2, 4.15, 7 en
915 uur. Frans Hals: 2.30, 7 en 9.15 uur. City:
2-15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: 2.30, 7 en
8-15 uur. (Voor programma zie agenda van
Zaterdag)
rende gedachten voor hem uitvliegen in de
onzekerheid van* zijn leven. Hij omcirkelt
ze met woorden, vangt ze in gloednieuwe
beelden, bezweert ze met zijn spot, koes
tert ze met zijn mensenliefde. Anderen
praten i n hem, hij praat in anderen. Jo
hannes rakelt het vuur van zijn hart op en
tempert de gloed van zijn verlangen; hij
knutselt, bekent hij, aan vele mensenle
vens zoals een mens onvermijdelijk doet;
hij brengt een wond toe waar hij genezen
wil en heelt daar waar hij zwijgt. Wat,
vraagt hij zich af, wat is de rechtvaardi
ging van zijn aards bestaan? Johannes Vig
meet zich aan de stromen tijds die over
Sandö gingen en zoveel deden komen en
zoveel deden gaan en worden lieten wat
er nu is: dit eiland, deze strevende, strui
kelende mensen, deze fauna en flora, deze
man Johannes, in wie toch iets moet zijn
nagebleven van de reeksen geslachten die
naamloos werden bijgezet in het verleden.
Johannes Vig aanvaardt tenslotte de on
vree des harten. Hij bant het gemis, „deze
immer etterende wonde" van een ongene
selijk leed, uit. Hij berust in de ondoor
grondelijkheid van dit vreemde leven met
zijn hang naar de hemel en zijn trek naar
de aarde, en besluit het werken met zijn
schoolkinderen, aan wie hij de wonderen
leert van de mensen, de planten en de
dieren, als de zin van zijn bestaan te be
schouwen.
„Het leven", dichtte Rilke, „een deel;
waarvan? een toon; waarin?" Deze vraag
blijft. Niemand zal van Martin Hansen het
antwoord verwachten. Maar dat hij, al
zegt hij niets nieuws, deze vraag zo nauw,
zo menselijk en suggestief omcirkelt,
dwingt de erkenning af, dat de roman als
litteraire vorm nog niet geheel en al aan
het eind van zijn dagen is.
Martin A. Hansen: „Het Vreemde Leven"
(N.V. Internationale Uitgeversmaatschappij Het
Wereldvenster, Amsterdam).
C. J. E. DINAUX
ADVERTENTIE
Kinderen lijn er
dol opl Geel ze
STOPHOEST
als ze hoesten e
Voorkomen is beter dan
genezenI STOPHOESr i»
gezond én lekker
Hoesten is hinder-
lijkl STOPHOEST
verzacht direct die
lastige keelkriebel. e
'ZJ~-
2
Zorg, dat U altijd 'n paar rolletjes
in huis heeltI Met STOPHOEST
is het hoesten snel verleerd en
wie niet hoest, snoept graag mee
Proel za maar eensl
Met uitzondering van de voorzitter, mr.
dr. L. Janssens, die wethouder van Onder
wijs en Culturele Zaken is, hebben de leden
van de commissie van toezicht op het ste
delijk Van Abbemuseum te Eindhoven een
brief gestuürd aan het college van B. en
W. aldaar, waarin zij zich beklagen over
de eenzijdige aankoop van schilderijen door
de directeur van het museum, mr. E. de
Wilde. De laatste vier jaar zijn er uitslui
tend kunstwerken gekocht van moderne en
ultramoderne richting, met welke gang
van zaken de commissie zich niet kan ver
enigen. Alleen de voorzitter deelt het stand
punt van de directeur, die tijdens een be
sloten gemeenteraadsvergadering heeft
meegedeeld, dat hij van mening is dat het
expressionisme in de Nederlandse musea
geen bijzondere aandacht heeft gehad en
dat er voor Eindhoven de mogelijkheid
bestaat zelfstandig een collectie op te
bouwen, die als een sluitstuk aan het Ne
derlandse kunstbezit kan worden toege
voegd.
