Noors motorschip liep op de Hondsbossche zeewering Zie boven: Nieuwjaarswensen in de theaters •Clowntje Riek Lynne Thorn's dilemma de Poolster als gids voor de zeeman De Pantomimes van Decroux Nederlandse gaven in Italië gearriveerd Nieuwe uitgaven 4 Geen gevaar voor de bemanning, reddingboten bleven thuis Opticiens handhaven hun korting op brilleglazen Een winkelstraat in zakformaat Haarlems Dagblad K.N.Z.R.M. redde in 1951 76 schipbreukelingen Voor de kinderen Weer een klinker geworpen in een étalage te Heemstede Het leven is een gokin fs-Gravenhage FEUILLETON WOENSDAG 2 JANUARI 19 52 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT (Van een verslaggever) De waterige zon boven het Noordhollandse polderland zag vanmorgen vroeg de neus van de Noorse vrachtboot „Frameggen" over de Hondsbossche zeewering heenkijken: tengevolge van machineschade is dit 20S6 ton metende motorschip door de Wester storm op de kust gedreven om tenslotte op het bazalt van deze roemruchte dijk te stoten. Foto: de Noor in zijn vreemde positie. Met de scherpe steven oprijzend boven de bazaltkeien van de Hondsbossche zee wering, enige kilometers bezuiden Petten, deint het Noorse vrachtschip „Frameggen" sinds vanmorgen half zeven op de schui mende branding van de Noordzee: met een schurend geluid van metaal op steen is dit 2086 ton metend motorschip langs strek dam 12 geschoven om daarna op de rollers verder te „rijen", tot de stevige glooiing van de dijk de onfortuinlijke Noor een de finitief halt toeriep. De heer Th. de Booy, de directeur van de Koninklijke Noord-Zuid-Hollandse Red dingmaatschappij kon zijn Dorus Rijkers en Prins Hendrik in Den Helder en IJmui- den gevoeglijk „op de plaats rust" com manderen, want veiliger kon de „Frameg gen" moeilijk terecht gekomen zijn. Hendrik Kwak, een landbouwer, die zijn boerderij op de samenvloeiing van de „dromer"- en de „slaperdijk" heeft, was de eerste, die vanmorgen in de schemering de stranding zag: het zal ongeveer half zeven geweest zijn, toen de toplichten van de Noor vlak onder de kust verschenen. De sleepboot „Oceaan" van Doeksen werd in de buurt gesignaleerd maar durfde zich kennelijk niet in de branding te wagen. Zodra de wind echter gaat liggen, zal men proberen het schip bij hoog water vlot te trekken. Het wippertoestel uit Petten heeft al gauw een lijn naar de „Frameggen" over geschoten, zodat de kapitein van boord kon om contact te zoeken met zijn rederij. Het schip, dat waarschijnlijk aan bak boordzijde licht beschadigd is door het schaven langs de strekdam, voer in ballast en was dus een gewillige prooi van de Westerstorm. Het dagelijks bestuur van de Federatie van Nederlandse Opticiensorganisaties heeft in een spoedvergadering over het vervallen van de ziekenfonds vergoedingen voor brilleglazen, een motie aangenomen, waar in het bestuur zegt te betreuren, dat een dergelijke ingrijpende maatregel is geno men zonder enig overleg met de federatie. Besloten is dat de opticiens als over gangsmaatregel voorlopig de tot dusverre verleende korting van 20 pet. op brille glazen en van 10 pet. op monturen nog zullen handhaven. Thuis, in de huiskamer, „winkelt" de huisvrouw. Dagelijks ziet zy de adver tenties in haar dagblad. Een voordelige aanbieding! Een mooie japon! Een nieuw artikel! De merken van naam en de meest bekende winkels hebben haar voor keur. Zy kent ze door „haar" dagblad. Adverteer daarom in dagbladen. Bedenk, wat dagbladreclame vermag OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT brengt de naam er INI Wij vernamen, dat de „Frameggen" het eigendom is van de rederij „Vindegge" a.s. in