Eretentoonstelling Ton Meyer Schoolgeldaanslagen in Haarlem en omgeving Zie boven:- Saturnus in oppositie met de zon Een Eeuw geleden Agenda voor Haarlem Nieuwe uitgaven Knap gespeelde „thriller" bij „De Reünie" /'"Hoe is het ontstaan?"-*) FATMA, de hand die boze geesten verdrijft DINSDAG 1 APRIL 1952 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 3 Geldlening voor bouw van montagewoningen Receptie Jilles A. Dal Dr. S. Elzinga zeventig jaar Hoe de moeilijkheden, die ontstaan door de achterstand bij de belastingen, ondervangen worden „Goudhaantje en de Troubadour" Dit woord: LOEDER J Burgerlijke stafid van Haarlem In het Internationaal Cultureel Centrum in het Vondelpark te Amsterdam is Za terdag onder grote belangstelling door burgemeester d Ailly een ere-tentoonstel- ling geopend van schilderyen, aquarellen en grafiek van Ton Meyer, ter gelegenheid van diens zestigste verjaardag. Ton Meyer staat in het Amsterdamse kunstleven be kend als een bescheiden persoonlijkheid, die echter door zijn weloverwogen oordeel en gelijkmatige natuur in het verenigings leven een zeer waardevolle figuur is. Hij is ook de man die het initiatief nam tot de kunstreizen naar Frankrijk en die de Franse hoteliers er toe wist te bewegen om Nederlandse schilders tegen vergoe ding van een kunstwerk gastvrijheid te bieden. Deze en vele andere verdienstelijk heden kwamen aan het licht in de rede voeringen, die door Hollandse en Franse collega's bij de huldiging werden uitge sproken. Toen ging iedereen met iedereen praten, maar we namen toch de gelegen heid waar om ook de schilderijen te be kaken. De uitdrukking „ere-tentoonstelling" bleek voor deze kleine expositie de juiste. Wat ons betrof moeten wij zelfs erkennen dat we Ton Meyer in onze gedachten niet steeds die eer hebben verleend waarop hij toch blijkens dit overzicht recht heeft. Als excuus mag dan gelden dat we geen Am sterdammer zijn en dat er zoveel lawaaie righeid in het kunstleven is dat de kamer muziek van Ton Meyer hierdoor wel eens overstemd wordt. Laten wij dus spoedig ons oordeel herzien en wijzen op die schil derijen, waarin Ton Meyer het zuiverst zijn talent toont: zijn Spaanse en Franse land schappen. Wat u er vooral in bewonderen kunt, is de grote eerlijkheid, het volkomen ontbreken van enig effectbejag, de zuiver heid van de kleur en de vastheid van de peintuur. Ton Meyer beheerst het métier volkomen. Als hij u vertelt over Spanje, doet hij dit niet met de bravour van „de man die verre reizen doet", maar met een stem B. en W. van Haarlem stellen de ge meenteraad voor met de Bank voor Ne derlandse Gemeenten te 's-Gravenhage een geldlening op onderhandse schuldbe kentenis, groot f 410,509 nominaal kapi taal a pari, aan te gaan, ten behoeve van de consolidatie van de vlottende schuld voor de restantkosten van stichting van 150 montage-woningen aan en nabij de Jan Gijzenvaart, voor welke stichting de minister van Wederopbouw en Volkshuis vesting machtiging tot gunning heeft ver leend op 11 November 1949. De rente be draagt 4 In restaurant Brinkmann werd gister middag een druk bezochte receptie gehou den ter gelegenheid van de opening van de nieuwe fabriek van Jilles A. Dal en Zoon, het 25-jarig bestaan van de oude en de zeventigste verjaardag van de oudste firmant en de oprichter der zaak, de heer Jilles A. Dal sr. De organisaties waarvan de heer Dal voorzitter is, of waarin hij zit ting heeft, waren allen vertegenwoordigd: De Nederlandse vereniging van werkge vers in het graveerbedrijf, de Stichting vakopleiding in het graveerbedrijf, de Ondervakgroep Graveurs, de Vakgroep metalen oppervlakbewerkers, de Stichting Vakblad metaal, de Federatie van werk gevers in de