Met de industrialisatie van de Waar derpolder
zal binnenkort een begin worden gemaakt
De „Old Vic" gaf in Nederland
wereldpremière „King Lear"
TAXI 12500
Lynne Thorn's
dilemma
-Clowntje Rick
GEMEENTERAAD HAARLEM
Huisvestingsprobleem C oornhertlyceum
wordt nu definitief opgelost
Vertoning van barbaarse schoonheid
Uitbreiding belasting
gebied der gemeenten?
4
WIM IB O
FEUILLETON
Van uitstapje kwam
rechtszaak
Uitspraken Haarlemse,
rechtbank
Halve ton boete geëist
tegen de A.T.O.
Voor de kinderen
Mogelijkheid wordt
thans onderzocht
Sluiter clubkampioen
der Haarlemse Damclub
Sport in 't kort
DONDERDAG 10 JANUARI 19 52
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
ADVERTENTIE
De Haarlemse gemeenteraad heeft gistermiddag een belangrijke stap gezet in de
richting der industrialisatie van de Waarderpolder. De raad nam namelijk het besluit
<xn aan de N.V. Grafische Industrie te Heemstede, voor de tijd van vijf-en-zeventig
jaar, een stuk grond gelegen aan de Oudeweg, hoek Nijverheidsweg in erfpacht te
geven, op welk terrein de N.V. een r.ieuwe fabriek zal bouwen. Het had overigens
heel wat voeten in de aarde voordat de vroede vaderen hun stem aan het voorstel van
B. en W. gaven. Temeer daar de firma Seyffert, die in de polder reeds een bedrijf
heeft staan, zich door de vestiging van deze nieuwe industrie in haar uitbreidings
mogelijkheden belemmerd zag. Daar kwam nog de onteigeningskwestie bij, waarover
oeze firma reeds enige tijd met het coliege van burgemeester en wethouders in onder
handeling is. Voordat zich een levendige discussie over de industrialisatie in de
Waaderpolder ontspon, gaf wethoudei II a p p een korte toelichting op de huidige
stand van zaken. Hij deelde de raad daarbij mee, dat het geenszins in de bedoeling
van B. en W. ligt om tot onteigening van de grond van de firma Seyffert over te
gaan en dat er naar gestreefd zal worden een oplossing te vinden, die zowel voor de
fii-ma Seyffert als voor de gemeente aanvaardbaar is.
Van alle kanten is het voorstel door de
raadsleden bekeken. In principe was men
het er roerend over eens dat Haarlem met
industrialisatie in de polder gediend is en
de heer Van Boekhoven (P. v.d. A.)
zag voor zgn geestesoog dé polder al her
schapen in een bloeiend industriegebied:
„Als er één schaap over de dam is, volgen
er vanzelf meer". Een veronderstelling die
wethouder H a p p verleidde tot de ver
klaring dat zich al een tweede candidaat
voor het verkrijgen van een fabriek in de
polder had gemeld.
Mevrouw Scheltema (V.V.D.) koes
terde grote bezwaren tegen de garantie die
de gemeente zou willen verlenen, omdat zij
daarin een precedent zag voor de toekomst.
Zij achtte het allerminst een taak van de
overheid, zich garant te stellen voor de be
drijven die in de polder zullen verrijzen en
noemde zulks zelfs een ongezonde ontwik
keling, waaruit tal van consequenties kun
nen ontstaan. Bovendien meende zij in die
gang van zaken een socialisering te zien,
welke zij ten zeerste afkeurde. De heer
Wen sing (C.H.U.) was van oordeel dat
de gemeente min of meer gaat deelnemen
aan het ondernemersrisico, door zich garant
te stellen en de heer Spek (A.R.) stelde
zich op het standpunt dat de voorstemmers
in geen geval een precedent wensen te
scheppen als zij zich nu met de gemeente
garantie accoord verklaren.
De heer Schippers (K.V.P.) zag het
risico dat de gemeente op zich neemt, min
der ernstig in en beschouwde de garantie
meer als het bieden van de helpende hand.
Wethouder H a p p betoogde dat de ge
meente er zeker niet op uit is om allerlei
fabrikanten naar de Waarderpolder te lok
ken. Het voorstel zoals het door B. en W.
ter tafel is gebracht, steunt op langdurige
en grondige onderhandelingen. Het risico
is tot het uiterste beperkt en bovendien is
een niet onbelangrijke overwaarde voor
handen. De socialisatietendenz is volgens
de wethouder niet aanwezig. Hij verklaarde
tenslotte dat niet nagelaten zal worden, een
oplossing voor de firma Seyffert te vinden.
De raad nam daarop het voorstel met 29
tegen 8 stemmen aan.
