Noors motorschip liep op de
Hondsbossche zeewering
Zie boven:
Nieuwjaarswensen in de theaters
•Clowntje Riek
Lynne Thorn's
dilemma
de Poolster als gids voor de zeeman
De Pantomimes
van Decroux
Nederlandse gaven
in Italië gearriveerd
Nieuwe uitgaven
4
Geen gevaar voor de bemanning, reddingboten bleven thuis
Opticiens handhaven hun
korting op brilleglazen
Een winkelstraat in
zakformaat
Haarlems Dagblad
K.N.Z.R.M. redde in 1951
76 schipbreukelingen
Voor de kinderen
Weer een klinker geworpen
in een étalage te
Heemstede
Het leven is een gokin fs-Gravenhage
FEUILLETON
WOENSDAG 2 JANUARI 19 52
HAARLEMS DAGBLAD -
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
(Van een verslaggever)
De waterige zon boven het Noordhollandse polderland zag vanmorgen vroeg de neus
van de Noorse vrachtboot „Frameggen" over de Hondsbossche zeewering heenkijken:
tengevolge van machineschade is dit 20S6 ton metende motorschip door de Wester
storm op de kust gedreven om tenslotte op het bazalt van deze roemruchte dijk te
stoten. Foto: de Noor in zijn vreemde positie.
Met de scherpe steven oprijzend boven
de bazaltkeien van de Hondsbossche zee
wering, enige kilometers bezuiden Petten,
deint het Noorse vrachtschip „Frameggen"
sinds vanmorgen half zeven op de schui
mende branding van de Noordzee: met een
schurend geluid van metaal op steen is
dit 2086 ton metend motorschip langs strek
dam 12 geschoven om daarna op de rollers
verder te „rijen", tot de stevige glooiing
van de dijk de onfortuinlijke Noor een de
finitief halt toeriep.
De heer Th. de Booy, de directeur van
de Koninklijke Noord-Zuid-Hollandse Red
dingmaatschappij kon zijn Dorus Rijkers
en Prins Hendrik in Den Helder en IJmui-
den gevoeglijk „op de plaats rust" com
manderen, want veiliger kon de „Frameg
gen" moeilijk terecht gekomen zijn.
Hendrik Kwak, een landbouwer, die zijn
boerderij op de samenvloeiing van de
„dromer"- en de „slaperdijk" heeft, was
de eerste, die vanmorgen in de schemering
de stranding zag: het zal ongeveer half
zeven geweest zijn, toen de toplichten van
de Noor vlak onder de kust verschenen.
De sleepboot „Oceaan" van Doeksen werd
in de buurt gesignaleerd maar durfde zich
kennelijk niet in de branding te wagen.
Zodra de wind echter gaat liggen, zal men
proberen het schip bij hoog water vlot te
trekken.
Het wippertoestel uit Petten heeft al
gauw een lijn naar de „Frameggen" over
geschoten, zodat de kapitein van boord kon
om contact te zoeken met zijn rederij.
Het schip, dat waarschijnlijk aan bak
boordzijde licht beschadigd is door het
schaven langs de strekdam, voer in ballast
en was dus een gewillige prooi van de
Westerstorm.
Het dagelijks bestuur van de Federatie
van Nederlandse Opticiensorganisaties heeft
in een spoedvergadering over het vervallen
van de ziekenfonds vergoedingen voor
brilleglazen, een motie aangenomen, waar
in het bestuur zegt te betreuren, dat een
dergelijke ingrijpende maatregel is geno
men zonder enig overleg met de federatie.
Besloten is dat de opticiens als over
gangsmaatregel voorlopig de tot dusverre
verleende korting van 20 pet. op brille
glazen en van 10 pet. op monturen nog
zullen handhaven.
Thuis, in de huiskamer, „winkelt" de
huisvrouw. Dagelijks ziet zy de adver
tenties in haar dagblad.
Een voordelige aanbieding! Een mooie
japon! Een nieuw artikel!
De merken van naam en de meest
bekende winkels hebben haar voor
keur. Zy kent ze door „haar" dagblad.
Adverteer daarom in dagbladen.
Bedenk, wat dagbladreclame vermag
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
brengt de naam er INI
Wij vernamen, dat de „Frameggen" het
eigendom is van de rederij „Vindegge" a.s.
in Oslo en in 1948 gebouwd werd te Sta-
vanger. De lengte is 306 voet en de breedte
46.2 voet.