kleine metaalnijverheid, de Vakraad voor de kleine metaalnijverheid en het Koninklijk mannenkoor Caecilia. Vertegenwoordigers van deze organisaties voerden het woord en stelden de grote energie en het vakmanschap van de heer Dal in het licht. Hun gelukwensen lieten zij vergezeld gaan van fraaie geschenken. ADVERTENTIE N.V ROWNTREE AMSTERDAM. DINSDAG 1 APRIL City: „Thousands cheer", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De plunderaars", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Frühling auf dem Eis", allleeft., 8 uur. Rembrandt: „Van een bruiloft komt een bruiloft", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: „Huwelijkstragedie", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Vrouwen in de oertijd", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. WOENSDAG 2 APRIL Minerva (Heemstede): Volksuniversiteit .Mira", 8.15 uur. Rembrandt, Palace: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: 2.30. 7 en 9.15 uur. Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor: 2, 7 en 9.15 uur. Lido (Plein): „Bright Victory", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Aquarel „Le solidor St. Servan' Ton Meyer uit 1939. door waarin bewondering en dankbaarheid over de schoonheid van het land klinkt. Ik kan u vooral aanbevelen om er eens speciaal op te letten hoe goed Ton Meyer een wol kenloze hemel weet te schilderen boven een uitgestrekt landschap op de Balearen, waarin alle détails zo solide zijn gesteld en toch met zoveel heldere vriendelijkheid worden vertolkt. De „Cathedraal Ibiza" bezit dezelfde mooie hoedanigheden en ook in menige aquarel zult u die vreugdevolle rust her kennen, welke Ton Meyers werk zo'n grote aantrekkelijkheid verleent. OTTO B. DE KAT Donderdag 3 April hoopt dr. S. Elzinga, oud-inspecteur van het gymnasiaal en middelbaar onderwijs in Noordholland en Utrecht en rector van de Stichting Voort gezet Economisch Onderwijs, zijn zeven tigste verjaardag te vieren. De heer Elzinga die te Aalsum (Oost- dongeradeel) geboren is, werd voor het on derwijs opgeleid. Na van 1902 tot 1913 on derwijzer te Epe te zijn geweest werd hij benoemd bij het middelbaar onderwijs te Rotterdam. Op 1 September 1920 aan vaardde de heer Elzinga de functie van directeur van de Handelsschool te Haar lem. Hij volgde dr. Borgman op. Ondanks zijn drukke werkzaamheden op de school vond hij gelegenheid zich voor te bereiden voor zijn promotie tot doctor in de Han delswetenschappen. 14 Januari 1926 ge schiedde de promotie te Rotterdam: de titel van zijn proefschrift was „Het voorspel van de oorlog van 1672, de economisch- politieke betrekkingen tussen Frankrijk en Nederland in de jaren 16601672". Toen mr. J. H. Thiel in 1927 afscheid nam als inspecteur van het middelbaar on derwijs (handelsonderwijs) werd dr. El zinga zijn opvolger. Zeven jaar had hij de leiding gehad bij het middelbaar onderwijs te Haarlem (inmiddels was de naam Han delsschool veranderd in H.B.S. a). Bij zijn afscheid werd hem van verscheidene zij den dank gezegd voor zijn arbeid. Tot 1948 is dr. Elzinga inspecteur ge weest en na zijn eervol ontslag wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leef tijd werd hij benoemd tot adviseur van de minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen. Ook trad hij af als voorzitter van de examencommissie middelbaar en lager onderwijs handelswetenschappen en boekhouden. Na oprichting van de Stichting Voortge zet Economisch onderwijs te Haarlem werd dr. Elzinga benoemd tot curator en toen mr. J. Bierens de Haan het rectoraat moest neerleggen volgde de aanstaande jarige hem op. In een bijeenkomst van 10 Januari 1950 is dr. Elzinga als rector ge ïnstalleerd. ADVERTENTIE