Lachende tijgers
Toenemende werkloosheid
Het Hek van de Daim
altijd wint
HOGE KOSTEN...
7
Retourtje
Oerwoud
U presteert méér
onder het genot van
de gezonde en
verfrissende
Telegram aan Picasso
bij Autogarages
Droevige dag
Edele zaak
Laatste slag
In de hoofdstad uit
Minister en kat
SATERDAG 17 NOVEMBER 1951
me Haarlemse beeldhouwer Mari Andries-
en vertelt verder over zijn verblijf in
Suriname)
Als wij 's morgens om zes uur door vrien
den met een auto afgehaald worden zijn
ffij, naar onze mening, geducht uitgerust
met onze reistas en de daarop vastgebon
den dekens, onze expeditieachtige broeken
shirts. Antoinette heeft een enorme
strohoed op zoals men op de plaatjes in
geliefde boeken van Jules Verne wel
,jet en mijn diepzinnige gelaatstrekken
zijn overschaduwd door een helmhoed die
mij niet goed past en telkens scheef staat
omdat ik overal tegen aan stoot. Wij heb
ben volgens voorschrift dagenlang palu-
drine geslikt en menen alles precies ge
daan te hebben zoals 't behoort.
Onze vrienden brengen ons tot het vlieg
veld „Zanderij", maar verder gaat er geen
weg, alleen een spoorlijntje en we stappen
dUs' over op de „draisine", een uiterst
primitief maar sympathiek motorvoertuig,
geschikt voor het vervoer van een twaalf
tal mensen, maar we zijn maar met z'n
drieën. De conducteur is een slanke don
kere Creool die omslachtig in de weer
gaat, met een blauw potlood strepen op
kaartjes zet, z'n donkere vinger nat maakt
voor hij ze uitscheurt en ik geloof dat hij
vindt dat zijn hoofd hem omloopt. Wij
jakkeren, schudden en stoten gezellig
voort, roken, eten bananen en kijken naar
tijgers uit die misschien wel zitten te gie
ren van het lachen. De geweldige impres
sie van het oerwoud krijgen we niet om
dat de „draisine" zo'n lawaai maakt en
omdat we ons zo goed vast moeten houden,
de reistas van de bank valt, de sigaretten
over de vloer rollen, maar we zijn in
't beste humeur. Wij zijn overigens met
onze medepassagier en de goedlachse wa
genvoerder en conducteur dikke vrienden,
wij rijden maar voort door 't oerwoud en
door moerassen en wij turen links en
rechts. Het woud is niet lieflijk, de moe
rassen nog minder. Het ziet er geheimzin
nig, giftig uit, hier en daar zijn arbeiders
bezig met hun houwers de woekerplanten
weg te hakken, want het oerwoud dringt
van beide zijden op. Daar waar we een
bocht van de Saramacra rivier zien stopt
de „draisine" op ons verzoek, wij stappen
uit en wij zullen een eind wandelen tol
waar het voertuig ons wacht dat ratelend
voor ons uitrijdt. De ontzettende stilte van
het oerwoud valt op ons als we de „drai
sine" niet meer horen; de rivier glijdt ge
luidloos voorbij langs dicht begroeide,
dicht gewoekerde oevers. Ofschoon het
eigenzinnige, rammelende voertuig ons
sympathiek is, zijn wij toch blij er even
uit te zijn geweest, maar spoedig gaat 't
weer verder. Het ding begint nu vervaar
lijk hard te rijden en bij de bochten vin
den we 't bepaald bedenkelijk. „Vliegt ie
er nooit uit", vraag ik de vriendelijke con
ducteur. „Een enkele keer", zegt hij ge
ruststellend, „zelden!" Maar wij komen
toch tegen een uur of elf gezond en op
gewekt aan het eindpunt en wandelen
met onze bagage naar de oever van de
Suriname rivier. Vroeger ging de „drai
sine" hier met een kabel naar de overzijde
maar dat is allang niet meer zo. Er staat
hier een huisje waar een Chinees alle mo
gelijke dingen te koop heeft van de bos
negers die we ook in en om het huisje
