Nieuwe variaties in zomerblouses In Mei „kruistocht der vriendelijkheid" Op bezoek bij Uncle Sam's schatkistbewaarster Een eeuw geleden stierf Friedrich Fröbel Fraaie combinaties van blouse en rok Vrouwen aan het roer ZATERDAG 7 JUNI 1952 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 10 INBOEDELVEILING 24/25 JUNI Parijse silhouetten TEL. 17487 La Coupe Onrustig, gejaagd? FEUILLETON De fluistercampagne Elk seizoen heeft de mode zo haar be paalde voorkeuren. Deze zomer is de rok en blouse-combinatie plotseling in het middelpunt van de belangstelling komen te staan. Een voorkeur die in onze kraam wel te pas komt, want 't is juist de blouse, die het mogelijk maakt ook met beperkt kleedgeld grote variatie in onze garderobe te brengen. Mouwen die op een aparte manier zijn ingezet en het voorpand markeren, stem pelen met sierrlijke zakjes en een flatteus kraagje dit blousje tot een modieuze creatie. Arthur en Frederick lanceerden het in Londen op een show van zomerse blouses. In West-Europa neemt de interesse voor jeugdige kleding steeds meer toe. Dat de vlotte blouse momenteel zulk een furore maakt is daarvan een sprekend voorbeeld. In Parijs heeft men de mogelijkheden van de blouse voor de moderne garderobe eens speciaal onder de loupe genomen en dat brengt bij deze zo rijk met fantasie be deelde mode-experts gewoonlijk een reeks van nieuwe vondsten teweeg. Sierlijke détails Wanneer u in de stad eens om u heen ziet zal het u opvallen, dat de blouse niet meer uitsluitend en alleen wordt gedragen als noodzakelijke aanvulling van het man telpakje. Integendeel, meer en meer wordt dit kledingstuk afzonderlijk in combinatie met een rokje toegepast. Zonder het min ste bezwaar wordt zelfs in de stad het jasje achterwege gelaten, zo gauw het weer dit maar even toelaat. En de sierlijke blousjes, die de mode momenteel brengt, lenen zich er uitstekend voor, meer nog: zij zijn speciaal voor dit doel ontworpen! Sierlijke mouwtjes, een modieus kraagje, aardige zakjes, een apar te knopengarnering en allerlei andere ori ginele détails zorgen er voor, dat de blouse erop berekend is niet langer onder een jasje schuil te gaan. Fleurige blouses van piqué of linnen in zachte tinten, maar ook wel in hard geel, rood, groen of blauw werden speciaal ontworpen ter complete ring van een kleurig katoenen of linnen rokje. Andere exemplaren zijn uitgevoerd in fijne georgette, mousseline of dergelijke zijden weefsels en bestemd om op een meer gekleed rokje van fijne wollen stof, dan wel van faille of taftzijde gedragen te worden. Dan zijn er nog de uitgesproken sportieve blousjes die vooral in de vacantiegarderobe en week-end-koffer op hun plaats zijn. Bij het ontwerpen van al deze verschil lende modellen wordt er terdege rekening mee gehouden, dat de blouse op zichzelf Heel fijne stiksels sieren het voorpand van deze geklede blouse, die in georgette is uitgevoerd. Een staaltje van verfijnd Weens handwerk. een verzorgde indruk moet maken. Dat stelt speciale eisen aan de verzorging van de mouwtjes en het cachet van voor- en achterpand. Georgette populair Verrassend veel blouse-en-rok-combina- ties kregen wij ditmaal in de zomercollec ties van de Parijse couturiers te bewonde ren. Daarbij werd het z.g. „transformatie- idée" veelvuldig in de practijk gebracht, wat weer diverse nieuwe variatie-mogelijk heden opleverde. Carven, Manguin, Bruyère, Balmain en zelfs Fath en Dier brachten ieder in hun eigen stijl nieuwe vondsten op dit gebied naar voren. Carven heeft aan heel fijn be werkte blousjes van batist of organdie, dan wel aan met open borduursels of ton-sur- ton - applicaties gegarneerde blouses van linnen of katoen haar hart verpand. Deze worden op sierlijke wijde rok ge dragen, wat zeer jeugdig staat. Manguin zoekt het meer in het geklede genre en completeert donkere rokjes, die eveneens in wijde klokken uitspringen, met lichte blousjes voorzien van een colkraagje en vlindermouwtjes. Op de rok prijkt dan meestal een garnering van hetzelfde mate riaal als waarvan de blouse is gemaakt, waardoor deze twee-delige combinaties een op elkaar afgestemd geheel vormen. Dit is nog slechts een greep uit de grote verscheidenheid, die er momenteel in de Parijse mode-salons op het gebied van zo merse blouses wordt gebracht. Het is opmerkelijk te constateren hoe gauw dergelijke mode-snufjes nadat ze in de toonaangevende couture-centra nauwe lijks zijn uitgebracht, hun weg naar ons land vinden. Op modegebied blijken de grenzen steeds Dit charmante blousje is van ragfijne georgette vervaardigd en op een aparte manier met Zwitserse kant gegarneerd. De Parijse couturier Pierre Balmain heeft het speciaal ontworpen voor de firma Hanry in St. Gallen. meer weg te vallen en dat brengt weer met zich mee, dat er een voortdurende wissel werking ontstaat in de kledingstijl van diverse, overigens in aard en smaak zeer verschillende landen. Wie eens