Oslo en in 1948 gebouwd werd te Sta- vanger. De lengte is 306 voet en de breedte 46.2 voet. Geen gevaar In de loop van de ochtend zijn enige vertegenwoordigers van de K.N.Z.H.R.M. met een inspecteur voor de Scheepvaart aan boord gegaan met behulp van de „broek" het reddingtoestel, dat nu dus in omgekeerde richting dienst deed en men weet het ongeval volgens de eerste berichten aan een machinemankement, waardoor de Noor het niet bolwerken kon op de hoge zee. Er is geen gevaar voor de 21 koppen tel lende bemanning. In het afgelopen jaar zijn de redding boten van de Koninklijke Noord- en Zuid hollandse Reddingmaatschappij 91 keer uitgevaren. Totaal werden 76 mensen ge red. Het aantal geredde schipbreukelingen sedert de oprichting van de maatschappij in 1824 steeg hierdoor tot 7501. In 1951 werd de motorreddingboot „Prins Hendrik" in dienst gesteld. Het nieuwe boothuis te Katwijk aan Zee, waarin een motorstrandreddingboot, als vervanger van een roeireddingboot, werd gestationneerd, kwam gereed en de motorreddingboot „Neeltje Jacoba" uit IJmuiden, kreeg nieuwe motoren. In een byeenkomst van de voltallige hoofdbesturen van de Ambonese verenigin gen „Crams" (commissie rechtspositie Am bonese militairen en schepelingen) en de Kepentingan Rajat Maluku (Belangen Mo lukse Volk), is besloten de beide verenigingen op te lossen in één vereniging, die de naam Persatuan Rajat Maluku Selatan (Een heid Zuid Molukse Volk) zal dragen. SOMS vangen wij van een conjunctie („sa- menstandvan twee hemellichamen alleen voor- en naspel op. Dat gebeurt, wanneer de con junctie plaats vindt ter wijl de betrokken hemel lichamen nog niet op, of reeds onder zijn. Don derdagavond (3 Januari) echter is de hemel ons goed gezind: de maan en Jupiter staan beide bo ven de Zuidzuidwestelij- ke horizon en hun con junctie valt om kwart over negen: op dat tijd stip staan beide in de zelfde hemelmeridiaan, anders gezegd: de maan staat recht ten Noorden van Jupiter. Recht ten Noorden? Dat heeft de krant lelijk mis gehad, denkt allicht ie mand, die Donderdag avond om die tijd naar deze twee hemellicha men kijkt: in plaats van rechtboven Jupiter staat de maan er schtiin rechts boven, en het duurt nog geruime tijd alvorens zij als het ware loodrecht boven de planeet schijnt te staan. Maar deze toeschouwer maakt een denkfout, die overigens zeer begrijpe lijk is. Hij meent name lijk dat, evenals op een atlas, het Noorden hele maal bovenaan" is en dat gaat nu voor de he mel juist niet op, althans niet in ons land. De Noordpool van de hemel staat niet recht boven ons hoofd maar (onge- veer) in de richting waarin wij de Poolster zien. Men zou door Ju piter en het middelpunt van de maanschijf een lijn kunnen trekken. Als wij dat op het genoemde tijdstip doen en de lijn verlengen langs het ge hele hemelgewelf komen wij tenslotte, aangeland boven de Noorderkim, terecht bij een sterretje dat, hier te lande, 52 gr. boven de horizon staat: de Poolster. Deze conjunctie is dus een mooie gelegenheid om te constateren hoe onze stand in de wereld ruimte is. Men heeft de hemel verdeeld in een aantal stukken waarvan de scheidslijnen corres ponderen met, en de projectie zijn van de denkbeeldige lijnen die wij op de aarde hebben getrokken om lengte en breedte aan te geven. Zo spreekt men van de hemel-equator, die in hetzelfde vlak ligt als de aardse evenaar, en van de hemel-as, die samen valt met de as waarom heen de aarde wentelt, in welks verlengde zich ook de Poolster bevindt. Met enige krachtsin spanning vaji het voor stellingsvermogen ont dekt men nu dat iemand aan de evenaar de Pool ster juist