zien staan, zitten en liggen. Nu is 't dan
zover, nu zijn we eindelijk als enige witte
mensen tussen een hele troep djoeka's
(een ander woord voor bosneger). Wij zijn
nogal onder de indruk van ze ofschoon we
er meer in de stad gezien hebben, maar
dan waren ze altijd, op politievoorschrift.,
meer gekleed. Wij beginnen links en rechts
te groeten, ik werk met sigaretten en An
toinette met vriendelijke glimlachjes,
maar ik vrees dat ze voor de sigaretten
toegankelijker zijn. Wij zijn gezeten op
een boomstronk en de mensen, die wij si
garetten gaven zitten om ons heen; wij
verstaan elkaar niet, wij grijnzen en knik
ken tegen elkaar; als ik er een vuur geef
komen mijn witte en zijn zwarte gezicht
vlak bij eikaar, ik kijk onder een rij ink-
zwarte vlechtjes door in een paar donkere,
pientere ogen, hij denkt: „van die „bakra"
zal wel wat te halen zijn" en ik denk:
„maak je daar geen overdreven voorstel
ling van, vader". Wij begrijpen elkaar en
grinneken allebei, gaan zwijgend zitten
ADVERTENTIE
de&
roken; ik kijk met bewondering naar zijn
gespierde lenige lichaam. Het is net of
deze zwarte mensen minder „bloot" zijn
dan uitgeklede blanken; het is waarachtig
of je tussen bronzen beelden zit. Er komen
ook een paar mooie meisjes aan. Neen,
sigaretten willen ze niet, maar ze kijken
half verlegen, half koket en schenken me
een glimlach van oor tot oor; Antoinette
echter is geheel weg van een baby die in
een doek op moeders rug gebonden is en
ze begint een serie verrukte geluiden te
gen het wurm te maken, dat met een
zwart snoetje gerust zit te slapen. Aardig
is dat: als een man een sigaret gekregen
heeft, blijft hij zitten tot hij hem opge
rookt heeft; een vorm van beleefdheid die
wij erg appreciëren. De boot, die ons zou
komen halen, is er natuurlijk niet en zo
hebben we alle tijd op ons gemak de
zwarte families op te nemen die ons om
ringen. De mannen dragen een kleine len
dedoek en verder kettinkjes en armban
den, de vrouwen een soort schortje, meest
al fel rood of rood en geel van kleur; de
kinderen zijn geheel naakt. Telkens komen
er korjalen aan en uit één stapt waardig
een roetzwarte man met zijn spiernaakte
zoon, beiden met een splinternieuw koffer
tje; een schouwspel waarvan wij alleen de
humor in zien blijkbaar.
Dit zijn ze dus, de afstammelingen van
de slaven die het oerwoud invluchtten om
de mishandelingen en wreedheden van hun
meesters te ontlopen. Zo oppervlakkig ge
zien hebben zij een paradijselijk leven.
Immers, zij fietsen niet door de regen naar
een saai kantoor om daar de pensioenge
rechtigde leeftijd af te wachten. Neen, zij
jagen, vissen, zwemmen, varen in hun
korjalen. Aan een „djoeka" die wat Hol
lands kende vroeg ik of hij van de stad
hield. Met een geweldige grijns wees hij
naar de rivier en zei: „In de stad: betalen
voor water; in de stad: betalen voor huis;
in de stad: betalen voor alles!" Hij scha
terde het uit om de domheid van de stede
lingen, want water is er toch en een hut
bouw je van takken en palmbladeren en
Ruim 140 Spaanse bewonderaars van
Picasso, die zelf in Spanje geboren is, zul
len de thans in Frankrijk wonende schilder
verzoeken naar Spanje terug te keren.
„Wij geloven in de absolute en katho
lieke vrijheid van de menselijke ziel. Daar
om beschouwen wij, ondanks uw commu
nistische overtuiging uw anarchistische
geest als onscheidbaar van onze geestelijke
wereld en zien wij uw werk als een eer
voor de Spaanse schilderkust. God zegene
U", aldus hun telegram aan Picasso.