Nieuw gebouw voor
Coornhertlyceum
De raad nam gistermiddag nog een ander
belangwekkend besluit: Er zal een begin
gemaakt worden met de definitieve oplos
sing van de huisvesting van het Coornhert
lyceum, dat op het ogenblik in het landhuis
„Oosterhout" aan de Oosterhoutlaan is on
dergebracht, waar het reeds geruime tijd
met een ernstig tekort aan ruimte te kam
pen heeft. Ook voordat dit besluit viel, had
den de raadsleden uitvoerig van gedachten
gewisseld over de mogelijkheid andere
wegen dan door B. en W. waren voorgesteld
te bewandelen. Zo oordeelde de heer Goe-
dee (P. v. d. A.) het wenselijk, dat de
bouwplannen niet ten uitvoer werden ge
legd, vóórdat de financiering van de wo
ningbouw voor dit jaar in kannen en krui
ken zit. Mejuffrouw Bol si us (K.V.P.)
gaf als haar mening te kennen dat, als de
raad zich met het begin van de bouw ac
coord verklaarde, ook „ja" moet worden
gezegd als de voortzetting ei-van ter tafel
kwam. En dat wil dan zeggen dat er ruim
twee millioen voor de dag moet komen. Een
andere moeilijkheid zag zij in' de deelname
van de buitengemeenten aan de bouwkosten,
„want wij hoeven toch niet te betalen voor
het onderwijs dat leerlingen, die niet in
Haarlem wonen, genieten". Mejuffrouw
Boïsius zag gaarne de mogelijkheid over-
ADVERTENTIE
met TRIO VISSERS-DE LEUR
JAAP MOLENAAR vertelt
van spookjes en sprookjes
Quatremaïns Korzelius-Eorlé
Herhaling radio-uitzending op
'T OLDE BINNENHOFJE
Singel 449, Amsterdam
Res. 30643-42052
wogen, dat door middel van school-ruiling
een oplossing werd gevonden en deed de
suggestie aan de hand de H.B.S.-A definitief
naar „Oosterhout" over te plaatsen.
De heer Spek (A.R.) betoogde dat on
danks de financiële kosten aan de voorge
stelde bouw begonnen moest worden: „Dat
is in het belang van ons middelbaar onder
wijs". Het dragen van de grote financiële
lasten noemde hij temeer een gemengd ge
noegen, omdat veel Teerlingen uit randge
meenten het Coornhertlyceum bezoeken.
Daarom meende hij dat als op basis van
vrijwilligheid geen betere resultaten dan de
huidige met deze randgemeenten konden
worden bereikt, andere maatregelen ge
nomen moesten worden. De heer Spek zei
echter de voorkeur te geven aan een op
lossing in overleg. De heer W e n s i n g
(C.H.U.) achtte het noodzakelijk dat zelfs
als de onderhandelingen met de buitenge
meenten spaak zouden lopen, de bouw moet
doorgaan. Hij voegde hier echter aan toe,
dat hij er evenals de P. v. d. A. voor
stander van was, dat onder alle omstandig
heden prioriteit aan de woningbouw wordt
verleend en dat hij niet zou voorstemmen,
als het college van B. en W. niet de ver
zekering gaf, dat die prioriteit gehandhaafd
zou blijven.
Wethouder Geluk betoogde dat het
noodzak.elyk is dat het Coornhertlyceum
een nieuw en eigen gebouw krijgt. Hij noem
de het een historische en culturele taak, dat
het onderwijs in Haarlem zo goed mogelijk
te maken. De mogelijkheid om scholen van
gebouwen te laten verwisselen, is volgens
de heer Geluk uitgesloten. Zo zal „Ooster
hout" bijvoorbeeld onmogelijk plaats kun
nen bieden aan een H.B.S.: De lokalen zijn
daarvoor veel te klein. Het verdelen van
de klassen van het lyceum over enige an
dere scholen, kan evenmin een oplossing
zijn, want daardoor zou teveel schade aan
het onderwijs worden toegebracht. Leraren
en leerlingen mopten zich nu al te grote
offers getroosten. Om enige lokalen aan
„Oosterhout" toe te voegen, achtte de wet
houder weinig economisch en voor de toe
komst zonder veel resultaat. Met de bouw
van een geheel nieuwe school zal de priori
teit voor de woningbouw overigens niet gé-
schaad worden: B. en W. zullen trachten
voor de schoolbouw een speciale geldlening
aan te gaan. Sprekende over het overleg
met de randgemeenten, constateerde de
wethouder dat voldoende begrip voor de
moeilijkheden van Haarlem wordt getoond.
Machinale baanveger
De ysbaan zal dit seizoen schoongemaakt
en sneeuwvrij gehouden worden met behulp
van een „ijsbaanveegmachine" die de ge
meente 5000,kost. Wel waren enige
raadsleden tegen de aanschaf van deze
machine, omdat zij meenden dat de behoefte
er aan niet zo dringend was, maar wethou
der Geluk somde zoveel voordelen op
onder meer besparing van werkkrachten
dat het merendeel der leden zich tenslotte
gewonnen gaf.