Met het aangrijpen van deze mogelijk
heid, krijgt de Eindhovense collectie vol
gens mr. De Wilde een geheel eigen ka
rakter. De directeur gaf verder als zijn
mening te kennen, dat het alleen verant
woord is moderne kunstwerken te kopen,
temeer daar het beschikbare budget slechts
25.000 gulden per jaar bedraagt.
Oogsttijd in de Haarlemmerhout. Als de kastanjes, eikels en beukennootjes niet snel
genoeg vallen willen, gaat de jeugd zelf aan het werk om zoveel mogelijk van deze
begeerlijke boomvruchten machtig te worden.
ADVERTENTIE
CARBOVIT (Actieve Kool-Dragees)
reinigt maag en ingewanden van kwade
stoffen. Per doos 41 cent. Flacon t 1.03.
De critiek, die los kwam na de publicatie
van een revolutionair plan voor een tunnel
door het Noordzeekanaal bij Buitenhuizen,
heeft de ontwerper van dit plan, een be
kend Zaans industrieel, een aantal tegen
argumenten te berde doen brengen, die
vooral op het verkeerstechnische deel van
het project slaan.
Na een onderhoud met een hooggeplaatst
ambtenaar van de Rijkswaterstaat werd
in dit blad de veronderstelling geopperd,
dat grote vrachtwagens in de tunnel die
3'A meter breed moet worden niet veel
harder dan 10 kilometer per uur zouden
kunnen rijden, wat dan natuurlijk heel wat
opstoppingen zou veroorzaken, vooral om
dat het plan gebaseerd is op eenrichting
verkeer. Hier zet de ontwerper tegenover,
.11
dat de fiets- en wandelpaden aan weers
kanten van de hoofdbaan best iets smaller
kunnen worden, waardoor het zware ver
keer harder kan opschieten. Bovendien is
het mogelijk, de tunnel ovaal te maken, zo
dat de „buis" bijvoorbeeld negen meter
breed wordt.
De bezwaren tegen het voorgestelde ven
tilatiesysteem eerst dacht de geestelijke
vader zich een tunnelwagen, die als zuiger
fungerend na elke stroom verkeer uit één
richting de tunnel moest „schoonvegen",
later ontwierp hij een bus (die dan de
voetgangers door de tunnel zou moeten
brengen) met profielklappen, zodat deze
bus eveneens als een zuiverende „zuiger"
zou gaan functioneren vinden bij de ont
werper evenmin gehoor. Hij houdt vol, dat
Over het St. Elisabeths Gasthuis is veel
te vertellen en er is ook heel wat te foto
graferen. Daarom moeten wij onze stof in
tweeën delen.
Eerst iets over de geschiedenis.
In 1931 is een dik boek uitgekomen over
de „Geschiedenis van het Sint Elisabeths
of Grote Gasthuis te Haarlem", geschreven
door de vorige geneesheer-directeur dr. L.
C. Kersbergen. In de inleiding wordt ge
zegd: „Al weten wij, dat er in de 13e eeuw
voor het eerst sprake is van een Gasthuis
(in Haarlem) en al reikt dus waarschijnlijk
ook de geschiedenis van ons Gasthuis tot
zover, zo beseffen wij toch eveneens ten
volle, dat bij het ontbreken van een stich
tingsbrief niet met zekerheid uit te maken
is, wanneer en door wie het Gasthuis is ge
sticht."
Daarna stelt de schrijver de volgende
vragen: „Is het door de stad zelf gesticht?
Of door een geestelijk college of broeder
schap? Of is het door een onbekend geble
ven filantroop gesticht en opgedragen aan
de stad, of aan een al of niet geestelijk col
lege van beheerders (van „Gasthuismees-
ters", zoals zij het eerst in 1354 en daarna
tot 1588 hebben geheten; van „vaers", zo
als men hen ook nog wel later, in 1652,
aansprak; van regenten, zoals later hun
titel luidde) onder oppertoezicht van de
stedelijke regering?"