Geen gevaar
In de loop van de ochtend zijn enige
vertegenwoordigers van de K.N.Z.H.R.M.
met een inspecteur voor de Scheepvaart
aan boord gegaan met behulp van de
„broek" het reddingtoestel, dat nu dus
in omgekeerde richting dienst deed en
men weet het ongeval volgens de eerste
berichten aan een machinemankement,
waardoor de Noor het niet bolwerken kon
op de hoge zee.
Er is geen gevaar voor de 21 koppen tel
lende bemanning.
In het afgelopen jaar zijn de redding
boten van de Koninklijke Noord- en Zuid
hollandse Reddingmaatschappij 91 keer
uitgevaren. Totaal werden 76 mensen ge
red. Het aantal geredde schipbreukelingen
sedert de oprichting van de maatschappij
in 1824 steeg hierdoor tot 7501.
In 1951 werd de motorreddingboot „Prins
Hendrik" in dienst gesteld. Het nieuwe
boothuis te Katwijk aan Zee, waarin een
motorstrandreddingboot, als vervanger van
een roeireddingboot, werd gestationneerd,
kwam gereed en de motorreddingboot
„Neeltje Jacoba" uit IJmuiden, kreeg
nieuwe motoren.
In een byeenkomst van de voltallige
hoofdbesturen van de Ambonese verenigin
gen „Crams" (commissie rechtspositie Am
bonese militairen en schepelingen) en de
Kepentingan Rajat Maluku (Belangen Mo
lukse Volk), is besloten de beide verenigingen
op te lossen in één vereniging, die de
naam Persatuan Rajat Maluku Selatan (Een
heid Zuid Molukse Volk) zal dragen.
SOMS vangen wij van
een conjunctie („sa-
menstandvan twee
hemellichamen alleen
voor- en naspel op. Dat
gebeurt, wanneer de con
junctie plaats vindt ter
wijl de betrokken hemel
lichamen nog niet op, of
reeds onder zijn. Don
derdagavond (3 Januari)
echter is de hemel ons
goed gezind: de maan en
Jupiter staan beide bo
ven de Zuidzuidwestelij-
ke horizon en hun con
junctie valt om kwart
over negen: op dat tijd
stip staan beide in de
zelfde hemelmeridiaan,
anders gezegd: de maan
staat recht ten Noorden
van Jupiter.
Recht ten Noorden? Dat
heeft de krant lelijk mis
gehad, denkt allicht ie
mand, die Donderdag
avond om die tijd naar
deze twee hemellicha
men kijkt: in plaats van
rechtboven Jupiter staat
de maan er schtiin rechts
boven, en het duurt nog
geruime tijd alvorens zij
als het ware loodrecht
boven de planeet schijnt
te staan.
Maar deze toeschouwer
maakt een denkfout, die
overigens zeer begrijpe
lijk is. Hij meent name
lijk dat, evenals op een
atlas, het Noorden hele
maal bovenaan" is en
dat gaat nu voor de he
mel juist niet op, althans
niet in ons land. De
Noordpool van de hemel
staat niet recht boven
ons hoofd maar (onge-
veer) in de richting
waarin wij de Poolster
zien. Men zou door Ju
piter en het middelpunt
van de maanschijf een
lijn kunnen trekken. Als
wij dat op het genoemde
tijdstip doen en de lijn
verlengen langs het ge
hele hemelgewelf komen
wij tenslotte, aangeland
boven de Noorderkim,
terecht bij een sterretje
dat, hier te lande, 52 gr.
boven de horizon staat:
de Poolster.
Deze conjunctie is dus
een mooie gelegenheid
om te constateren hoe
onze stand in de wereld
ruimte is. Men heeft de
hemel verdeeld in een
aantal stukken waarvan
de scheidslijnen corres
ponderen met, en de
projectie zijn van de
denkbeeldige lijnen die
wij op de aarde hebben
getrokken om lengte en
breedte aan te geven.
Zo spreekt men van de
hemel-equator, die in
hetzelfde vlak ligt als de
aardse evenaar, en van
de hemel-as, die samen
valt met de as waarom
heen de aarde wentelt,
in welks verlengde zich
ook de Poolster bevindt.