De goedkeuring van de winst- en verlies
rekeningen van de Haarlemse Stichting
voor Woningverbetering, ondervond enige
stagnatie toen de heer Hennevelt (C.
P. N.) protesteerde tegen de methode van
deze stichting om lijsten van wanbetalers
aan te leggen, ter voorkoming van huur
schulden. De heer Van Bock h'o ven (P.
v. d. A.), die voorzitter van de stichting is,
verdedigde deze maatregel door uiteen te
zetten dat het een sociale taak van een wo
ningstichting is, er voor te waken dat haar
leden zich niet begraven onder de schulden.
De heer Van Boekhoven voerde onder meer
aan dat, zodra een huurschuld wordt ge
constateerd, met de schuldenaar in over
leg wordt getreden.
Personalia
In de commissie van toezicht op de Stads
bibliotheek en -Leeszaal werden herbe
noemd dr. L. M. v. Dis en mr. A. Wensing.
Tot onderwijzer aan de J. P. Coensehool
werd benoemd de heer F. van der Waag.
Onderwijs
Voor de aanschaf van leermiddelen werd
aan de gemeentelijke avondschool voor
handelsonderwijs een bedrag van 500,
toegekend.
door ANNE LORAINE
Vertaald uit het Engels
28)
„Wanneer trouw je? Denk erom dat je
me uitnodigt! De bruiloft van mijn eigen
dochter heb ik niet meegemaakt, maar de
jouwe wil ik dan toch niet missen!"
Lynne's stem klonk kalm, toen ze beleefd
vroeg: „Gaat 't goed met Jean?"
„Hoe zou ik 't weten?", zei hij zuchtend.
„Niemand vertelt me ooit iets. Toen ik
jou vroeg om met mij naar de Glaxa-club
te gaan om het jolige stel te ontmoeten,
heb je me laten zitten. Zou je nu nog
niet eens een avond mee kunnen gaan?"
„Ik heb geen enkele avond vrij, dokter",
verzekerde ze hem haastig. „Preston en
ik hebben zoveel afspraken. Wilt u Jean
mijn groeten doen, als u haar ziet
Ze hoorde hem iets mompelen en daar
na werd het gesprek afgebroken. Ze hoop
te, dat iemand Jimmie van haar aan
staand huwelijk op de hoogte zou stellen.
Ze zou graag willen, dat hij wist, dat
iemand .anders haar wel de moeite waard
De Centrale School I en de Chr. Huygens-
school kregen voor hetzelfde doel respectie
velijk 653,en 654,toegewezen.
Voorts werden ingevolge de Lager Onder
wijswet aan de gemeentelijke scholen voor
gewoon, voortgezet gewoon, uitgebreid en
buitengewoon lager onderwijs verschillende
bedragen toegekend.
De Prinses Marijkeschool ontving een
voorschot op de gemeentelijke vergoeding
van 1.427,Ter bestrijding van de kos
ten verbonden aan het onderzoek naar de
stand van het huidige nijverheidsonderwijs
en ter beraming van de middelen om hierin
zo nodig verbetering te brengen, werd
400,beschikbaar gesteld.
Een Haarlemmer, die onbekend wenst te
blijven heeft de gemeente 1000,ge
schonken, voor het met de Woningbouw
lening 1951 beoogde doel.
Enige ingezetenen hebben de gemeente
een paar schilderijen en twee tinnen kande
laars en een tinnen komfoor aangeboden,
die in het Frans Hals Museum zullen wor
den geplaatst. Het personeel van de Ge
meentelijke Dienst voor Sociale Zaken heeft
ter plaatsing in het gebouw van deze dienst,
een schilderij van het Proveniershuis door
Poppe Damave aangeboden.
De gemeenteraad besloot verder een be-
drag van 800,uit te trekken, als bij
drage in het aan de Vereniging van Neder
landse Gemeenten aan te bieden geschenk,
ter gelegenheid van het veertigjarig be
staan van deze vereniging.
Met de N.V. Provinciale en Gemeentelijke
Electriciteits Maatschappij te Haarlem
werd een geldlening van één millioen gul
den aangegaan tegen een rente van '6%
percent.
De raad hechtte zijn goedkeuring aan de
bouw van een nieuw transformatorstation
aan de Magdalenastraat ten behoeve van
de N.V. Drukkerij „De Spaarnestad". De
kosten van de kabels die van de Nassaulaan
af naar het nieuwe station moeten worden
aangelegd, zullen door de N.V. en de ge
meente, elk voor de helft zijnde 3000,
worden betaald.
Voorts werd een verordening ingevolge
de Wet Autovervoer Personen vastgesteld
en werd aan het daarvoor in aanmerking
komend gemeentepersoneel een uitkering
ineens van 5% toegekend.
Een motie van mr. M. D. Proper C.
P. N.) luidende: „De raad van de gemeente
Haarlemt keurt af dat de Chemische In
dustrie Rids te Haarlem sinds jaren functio
neert zonder vergunning van burgemeester
en wethouders krachtens de Hinderwet,
daarbij handelend in strijd met de wet",
werd verworpen. Slechts de vier commu
nistische raadsleden stemden voor.