In het conservatieve Spaanse avondblad
„Madrid" wordt het telegram „een poging
van Spaanse linksen" genoemd om „Picas
so door een achterdeur" binnen te halen.
Een groep intellectuelen schrijft naar
aanleiding daarvan in het Falangistische
orgaan „Arriba": „Door zijn onverdraag
zame houding neemt het blad „Madrid"
hetzelfde standpunt in als Stalin die de
kunst wil standaardiseren".
„Uit deze controverse in de pers blijkt",
aldus Reuter, „de grotere mate van pers
vrijheid die thans in Spanje heerst."
verder kun je jagen en vissen en de vrou
wen bakken cassavebrood! Zij hebben hun
angsten wij immers ook; voor de belas
ting, de huur, de wissels en dan: kinderen
die niet overgaan of, erger nog, die „niet
op willen passen". Maar zij zijn doorlo
pend ondervoed, niet door te weinig, maar
door verkeerd voedsel; de vrouwen worden
afgebeuld, de kindersterfte is enorm en er
heersen de afgrijselijkste ziekten! Wij zien
dus toch maar af van ons voornemen
djoeka te worden, want deze mededelingen
zijn uit de beste bron; bij de kinderen zie
ik trouwens hier en daar de tekenen van
ondervoeding en de vrouwen zien er ook
niet florissant uit.
Intussen, de boot komt niet en het wordt
nu enigszins bedenkelijk. De draisine rijdt
na twee uur weer terug naar de stad, heeft
dan nog 133 km voor de boeg. Wat te doen?
Wij overleggen met de conducteur, die aan
't zwemmen was en ons druipend te woord
staat. We rijden tenslotte met de draisine
achteruit tot een halte waar een kastje
met een telefoon is. Er wordt eindeloos
getelefoneerd en ten slotte weten we dat
de boot „morgen" komt. We kunnen wel
kamperen in een leegstaand gouverne
mentshuis, dat ik, niet ver van de rest, op
gemerkt had. Er kampeert daar ook een
goudzoeker met een zwarte bediende. Zij
beschouwen het, dunkt ons, als een wel
kome afleiding dat wij komen en ontvan
gen ons gastvrij. Er is zelfs een douche
die functionneert, met een regenwater
reservoir. Wij frissen ons op, trekken
pyjama's aan, zitten op een soort galerij te
eten en kunnen het met de goudzoeker
best vinden! Hij kent het oerwoud door en
door, jaagt tijgers! Er zit er een in de
buurt, zegt hij met een vervaarlijke blik
van z'n scherpe ogen, maar ik krijg hem
wel te pakken! Antoinette vindt 't eng
worden. „Neen, mevrouw u hoeft niet bang
te wezen; in 't oerwoud is alleen gevaarlijk
dat wat je niet ziet. Die tijgers, zegt hij
verachtelijk, lopen voor je weg, slangen
doen niets als je maar niet op ze trapt;
kaaimannen daar zwem ik gewoon tussen
door. Maar die grasluizen en die rot-
muskieten!" Nou zie je weer het is heel
anders dan je verwacht. Hier zit een
tijger jager en die begint over grasluizen!
Intussen knoop ik een gesprek aan met de
herculische bediende. Hij blijkt een aardige
ADVERTENTIE
kunt U voorkomen, door Uw auto iedere
10.000 km grondig te laten controleren met
onze moderne meet- en testapparten, o.a.
LANAGAN AND HOKE MOTORTESTER.
Tevens speciaal ingericht voor BITTACCEN,
geluiddempend, roestwerend.