Met enige krachtsin
spanning vaji het voor
stellingsvermogen ont
dekt men nu dat iemand
aan de evenaar de Pool
ster juist in de horizon
moet zien staan. De lijn
van zijn oog naar de
Poolster maakt een hoek
van nul graden met het
horizontale vlak aldaar.
Aan de Noordpool ech
ter ziet men de ster lood
recht boven zijn hoofd:
daar is de bewuste hoek
90 graden geworden.
Ziehier de reden waar
om in ons land de Noord
pool van de hemel niet
recht boven ons is maar
slechts 52 graden boven
de horizon slaat: wij
wonen immers op 52 gr.
Noorderbreedte. Omge
keerd kan men door de
hoogte van de Poolster
te bepalen precies uit
maken, op tuelke breedte
men zich op het Noor
delijk Halfrond bevindt.
Zeevarenden doen dat
dan ook.
G. v. W.
In de Kleine Comedie te 's Gravenhage
begon het Théatre de Mime van Etiënne
Decroux gistermiddag zijn eerste tournée
door ons land. De voorstelling, die werd
gegeven voor critici en genodigden, droeg
eigenlijk het karakter van een generale
repetitie en verliep dan ook niet zonder de
gebruikelijke technische storingen, zodat ik
mijn beoordeling maar zal uitstellen tot na
het optreden in Haarlem, dat plaats heeft
op Maandag 14 Januari voor leden van de
Kunstgemeenschap.
Maar ik wil toch wel van deze gelegen
heid gebruik maken om de toneelminnaars
met klem aan te raden deze vertoning bij
te wonen. De herleving van de pantomime
in Frankrijk is ontstaan uit protest tegen
de overheersing van het woord in de dra
matische kunst. Men wil het theater terug
geven aan de acteur, die zich in de laatste
tientallen jaren meer en meer ruimte ont
nomen zag. Dit streven is uitermate be
langrijk en vindt internationaal weerklank.
Nu zou men wel kunnen zeggen dat De
croux het op zijn beurt te eenzijdig ziet en
dat het zeer de vraag is of het bewegings
spel wel ooit een zelfstandig bestaan kan
leiden, dat neemt niet weg dat zijn pogin
gen bijzonder interessant en dikwijls
boeiend zijn. Want inderdaad: dit „essen
tiële theater" is eenzijdig. Hoe kan het
anders? Men mist het gevleugelde van de
dans of het vervoerende van de toneel
poëzie. Maar de pantomime kan wel ko
misch en ontroerend werken, zelfs in hoge
mate. En het is in deze tijd een bijna sen
sationeel genoegen te zien hoe expressief
Ze knepen hun ogen dicht, toen de vervaarlijke boeg van het stoomschip vlak bij
hen was. ze wachtten vol schrik op de klap!
En toen die klap niet kwam, keken ze voorzichtig weer opmet veel gebruis en
geklots van de golven schoof het stoomschip voorbij. Ze waren met hun bootje nog
net op het nippertje voor het grote schip langs gevaren!
„Oef!", zuchtte Rick. „Dat was op het kantje af!"
Ze hoorden de kapitein van het grote schip nog schelden. Ja, die was natuurlijk erg
boos, omdat er door hun onvoorzichtigheid bijna een ongeluk was gebeurd.
Maar het was gelukkig bij de schrik gebleven. Ze zagen er nog bleek van en ze bib
berden. Het had ook maar 'n haartje gescheeld of ze waren verdronken.
Terwijl dit allemaal gebeurde, wachtten thuis oom Tripje en tante Liezebertha met
het eten. Ze waren ongei use, want het werd al laat en nog steeds kwamen de jongens
niet opdagen.
„Ik begrijp niet waar ze blijven!", zei tante Liezebertha.
„Ik denk, dat ik eens ga zoeken waar ze kunnen zitten", zei oom Tripje.
een goed getraind en doelbewust werkend
menselijk lichaam kan wezen. Waarschijn
lijk zal de pantomime later blijken een
overgangsverschijnsel te zijn geweest, pa
rallel lopend aan het thans gelukkig alom
gehoorde pleidooi voor terugkeer naar het
versdrama.
Decroux is een felle tegenstander van
het „Gesamtkunstwerk" van Wagner,
omdat hij meent dat kunst geen optelsom
is. Kunst is volgens hem verbijzondering.