Een beslist antwoord geeft dr. Kersber
gen op deze vragen niet, maar wel conclu
deert hij: „Het laatste ligt alleszins voor
de hand."
In het verleden is door het gemeentebe
stuur en het college van regenten enige
keren getwist over de eigendom van het
Gasthuis en de bevoegdheden van het be
stuur. Men heeft in de oude archieven ge
snuffeld, maar een bewijsstuk dat een eind
aan deze twistvraag maakt is niet gevon
den. Maar daarover rijzen geen moeilijk
heden meer. De gemeente heeft immers be
langrijke invloed op de gang van zaken in
het Gasthuis. De Regenten worden door de
raad benoemd en bovendien heeft deze ook
het budgetrecht in handen, daar de ge
meente het tekort op het Gasthuis moet
dekken.
Uit enkele archiefstukken mag worden
afgeleid dat er voor 1300 al een Gasthuis
bestond. Floris V schrijft in 1284 over een
„Gasthuyse dat te Haarlem in den Hout
staat." Dit kan een huis voor het overnach
ten van vreemdelingen zijn geweest, maar
het is ook mogelijk dat dit het begin van
het St. Elisabeths Gasthuis was.
Op de grond waar nu de Botermai'kt is,
stond naast de kerk die aan de H. Gangul-
phus gewijd was, een Gasthuis, dat bij een
brand in 1347 verwoest werd. Aangenomen
wordt dat men daar te doen had met een
voorloper van het St. Elisabeths Gasthuis.
Gasthuis en kerk lagen in 1347 buiten de
vesting, want die strekte zich slechts uit
tot de Oude Gracht. Die ligging, zo merkt
dr. Kersbergen op, wijst er al op, dat het
Gasthuis minder voor zieken dan wel voor
gasten, voor arme zwervers en bedelaars,
veelal slecht ter been, was ingericht.
Kort na de brand werd op dezelfde plaats
een nieuw Gasthuis gebouwd. Groot schijnt
deze inrichting niet te zijn geweest, want
al in het begin der 15e eeuw werd een
nieuw Gasthuis opgericht om al de zieken
te kunnen opnemen die geen plaats kon
den vinden in het Gasthuis naast de Gan-
golfskerk. Dit nieuwe huis stond in de Gro
te Houtstraat en strekte zich uit tot het
tegenwoordige Verwulft en de Koning
straat.
De naam St. Elisabeths Gasthuis komt
het eerst voor in een archiefstuk van 1406.
Plet Gasthuis bestaat dus thans minstens
De
kapel, een restant van
Minnebroedersklooster
het
De Regentessenkamer
545 jaar, maar alles wijst er op dat het nog
aanzienlijk ouder is.
In 1576 werd Haarlem opnieuw door een
grote brand geteisterd, waardoor niet al
leen het Gasthuis op de Botermarkt in
vlammen opging, maar ook dat in de Grote
Houtstraat.
Toen werd besloten een nieuw Gasthuis
te stichten waartoe het Minnebroeders
klooster, staande aan het Groot Heiliglanri
en zich uitstrekkende tot de Kleine Hout
straat verbouwd werd.
Op deze plek is het Gasthuis steeds ge
handhaafd, maar het werd in de loop der
eeuwen belangrijk uitgebreid. Daarover
vertellen wij nog iets in ons volgend artikel.
Ter illustratie geven wij nu een foto van
de kapel, staande aan een der binnenplaat
sen. Dit is een restant van het klooster.
Maar alleen het uitwendige herinnert aan
de vroegere bestemming.
De tweede foto is een kijkje in de Re
gentessenkamer, thans werkkamer van de
geneesheer-directeur. Daar is een fraaie
schouw te bewonderen. Trouwens de ge
hele inrichting dezer kamer dwingt bewon
dering af. Toch is dit niet de eigenlijke
regentenkamer van vroeger, want die is bij
de verbouwing van 18711873 tezamen
met de ruimte van de vroegere Clinische
school verbouwd tot ziekenzaal. Toen werd
voor de Regentessen een nevenvertrek, het
zogenaamde Comptoir tot vei-gaderkamer
ingericht.