Olieslagerslaan 36 - Koninginneweg 112
Telefoon 10570 - by geen gehoor 12403 - 13441
ADVERTENTIE
kerel te zijn, maakte de hele oorlog mede
als „gunner" op de Amerikaanse vloot, hij
zag New York maar ook Japan, Australië,
Nieuw Zeeland en hij was anderhalf jaar
in Amsterdam. De rassenkwestie zit hem
erg hoog. Hij vertelt, en er komt een woes
te schittering in z'n ogen, van de opdon
ders die hij aan Amerikanen uitgedeeld
heeft, die hem „black-negro" scholden!
„Of ik ook iets tegen kleurlingen heb". Ik
haast mij, met een blik op zijn enorme
borstkas en gespierde armen, hem de ver
zekering te geven van mijn achting voor
het zwarte ras in het algemeen en mijn
vriendschap voor hem in 't bijzonder. Hij
wordt nu weker; wij drukken elkaar de
hand. Ik leef erg mee met zijn oorlogs
herinneringen, die zonderlingerwijze voor
namelijk bestaan uit vechtpartijen met..
Amerikanen en Australiërs. Hij heeft 't
veel meer op de Hollanders begrepen,
want iedereen was hier hartelijk voor
hem; wel riepen ze in Amsterdam „zwarte
Piet" of „Zeg ben je 's avonds geboren?",
maar dat nam hij wel. Bij z'n vechtpartijen
had hij altijd de steun van de Nederlandse
matrozen gehad!
Wij zitten heerlijk 's avonds op het ter
ras, roken geducht pijpen, luisteren naar
de oerwoudgeluiden en naar de verhalen
van onze gastheer, die in de oorlog '14'18
met de Canadezen in Noord-Frankrijk
tegen de Duitsers vocht en heel wat van
de wereld gezien heeft. Wij krijgen behoor
lijke veldbedden met klamboes; er is ook
een flitspuit en wij slapen als rozen!
De volgende dag komt de boot heus met
een heer en twee bosnegers. Wij hebben
de heer in de verdenking dat hij niet in
onze oerwoudvermomming trapt, en dat
hij door onze uitrusting heen de stuntelige
stadsmensen onderkent. Wij moeten dus
zien zo goed mogelijk in de korjalen te
stappen, want hij hoopt vast dat wij een
gek figuur slaan en ik gun hem 't niet. Het
gaat allemaal wel en we varen weg. Het
geraas van de buitenboordmotor is wel
hinderlijk, maar op 't water is 't heerlijk.
Men heeft de zorgzaamheid zo ver gedre
ven dat men klapstoelen in de korjaal ge
zet heeft „voor meneer en mevrouw" en
zo glijden we dus prinsheexdijk over 't
water.
MARI ANDRIESSEN
Horizontaal: 1. ste
kelvarken; 5. medi
cus; 9. roofvogel; 11.
straat en woonplaats;
13. rivier in Frank
rijk; 15. bewijsstuk;
17. kluwen; 18. bier
soort;'19. boom; 21.
Europeaan; 22. oude
overlevering; 25. ver
scheidenheden; 27.
blikken bus met
schroot en kogeltjes;
30. vogel; 32. soort
bij; 33. bloedverwant;
35. kant; 37. ko
ninklijk Nederlands
Indisch Leger (afk.);
38. deel van het been;
40. vrolijk: 41. sier
lijk; 42. steek; 43.
Chinese munt.
Verticaal: 2. hals
gordel van een trek
dier; 3. hoogstaand;
4. onderricht; 5. lok
middel; 6. deel van
het gehemelte; 7. on
gunstig gelaat; 8.
drank; 10. onder
grondse spoorweg in
Parijs; 12. duinvallei;
14. andere naam voor
Noach; 16. vier stuks;
19. beleefdheidsbetui
ging; 20. scharnier;
23. eerste vrouw; 24.
aanw. voorn.woord; 26. kleinood; 27. ge
vreesde ziekte; 28. muziekstuk; 29. sprong;
31. gemalin van Aegir; 34. spie; 36. deel v.
Sumati-a; 37. koortswerend middel; 39. wa
ter in Zuidholland; 40. knaagdier.