Aan de verbijzondering van toneel tot
pantomime heeft hij zijn gehele leven ge
wijd. Men mag de pantomime niet ver
warren met het ballet. De voornaamste
van deze redenen is dat de mime concreet
is en gebaseerd op het leven. Dit houdt
echter geenszins realisme in, verre daar
van, want al begint men met nabootsin
gen van bijvoorbeeld dagelijkse werk
zaamheden, deze worden slechts bij de
gratie van een selectief proces tot het
domein van het artistieke verheven. Als
men dus op het toneel van Decroux
schrijnwerkers bezig ziet, dan zal men
nauwelijks oorzakelijk verband tussen hun
bewegingen waarnemen. Wat hij wil laten
zien is de strijd van de mens tegen de
materie en diens heimelijke weerstand
daarbij. Het gaat hem om het demon
streren van de macht of de gratie, die met
een krachtsinspanning gepaard kan gaan.
Dat is dus wederom een verschil met het
ballet, want als dansers voorwenden een
piano te verschuiven dan verheugen zij
zich juist in de pretentie, in het ontbreken
van enig gewicht. Maar ook de mime
resulteert tenslotte in abstracte schoon
heid.
Op het eigenlijke programma kom ik
nog terug. Maar nu reeds wil ik verklaren
dat het tafereel „De bomen" tot het mooi
ste behoort dat ik ooit in enige schouw
burg heb gezien. Laat men Decroux dan
eenzijdig, fanatiek of doctrinair vinden,
deze dichterlijke fantasie moet zelfs de
felste tegenstanders tot nadenken brengen.
Voor de volledigheid moet ik nog mee
delen dat de pantomimes van Decroux
geenszins „stil" zijn, doch worden opge
luisterd met eveneens „mimische" gelui
den en dat ook de menselijke stem een
soortgelijke rol vervult.
DAVID KONING
In de afgelopen nacht omstreeks een uur,
heeft een onbekend gebleven persoon, een
klinker geworpen in de étalage van een
fotograaf, wonende Binnenweg te Heemstede.
Uit de étalage zijn gestolen twee camera's,
en een lichtmeetapparaat. De totale waarde
van het gestolene bedraagt f 800.
Hun. die omstreeks een uur iets verdachts
hebben gezien op de Binnenweg, wordt ver
zocht zich te melden bij de recherche. Raad
huisstraat te Heemstede.
Wij herinneren er aan, dat enkele weken
geleden op dezelfde manier uit een étalage
van een juwelier van d* Binnenweg een aan
tal voorwerpen is gestolen.
In een woning aan dc Ruychrocklaan in
Den Haag is op Nieuwjaarsmorgen in een
kinderkamer brand ontstaan, doordat een
brandend electrisch kacheltje te dicht bij
een kast was geplaatst. Een jongetje van
zestien maanden en een meisje van tweeën
half jaar liepen brandwonden op en zijn in
bewusteloze toestand naar het Juliana kin
derziekenhuis overgebracht.
De Nieuwjaarswens, het traditionele on
derdeel van „De bruiloft van Kloris en
Roosje" na de jaarlijkse vertoning van het
treurspel „Gysbreght van Aemstel" in de
Amsterdamse Stadsschouwburg, was dit
keer samengesteld door Willy Pos, direc
teur van de Toneelschool. Op de foto ziet
men de verbazing van Pieternel (Marie
Hamel) bij hef zichtbaar worden van de
beeltenis van Thomasvaer (Paul I-Iuf) op
het televisiescherm. Verder passeerden
onder meer de textieloorlog, de kwestie
Paul van Kempen, het Holland Festival, de
bromfiets en de tram, het fooienstelsel en
de roulette, Piet Bruin en de Friese taal
kwestie, de spionnage en de nieuwe tijd
rekening deze onderhoudende revue. Er
waren drie bijzondere wensen voor burge
meester d'Ailly: een nieuw raadhuis, een
tunnel onder het IJ en een operagebouw.
Het geheel was geregisseerd door Herman
Sternheim.