De officier van Justitie bij de Haarlemse
rechtbank, mr. G. W. F. van der Valk Bou-
man, eiste hedenmorgen één maand gevan
genisstraf en ontzegging van de bevoegd
heid om een motorrijtuig te besturen voor
de tijd van één jaar, tegen de 45-jarige
bloembollenkweker H. T. P. P. uit Nieuw
Vennep, die er van werd verdacht in de
nacht van 8 op 9 April van het vorig jaar
in Haarlem een auto te hebben bestuurd,
terwijl hij onder invloed van sterke drank
verkeerde.
De verdachte ontkende dit echter en
deed omstandig uit de doeken wat hij die
dag zoal had gedaan. Met een Amerikaanse
gast was hij naar Alkmaar en Santpoort
getogen, na eerst in de morgen thuis een
borreltje te hebben gedronken, 's Avonds
ging de reis naar Haarlem, waar zij in een
café aan het Houtplein belandden. De ver
dachte verzekerde daar géén alcohol ge
dronken te hebben, hoewel de verbalisant
verklaarde dat hij de indruk wekte zulks
wèl gedaan te hebben. Toen hij de auto
namelijk, op aanwijzing van een taxi-chauf
feur op het Lorentzplein aanhield, ont
waarde hij een sterke parfumlucht en con
stateerde verder dat de verdachte, toen hij
mee naar het bureau werd genomen, aller
minst vast op zijn benen stond. Een collega
van P., die de bewuste avond in hetzelfde
café had gezeten, verklaarde d?"rentegen
dat P. geen sterke drank had aangeraakt
die avond. De Amerikaan wèl. En dat was
ook goed te zien.
Mr. B. Stomps, die als verdediger van de
verdachte optrad, voerde aan dat de .par
fumlucht niet afkomstig kon zijn van de
tabletten die verdachte wellicht ingenomen
zou kunnen hebben, om de dranklucht te
weren. In de morgenuren had hij een fric
tion genomen en als gevolg van de regen,
rook die ook 's avonds nog sterk. Mr.
Stomps achtte het ten laste gelegde niet
bewezen, betreurde het dat geen bloedproef
van de verdachte was genomen en vroeg
vrijspraak.
De rechtbank zal op 24 Januari uitspraak
doen.
De Haarlemse rechtbank veroordeelde
hedenmorgen de Heemsteedse zakenman
W. S. conform de *feis van de officier van
Justitie tot zes maanden gevangenisstraf,
wegens uitlokking van valsheid in ge
schrifte én gebruikmaking van een vals
geschrift. S. had in 1946 zijn vrouw er toe
bewogen een kwitantie groot 22.653,43 te
schrijven met de ondertekening V., zijnde
een Joodse landgenoot die dit bedrag van
de firma te vorderen had. De vrouw van S.
werd veroordeeld tot één maand voorwaar
delijk, met een proeftijd van twee jaar.
Tegen haar was twee maanden voorwaar
delijk geëist.
De Haarlemse koopman A. S., die van een
vriend 300 had losgekregen voor „een
handeltje", maar er met het geld van door
ging zonder zich verder om het handeltje
te bekommeren, werd veroordeeld tot zes
maanden met aftrek. Er was acht maan
den tegen hem geëist.
De procureur-generaal bij het gerechts
hof te Amsterdam heeft tegen een 48-jarige
chef-commies van de A.T.O. wegens een
deviezenovertreding een geldboete geëist
van 50.000. Deze zaak diende reeds voor
de vierde keer voor een rechterlijke in
stantie.
Ten laste was gelegd, dat in de boeken
van de A.T.O. te Rotterdam 260.000
waren gecrediteerd ten name van een niet-
ingezetene en wel buiten de Nederlandse
Bank om.
De procureur-generaal hield er rekening
mee dat de A.T.O. de eventueel op te leg
gen boete zal betalen.
Het hof zal uitspraak doen op 23 Januari.
Kat ja Berndsen en Peter Aryans heb
ben het cabaret van Chiel de Boer verlaten.
Jo Spiers heeft meegedeeld, dat hetzelfde
voor hem geldt, maar in feite heeft hij
nooit tot het gezelschap behoord. Wel heeft
hij de jongste tournée naar Indonesië mee
gemaakt.
Op de sleepboot had men het scheepje inmiddels ontdekt. De kapitein vond het
vreemd, dat het scheepje zomaar, met opgerold zeil, op de golven dobberde. Hij keek
er aandachtig naar door z'n verrekijker.
,,Ik zie alleen maar drie jongens op die schuit en anders niemand", mompelde hij.
Toen de sleepboot dicht bij het Kabouterscheepje was gekomen, boog de kapitein zich
over de verschansing en riep hen aan; hij vroeg, wat er met hen aan de hand was.