Oplossingen moeten ingezonden worden
aan onze bureaux HAARLEM, Grote
Houtstraat 93 en Soendaplein 37; IJMÜI-
DEN, Kennemerlaan 154. Oplossingen
moeten uiterlijk Woensdagavond in ons
bezit zijn. Wij verzoeken op de enveloppe
te schrijven: „Oplossing Puzzle".
S.v.p. geen mededelingen voor redactie
of administratie bij de oplossingen in
sluiten.
De oplossingen moeten worden ingevuld
op het gedrukte diagram dat hierboven
staat.
Oplossing puzzle van Zaterdag j.l.
Horizontaal: 1. satire, tarra; 2. tras, eer
bied; 3. amaril, Eelde; 4. pel, Antillen; 5.
een, elan, kant; 6. luilak, sater; 7. sigaret,
soda; 8. over, fret, den; 9. eer, Memel, ent;
10. prent, onedel; 11. leges, oker, N.O.; 12.
Oder, Eros, Ido; 13. fel, orde, teen.
Verticaal: 1. stapel, soep, lof; 2. armee,
uiver, Ede; 3. taal, Niger, egel; 4. Israël,
arm, Nero; 5. rein, larf, etser; 6. eelt, aker,
moord; 7. trein, steen, koe; 8. Abel, kast,
leest; 9. ril, lat, ode, drie; 10. reden, eden,
ende; 11. Aden, trant, loon.
De prijzen werden alsvolgt toegekend:
7,50: J. D. C. van Kooten, Rijksstraat
weg 685, Haaiiem-Noord;
5.T. de Vries, Zeeweg 371, Driehuis,
Velsen;
2,50: J. Visser, Neptunusstraat 4, Haar
lem.
ADVERTENTIE
Verkooplokaal NOTARISHUIS
Dir W N WOLTERINK
Bilderdijkstraat la HAARLEM
Tel (K 25001 11928
MEUBILAIRVEILING 27/28 NOV. 1951
Inzendingen van huisraad wordéh dagelijks
Eigen afhaaldiensi
idinge
aangenomen.
Enkele dagen geleden hebben wij mede
gedeeld dat het aantal werkloze mannen in
Nederland in de laatste maand gestegen is
van 69.600 op 84.200. Een vermeerdering
dus van 14.600. Een jaar geleden waren er
59.000. Er zijn thans 19.600 werklozen in
de D.U.W. geplaatst.
Onder de werklozen vinden wij de vol
gende groepen: bouwnijverheid: 14.000 (een
maand geleden waren er 10.400 en een jaar
geleden 5900; metaalnijverheid: 6300, kle
dingindustrie: 1600 en textielnijvei-heid
ook 1600.
Het totaal aantal werklozen in alle tak
ken van nijverheid tezamen is 32.700. De
cijfers van de andere groepen zijn: land
bouw: 6700, handel: 2900, verkeer: 7100,
kantoorpersoneel: 5200, voedsel- en genot
middelen: 2700.
De landbouw wordt natuurlijk stei-k be-
invloed 'door het seizoen. In de laatste
Wij hebben nu eenmaal een hart, dat
smelt als boter bij het waarnemen van
narigheid. Er is voor ons niets tragischer
dan staande op het achterbalcon van
een tram, te moeten gadeslaan, hoe een
laatkomer ondanks een vertwijfelde
spurt die tram niet haalt en misnoedig
naar de halte terugkeert. En het regent
altijd op zulke dagen en er ligt altijd
een overreden kat op straat met een
huilend kind erbij en er klapt altijd
een band van een fietser, die te laat zal
komen bij een strenge baas.
Op zulke dagen kunnen wij wel
huilen.
De wereld is dan zo troosteloos als
een ijsbaan in de nevel en keert zich
bovendien zonder mankeren ook tegen
ons. Op zulke dagen maken wij vergis
singen in een stukje en worden dan op
gebeld door mensen, die aanbieden ons
dood te slaan. Of er gebeurt iets, dat
ons onverwacht, ineens di'iehonderd
gulden kost.