in de horizon moet zien staan. De lijn van zijn oog naar de Poolster maakt een hoek van nul graden met het horizontale vlak aldaar. Aan de Noordpool ech ter ziet men de ster lood recht boven zijn hoofd: daar is de bewuste hoek 90 graden geworden. Ziehier de reden waar om in ons land de Noord pool van de hemel niet recht boven ons is maar slechts 52 graden boven de horizon slaat: wij wonen immers op 52 gr. Noorderbreedte. Omge keerd kan men door de hoogte van de Poolster te bepalen precies uit maken, op tuelke breedte men zich op het Noor delijk Halfrond bevindt. Zeevarenden doen dat dan ook. G. v. W. In de Kleine Comedie te 's Gravenhage begon het Théatre de Mime van Etiënne Decroux gistermiddag zijn eerste tournée door ons land. De voorstelling, die werd gegeven voor critici en genodigden, droeg eigenlijk het karakter van een generale repetitie en verliep dan ook niet zonder de gebruikelijke technische storingen, zodat ik mijn beoordeling maar zal uitstellen tot na het optreden in Haarlem, dat plaats heeft op Maandag 14 Januari voor leden van de Kunstgemeenschap. Maar ik wil toch wel van deze gelegen heid gebruik maken om de toneelminnaars met klem aan te raden deze vertoning bij te wonen. De herleving van de pantomime in Frankrijk is ontstaan uit protest tegen de overheersing van het woord in de dra matische kunst. Men wil het theater terug geven aan de acteur, die zich in de laatste tientallen jaren meer en meer ruimte ont nomen zag. Dit streven is uitermate be langrijk en vindt internationaal weerklank. Nu zou men wel kunnen zeggen dat De croux het op zijn beurt te eenzijdig ziet en dat het zeer de vraag is of het bewegings spel wel ooit een zelfstandig bestaan kan leiden, dat neemt niet weg dat zijn pogin gen bijzonder interessant en dikwijls boeiend zijn. Want inderdaad: dit „essen tiële theater" is eenzijdig. Hoe kan het anders? Men mist het gevleugelde van de dans of het vervoerende van de toneel poëzie. Maar de pantomime kan wel ko misch en ontroerend werken, zelfs in hoge mate. En het is in deze tijd een bijna sen sationeel genoegen te zien hoe expressief Ze knepen hun ogen dicht, toen de vervaarlijke boeg van het stoomschip vlak bij hen was. ze wachtten vol schrik op de klap! En toen die klap niet kwam, keken ze voorzichtig weer opmet veel gebruis en geklots van de golven schoof het stoomschip voorbij. Ze waren met hun bootje nog net op het nippertje voor het grote schip langs gevaren! „Oef!", zuchtte Rick. „Dat was op het kantje af!" Ze hoorden de kapitein van het grote schip nog schelden. Ja, die was natuurlijk erg boos, omdat er door hun onvoorzichtigheid bijna een ongeluk was gebeurd. Maar het was gelukkig bij de schrik gebleven. Ze zagen er nog bleek van en ze bib berden. Het had ook maar 'n haartje gescheeld of ze waren verdronken. Terwijl dit allemaal gebeurde, wachtten thuis oom Tripje en tante Liezebertha met het eten. Ze waren ongei use, want het werd al laat en nog steeds kwamen de jongens niet opdagen. „Ik begrijp niet waar ze blijven!", zei tante Liezebertha. „Ik denk, dat ik eens ga zoeken waar ze kunnen zitten", zei oom Tripje. een goed getraind en doelbewust werkend menselijk lichaam kan wezen. Waarschijn lijk zal de pantomime later blijken een overgangsverschijnsel te zijn geweest, pa rallel lopend aan het thans gelukkig alom gehoorde pleidooi voor terugkeer naar het versdrama. Decroux is een felle tegenstander van het „Gesamtkunstwerk" van Wagner, omdat hij meent dat kunst geen optelsom is. Kunst is volgens hem verbijzondering. Aan de verbijzondering van toneel tot pantomime heeft hij zijn gehele leven ge