In de Koninklijke Schouwburg in Den
Haag werd de première van „De vrolijke
vrouwtjes van Windsor" van Shakespeare
gegeven, in licht satirieke trant geregis
seerd door Michael Langham, die dit sei
zoen bij de Old Vic werkzaam is. De titel
rollen werden vervuld door Fie Carelsen
en Ida Wasserman op een zodanige manier
dat zij enkele keren met een open doekje
werden beloond. Cees Laseur was Falstaff,
Bob de Lange trad op als meneer Ford,
Theo Frenkel als de rechter en Cruys Voor-
bergb als de geestelijke. Bert Voeten maak
te de nieuwe vertaling, Jurriaan Andriessen
schreef speciale muziek en Nico Wijnberg
ontwierp décors, die vue gechangeerd
werden.
Na de pauze nam het gehele gezelschap
van de Haagse Comedie deel aan het
Nieuwjaarsspel „Het leven is een gok" door
Luc Willink, dat begon met het in koor
gezongen lied „Rien ne va plus". Het toneel
stelde een „speelhol" voor waar de politie
een „inval" kwam doen. Hierop draaide
Jan Retel het rad van avontuur, dat tel
kens een volgend nummer aanwees, onder
meer Mvra Ward als de verpersoonlijking
van het Holland Festival en Johan Valk „in
de olie" als Mossadeq. Een grappige onder
breking vormde de onverwachte verschij
ning van „de Belgische koning" een
wedervertoning van de onlangs in de Kem
pen plaats gehad hebbende studentengrap.
Aan het slot werd hulde gebracht aan het
Oranjehuis en aan de ministers Drees en
Stikker.
Engelse regisseur
Michael Langham, die „De vrolijke
vrouwtjes" regisseerde, is dertig jaar oud
en treedt de laatste tijd in Engeland meer
en meer op de voorgrond. Gedurende de
oorlog viel hij in Duitse handen en stu
deerde hij talrijke stukken met mede
krijgsgevangenen in. Na zijn terugkeer in
Engeland werd hij directeur van een nieuw
gevormd gezelschap in samenwerking met
Beatrix Lehmann, dat onder meer „Drie
koningenavond" van Shakespeare en „Pyg
malion" van Shaw op het répertoire nam.
In 1948 regisseerde hij in Birmingham op
uitnodiging van Sir Barry Jackson „Rouw
past Electra" van Eugene O'Neill, in 1950
„Julius Caesar" van Shakespeare in Strat
ford en in 1951 „Othello" bij de Old Vic
in Londen, van welke laatste voorstelling
wij een uitvoerige beoordeling hebben ge
geven, daarbij vooral de prachtige plastiek
waarderende.
Tot. ridder in de Orde van de Neder
landse Leeuw is benoemd mr. M. de Muinck,
president van de rechtbank te Zwolle.
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk op Woensdag te worden
betaald, daar de bezorgers op Donder
dag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
Onze correspondent in Rome meldt:
Zaterdagmorgen, 28 December, had te
Rome de overdracht plaats van de eerste
Rode Kruis-zendingen uit Nederland aan
het Italiaanse Rode Kruis. Elf goederen
wagens vol blikjes melk en vlees en choco
ladetabletten waren op een speciaal per
ron van het Stazione Ostiense gereden,
waar een kleine plechtigheid plaats had.
In naam van het Nederlandse Rode Kruis
bood de heer Fack, eerste secretaris van
het gezantschap en tijdelijk zaakgelastigde
in verband met afwezigheid van de gezant,
de zending aan het Italiaanse Rode Kruis
aan. De voorzitter van het Italiaanse Rode
Kruis sprak in een hartelijke rede zijn
dank uit aan het Nederlandse volk, dat zo
warm heeft medegeleefd met de ramp die
Italië heeft getroffen.
Daarna begaf het gezelschap zich naar de
plaats, waar de liefdepaketten voor de
slachtoffers van de overstroming worden
gereedgemaakt. Honderden Italiaanse da
mes zijn daar dag aan dag werkzaam. In
elk pak komen goederen afkomstig uit ver
schillende landen. De verpakking der ver
schillende blikjes zal de ontvanger van het
pak doen zien uit welke landen zijn giften
zijn gekomen. Het gehele pak gaat daarna
in een speciaal voor dit doel vervaardigde
zak, waar alleen Rode Kruis op staat, zon
der aanduiding van enige nationaliteit. Een
vertegenwoordiger van het internationale
Rode Kruis uit Genève heeft op dit alles
het toezicht. Wij kregen de indruk, dat dit
alles uitstekend geregeld is en zijn er zeker
van, dat de mensen in het overstromings
gebied vol dankbaarheid zullen denken aan
de duizenden en duizenden in verre lan
den, die hun in hun nood hebben bijge
staan.