Wij onderkennen de symptomen van
zo'n dag al van verre en kruipen dan
in een hoekje met de armen boven het
hoofd om de slagen van het noodlot ge
laten af te wachten en koesteren ons in
het medelijden, dat wij in al zijn diepte
met ons zelf hebben.
Het enige, dat ons op zo'n dag kan
helpen, is lekker eten. En toen het
laatst dan weer zo ver was, zijn wij in
al onze mismoedigheid naar een steegje
geschuifeld, waar wij een tentje wisten,
dat in mosselen doet. Van mosselen
houden wij veel, haast zoveel als van
onze beste vrienden. Maar zelfs zijn
beste vrienden moet men op zo'n dag
wantrouwen, terwijl de goede Zeeuwse
mossel u ten hoogste een beetje verdrie
telijk aanstaart vanuit zijn schelp, het
geen troostend aandoet.
Wij kunnen u wel zeggen, dat we het
al aan voelden komen, maar ons mos-
selen-alcoofje bleek te zijn overgegaan
in handen van een slimmerd, die er
een diepzee-tent van had gemaakt met
i*ood-paars-groene rotsen, een octopus,
die u van het plafond af zat aan te
loenzen en een gastenboek. De mosse
len waren dan ook in prijs opgeslagen.
Toen we in het gastenboek hadden ge
bladerd, smaakten ze ons trouwens ook
niet meer. Een leraar uit Groningen
had er in geschreven: „Het eten is hier
goed, maar wel duur". En een dame uit
Hollywood, die in de daartoe bestemde
kolom het woord actrice had ingevuld,
deelde in de opmerkingen-rubriek mee:
„Ik heb vele restaurants in de hele we
reld bezocht, maar dit is het beste".
Hetgeen weer tot droeve gedachten aan
leiding gaf over die dame, Hollywood,
die restaurants en de hele wereld.
Nog te beroerd om ons voor het rol
lend materieel van het Gemeentelijk
Vervoerbedrijf te werpen, dat naargees
tig bellend door de natte straten voer,
hebben wij ons toen naar de Eetsalon
Populair begeven, om met een kopje
soep van Ko Kulderij onze
reserve weer aan te vullen.
tranen-
Wij kwamen daar te staan bij vijf
dikke mannen, die hun ulsters hadden
opengedaan om hun grote buiken wat
ruimte te verschaffen, hun hoeden in
hun spierennekken hadden geschoven,
in de ene hand een sigaar van een gul
den klemden en in de andere steeds
maar weer een nieuw broodje paling.
Hün ging het gded. Hun spraakvermo
gen wendden zij uitsluitend aan om
nieuwe mondvoorraad te bestellen en
dan herkauwden zij weer rustig verder,
terwijl hun ogen vol genoegen over de
hammen en het pekelvlees, de warme
worsten en de lever gleden, in het zalige
idee, dat er van niks tekort was.
En wij maar weer naar ons hoekje
met onze armen afwerend boven ons
hoofd. Zoekend naar wat troost.
Welnu, die scheen te arriveren in de
persoon van een zuster van het Kruis
leger, met een stapel bladen onder haar
arm en een blijmoedige uitdrukking op
het vriendelijk gelaat, die duidelijk zei,
dat zij streed voor een edele zaak. Ook
in de broodjeswinkels. Zij had nochtans
opgezette enkels van het lopen en er zat
een gat in haar schoenen. Zij was ook
drijfnat van de regen ,waar zij de hele
morgen al in had gelopen ten bate van
dat Kruisleger, dat bijstand in nood aan
alle gezindten verleent. Het moet overi
gens niet verward worden met het Le
ger des Heils want het blad, dat wij
van haar kochten, zei uitdrukkelijk:
„Onze uniformuitmonsteringen wijken
geheel af van het Leger des Heils en
wij willeb niet onder valse vlag de
Heilswagen doen voortrollen".