wijd. Men mag de pantomime niet ver warren met het ballet. De voornaamste van deze redenen is dat de mime concreet is en gebaseerd op het leven. Dit houdt echter geenszins realisme in, verre daar van, want al begint men met nabootsin gen van bijvoorbeeld dagelijkse werk zaamheden, deze worden slechts bij de gratie van een selectief proces tot het domein van het artistieke verheven. Als men dus op het toneel van Decroux schrijnwerkers bezig ziet, dan zal men nauwelijks oorzakelijk verband tussen hun bewegingen waarnemen. Wat hij wil laten zien is de strijd van de mens tegen de materie en diens heimelijke weerstand daarbij. Het gaat hem om het demon streren van de macht of de gratie, die met een krachtsinspanning gepaard kan gaan. Dat is dus wederom een verschil met het ballet, want als dansers voorwenden een piano te verschuiven dan verheugen zij zich juist in de pretentie, in het ontbreken van enig gewicht. Maar ook de mime resulteert tenslotte in abstracte schoon heid. Op het eigenlijke programma kom ik nog terug. Maar nu reeds wil ik verklaren dat het tafereel „De bomen" tot het mooi ste behoort dat ik ooit in enige schouw burg heb gezien. Laat men Decroux dan eenzijdig, fanatiek of doctrinair vinden, deze dichterlijke fantasie moet zelfs de felste tegenstanders tot nadenken brengen. Voor de volledigheid moet ik nog mee delen dat de pantomimes van Decroux geenszins „stil" zijn, doch worden opge luisterd met eveneens „mimische" gelui den en dat ook de menselijke stem een soortgelijke rol vervult. DAVID KONING In de afgelopen nacht omstreeks een uur, heeft een onbekend gebleven persoon, een klinker geworpen in de étalage van een fotograaf, wonende Binnenweg te Heemstede. Uit de étalage zijn gestolen twee camera's, en een lichtmeetapparaat. De totale waarde van het gestolene bedraagt f 800. Hun. die omstreeks een uur iets verdachts hebben gezien op de Binnenweg, wordt ver zocht zich te melden bij de recherche. Raad huisstraat te Heemstede. Wij herinneren er aan, dat enkele weken geleden op dezelfde manier uit een étalage van een juwelier van d* Binnenweg een aan tal voorwerpen is gestolen. In een woning aan dc Ruychrocklaan in Den Haag is op Nieuwjaarsmorgen in een kinderkamer brand ontstaan, doordat een brandend electrisch kacheltje te dicht bij een kast was geplaatst. Een jongetje van zestien maanden en een meisje van tweeën half jaar liepen brandwonden op en zijn in bewusteloze toestand naar het Juliana kin derziekenhuis overgebracht. De Nieuwjaarswens, het traditionele on derdeel van „De bruiloft van Kloris en Roosje" na de jaarlijkse vertoning van het treurspel „Gysbreght van Aemstel" in de Amsterdamse Stadsschouwburg, was dit keer samengesteld door Willy Pos, direc teur van de Toneelschool. Op de foto ziet men de verbazing van Pieternel (Marie Hamel) bij hef zichtbaar worden van de beeltenis van Thomasvaer (Paul I-Iuf) op het televisiescherm. Verder passeerden onder meer de textieloorlog, de kwestie Paul van Kempen, het Holland Festival, de bromfiets en de tram, het fooienstelsel en de roulette, Piet Bruin en de Friese taal kwestie, de spionnage en de nieuwe tijd rekening deze onderhoudende revue. Er waren drie bijzondere wensen voor burge meester d'Ailly: een nieuw raadhuis, een tunnel onder het IJ en een operagebouw. Het geheel was geregisseerd door Herman Sternheim. In de Koninklijke Schouwburg in Den Haag werd de première van „De vrolijke vrouwtjes van Windsor" van Shakespeare gegeven, in licht satirieke trant geregis seerd door Michael Langham, die dit sei zoen bij de Old Vic werkzaam is. De titel rollen werden vervuld door