De schoolgeldheffing voor het Lager- en Uitgebreid Lager Onderwijs zowel openbaar als bijzonder is geregeld in het Tijdelijk Besluit 1945. Maatstaf voor het schoolgeld is het totaal bedrag, dat de schoolgeldplichtige verschuldigd is wegens Inkomstenbelas ting over het bij de aanvang van het .schoolgeldjaar laatst-ver lopen kalender jaar en wegens Vermogensbelasting over het bij het begin van het schoolgeldjaar lopende belastingjaar. In Haarlem Als gevolg van de achterstand inzake het opleggen van definitieve belastingaan slagen (men weet dat de Inspectie thans veelal begint met het zenden van een voor lopige aanslag) alsmede de onzekerheid omtrent de tarieven voor het schoolgeld en de te verlenen gezinsreductie, waar door het onmogelijk is reeds in de loop van het schoolgeldjaar een definitieve schoolgeld-aanslag tot een juist bedrag op te leggen, worden in Haarlem ook voor lopige aanslagen voor schoolgeld uitge reikt. Dit opleggen van een voorlopige school geld-aanslag geschiedt zo wordt ons verzekerd niet uitsluitend in het be lang van de gemeente, maar ook in dat van de schoolgeldplichtigen. Men voor komt daardoor immers een grote achter stand in de betaling, welke veelal op korte termijn voldaan zou moeten worden. De voorlopige schoolgeld-aanslagen van Haarlem zijn kenbaar aan een stempel. Tegen deze kunnen geen bezwaarschriften ingebracht worden. Zodra alle bescheiden voor de definitieve schoolgeldaanslag bin nen zijn, wordt deze uitgereikt. Daartegen kan men op normale wijze bezwaar maken. Dit moet in eerste instantie ge schieden bij de chef van de afdeling Be lastingen ter gemeentesecretarie, verder bij de Raad van Beroep voor de Directe Belastingen en eventueel bij de Hoge Raad. De aanslagregeling voor het schoolgeld is in Haarlem gescheiden van de invorde ring. De aanslag behoort tot de competen tie van de chef van de afdeling Belastin gen, de invordering is opgedragen aan de gemeente-ontvanger. De bedragen vermeld op de definitieve aanslagen in de Inkomsten- en Vermo gensbelasting (of eventueel Loonbelasting) zijn alleen maatstaf voor de berekening van het schoolgeld. Wordt de definitieve aanslag, tengevolge van een bezwaarschrift bij de Belastingen ingediend, verlaagd, dan wordt dit automatisch door de Belasting- Inspectie aan de gemeente doorgegeven. De gemeente Haarlem verleent dan op haar beurt ambtshalve, derhalve zonder dat de betrokkene daarom behoeft te vra gen, ontheffing voor het verschil tussen voorlopige en definitieve schoolgeld aanslag. In de laatste jaren zijn duizenden school geld-aanslagen, waartegen geen bezwaar schriften waren ingebracht, ambtshalve verlaagd. Zodra de nieuwe schoolgeldtarieven zijn vastgesteld, zal zo werd ons medege deeld er naar gestreefd worden uit sluitend definitieve schoolgeld-aanslagen op te leggen. Het aantal betalingstermijnen zal daardoor wel kleiner worden. In Heemstede In Heemstede ontvangen de bewoners een verzoek van het gemeentebestuur om het inkomen op te geven. Aan de hand van de binnengekomen gegevens wordt een definitieve schoolgeld-aanslag uitge reikt. Later ontvangt het gemeentebestuur van de rijksinspectie der belastingen de gegevens van de definitieve belastingbil jetten. Indien dan blijkt, dat een inwoner van Heemstede te veel schoolgeld heeft betaald, dan ontvangt hij dat terug, heeft hij te weinig betaald, dan volgt een aan vullende aanslag. In Bloemendaal Ook in Bloemendaal bestaat een derge lijke regeling, doch op de eerste aanslag wordt het woord „voorlopig" vermeld. Weliswaar is er dan geen mogelijkheid een bezwaarschrift in te dienen, doch men kan zich voor het inwinnen van inlichtin gen tot de secretarie wenden. De gegevens van de