„Wij zijn schipbreukelingen!", riep Bunkie. Komt u ons helpen?"
„We zijn weggedreven 'met de boot!", riep Rick.
„Zoeen raar geval!", zei de kapitein. „Wacht maar, we zullen jullie overnemen!"
De sleepboot toerd vlak naast het scheepje gestuurd; dat moest voorzichtig gebeuren,
anders konden de schepen wel eens hard tegen elkaar botsen
„Nou", riep de kapitein. „Eén voor één overspringenik zal je 'n handje helpen!"
En Bunkie werd aan boord van de sleepboot getrokken
vond om mee te trouwen! Het waren min
derwaardige en kinderlijke gedachten,
maar ze kon er niets aan doen. Het was
een wonderlijk toeval, dat Nan degene zou
zijn, die ervoor zorgde, dat haar wens in
dit opzicht vervuld werd.
„Ik heb vanavond een afspraak", %'er-
telde Nan op een avond, terwijl ze het eten
voor Lynne en zichzelf klaarmaakte. „Een
vriend van me heeft me meegevraagd naai
de Glaxa-club. Speelde daar die vriend
van jou niet?"
Lynne wendde zich af: ze was bang dat
Nan de blos, die op haar wangen kwam,
zou zien. Maar Nan ontging niets en ze
keek Lynne onderzoekend aan.
„Heb je nog een boodschap voor hem?",
vroeg ze luchtig. Lynne wreef met grote
zorg een glas schoon.
„Je kent hem toch niet?", zei ze zacht.
Nan snoof verachtelijk. „Je hoeft een
bandleider toch niet te kennen", zei ze
spottend. „Als jij een boodschap hebt, zorg
ik wel, dat hij die krijgt."
„Ik wil helemaal geen boodschap zen
den. Waarom zou ik? Ik heb Jimmie
Mathers niets meer te zeggen. Het is uit
tussen ons....".
„Is dat werkelijk waar?" Nan keek haar
ernstig aan. „Lynne, zeg me eens, is dat
huwelijk van jou wel verstandig? Kijk
me niet zo hautain aan, liefje; ik weet,
dat je denkt, dat 't mij niet aangaat, en
gelijk heb je tot op zekere hoogte. Maar
ik ben nu eenmaal erg op je gesteld, Lyn
ne, en daarom kan ik niet ziende blind
De onsterfelijkheid van Shakespeare
schuilt mede hierin dat de meeste van zijn
werken in zekere zin onvoltooid blijven,
hetgeen wil zeggen dat men doorgaans na
iedere nieuwe opvoering het gevoel over
houdt dat er nog meer van te maken moet
zijn. Nu heeft het gezelschap van de Old
Vic uit Londen eergisteren in Rotterdam
en gisteren in Den Plaag de eerste voorstel
lingen gegeven van „King Lear" onder
regie van Hugh Hunt en wederom bleef
men na afloop zitten met het besef dat
er iets huiveringwekkend groots was be
naderd doch niet bereikt, ondanks het
ovationele applaus dat speciaal Stephen
Murray, de vertolker van de titelrol, in
ontvangst mocht nemen. Men kon trouwens
niet zeggen dat er een nieuw element aan
de bestaande opvattingen was topgevoegd
of dat deze verder waren uitgediept, want
om te beginnen maakten de talenten der
medewerkenden een te bescheiden indruk
en in de tweede plaats had de regisseur
zich voornamelijk toegelegd op een demon
stratie van de wel eens in twijfel getrok
ken speelbaarheid.
Maar zijn mise-en-scène mocht er dan
ook wezen! Hugh Hunt (wij kenden hem
reeds door zijn dynamische „Hamlet"-ver-
toning in het Holland Festival van 1950)
heeft er kennelijk naar gestreefd de pri
mitieve geestesgesteldheid van de personen
uit dit epische treurspel uit een barbaarse
atmosfeer te laten voortkomen. Van bijna
ongekende pracht waren de costuums van
Reece Pemberton, die arrangementen in
de enigszins theatrale geest der late renais
sance mogelijk maakten, mede dank zij de
even practische als suggestieve „paravents"
of schuifdécors. Zo magnifiek als de on
heilszwangere belichting van de achter
grond was, zo zonderling werkte soms het
-ontbreken van het voetlicht en van schijn
werpers uit de zaal, waardoor menigmaal
deze „bewegende schilderijen" aan een
film in technicolor deden denken.