Fie Carelsen en Ida Wasserman op een zodanige manier dat zij enkele keren met een open doekje werden beloond. Cees Laseur was Falstaff, Bob de Lange trad op als meneer Ford, Theo Frenkel als de rechter en Cruys Voor- bergb als de geestelijke. Bert Voeten maak te de nieuwe vertaling, Jurriaan Andriessen schreef speciale muziek en Nico Wijnberg ontwierp décors, die vue gechangeerd werden. Na de pauze nam het gehele gezelschap van de Haagse Comedie deel aan het Nieuwjaarsspel „Het leven is een gok" door Luc Willink, dat begon met het in koor gezongen lied „Rien ne va plus". Het toneel stelde een „speelhol" voor waar de politie een „inval" kwam doen. Hierop draaide Jan Retel het rad van avontuur, dat tel kens een volgend nummer aanwees, onder meer Mvra Ward als de verpersoonlijking van het Holland Festival en Johan Valk „in de olie" als Mossadeq. Een grappige onder breking vormde de onverwachte verschij ning van „de Belgische koning" een wedervertoning van de onlangs in de Kem pen plaats gehad hebbende studentengrap. Aan het slot werd hulde gebracht aan het Oranjehuis en aan de ministers Drees en Stikker. Engelse regisseur Michael Langham, die „De vrolijke vrouwtjes" regisseerde, is dertig jaar oud en treedt de laatste tijd in Engeland meer en meer op de voorgrond. Gedurende de oorlog viel hij in Duitse handen en stu deerde hij talrijke stukken met mede krijgsgevangenen in. Na zijn terugkeer in Engeland werd hij directeur van een nieuw gevormd gezelschap in samenwerking met Beatrix Lehmann, dat onder meer „Drie koningenavond" van Shakespeare en „Pyg malion" van Shaw op het répertoire nam. In 1948 regisseerde hij in Birmingham op uitnodiging van Sir Barry Jackson „Rouw past Electra" van Eugene O'Neill, in 1950 „Julius Caesar" van Shakespeare in Strat ford en in 1951 „Othello" bij de Old Vic in Londen, van welke laatste voorstelling wij een uitvoerige beoordeling hebben ge geven, daarbij vooral de prachtige plastiek waarderende. Tot. ridder in de Orde van de Neder landse Leeuw is benoemd mr. M. de Muinck, president van de rechtbank te Zwolle. WEEKABONNEMENTEN dienen uiterlijk op Woensdag te worden betaald, daar de bezorgers op Donder dag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE. Onze correspondent in Rome meldt: Zaterdagmorgen, 28 December, had te Rome de overdracht plaats van de eerste Rode Kruis-zendingen uit Nederland aan het Italiaanse Rode Kruis. Elf goederen wagens vol blikjes melk en vlees en choco ladetabletten waren op een speciaal per ron van het Stazione Ostiense gereden, waar een kleine plechtigheid plaats had. In naam van het Nederlandse Rode Kruis bood de heer Fack, eerste secretaris van het gezantschap en tijdelijk zaakgelastigde in verband met afwezigheid van de gezant, de zending aan het Italiaanse Rode Kruis aan. De voorzitter van het Italiaanse Rode Kruis sprak in een hartelijke rede zijn dank uit aan het Nederlandse volk, dat zo warm heeft medegeleefd met de ramp die Italië heeft getroffen. Daarna begaf het gezelschap zich naar de plaats, waar de liefdepaketten voor de slachtoffers van de overstroming worden gereedgemaakt. Honderden Italiaanse da mes zijn daar dag aan dag werkzaam. In elk pak komen goederen afkomstig uit ver schillende landen. De verpakking der ver schillende blikjes zal de ontvanger van het pak doen zien uit welke landen zijn giften zijn gekomen. Het gehele pak gaat daarna in een speciaal voor dit doel vervaardigde zak, waar alleen Rode Kruis op staat, zon der aanduiding van enige nationaliteit. Een vertegenwoordiger van het internationale Rode Kruis uit Genève heeft op dit alles het toezicht. Wij