rijksbelastingen komen laat binnen en om te voorkomen, dat de gelden niet na enkele jaren geïnd behoeven te worden, is de regeling getroffen, zoals hierboven vermeld is. Een raad Wij geven schoolgeldplichtigen in over weging ook zelf een oog in het zeil te hou den, of de schoolgeldaanslag door de be trokken gemeente automatisch verlaagd wordt ingeval men van de Belastinginspec tie een definitieve aanslag krijgt die lager Stella, Mary en Thalassa, drie ro mans door Jan de Hartog (N.V. Uitgeversmaatschappij Elsevier, Am sterdam). Deze trilogie van een bestseller-fabrikant bevestigt alle onvriendelijke dingen die over hem gezegd zijn. Het valt niet te ontkennen dat deze drie boeken de kenmerken aan kleven van de bestseller in de slechte zin van het woord. We noemen slechts het terug grijpen op een populair onderwerp: de zee sleepvaart en het vleien van het publiek met de Nederlandse flinkheid op de zeven zeeën. Men kan zich niet ontrekken aan de indruk dat de grootste bevrediging, die het schrijven De Hartog verschaft, het zetten van zijn naam onder een dikke royalty-quitan- tie bij zijn uitgever is. Ook tegen zijn stijl kan men een gehele serie bezwaren inbrengen. Want die is aan merkelijk minder Nederlands dan de sleep bootkapiteins die hij er mee beschrijft. Hij gebruikt anglicismen om van te rillen. Zon der schroom heeft hij het over het negen uur-nieuws, een zinkend gevoel in zijn maag streek. je zelf schaars maken en „Heb een hart, wil je". Zo moet men de meute der letterkundigen gelijk geven, die onder luid geblaf de slimme vos De Hartog tracht te verjagen uit het geheiligd domeintje der Nederlandse litte ratuur. Maar zoals dat gaat, de sympathie van de toeschouwer ligt zijns ondanks toch een beetje bij de vos. Want hij mag dan de passie preken, préken kan hij. Inderdaad, bij al zijn tekortkomingen, heeft De Hartog één, en dan nog wel een bijkans verloren kunst onder de knie: hij kan een verhaal vertellen. Hij kan dat formi dabel goed. En daarom klinkt er door het janken van de meute misschien een tikje jaloezie. Hoe gij u ook aan honderd dingen in deze verhalen zult ergeren, zij zullen u niet weer houden deze trilogie (die best in één boek had gekund, maar ja, die royalties) zo maar hevig geboeid uit te lezen. Zelfs als „Hollands Glorie" u nog zwaar op de maag zou liggen. Want sinds De Hartog die pot patriottische soep heeft gekookt is hij toch wel een enorm stuk wijzer geworden. Bij tijd en wijle is de weergeving van de angst van de ik-figuur, een sleepbootkapitein in en na de oorlog, zo hevig oprecht, dat ge er haast de lichamelijke gevoelens van ondergaat. En zijn intriges lopen niet meer langs die krasse lijn recht door zee en dwars door de boeren kool, maar volgen integendeel al heel aardig het vreemde en kronkelige pad van het noodlot in oorlogs- en na-oorlogstijd. Misschien is die vooruitgang wel te dan ken aan het feit dat De Hartog zo ongenadig over zijn goedkope successen op de huid gezeten is. Laat daarom niet af, val hem lastig, lach hem uit, terg hem, minacht zijn royalties, maar lees dit verhaal toch maar. En laat u niet weerhouden door dat absurde argument, dat De Hartog geen zeeman is en dat hij alleen maar op de boot naar Marken heeft gezeten. Want als ge dat argument geldig acht, dan kunt ge beter een logboek van een kapitein lezen. En dat zou u waar schijnlijk danig vervelen. W. L. B. is dan de voorlopige. Ons zijn namelijk en kele gevallen bekend waarin dit niet ge beurd is. Dit waren evenwel gevallen waarin een definitieve belastingaanslag, na het indienen van een bezwaarschrift, verlaagd was. Toen de bescheiden daarvan overgelegd werden, zijn de schoolgeldaan slagen alsnog verlaagd, niettegenstaande de termijn om bezwaren in te brengen al verstreken was. De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Anthony Eden, heeft Maandagavond in de serie uitzendingen van de B.B.C., voor Europa gespreken over „De plaats van Engeland in de wereld". Zijn rede was de eerste van vijf toespraken door Britse ministers, die in B.B.C.