L. Leopold: Nederlandse scliryvers
en schrijfsters (J. B. Wolters, Gro
ningen en Djakarta 1951).
Van de „dikke Leopold" proeven uit de
werken van Nederlandse auteurs met be
knopte biografieën en portretten is thans
de veertiende, door dr. W. L. Brandsma her
ziene druk verschenen: twee typografisch
uitstekend verzorgde delen van tezamen ruim
negenhonderd bladzijden. Er zou geen reden
zijn deze publicatie hier aan te kondigen,
ware het niet dat aan dit veel gebruikte
standaardwerk voor scholen en zelfstudie
talrijke gedichten en prozafragmenten uit de
laatste tientallen jaren zijn toegevoegd. De
samensteller heeft de moed gehad een aantal
minder belangrijke schrijvers en schrijfsters
niet langer de prettige leesbaarheid te laten
bederven. De aldus gewonnen ruimte is over
het algemeen voorbeeldig besteed, al kan er
wel enige critiek op worden uitgeoefend.
Van Eyck en Bloem zijn ieder met elf goed
gekozen verzen vertegenwoordigd; Roland
Holst en Nijhoff, Hendrik de Vries en Slauer-
hoff, Werumeus Buning en Engelman even
eens uitermate representatief! Van Marsman
treft men behalve gedichten uit zijn diverse
perioden ook zijn oproep tot vernieuwing
aan de jonge en jongere broeders in Apollo
onder de titel „De sprong in het duister"
aan. Belangrijke opstellen van de vrienden
Ter Braak en Du Perron vullen dit overzicht
van de werken der laatste generaties van
voor de oorlog op tot belangstelling prikke
lende wijze aan. Natuurlijk kan men andere
voorkeuren hebben dan deze bloemlezer,
maar daarover zou men eindeloos kunnen
twisten. Een aanmerking moet in ieder geval
gemaakt worden op het ontbreken van zo
wel poëzie als critisch proza van Ed. Hoornik
en verder is het onbegrijpelijk waarom wel
Vasalis en Aafjes. maar niet de lyrische Den
Brabander en de epische Mok zijn op
genomen.
Zo kan men natuurlijk doorgaan. Bepaald
veel te schraal is hetgeen er uit de werken
van Willem Elsschot en F. Bordewijk werd
gelicht. Verder dient gepleit te worden voor
representatie in de vijftiende druk van Bo-
mans en Carmiggelt als voortreffelijke be
oefenaren van de hier te lande zo dun ge
zaaide humor, die toch zeker bij de jeugd in
de smaak zal vallen. Van Vestdijk blijkt de
fenomenale veelzijdigheid onvoldoende, van
Achterberg daarentegen zijn uitnemende
proeven aanwezig. Herinneringen aan de
bezettingstijd vindt men in „Het lied der
achttien doden" van Jan Campert en in het
prachtige vers uit St. Michielsgestel „De
wuivende" van Anton van Duinkerken.
door ANNE LOR AI NE
Vertaald uit het Engels
21)
Wetende, dat het jonge paar in Londen
was, merkte ze, hoe ze de eerstvolgende
dagen op straat als het ware naar hen
uitkeek. Vaak meende ze in een man met
brede schouders en een ietwat uitdagend
opgeheven hoofd Jimmie te herkennen.
Natuurlijk was het onzinnig om Jimmie
en Jean hier in het East-End te ver
wachten, maar hoewel ze dit zichzelf toe
gaf, bereidde ze zich toch innerlijk op een
plotselingen ontmoeting voor. Door het
telefoongesprek met Harris, was de wond,
die ze voor een goed deel geheeld waande,
weer opengegaan en haar gedachten
konden zich niet van het jonge paar los
maken. Ze was opgelucht, toen het week
end aanbrak en ze naar Hampstead ver
trekken kon. Dit zou haar afleiden en in
het huis van dr. Mannerley liep ze althans
geen kans hen tegen het lijf te lopen. On
verschillig pakte ze enige kleren in een
koffer en met bitterheid herinnerde ze
zich, met hoeveel zorg ze kort geleden nog
haar koffer gepakt had, toen ze bij Jean
ging logeren.