Lang hebben de regentessen hier niet
meer vergaderd, want in 1926 werd dit
college opgeheven.
Vroeger hing in de regentessenkamer een
regentessenstuk door Verspronck in 1641
geschilderd. Dit stuk werd aan het Frans
Halsmuseum afgestaan. Nu is daarvoor in
de plaats gekomen een afbeelding van de
regentessen van de eerste helft der 18e
eeuw, welk stuk vervaardigd is door Fr.
Dekker.
De betimmering en schouw van deze
kamer dateren vermoedelijk uit 1643.
C. J. v. T.
Het plan van de Zaanse industrieel om
een uit voorgespannen beton vervaar
digde tunnel in het Noordzeekanaal bij
Buitenhuizen te leggen, zulks ter „leni
ging van de pontennoodheeft heel
wat reacties verwekt. De Rijkswater
staat wilde er uit verkeerstechnisch
oogpunt weinig van weten, al had men
een zekere waardering voor de techni
sche opzet van het plan (dat inmiddels
door een bekend technisch bureau op
dit punt verder wordt onderzocht) en
van diverse andere, geïnteresseerde
kanten kwamen eveneens opmerkingen
los. De industrieel heeft de critiek niet
op zich laten zitten en wil met het in
het bijgaande artikel verwerkte mate
riaal aantonen, dat zijn tunnelplan wel
degelijk uitvoerbaar is. Hij rekent daar
bij op een voorbereiding tot het werk
van een half jaar en een totale bouw-
duur van l1/» jaar, zodat deze tunnel
altijd nog eerder klaar zal kunnen zijn
dan die in Velsen.
Wij laten de argumentatie uiteraard
voor rekening van de ontwerper.
COOOOCOOOCOOCCÖCKXCOOOCOCOCXXXXXXXCOCOOCOOOOOOOOCOCXIOCOC
deze manier van luchtverversen de juiste
is voor zijn project: elke vier minuten
wordt de inhoud van de buis geheel ver
verst. Er zouden duizenden kubieke meters
ventilatiecapaciteit nodig zijn voor een vol
doende verse luchttoevoer en de daarbij
behorende installatie zou schatten gaan
kosten. De bus met profielklappen is daar
entegen veel goedkoper en zorgt desge
wenst bovendien voor een vlot vervoer van
de voetgangers die dan bovendien geen
aparte tunnel nodig hebben, zodat de hoofd
buis weer breder kan worden.
Sleepkabel voor pechvogels
Voorts werd er op gezag van de Water
staatsambtenaar door ons getwijfeld aan
de veiligheid van de tunnel, ingeval er een
ongeluk zou gebeuren: brandweer en red
dingsploegen zouden de plaats van de ramp
niet kunnen bereiken en het verkeer zou
wanhopig „vast" lopen. De ontwerper heeft
hiervoor een oplossing gevonden in de
montage van zogenaamde „sprinklers", zo
als deze in moderne fabrieksgebouwen wel
worden gebruikt. Nooddeuren naar de
fietstunnel zouden het risico voor de inzit
tenden van de verongelukte auto zo klein
mogelijk kunnen maken. Als een wagen
panne mocht krijgen in de tunnel, zou men
hiervoor aan beide uiteinden een sleepwa-
gen gereed moeten houden of een sleeuka-
bel door de tunnel moeten monteren, waar
aan een auto-met-pech kan worden wegge
trokken. De ontwerper merkt hier lichtelijk
ironisch bij op, dat de meeste pech aan
auto's ontstaat bij het starten van de pon
ten over het kanaal
Buiten de grote steden om
De totale vervoerscapaciteit acht hij door
Waterstaat eveneens wat al te somber
voorgesteld en aan de hand van een tabel
komt hij tot een capaciteit van gemiddeld
800 auto's per uur, indien er met een snel
heid van ongeveer 50 kilometer gereden
wordt. Daar er over de drie veren (Velsen,
Buitenhuizen en Zaandam) per dag 10.000
auto's worden verwerkt, volgt hieruit
voor de ontwerper de conclusie, dat de
tunnel het verkeer gemakkelijk aan kan.