Bij het geven van een beoordeling der
spelprestaties is het moeilijk niet in een
vergelijking te vervallen, maar de eerlijk
heid gebiedt mij te zeggen dat ik dikwijls
moeite heb gehad de koning Lear van Al-
bert van Dalsum uit mijn herinnering te
bannen. Deze Nederlandse acteur speelde
die rol in 1948 vaak te krampachtig en met
veel minder technisch kunnen dan waar
over Stephen Murray bleek te beschikken,
maar met een tot in de vingertoppen door
trillende bewogenheid, aldus alle overgan
gen doormakend van een eigenzinnig heer
ser, via het deerniswekkende stadium der
verstandsverbijstering tot de sidderende
tederheid van een gelouterd mens. Hij be
reikte daardoor hoogtepunten (en daarbij
denk ik speciaal aan het weerzien met
Cordelia: „Wij willen nu ten kerker en
saam als vogels in de kooi er zingen")
waaraan zijn Engelse collega bij lange na
niet toekwam. Doch daartegenover stond
dat er een allesomvattende greep op de
persoonlijkheid was gedaan, die zeer in
drukwekkend genoemd kan worden. Een
compliment dat men trouwens de verto
ning als geheel evenmin onthouden mag,
want deze verliep consequent binnen de
limiet van de gekozen stijl.
Uitstekend en veelbelovend was van
Murray vooral het begin, waarin hij Lear
voldoende majesteit verleende om hem
ook later, tijdens zijn voortdurende afta
keling „every inch a king" te doen blijven.
Hij deed zich kennen als een onbeheerste
tyran, gewend om gehoorzaamd te worden
op het geringste teken, trots en zelfverze
kerd, maar toch ook met het nukkige en
zeurderige van een oude man, wiens enor
me krachten weldra snel en sissend geblust
zullen worden. Aan drift en bezieling ont
brak het hem ook in het verdere verloop
van dit treurspel geenszins, doch bij de
laatste uitbarstingen van zijn reeds smeu
lend gevoel (zoals bijvoorbeeld in de scène
van het misschien wat al te realistische
noodweer op de hei) haalde hij niet de
volle toon, die verschrikking moet zaaien
en medelijden oogsten. Ofschoon ik het
gevaar besef van steeds maar weer op
nieuw een bijzondere interpretatie op de
voorgrond te willen schuiven, dunkt het
mij duidelijk dat Shakespeare ook hier de
noodlottige gevolgen heeft willen bewijzen
van de mateloosheid waardoor „het
kwaad tenslotte zichzelf verslindt" zoals
in „Troilus en Cressida" wordt gezegd. Om
dit te illustreren waren de exclamaties
van deze Lear ter vervloeking van zijn
kwaadaardige dochters reeds te jammer
lijk. Hier had de hooghartigheid van de
machtswellusteling, die mede daardoor
zichzelf te gronde richt, een laatste uiting
moeten vinden. Heel mooi waren de op
flakkeringen van zijn zwaar beproefd ver
stand in zijn seniele hulpeloosheid.
Over de rest van de bezetting moet ik
kort zijn. Bij de zedeloze en overspelige
dochters (Freda Jackson en Coral Browne)
lag het kwaad er al te dik opgesmeerd om
ook nog iets van instinctieve reactie te
suggereren. Charmian Eyre, die men hier
kent door haar medewerking aan de voor
stellingen door de intussen opgeheven
Young Vic, was wat koppigheid aangaat
geheel haar vaders dochter in het eerste
bedrijf, doch liet verder haar spel tezeer
vervlakken. Andre Morel! gaf Kent de
zijn, terwijl jij op het punt staat een weg
op te gaan, die niet naar je geluk zal voe
renJe hield van Jimmie".
Nan, gebruik je verstand", drong Lynne
aan. „Ik ben officieel verloofd met Pres
ton Mannerley. Dat andere was een op
pervlakkige geschiedenis
„Zeg me maar eerlijk, dat ik me niet
met je zaken moet bemoeien", zei Nan
droogjes. „Maar nog eenmaal, Lynne: sweet
je zeker, dat het voorbij is? O, ik weet
heus wel, dat hij met iemand anders ge
trouwd is intussen, maar dat maakt geen
verschil voor jou, als je nog van hem
houdt. Het zal een hel voor je worden,
als je met Preston trouwt en in je hart is
nog het verlangen naar Jimmie.... En
voor Preston zal dat ook allesbehalve aan
genaam zijn".
„Als je Jimmie ziet," zei Lynne rustig,
„doe hem dan mijn hartelijke groeten en
vraag, hoe 't met hem en Jean gaat. Je
kunt hem dan bovendien vertellen, dat ik
binnenkort ga trouwen".
Nan begon op haar beurt ijverig iets
schoon te wrijven.
„Is dat alles?"
„Wat zou er verder nog zijn"?, vroeg
Lynne luchtig. „Schei uit met je bezorgd
heid over mij, Nan! Ik ben van plan erg
gelukkig te worden. Om je helemaal ge
rust te stellen: iedereen in het zieken
huis is er geweldig mee ingenomen en
vindt het de grootste gebeurtenis sinds
jaren!"
goedmoedige en bezorgde trouwhartigheid,
waar deze rol om vraagt en John Phillips
had als (de in een onvervalst grand-guig-
noltafreel blindgestoken) Gloucester zowel
zwakke als opvallend goede momenten.