kregen de indruk, dat dit alles uitstekend geregeld is en zijn er zeker van, dat de mensen in het overstromings gebied vol dankbaarheid zullen denken aan de duizenden en duizenden in verre lan den, die hun in hun nood hebben bijge staan. L. Leopold: Nederlandse scliryvers en schrijfsters (J. B. Wolters, Gro ningen en Djakarta 1951). Van de „dikke Leopold" proeven uit de werken van Nederlandse auteurs met be knopte biografieën en portretten is thans de veertiende, door dr. W. L. Brandsma her ziene druk verschenen: twee typografisch uitstekend verzorgde delen van tezamen ruim negenhonderd bladzijden. Er zou geen reden zijn deze publicatie hier aan te kondigen, ware het niet dat aan dit veel gebruikte standaardwerk voor scholen en zelfstudie talrijke gedichten en prozafragmenten uit de laatste tientallen jaren zijn toegevoegd. De samensteller heeft de moed gehad een aantal minder belangrijke schrijvers en schrijfsters niet langer de prettige leesbaarheid te laten bederven. De aldus gewonnen ruimte is over het algemeen voorbeeldig besteed, al kan er wel enige critiek op worden uitgeoefend. Van Eyck en Bloem zijn ieder met elf goed gekozen verzen vertegenwoordigd; Roland Holst en Nijhoff, Hendrik de Vries en Slauer- hoff, Werumeus Buning en Engelman even eens uitermate representatief! Van Marsman treft men behalve gedichten uit zijn diverse perioden ook zijn oproep tot vernieuwing aan de jonge en jongere broeders in Apollo onder de titel „De sprong in het duister" aan. Belangrijke opstellen van de vrienden Ter Braak en Du Perron vullen dit overzicht van de werken der laatste generaties van voor de oorlog op tot belangstelling prikke lende wijze aan. Natuurlijk kan men andere voorkeuren hebben dan deze bloemlezer, maar daarover zou men eindeloos kunnen twisten. Een aanmerking moet in ieder geval gemaakt worden op het ontbreken van zo wel poëzie als critisch proza van Ed. Hoornik en verder is het onbegrijpelijk waarom wel Vasalis en Aafjes. maar niet de lyrische Den Brabander en de epische Mok zijn op genomen. Zo kan men natuurlijk doorgaan. Bepaald veel te schraal is hetgeen er uit de werken van Willem Elsschot en F. Bordewijk werd gelicht. Verder dient gepleit te worden voor representatie in de vijftiende druk van Bo- mans en Carmiggelt als voortreffelijke be oefenaren van de hier te lande zo dun ge zaaide humor, die toch zeker bij de jeugd in de smaak zal vallen. Van Vestdijk blijkt de fenomenale veelzijdigheid onvoldoende, van Achterberg daarentegen zijn uitnemende proeven aanwezig. Herinneringen aan de bezettingstijd vindt men in „Het lied der achttien doden" van Jan Campert en in het prachtige vers uit St. Michielsgestel „De wuivende" van Anton van Duinkerken. door ANNE LOR AI NE Vertaald uit het Engels 21) Wetende, dat het jonge paar in Londen was, merkte ze, hoe ze de eerstvolgende dagen op straat als het ware naar hen uitkeek. Vaak meende ze in een man met brede schouders en een ietwat uitdagend opgeheven hoofd Jimmie te herkennen. Natuurlijk was het onzinnig om Jimmie en Jean hier in het East-End te ver wachten, maar hoewel ze dit zichzelf toe gaf, bereidde ze zich toch innerlijk op een plotselingen ontmoeting voor. Door het telefoongesprek met Harris, was de wond, die ze voor een goed deel geheeld waande, weer opengegaan en haar gedachten konden zich niet van het jonge paar los maken. Ze was opgelucht, toen het week end aanbrak en ze naar Hampstead ver trekken kon. Dit zou haar afleiden en in het huis van dr. Mannerley liep ze althans geen kans hen tegen het lijf te lopen. On verschillig pakte ze enige kleren in een koffer