Daar komt dan nog bij aldus de Zaanse
industrieel dat naar schatting de helft
van het verkeer over de Velser ponten lo
caal is, dus afkomstig uit de streek tussen
Haarlem en Alkmaar. Voor de andere helft,
dat dus interlocaal is, zal een tunnel bij
Buitenhuizen dè oplossing zijn, want dit
verkeer kan buiten de grote steden om ge
makkelijk Buitenhuizen bereiken.
Hij merkt daar dan terloops bij op, dat
het militaire belang van „zijn" tunnel dui
delijk is geworden na de manoeuvres in
Kennemerland, toen het militaire vervoer
de ponten voor onoverkomelijke moeilijk
heden zette: er zijn die dagen wachttijden
van twee uur voorgekomen.
Tenslotte behandelt de ontwerper de ka
pitaalsverstrekking. Hij gaat daarbij uit
van het standpunt, dat er wel millioenen
aan mindere projecten worden besteed en
meent voorts, dat het plan Buitenhuizen
met de thans geldende ervaringen op het
gebied van „spanbeton" wellicht nog goed
koper kan, dan de door hem aangehouden
4IA millioen.
Daarbij wijst hij op de mogelijkheid, zo
als ook Amerika die heeft aangegrepen, een
klein tolgeld te heffen. Het zou uit econo
misch oogpunt, aldus zijn slotconclusie,
niet ondenkbaar zijn, dat er geld voor deze
tunnel uit het tegenwaardefonds van de
Marshall-hulp komt zulks ingeval de
overheid geen geld beschikbaar wil of kan
stellen.
Bij Koninklijk Besluit is bepaald, dat
de nieuwe Kieswet in werking zal treden
op 1 November
Dezer dagen hoorde ik in Den Haag van
het Residentie-orkest onder leiding van
Willem van Otterloo een nieuw werk van
Sem Dresden: Dansflitsen, een zevental
kleine stukken van zeer verschillende ka
rakter, die nochtans alle op hetzelfde motief
gecomponeerd zijn. Het is niet een suite van
dansen die elk naar de historische vorm
compleet zijn; elk stuk is een scherpe, zeer
karakteristieke aanduiding van het wezen
van een dans waarvan ons de aard bekend
is. De hoorder bemerkt er niet meer van
dan een moment van flitsende belichting,
maar in dat ogenblik heeft hij het eigen
leven van de dans herkend en bovendien
dit is de hoofdzaak een verrassend, fon
kelend juweel van muzikale schoonheid
gezien.
Als wij naar een klassieke suite van dan
sen luisteren, bijvoorbeeld naar de opeen
volging van Allemande, Courante, Lourde,
Menuet, Sarabande, Gigne, dan zien wij in
een zekere rust de volledig-geformeerde
taferelen van dansen, alsof het levende
schilderijen waren, waar de voorstelling
zich binnen de grenzen der omlijsting ge
heel zichtbaar afspeelt. Bij deze stukken
van Dresden is van een klassieke, regel
matige constructie binnen een vast kader
geen sprake. Maar wij zien om bij deze
vergelijking te blijven een vluchtig,
druk-levend tafereel, en het zou een schets
kunnen heten als wij niet in dat ogenblik
een feilloos, precies-werkend organisme
hadden waargenomen. Hier is van impres-
sionnisme geen sprake; ook in de muziek
overschrijdt een impressionnistische voor
stelling om zo te zeggen, de omlijsting en
komt de overwegende aard aan onze af
wachtende houding tegemoet. Bij deze mu
ziek van Dresden is de observatie ons voor
uit en is de flitsende belichting voorbij
vóórdat wij een statische beschouwing heb
ben beleefd. Aldus zijn deze kleine com
posities nog feller van muzikale gedachte
dan de beknopte Epigrammen van Pijper,
welke toch zeer veel concrete inventies be
vatten. Ik vergelijk niet de aard van Pij
pers werk met deze Dansflitsen van Dres
den, maar het verschijnsel van een serie
kleine stukken waarin alle uitweiding ver
meden is doet denken aan de opzet van
Pijper, in wiens aard het lag geen noot
méér te schrijven dan strikt nodig is en die
wat orkestmuziek betreft in de Epi
grammen zijn artistieke houding zeer fraai
verdedigde.