Lee Montague maakte Edmund tot een
duivelse schurk en Leo McKern lanceerde
de tekst van de nar met fijnzinnige scherp
te van gevoel, echter zonder de aandoen
lijke gewondheid waarmee Jo Sternheim
destijds zoveel indruk maaKte.
Ondanks de vele .-tekortkomingen had
deze opvoering door de Old Vic één kwa
liteit, die onvervangbaar is: zij openbaarde
de volledige schoonheid van de machtige
en meeslepende soms adembenemende
poëzie.
DAVID KONING.
Bij de behandeling in de Tweede Kamer
van het wetsontwerp inzake voorzieningen
ten aanzien van de financiële verhouding
tussen het rijk en de gemeenten is met al
gemene stemmen een amendement van de
heren Hofstra en Maenen aanvaard, waar
in werd bepaald dat uitkeringen aan de
gemeenten over de dienstjaren 19^8, 1949
en 1950, die niet reeds vóór 1 October 1951
hebben plaats gehad, zullen worden ge
boekt op een geblokkeerde rekening van
het rijk, welke rente draagt van 1 Januari
1951 af. Deblokkering vindt uitsluitend
plaats na machtiging van de ministers van
Financiën en van Binnenlandse Zaken.
In de thans verschenen Memorie van
Antwoord aan de Eerste Kamer wordt ge
zegd, dat het in de bedoeling ligt, de de
blokkering in een nader te bepalen aantal
jaren haar beslag te doen krijgen. Voorts
zal het mogelijk zijn, de geleidelijke de
blokkering in bepaalde gevallen te door
breken. Een regeling hiervoor is thans in
voorbereiding.
Het ligt in de bedoeling de bijzondere
uitkering te herzien voor gemeenten, die
door deblokkering in haar geldbehoeften
over 1951 en 1952 zouden kunnen voor
zien.
Over de vooruitzichten voor 1953 wordt
in de Memorie van Antwoord gezegd, dat
wordt nagegaan of het aanbeveling ver
dient de grond- en personele belasting ge
heel te bestemmen voor het belastinggebied
der individuele gemeenten. Ook wordt on
derzocht of andere belastingen voor een
deel ten goede van de individuele gemeen
ten zouden kunnen worden gebracht. Het
blijkt echter dat maatregelen van deze
aard op grote technische moeilijkheden
stuiten en dat het gevaar voor „belasting
vluchtheuvels" ontstaat, vooral indien het
zou worden gecombineerd met het over
brengen van de grond- en personele belas
ting naar de gemeenten.
Een positieve toezegging over een ge
deeltelijke compensatie voor het wegval
len van de Ondernemingsbelasting kan bij
de huidige stand van zaken niet worden
gedaan.
Post voor Korea-vrijwilligers
Brieven voor de militairen van het Ne
derlandse aanvullingsdetachement op weg
naar Korea moeten uiterlijk op 11, 20 en
24 Januari en 3 Februari ter post bezorgd
worden.
Het adres moet bevatten: rang, naam en
voorletters, legemummer, aanvullings
detachement N.D. V.N. „aan boord Empire
Fowey", Amsterdam, Schiphol Militair.
Na 3 Februari moet het adres luiden;
rang, naam en voorletters, legemummer,
Nederlands Detachement Verenigde Naties
N.A.P.O. 5100, Amsterdam, Schiphol Mi
litair.
Brieven tot en met 10 gram en brief
kaarten kunnen tegen het binnenlands
tarief worden gefrankeerd.
Na een zeer enerverende strijd, waarin pas
in de laatste partij de beslissing viel, is J. B.
Sluiter Jr. er in geslaagd wederom beslag
te leggen 'op het clubkampioenschap hoofd
klasse van de Haarlemse Damclub met
slechts een punt verschil op J. W. van Darte
len. Sluiter behaalde 35 punten uit 19 par
tijen en Van Dartelen 34 uit 19. De verdere
stand is:
3. H. W. F. Pas 25 p.; 4. H. T. Luif 24 p.;
5. J. P. van Eijk 23 p.; 6. Nico Blom 22 p.;
7. G. Eising 21 p.; 8. J. H. Meure 21 p.; 9. A.
Smit 20 p.; 10. G. de la Rie Sr. 20 p.; 11. J. H.
Blom 19 p.; 12. G. Bakker 17 p.; 13. C. B. de
Laat 16 p.; 14. J. Boerkool 15 p.; 15. J. van
Houwingen 14 p.; 16 A M. Reedijk 14 p.; 17.
J. J. Koren 13 p.; 18. J. Otter 12 p.; 19 G.
Valkema 11 p.; 20. C. J. Moes 4 p. C. J. r.ioes
degradeert naar de 1ste klasse.
HHIJC VERLOOR VAN DüSSELDORF.
Op de Hokij te Den Haag werd voor de
competitie om de West-Europacup de ijs-
hockeywedstrijd HHIJC—Düsseldorf ge
speeld. De Duitsers wonnen met 52. De
tussenstanden luidden: 1—3. 1—0, 0—2.