-uitzendingen een uiteenzetting zullen geven over de Engelse politiek ten aanzien van de Europese één wording. Anthony Eden voor de microfoon van de B.B.C. SATURNUS is thans in oppositie met de zon. Deze mededeling betekent dat men bij voorbeeld om elf uur vanavond de planeet zal zien staan (nagenoeg) op de plaats waar van morgen elf uur de zon stond. In oppositie zijn met de zon wil immers zeggen: van de aarde af gezien recht tegenover de zon staan. Deze oppo sitie van Saturnus houdt verder in, dat de aarde nu het punt van haar baan heeft bereikt, waar zij Saturnus het dichtst genaderd is met het gevolg, dat de planeet op die dag helderder tchijnt dan anders. (Maar toch niet zo helder dat men met het blote oog het verschil van de ene dag op de andere kan zien). De logge Saturnus hij heeft een middellijn van 120.000 km., ruwweg tien keer die van de aarde doet bijna dertig jaar over zijn kringloop om de zon. Maar de baan die hij moet afleggen is dan ook veel groter; hij staat meer dan negen keer zo ver van de zon af als wij. In ronde gevallen: 9Vz maal 150.000.000 kilome ter dus. Een Saturnus- bewoner (als die zou be staan) zou de zon dan ook veel kleiner zien dan wijén er veel min der licht en warmte van krijgen. De oppervlakte- temperatuur van Satur nus is ongeveer 150 gr. Celsius onder nul en men neemt dan ook aan dat Saturnus met een dikke ijskorst is bedekt. Interessant is deze pla neet om zijn grote aantal manen (negen). Daarin wordt hij alleen over troffen door Jupiter, die er twaalf heeft. Maar uniek is Saturnus door zijn beroemde ringen geen enkele andere pla- nete bezit zoiets. Zij be staan uit ontelbare deel tjes materie die zich stuk voor stuk gedragen als maantjes van de planeet, al zijn zij waarschijnlijk niet groter dan zandkor rels. Hun herkomst? Iedereen kent de oorzaak van het verschijnsel eb en vloed: onze getijden worden teweeggebracht door de aantrekkings kracht van de maan. Alle lichamen in het heelal oefenen aantrekkings kracht op elkaar uit. Die getijdenwerking heet zelfs, in de theorie van Jeans, de oorzaak te zijn geweest van het ontstaan van ons planetenstelsel: uit de zon is een enorme v loedberg getrokken door het passeren van een an dere ster en uil die vloed- berg zou, nadat deze van de zon was losgescheurd, de collectie planeten zijn ontstaan die sinds dien hun banen om de zon beschrijven. Iets dergelijks kan het geval zijn geweest met Saturnus en één van zijn manen. De wiskundige Roche onderzocht hon derd jaar geleden de in vloed van twee dergelij ke lichamen op elkaar en hij vond, dat bij ge lijke dichtheid van de twee betrokken licha men, het kleinste van de twee zou worden v er- brij z e ld zodra het zich te dicht in de buurt van het grote waagt. Te dicht wil hier zeggen, op een afstand van 2.45 maal de straal van het grote lichaam. Dit be drag heet „de limiet van Roche". Blijft een maan buiten deze limiet om een planeet draaien dan is er geen gevaar, maar zij wordt in stukken ge trokken als zij zich bin nen die noodlottige cir kel waagt. Ziedaar de veronderstel de afkomst van Saturnus' ringen: het zijn brok stukken van een vroegere maan. Ook onze eigen maan zou op die manier in stukken kunnen sprin gen, als zij de aarde tot op 13.000 km. naderde (op het ogenblik be draagt haar afstand 384.000 km., dus het ge vaar is slechts in theorie aanwezig)De