Dichterlijk-muzikaal mag ik de stukken
van Dresden noemen, omdat ze een heider-
kleurig mengsel van melodie, harmonie en
rhythme zijn. En specifiek kunstig moeten
ze heten omdat de artistieke invallers zijn
opgevangen en geconstrueerd in een bondig
maar zeer rijk organisme. Het is een toon
beeld van compositietechniek dat in ons
land bij de moderne muziek zijn weerga
niet heeft. Alleen reeds om het technische
meesterschap zou men deze Dansflitsen bij
zonder moeten eren, want tussen het vele
tasten en proberen van systemen, de blijk
bare wankelmoedigheid bij de realisatie
van al evenzeer wankelmoedige gedachten
in de Nederlandse moderne muziek, is, dit
componeren van Dresden een helder licht
van zekerheid en betrouwbaarheid. En dat
een dergelijke vaste muzikale kracht zich
juist openbaart in schijnbaar vluchtige
stukjes, wijst op een groot artistiek ver
mogen.
Sem Dresden is nu zeventig jaar en met
bewondering constateert men dat hij mo
derner is dan de jongeren. Hij was dit
eigenlijk altijd, en degenen die de compo
nist als een soort muziek-ingenieur be
schouwden en altijd poëzie misten in zijn
werk, mogen dan nu in deze Dansflitsen
eens horen welk een 'sensitieve levens
kracht zich in deze man beweegt en tot
welke felle muzikale expressie hij in staat
is. Geestig en uitdagend, in zekere zin
triomfantelijk, wordt de serie ingezet, en
onverwacht, met de rake sprong waardoor
zich de humor kenmerkt, eindigt de eerste
dans. Dan worden beurtelings de andere
opgeroepen; de hoorder heeft zijn oren ge
spitst te houden, anders ontgaat hem het
eoloristisch tafereeltje. En als de muzikale
fantasti|phe voorstelling voorbij is, herin
nert men zich een kleine, springlevende
symphonie die veel bevat en meteen zeer
elegant is.
Van Otterloo verdient alle dank voor zijn
voortreffelijk uitvoering.
HENDRIK ANDRIESSEN
ADVERTENTIE
ONS GROTE SUCCES
Series van 17.— en 12.per jaar.
Inlichtingen Filiaal Rijksstraatweg 125,
Telefoon 23991
Vooi de rechtbank te Middelburg had
zich te verantwoorden de 35-jarige J. de
B., ex-ambtenaar van de Provinciale Pla
nologische Dienst in Zeeland. Hem was ten
laste gelegd dat hij 73 zakenlieden voor
een totaal bedrag van f 40.000 had gedu
peerd. Hij hoorde twee jaar gevangenis
straf en voorwaardelijke ter beschikking
stelling van de regering tegen zich eisen.
De B. die ver boven zijn stand heeft ge
leefd, kocht op grote schaal goederen zon
der deze te betalen.
Een aantal van deze goederen verkocht
hij vrijwel onmiddellijk weer voor een
appel en een ei om de lastige schuldeisers
te kunnen voldoen. Zijn verloofde, waar
mede hij inmiddels is getrouwd, gaf hij
geschenken voor een waarde van bijna
f 10.000 maar ook deze cadeaux werden
niet of slechts ten dele betaald.
Toen de dag van zijn huwelijk naderde
kocht De B. een huis in Middelburg voor
f 14.000. Op dit huis nam hij een hypo
theek en bovendien liet hij het geheel op
knappen zonder te betalen. Hij heeft er
echter nimmer in gewoond. Na zijn huwe
lijk ging hij met zijn vrouw in een bad
plaats in Zeeuws-Vlaanderen logeren, ook
daar echter zonder de rekening te voldoen.