Wij hebben trouwens met belangstel
ling verder in dat. blad gelezen, dat lang
niet zo moedeloos bij de pakken neer
ging zitten als wij, getuige de rubriek
„Veldpost", waarin het afdelingsnieuws
vermeld stond. Zo meldde de afdeling
Amsterdam:
„Zeer gezegende samenkomsten. In de
heiligingssamenkomst kozen 3 zielen na
veel strijd voor de zegen van een rein
hart".
En Groningen:
„Ik heb eens horen fluisteren: „Gro
ningen is hard en koud". Welnu akelige
fluisteraars, gaarne had ik u in de af
gelopen maand in ons midden gezien.
De samenkomsten waren gloedvol. De
Groningse makkers gaan voort".
Wij voelden ons echt een beetje op
klaren, toen wij die drijfnatte zuster
twee kwartjes mochten geven en namen
haar blad, alsof het een heel mooi ge
schenk was. En ze glimlachte terug en
keek voor het eerst echt een beetje te
vreden, alsof er die dag voor het eerst
iemand vriendelijk tegen haar was ge
weest. En gesterkt door het succes ging
ze verder de broodjeswinkel in, waar
het gezellig naar koffie en broodjes rook
en zij kon hopen op meer.
Toen kwam ze bij de Mannen. Die
met de ulsters en de buiken en de hoe
den en de sigaren en de broodjes-paling.
Ze hief haar bladen ten verkoop, maar
de mannen kauwden voort. Daarom zei
Morgenmiddag speelt het Concert
gebouworkest onder Van Beinum
het vioolconcert van Mendelssohn
het Herman Krebbers als solist. Het
programma bestaat verder uit de
Suite in D gr. t. van Bach, de Klok-
symphonie van Haydn en het voor
spel en de slotscène van „Tristan und
Isolde" (Wagner). In de kleine zaal
spelen 's middags Edmund Kurtz
(cello) en George van Renesse (pia
no) werken van Pergolesi, Bocche-
rini, Bach, Prokokieff (eerste uit
voering van de sonate op. 119), Bloch
en Ginastera. Maandagavond geeft
Dame Myra Hess een recital van
sonates van Schubert, Brahms en
Beethoven. En in de kleine zaal spe
len Johanna Martzy (viool) en Jean
Antoniëtti (piano) werken van Mo
zart, Bach, Brahms en De Falla.
Woensdagavond is er een piano
recital in de kleine zaal van Marga
rita Mirimanowa. Zij speelt Bach,
Beethoven, Mozart, Schubert en
Chopin.
De Uitkijk geeft deze week een re
prise van Hitchcocks „De 39 stap
pen" met Robert Donat en Madeleine
Carroll, nog steeds een voorbeeld
hoe een „thriller" hoort te zijn. In
de Cineac aan het Damrak draait
„Dédée d'Anvers", een film van Yves
Allégret met Simone Signoret. En
in Kriterion speelt de verdienste
lijke film „No way out", regie Jo
seph Mankiewicz, met Richard
Widmark en Linda Darnell.
In de Stadsschouwburg geeft de Ne
derlandse Opera morgenmiddag „Je-
nufah". Morgenavond geeft het ATG
„Zij kregen wat zij wilden". Maan
dagavond komt de Haagse Comedie
met Venus bespied" en Dinsdag
avond de Nederlandse Opera met
Lohengrin.
ze: „Voor het Kruisleger. Bijstand in
nood aan alle gezindten", maar de Man
nen slurpten een slokje koffie. En daar
op vi-oeg ze: „Wilt u een blad van mij
kopen", maar de Mannen deden alleen
een trek aan hun sigaren.
Ze bleef rustig wachten, tot een van
hen zijn horlogeketting over zijn buik
verrolde, om bij zijn vestzak te kunnen.
De zuster begon te stralen over dit
baanbreken van het goede. Toen de
Man langzaam zijn mond had leeg ge
geten en de gaten in zijn kiezen had
leeggezogen, ging hij spi-eken.
Hij zei: „U kennun dubbeltje famme
kriige, op foorwaarde dattik dat blaadje
nie hoef te hebbe". Daarop draaide hij
zich om en begon weer aan een nieuw
broodje paling.