en met bitterheid herinnerde ze zich, met hoeveel zorg ze kort geleden nog haar koffer gepakt had, toen ze bij Jean ging logeren. Ze zag nu volkomen in, hoe dwaas het van haar geweest was, een wereld te wil len betreden, die niet de hare was. Ze was als een onervaren schoolmeisje ge weest, dat naar haar eerste bal gaat! En de gevolgen waren even erg. Want hoe vaak betekent zo'n eerste bal voor een jong meisje zonder zelfvertrouwen niet een desillusie en een vernedering. Ook haar vacantie had haar desillusie en ver nedering gebracht. Dit weekend bij dr. Mannerley was iets geheel anders; het zou een prettige onderbreking van het dagelijks werk zijn en ze zou er waar schijnlijk beroemde collegas ontmoeten, met wie ze over bijzondere gevallen zou kunnen praten. Toen de dag waarop Mannerley haar mee zou nemen, aanbrak, voelde ze zich iets opgewekter en wachtte met een zekere spanning op zijn komst. Met het gebruikelijk geworden kopje thee betrad hij 's middags haar kamer en ze ontving hem met een opgewekt gezicht. Zijn reactie op haar vriendelijke ontvangst, deed haar met enig schuldgevoel be seffen, hoe stug en onaardig ze op andere momenten dikwijls was. Ze besloot haar leven te beteren: haar eigen moeilijkheden zouden voortaan niet meer haar houding tegenover collegas en ondergeschikten in ongunstige zin mogen beïnvloeden. Tegen over de wereld moest ze een blij gezicht tonen! „Heb jij vandaag nog iets bijzonders meegemaakt?", vroeg dr. Mannerley, ter wijl hij zich in een stoel liet neervallen. „Ik zelf heb een van die vreselijke dagen achter de rug, dat er allerlei patiënten komen met duistere kwalen, die je niet plaatsen kunt. Mijn laatste patiënt van daag was een psychologisch geval: een vrouw, die zich in het leven bedrogen voelt, omdat ze niet getrouwd is en die nu op middelbare leeftijd een neurotisch ge val dreigt te worden. Helaas is ze gezegend met veel aardse goederen, zodat ze niet behoeft te werken, terwijl werk juist haar enige redding zou zijn. Ik heb haar ge zegd, dat ze sociaal werk ter hand moet nemen, öf een baby adopteren moet". Lynne lachte. „Wat zal ze kiezen?", vroeg ze nieuwsgierig. „Geen van beiden", antwoordde hij kalm. „Tenzij ik me heel erg vergis. Ze kwalen. Ze beweert, dat ze nooit voor een kind zou kunnen zorgen, omdat ze te zwak is, en sociaal werk vindt ze helemaal te vermoeiend. Voordat ze wegging, heb ik haar echter overgehaald om eens met mij een bezoek aan de St. Christopher kraam inrichting te brengen". „Wat moet ze déér doen?", vroeg Lynne, terwijl ze fronste. „Ik doe daar eens in de week de ronde, zoals je weet", zei hij. „Verleden week stierf er een jonge moeder en de baby schijnt momenteel niet meer te floreren als voorheen. Het is één van die wonder lijke gevallen: het kind heeft geen funda menteel gebrek, is gaaf van lijf en leden, had een behoorlijk gewicht, toen het ge boren werd, en alles ging prachtig, totdat de moeder stierf. Daarna trad er een ver andering in; van een vrolijke gezonde baby werd het kind een nukkig huilerig geval letje, dat geen melk wil drinken en zien derogen achteruitgaat. We kunnen hier niets aan doen. Alleen een vrouw kan zo'n kind geven, wat 't nodig heeft". „U bedoelt moederliefde", zei ze lang zaam. „Ik begrijp 't. U hoopt een wonder tot stand te brengen door deze ongeluk kige eenzame vrouw in contact te bren gen met de baby en haar zover te krijgen, dat ze de moederrol zal vervullen. Is dat niet uw bedoeling?" Er kwam een lichte blos op zijn gezicht. „Je lacht me uit", zei hij, „en ik kan het je niet kwalijk nemen. Zullen we er van door gaan?" „U bent beledigd", verweet