Nan lachte, maar toch was ze nog niet
helemaal overtuigd.
Na veel heen- en weergepraat' werd de
huwelijksdag vastgesteld. Deze zou vlak
voor Kerstmis zijn. Daar Lynne geen
ouders meer had en ook geen naaste fa
milie, aanvaardde ze Millicent's voorstel
om een receptie te houden in een groot
restaurant in Hampstead, vlak bij haar
toekomstige woning. Millicent was erg
aardig en hielp met alles, ze organiseerde
de kleinste détails en adviseerde Lynne bij
het kopen van een uitzet. Ze had een uit
stekende smaak en wist precies datgene
te kiezen, wat nodig was.
Lynne had een vaag gevoel, dat Preston
haar groeiende vriendschap met Millicent
met weinig enthousiasme gadesloeg, maar
ze kon eenvoudig niet de moed opbrengen
om de hartelijke pogingen tot vriendschap
van de oudere vrouw af te slaan.
Jessica leerde ze steeds beter kennen.
Ze kreeg hoe langer hoe meer plezier in
het aantrekkelijke kleine meisje, dat bin
nenkort haar dochtertje zou worden.
Wat Preston zelf betreft, ook deze leer
de ze, naarmate de huwelijksdag naderde,
steeds meer waarderen. Hij was vol zor
gen voor haar en hij boeide haar uiter
mate. Lynne voelde dan ook diep in zich
een gevoel van geluk en tevredenheid,
waarvan ze zich steeds sterker bewust
werd. Haar werk nam haar ook op een
andere manier in beslag dan vroeger, ze
werd er nog meer door geboeid, nu ze
steeds alles met Preston kon bespreken,
die iedere dag weer met een gewillig oor
en scherp verstand naar haar luisterde.
Ze was steeds meer in zijn huis in Hamp
stead en Nan maakte haar lachend het
verwijt, dat ze haar bijna nooit meer zag.
„Ik zal je missen, Lynne", zei ze op een
avond, toen ze samen bij het vuur zaten.
Tussen haakjes, ik heb Jimmie Mathers
laatst je boodschap overgebracht. Je hebt
nooit meer over hem gesproken, vandaar
dat ik 't je nog niet vertelde".
Lynne keek voor zich uit. „Wat zei hij?",
vroeg ze luchtig.
„Niets, helemaal niets", antwoordde Nan.
„Maar ik kreeg de indruk, dat hij 't vrese
lijk vond".
„Vond hij 't vreselijk, dat iemand anders
met mij wilde trouwen?", vroeg Lynne en
haar stem had een wonderlijke klank. „Of
vond hij 't erg, dat hij zelf mijn goede
kwaliteiten onderschat had? Was Jean er
ook?"
„Nee....". Nan keek Lynne aan met
haar eerlijke bruine ogen. „Lynne, er gaat
't gerucht, dat die twee het samen niet zo
erg goed kunnen vinden. Ik bedoel Jimmie
en Jean.Je weet, hoe zulke dingen be
kend worden. Een man als Jimmie staat te
veel in het middelpunt om veel privé-leven
te hebben. Ik heb gehoord, dat zij nogal
moeilijk te hanteren zou zijn....".
Lynne stond op en gaapte. „Het is jam
mer voor hen", zei zij laconiek. „Nan, ik
val om van moeheid, zullen we naar bed
gaan?"
Nan's ogen schoten vuur en er kwam
een vuurrode kleur op haar gezichtje.
„Wat is er toch met je?", riep ze ver
ontwaardigd uit. „Je bent tegenwoordig
zo hard als staal. Neem een waarschuwing
van- mij aan, Lynne, ik weet, wat het is
iemand met je hele hart hef te hebben.
Je hebt me zelfs eens van de dood ge
red.. het leven had geen waarde meer
voor me
Lynne sloeg een arm om Nan's schou
ders en trachtte haar te kalmeren. Ze had
nooit geweten, waarom het meisje destijds
getracht had zich van het leven te bero
ven, en ze had er nooit naar gevraagd. Ze
had gehoopt, dat Nan wat het ook ge
weest mocht zijn erover heen zou ko
men, maar helemaal bleek dit dus nog niet
het geval te zijn. Ze gaf Nan een kalme
rende poeder, voordat ze ging slapen. Zelf
gelukte het haar die nacht niet in te sla
pen. Ze lag te woelen en te piekeren en
tenslotte kwamen de verlossende tranen.
Toen ze Jimmie's telegram had gekregen,
had ze geen kik gegeven, maar nu liet ze
haar tranen de vrije loop, niet wetend
waarom ze eigenlijk huilde. Was het omdat
Jimmie niet van haar hield, of omdat zij
nog altijd van hém hield? 01 had 't iets
te maken met het feit, dat hij met Jean
niet gelukkig bleek te zijn?
(Wordt vervolgd).