Ze zag nu volkomen in, hoe dwaas het
van haar geweest was, een wereld te wil
len betreden, die niet de hare was. Ze
was als een onervaren schoolmeisje ge
weest, dat naar haar eerste bal gaat! En
de gevolgen waren even erg. Want hoe
vaak betekent zo'n eerste bal voor een
jong meisje zonder zelfvertrouwen niet
een desillusie en een vernedering. Ook
haar vacantie had haar desillusie en ver
nedering gebracht. Dit weekend bij dr.
Mannerley was iets geheel anders; het
zou een prettige onderbreking van het
dagelijks werk zijn en ze zou er waar
schijnlijk beroemde collegas ontmoeten,
met wie ze over bijzondere gevallen zou
kunnen praten. Toen de dag waarop
Mannerley haar mee zou nemen, aanbrak,
voelde ze zich iets opgewekter en wachtte
met een zekere spanning op zijn komst.
Met het gebruikelijk geworden kopje
thee betrad hij 's middags haar kamer en
ze ontving hem met een opgewekt gezicht.
Zijn reactie op haar vriendelijke ontvangst,
deed haar met enig schuldgevoel be
seffen, hoe stug en onaardig ze op andere
momenten dikwijls was. Ze besloot haar
leven te beteren: haar eigen moeilijkheden
zouden voortaan niet meer haar houding
tegenover collegas en ondergeschikten in
ongunstige zin mogen beïnvloeden. Tegen
over de wereld moest ze een blij gezicht
tonen!
„Heb jij vandaag nog iets bijzonders
meegemaakt?", vroeg dr. Mannerley, ter
wijl hij zich in een stoel liet neervallen.
„Ik zelf heb een van die vreselijke dagen
achter de rug, dat er allerlei patiënten
komen met duistere kwalen, die je niet
plaatsen kunt. Mijn laatste patiënt van
daag was een psychologisch geval: een
vrouw, die zich in het leven bedrogen
voelt, omdat ze niet getrouwd is en die nu
op middelbare leeftijd een neurotisch ge
val dreigt te worden. Helaas is ze gezegend
met veel aardse goederen, zodat ze niet
behoeft te werken, terwijl werk juist haar
enige redding zou zijn. Ik heb haar ge
zegd, dat ze sociaal werk ter hand moet
nemen, öf een baby adopteren moet".
Lynne lachte. „Wat zal ze kiezen?", vroeg
ze nieuwsgierig.
„Geen van beiden", antwoordde hij
kalm. „Tenzij ik me heel erg vergis. Ze
kwalen. Ze beweert, dat ze nooit voor een
kind zou kunnen zorgen, omdat ze te zwak
is, en sociaal werk vindt ze helemaal te
vermoeiend. Voordat ze wegging, heb ik
haar echter overgehaald om eens met mij
een bezoek aan de St. Christopher kraam
inrichting te brengen".
„Wat moet ze déér doen?", vroeg Lynne,
terwijl ze fronste.
„Ik doe daar eens in de week de ronde,
zoals je weet", zei hij. „Verleden week
stierf er een jonge moeder en de baby
schijnt momenteel niet meer te floreren
als voorheen. Het is één van die wonder
lijke gevallen: het kind heeft geen funda
menteel gebrek, is gaaf van lijf en leden,
had een behoorlijk gewicht, toen het ge
boren werd, en alles ging prachtig, totdat
de moeder stierf. Daarna trad er een ver
andering in; van een vrolijke gezonde baby
werd het kind een nukkig huilerig geval
letje, dat geen melk wil drinken en zien
derogen achteruitgaat. We kunnen hier
niets aan doen. Alleen een vrouw kan zo'n
kind geven, wat 't nodig heeft".
„U bedoelt moederliefde", zei ze lang
zaam. „Ik begrijp 't. U hoopt een wonder
tot stand te brengen door deze ongeluk
kige eenzame vrouw in contact te bren
gen met de baby en haar zover te krijgen,
dat ze de moederrol zal vervullen. Is dat
niet uw bedoeling?"
Er kwam een lichte blos op zijn gezicht.
„Je lacht me uit", zei hij, „en ik kan het
je niet kwalijk nemen. Zullen we er van
door gaan?"
„U bent beledigd", verweet ze hem.