En wij krómpen weer in elkaar in
dat hoekje van ons.
BOEDA
maand steeg het aantal werklozen in die
groep van 3900 op 6700. Het aantal werk-
loze kantoorbedienden zakte de laatste
maand van 5400 op 5200.
Cijfers voor Haarlem en
omgeving
Het aantal werklozen in het rayon Haar
lem van het Gewestelijk Arbeidsbureau te
Haarlem is nu 1900, tegen 1583 een maand
geleden en 1070 een jaar geleden.
Voor de drie voornaamste groepen zijn
de cijfers:
1 Nov. 1951 1 Nov. 1950
bouwvakken363 97
metaalbewerkers 195 162
kantoorbedienden 221 182
Het sterkst is de toeneming onder de
bouwvakarbeiders. In een jaar nam het
aantal werklozen in dat bedrijf in Haarlem
en omgeving toe van 97 tot 363. Een toe-
ming dus van 266, of niet minder dan
275
Dit is natuurlijk een gevolg van de
„bouwstop". Geregeld komen er nog meer
werklozen bij, want de bouwwerken die
onder handen zijn komen successievelijk
klaar en er worden vrijwel geen nieuwe
werken begonnen.
In Nederland steeg het aantal werkloze
bouwvakarbeiders in dit jaar van 5900 tot
14.000, dus met 138 In procenten uitge
drukt was de stijging in Haarlem en om
geving dus veel groter.
Ook de toeneming van het totaal aantal
werklozen is in Haarlem en omgeving gro
ter dan die voor het gehele land. Voor
Nederland is het percentage 42.8. In Haar
lem en omgeving daarentegen 77.6.
Tenslotte hebben wij nog de verdeling
van de werklozen over de gemeenten in
het rayon Haarlem. Deze is thans: Haarlem
1674, Heemstede 133, Bloemendaal 71,
Bennebroek 13 en Haarlemmerliede en
Spaarnwoude 9.
Dat plaatje van de heer Eden met een
zwarte kat op de achtergrond heeft in bijna
alle bladen van Nederland en de wereld
gestaan. Niets dan goeds van alle bladen
van de wereld.
Waarom willen de mensen de minister
met een kat zien?
Omdat ze de minister alleen al zo dik
wijls gezien hebben.
Omdat ze een kat alleen al zo dikwijls
gezien hebben.
Maar ha, de kat met de minister, da's
andere koek.
Omdat zij een minister met een kat niet
verwachten.
Omdat zij een kat met een minister niet
verwachten.
Omdat de minister met de kat iets on
ministerieels over zich krijgt.
Omdat de kat met de minister iets mi
nisterieels over zich krijgt.
Is het niet leuk een onministeriële mi
nister te zien?
Is het niet leuk een ministeriële kat te
zien?
Het zou nog leuker zijn de minister in
zijn pyjama te zien. Da's nog onministe-
riëler.
Het zou nog leuker zijn de kat naast de
koning op de troon te zien. Da's aller-
koninklijkst en vér boven het allerministe-
rieelste wat een kat bereiken kan.
Waarom heb ik niet zo innig genoten van
dat plaatje?
Omdat ik vergeeft mij sinds jaar
en dag grote mannen in eerste instantie
altijd eerst in pyjama zie en verreweg de
meesten kunnen dat niet verdragen.
Van mr. Teulings tot en met Harry
Truman kunnen zij dat niet vex'dragen. U
hebt geen idee hoe weinig er van de meeste
grote mannen overblijft als zij in hun
pyjama staan.
Churchill zou er niet door veranderen.
Nehru ook niet. Maar vele anderen
Daarom heb ik niet zo genoten van dat
plaatje wat de minister betreft.
En wat de kat aangaat?
Ook niet.
Want een kat heeft voor mij geen mi
nister nodig.
Zelfs als zij alleen door een lege zaal
loopt is zij koninklijk.
ELIAS