aarde zou dan „getijden" veroorza ken in de vaste materie waaruit de maan bestaat en voortaan zou alleen een aantal brokstukken om de aarde draaien, zoals de deeltjes die de ringen van Saturnus vor men. G. v. W. Gonzales, een jonge dashond, heeft bezit genomen van een reusachtig been van een olifant uit de oertijd. Dit been werd samen met praehistorische wapens ontdekt bij opgravingen in de nabijheid van Mexico City. Door deze vondst acht men het be wijs geleverd van het bestaan van mense lijke wezens op het Westelijk halfrond minstens 12.000 jaar geleden. De opgra vingen geschieden onder auspiciën van het Mexicaans Nationale Museum. Het schijnt dat men bij „De Reünie" van mening is, met twee toneel-voorstel lingen per seizoen te kunnen volstaan en wanneer deze opvatting oorzaak mocht zijn van de voortreffelijke eigenschappen dezer opvoeringen, dan zou menige zus tervereniging in overweging kunnen wor den gegeven het zwaartepunt eveneens meer op de kwaliteit dan op de kwanti teit te leggen. Want na de opvallend goe de voorstelling van het blijspel „Kleine kinderen worden groot" in November bracht deze vereniging Maandagavond in de Stadsschouwburg „De Grote Race" voor het voetlicht, door Paul Steenbergen eens gekwalificeerd als een psychologisch detective-stuk. Nu zou men hieruit licht de gevolgtrekking kunnen maken, dat de auteurs (Dorothy en Campbell Christie) deze gelegenheid te baat hebben genomen om met hun vulpen vivisectie toe te pas sen op de roerselen van een moorde- naarsziel, maar niets is minder waar. Het is een ontegenzeggelijk behendig gecon strueerd verzinsel, dat na een enigszins slepend eerste bedrijf de aandacht van de toeschouwers onverflauwd gevangen houdt en verder ook geheel op een onder houdend amusement is toegespitst. Want ditmaal wordt het publiek nu eens niet tot de laatste scène in het onzekere ge houden over de vraag wie de moordenaar was. Integendeel, de schrijvers hebben er zelfs in 't geheel geen geheim van ge maakt en deze wetenschap stelt de toe schouwers in staat het onderzoek van de inspecteur, die de dader natuurlijk niet kent, met een medelijdende ironie gade te slaan. En ook dit is een der charmes van het stuk. De moeilijkheid van „De Grote Race" is evenwel, dat het zwaartepunt geheel op de dialogen is gericht. Het is voor ama teurs een zware opgave, omdat hun hierin de steun van enige heftige „scènes a faire" volkomen wordt onthouden. Alles wees op een gedegen voorbereiding, de rolkennis was vrijwel feilloos en het was bepaald opmerkelijk, dat de regie van W. J. Wiers de verschillende situaties zo uitstekend had aangevoeld. Daardoor verkreeg elke scène het volle pond en doordat de ac teurs letterlijk speelden met hun tekst en door volkomen verantwoorde pauzes de spanning telkens wisten op te voeren werd deze voorstelling ook voor de meer critisch aangelegde toeschouwer een voortdurend genoegen. Bij dit alles viel bovendien nog een zekere climax waar te nemen, waaraan de knap gespeelde scène van het verhoor van de onverstoorbare butler zeker niet vreemd was. Trouwens de gehele bezetting deed wat men van haar verlangen mocht. Klaas Rol was een bijna ideale Gerald Coates, die achter zijn ontwapenende argeloosheid een helder in zicht verborg, waardoor hij de met het juiste overwicht gespeelde inspecteur van Henk Eizema tenslotte schaakmat wist te zetten. Het grote succes van deze avond kan voor een aanzienlijk deel op zijn re kening worden geschreven. Jaap Hartog maakte eveneens een goede beurt als de placide butler, waarbij het stuk onbenul Buns Darling, van Dik Kluit een bijzon der vermakelijk karakter verkreeg. Hein Zwier gaf verder een zorgvuldig overwo gen advocaat