„Terwijl het helemaal niet m'n bedoeling
was iets onaangenaams te zeggen. Om eer
lijk te zijn, vind ik het een pracht plan,
ook al moet u uw verwachtingen natuur
lijk niet te hoog spannen. Waarschijnlijk
zou ik de genezing voor die vrouw meer
gezocht hebben in werk, maar ik geloof
dat u gelijk hebt en dat een baby een
betere oplossing is
Hij keek haar ernstig aan. „Je bent hard,
Ljmne", zei hij zacht, „tenminste je wilt
dat anderen en ook je zelf, dat geloven.
Op de een of andere manier heeft het leven
je pijn gedaan en nu sla je van je af.
Geloof me, lieve kind, het helpt allemaal
niets. De enige manier, waarop je verdriet
te boven kimt komen, is het te aanvaar
den, het dapper onder ogen te zien en..".
„Ik weet dat u het goed bedoelt, dr.
Mannerley", onderbrak ze hem. „Maar als
u wilt, dat ik nu dadelijk met u meega,
moet u me even excuseren. Ik moet nog
een paar gevallen inschrijven, voordat ik
weg kan. Zuster James wacht op me en
wil er natuurlijk ook graag vandoor".
Hij aarzelde even en er was 'n vreem
de blik in zijn ogen. „Goed, Lynne", zei
hij dan rustig. „Ik wil me heus niet in
dringen. Maar als je ooit hulp nodig hebt
kom dan bij mij en laat mij je trachten
te helpen".
„Als u me maar niet aankomt met de
raad van sociaal werk of het adopteren
van een baby", reageerde ze lachend. Toen
ze echter de pijnlijke trek op zijn gezicht
zag, had ze haar tong wel willen afbijten.
Zonder een woord te zeggen, verliet hij
haar kamer en met een gevoel van schaam
te keek ze hem na. Ze fronste en haastte
zich haar werk af te maken. Ze vroeg zich
af, hoe dit weekend zou verlopen bij een
man, die haar zo snel irriteren kon en die
blijkbaar niet veel gevoel voor humor had.
Het duurde nog ongeveer een kwartier,
voordat ze helemaal klaar was. Toen ze
zich eindelijk gekleed in een eenvoudig
donker mantelpak met een klein bijpas
send hoedje, bij Mannerley voegde, nam
deze zwijgend haar koffertje op en ging
haar voor naar zijn auto. Het schelle licht
van de naburige bioscoop scheen in de
straat en lange rijen mensen stonden te
wachten om toegelaten te worden tot dit
paradijs van warmte en kunstmatige dro
men. Toen ze de weg overstaken naar het
terrein, waar Mannerley's auto geparkeerd
stond, zag Lynne moeder Dent, met haar
echtgenoot en Doreen, in de richting van
de bioscoop wandelen. Ze zuchtte. „Ziet
u dat?", zei ze bitter. „Ik heb moeder Dent
gezegd, dat ze het kind warm moest hou
den en kalm en daar slepen ze 't warempel
mee naar de bioscoop! Ze heeft de hoofd
verpleegster niet met rust gelaten, voor
ze haar kind weer mee naar huis kreeg,
en op deze manier komt ze nu haar belof
ten na!"
„Maak je er niet druk over", ried Man
nerley haar. „Moeder Dent vindt de bios
coop waarschijnlijk warmer en rustiger
dan haar huurwoning, en daar heeft ze
waarschijnlijk nog gelijk aan ook! Zullen
we bovendien moeder Dent en haar soort
genoten niet eens voor enkele uren ver
geten, Lynne? Laat dit weekend een korte
vacantie voor ons beiden betekenen!"
Ze leunde achterover en glimlachte, ter
wijl hij de wagen voorzichtig door de me
nigte reed, die doelloos door de straten
slenterde. Hoe zou ze 't hem duidelijk
kunnen maken, dat ze aan haar patiënten
en haar werk moést blijven denken om
niét te denken aan haar eigen mislukte
liefde?
In recordtijd bereikten ze Hampstead
en Lynne, die deze buurt niet goed kende
keek belangstellend naar de aardige lan
delijke huizen, die vaak in grote tuinen
lagen. Toen ze een klein laantje door
reden, slaakte ze een uitroep van bewon
dering en keek Mannerley verrast aan.
(Wordt vervolgd