ze hem. „Terwijl het helemaal niet m'n bedoeling was iets onaangenaams te zeggen. Om eer lijk te zijn, vind ik het een pracht plan, ook al moet u uw verwachtingen natuur lijk niet te hoog spannen. Waarschijnlijk zou ik de genezing voor die vrouw meer gezocht hebben in werk, maar ik geloof dat u gelijk hebt en dat een baby een betere oplossing is Hij keek haar ernstig aan. „Je bent hard, Ljmne", zei hij zacht, „tenminste je wilt dat anderen en ook je zelf, dat geloven. Op de een of andere manier heeft het leven je pijn gedaan en nu sla je van je af. Geloof me, lieve kind, het helpt allemaal niets. De enige manier, waarop je verdriet te boven kimt komen, is het te aanvaar den, het dapper onder ogen te zien en..". „Ik weet dat u het goed bedoelt, dr. Mannerley", onderbrak ze hem. „Maar als u wilt, dat ik nu dadelijk met u meega, moet u me even excuseren. Ik moet nog een paar gevallen inschrijven, voordat ik weg kan. Zuster James wacht op me en wil er natuurlijk ook graag vandoor". Hij aarzelde even en er was 'n vreem de blik in zijn ogen. „Goed, Lynne", zei hij dan rustig. „Ik wil me heus niet in dringen. Maar als je ooit hulp nodig hebt kom dan bij mij en laat mij je trachten te helpen". „Als u me maar niet aankomt met de raad van sociaal werk of het adopteren van een baby", reageerde ze lachend. Toen ze echter de pijnlijke trek op zijn gezicht zag, had ze haar tong wel willen afbijten. Zonder een woord te zeggen, verliet hij haar kamer en met een gevoel van schaam te keek ze hem na. Ze fronste en haastte zich haar werk af te maken. Ze vroeg zich af, hoe dit weekend zou verlopen bij een man, die haar zo snel irriteren kon en die blijkbaar niet veel gevoel voor humor had. Het duurde nog ongeveer een kwartier, voordat ze helemaal klaar was. Toen ze zich eindelijk gekleed in een eenvoudig donker mantelpak met een klein bijpas send hoedje, bij Mannerley voegde, nam deze zwijgend haar koffertje op en ging haar voor naar zijn auto. Het schelle licht van de naburige bioscoop scheen in de straat en lange rijen mensen stonden te wachten om toegelaten te worden tot dit paradijs van warmte en kunstmatige dro men. Toen ze de weg overstaken naar het terrein, waar Mannerley's auto geparkeerd stond, zag Lynne moeder Dent, met haar echtgenoot en Doreen, in de richting van de bioscoop wandelen. Ze zuchtte. „Ziet u dat?", zei ze bitter. „Ik heb moeder Dent gezegd, dat ze het kind warm moest hou den en kalm en daar slepen ze 't warempel mee naar de bioscoop! Ze heeft de hoofd verpleegster niet met rust gelaten, voor ze haar kind weer mee naar huis kreeg, en op deze manier komt ze nu haar belof ten na!" „Maak je er niet druk over", ried Man nerley haar. „Moeder Dent vindt de bios coop waarschijnlijk warmer en rustiger dan haar huurwoning, en daar heeft ze waarschijnlijk nog gelijk aan ook! Zullen we bovendien moeder Dent en haar soort genoten niet eens voor enkele uren ver geten, Lynne? Laat dit weekend een korte vacantie voor ons beiden betekenen!" Ze leunde achterover en glimlachte, ter wijl hij de wagen voorzichtig door de me nigte reed, die doelloos door de straten slenterde. Hoe zou ze 't hem duidelijk kunnen maken, dat ze aan haar patiënten en haar werk moést blijven denken om niét te denken aan haar eigen mislukte liefde? In recordtijd bereikten ze Hampstead en Lynne, die deze buurt niet goed kende keek belangstellend naar de aardige lan delijke huizen, die vaak in grote tuinen lagen. Toen ze een klein laantje door reden, slaakte ze een uitroep van bewon dering en keek Mannerley verrast aan. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 6