en Jan Eizema liet nog een gemoedelijke rechercheur zien. Bij de dames excelleerde Wil Weenink- Kreuger opnieuw als de charmante en levendige Pinky en Doris Mooy was een sympathieke Joyce. Alleen Alie Engelage was niet geheel opgewassen tegen de ca- nailleuse en aan de drank verslaafde Babs Coates, maar dit kan haar niet te zwaar worden aangerekend, omdat deze rol wel bijzonder moeilijk te spelen is. Het succes was er niet minder om en na het langdurige applaus aan het slot kreeg ook de regisseur zijn volkomen ver diende aandeel in de bloemenhulde. D-m. De kinderen van de speeltuinvereniging „De Glasblazers" hebben niet alleen hun ouders, maar ook hun vele vriendjes en vriendinnetjes, die Zondagmiddag de to neelzaal van gebouw St. Bavo bevolkten, enige prettige uren bezorgd met een opvoe ring van de bekende operette „Goudhaartje en de Troubadour" van Geertruida van Vladeracken. Het was over het algemeen een vlotte voorstelling en het was goed te mei-ken, dat er onder leiding van de heer Th. Zwarter duchtig gestudeerd was om dit resultaat te bereiken. Natuurlijk waren er enkele onvolkomenheden en gebeurden er kleine ongelukjes, maar die komen in een kinderoperette bijna altijd voor en ge woonlijk worden ze door de toeschouwers niet eens opgemerkt. Van de jeugdige solisten verdient Nellie Moonen genoemd te worden die de rol van troubadour met een opvallende losheid speelde en wier zang zelfs in deze grote zaal nog goed tot zijn recht kwam. Een der hoogtepunten in het derde be drijf van deze operette is altijd het menuet. Het werd gedanst door Agnes Martens em Toeti Zeepvat, die daarvoor terecht een open doekje kregen. Een originele gedachte was het, het feest van de troubadour te be sluiten met een voor deze vereniging zeer toepasselijk lied. De wethouder van Onderwijs en Per soneelszaken der gemeente Bloemendaal, mr. F. P. Th. Rohling, zal gedurende de maand April geen spreekuur houden. i Er is een oud werkwoord: laden, dat lokken betekende. Het Duitse „einladen" is: uitnodigen. Van dit laden komt loe der, dat dus wil zeggen: lokspijs. Als lokaas gebruikte men veelal een stuk vlees en aas kan dus vervangen worden door kreng: dood dier. Daarmee is meteen de overgang naar het scheld woord aangegeven. Wie dus van een zij ner bekenden zegt: dat kreng, dat loe der, zegt tweemaal precies hetzelfde. Hij kan dus met één van beide termen vol staan en nog beter met geen van beide. Fraaie woorden zijn het niet en ze wor den hier dan ook alleen „op verzoek" behandeld. k. BIJ EEN GEWELDIG ONWEER is ver leden week de minaret van de moskee in Cheragas naar beneden gestort en op het huis van de moefti Abdelkrim terecht gekomen. Djelouli, het zoontje van de moefti, was het mij opgewonden komen vertellen. Op een stenen bankje, ergens in Algiers, zitten mijn Arabische leraar en ik hierover te praten. De Arabieren zien hier een slecht voorteken in, zegt hij. Misschien is het wel Allahs toorn over de opstandige Arabische gemoederen, werp ik op. Mis schien is die toorn wel speciaal tot de moefti gericht, zegt mijn leraar. Een moef ti, moet men weten, is een min of meer politieke figuur, die door het Franse gou vernement als priester is aangesteld. Niet zozeer omdat hij een goed priester is, maar vooral omdat hij de Fransen een warm hart toedraagt. Voor ons hippen de mussen rond, de lucht is prachtig blauw en in de verte horen we de drukte van het verkeer. Bij mooi weer zitten we buiten, bij slecht weer ergens in een cafétje, want men leraar en ik wonen geen van beiden in de stad en hebben dus geen onderdak. Intussen tracht ik, over een papier ge bogen, de vreemde Arabische letters van rechts naar links te lezen en ook de cijfers te leren: Oihad - één, zoudj - twee, tlata - drie, reb'aa - vier, khemsa.... Met enige schroom spreekt mijn leraar de vijf uit. Ik deed beter, zegt hij, dit getal maar niet te leren, want het is onder Arabieren be paald onfatsoenlijk dit te noemen. Het brengt ongeluk en wordt eigenlijk alleen maar gebruikt als men iemand niet vrien delijk gezind is. Vraagt men bij voorbeeld aan een Ara bier hoeveel kinderen hij heeft en denkt hij bij zichzelf: „Je hoeft niet te weten dat ik er twaalf heb" dan zegt hij: „Ik heb er vijf", hetgeen zoveel beduidt als: „Houd je mond er maar over en bemoei je met je eigen zaken!" Heeft hij echter inderdaad vijf kinderen, dan zegt hij: „Ik heb er een hand" en laat daarbij zijn vijf opgestoken vingers zien. Hij zal bovendien spoedig zorgen er een zesde kind bij te krijgen. Zo kan het ook gebeuren dat een Arabi sche vrouw op de markt sinaasappels koopt, zeggend als de koopman haar vraagt hoeveel ze er hebben: „Geef me een hand!" Denk dan niet dat hij haar vrien delijk de hand gaat schudden hij weet héél goed dat ze vijf sinaasappelen wil hebben. De hand fatma is ook het teken dat de boze geesten verdrijft. Er worden eigenaardig gevormde handjes van goud of zilver vervaardigd (ze doen enigszins denken aan kerstklokken met drie klepels) om te dragen als bescherming tegen kwade machten. Men vindt zulke handjes ook op de deuren van vele Arabische huizen. Maar de moefti van Cheragas heeft zeker geen fatma op zijn huis gehad, want anders zou het ongeluk nooit zijn ge beurd Kom, ik ga verder met mijn les. Ik lees moeizaam de cijfers: Oihad, zoudj, tlata, reb'aafatma, zeg ik. En daarbij laat ik mijn vijf vingers zien. Mijn leraar knikt tevreden. B. J. DE KAT De Haarlemse mejuffrouw B. J. de Kat is sinds enige maanden werkzaam in een kindertehuis te Dely Tbrahim in Algerië. vanwaar zij ons het bovenstaande artikeltje stuurde. DRIJVENDE MIJN. Het Duitse s.s. „Bockenheim" heeft van morgen om 7 uur één kilometer ten Oosten van boei ET6 een drijvende mijn gezien. Boei ET6 ligt ten Noordwesten van Vlie land. HAARLEM, 31 Maart 1952 ONDERTROUWD: 31 Mrt, A. A. Dammers en B. J. van den Houten; M. Sieraad en J. E. Claassen. BEVALLEN van een zoon: 28 Mrt, N. A. A. Graauwelman—Anspach; S. M. Schneider Alleijn; 29 Mrt, G. ReindersJongejans; H. Boxem—Vleck; T. Oppersma—Groene- veld; 30 Mrt, A. S. M. Lampe—de Bok; A. A. Hoogervorst—de Wit; 31 Mrt, C. M. H. Berk houtRöbken; F. de VriesNijenhuis. BEVALLEN van een dochter; 29 Mrt, E. SlijboomClazenburg; M. F. JonkerHoge- slag; F. S. Zwiep—Zoomer; 30 Mrt, J. E. M. van der Reep—Nederkoorn; J. G. Heida— Vroom; N. M. MetselaarKemp; 31 Mrt, A. J. van der HulstStokman; G. Stutvoet- van der Meij; M. M. MarchandHorn. OVERLEDEN: 27 Mrt, J. C. Smit—Leis, 87 j., Hagestraat; 28 Mrt, G. van Staveren. 70 j., de Witstraat; 29 Mrt, C. H. van der Hulst Hulsman, 46 j.. Kamperlaan; 30 Mrt, M. A. Eggink—Groenewoud, 87 j., Van Oosten de Bruynstraat; A. E. Tolk—van Munster, 93 j., Kijkduinstraat. Uit de Opregte Haarlemsche Courant van I April 1852 BERLIJN, 28 Maart. Eene zeer heftige woordenwisseling tussen de hee- ren Von Bismarck en Von Vincke in het parlement, heeft, nadat de zaak reeds was bijgelegd, naderhand nog tot een tweegevecht geleld, 't welk, daar verordend was, dat de strijdenden, twee malen, o>p een afstand van slechts twaalf treden, met pistolen op elkander zouden schieten, llgtelijk noodlottige ge volgen had kunnen hebben. Nadat echter van weerskanten de eerste schoten wa ren gelost, zonder doel te treffen, heb ben de beide heeren elkander de hand gereikt, en is de goede verstandhouding met een vrienden-maaltijd hersteld

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 5