oplettend rondkijkt in de étala ges der modezaken in eigen omgeving, treft daarvan een legio aantal voorbeelden aan. FLORENCE ADVERTENTIE Verkooplokaal NOTARISHUIS Dir. W. N. WOLTERINK Bilderdijkstraat bij de Zijlweg Haarlem - Tel. (K 2500) 11928 Inzendingen van huisraad worden dagelijks aangenomen. Eigen afhaaldienst (Van onze Parijse medewerkster) PARIJS, 31 Mei 1952. Mei zit er weer op, en ik kan u verzekeren dat het voor de Parijzenaars een zware maand geweest is. In de eerste plaats hebben we hier het monster festival der twintigste-eeuwse meesterwerken gehad, waarvan je, wilde je niet doorgaan voor een lijflijke barbaar, toch wel een goed deel actief mee moest maken. Er waren dagen dat je de concert zaal bijna niet uit mocht. Nu zal natuurlijk niemand iets tegen meesterwerken kunnen hebben. Maar wanneer je een hele maand lang niets dan meesterwerken te horen krijgt waaraan niet getwijfeld mag worden, omdat ze stuk voor stuk. door een Congres als zodanig worden gegarandeerd, dan dreigen je zenuwen toch wel 's over hun toeren te geraken. En dat is dan ook zo'n beetje alle Parijzenaars overkomen. In de tweede plaats hadden we hier een „Kruistocht der vriendelijkheid". Over de Franse hoflijkheid, die in den vreemde nog vrij hoog genoteerd moet staan, is wel een woordje op te merken. Het spijt me echt het te moeten zeggen, maar ik geloof toch dat van die Franse wel levendheid in onze dagen niet veel meer dan een mythe is overgebleven. U moet weten, dat de Fransen nog al een nerveus volk zijn. En nerveuse mensen hebben de neiging wel 's gauw uit te vallen als hen iets dwars zit. Er zit de Fransen nu nog al héél wat dwars en daarom behoren die uit vallen dan ook bepaald niet tot de uitzon deringen. Ze zijn een regelmatig verschijn sel geworden in de Franse samenleving. Je moet dat natuurlijk niet zo erg zwaar op vatten, maar er gaat intussen toch maar geen dag voorbij of je wordt, minstens twee, drie keer, door mensen die je soms nog nooit eerder had gezien, de huid vol gescholden. Je ontkomt trouwens op den duur ook niet aan die gewoonte. Mishagen op hoge toon En zo is het nu tot de Franse levensstijl gaan behoren, bij het futielste tegenslagje in krachtige termen en op hoge toon van je mishagen blijk te geven. Een nationale zenuwcrisis mag je die toestand wel noe men, waarin Frankrijk, vooral sinds de oorlog, verkeert en waaraan, volgens velen, hoognodig wat gebeuren moest. En zo wekt dan nu elk jaar in de opgewekte Meimaand een commissie van welwillende en bezorgde burgers de overige Fransen op tot een kuur in beleefdheid. Dat beleefd heids-comité staat onder leiding van Ma dame Suzanne Bidault en het wordt ge patroneerd door Monsieur Vincent Auriol in eigen persoon. Tijdens de kruistocht wordt ieder uitgenodigd te trachten zich zelf wat in toom te houden en zijn stem mingen te domineren en in de scholen worden door de meesters en de juffrouwen de dagelijkse lessen in moraal een vast vak op het rooster gewijd aan de deug den van de glimlach. Voorts worden in de diverse beroepen de lieden die getuigen van het ruimste begrip voor de noden van de evennaaste, uitgeroepen tot kampioen der vriendelijkheid. Zelfs het Parlement doet aan die wedstrijd mee en hier zijn het de verslaggevers die een pluim planten op de hoed van de politicus die zich gedurende de Mei-zittingen het minst onbetamelijk gedragen heeft en uitgedrukt. De pluim was dit jaar bestemd voor de minister van informatie, over wiens lippen niet één on parlementaire uitdrukking was gerold. Beleefdheidsconcours Maar de meeste belangstelling trekt het beleefdheidsconcours toch, dat onder de Parijse concierges wordt georganiseerd, die hier nu niet bepaald direct de faam van tegemoetsnellende hartelijkheid genieten. Wanneer je in de harten van tien Parijze naars zou kunnen kijken, dan zou je bij negen van hen in het donkerste hoekje zeker de naam van hun concierge kunnen lezen. Over het algemeen mag ik wel zeg gen dat de Parijzenaar op wat gespannen voet met zijn concierge verkeert. Dat hangt met verschillende zaken samen, maar voor al toch wel met de omstandigheid dat de concierge voor haar dagelijkse levenson derhoud is aangewezen op de giften van haar „locataires" die dat, naar hun zin, wel 's wat al te duidelijk ervaren moeten. Maar in de Meimaand spant men zich in ook die wederzijdse verhoudingen wat zonniger te doen schijnen. En niet zonder succes, blijkens de brieven aan het Comité van opgetogen Parijzenaars, die dropen van ontróerende welwillendheid en zelfs liefde jegens hun „Madame la Concierge". Het Comité heeft een zware taak gehad om on der al die bewierookte concierges de er.e- palm uit te delen. Maar ook dat is uitein delijk gelukt. Al die inspanningen behoren nu dan weer tot 't verleden.De Parijzenaar is weer even vrijmoedig als tevoren schoon een ietsje minder onwellevend. ève. ADVERTENTIE NEW YORK, Juni 1952. Meer en meer heeft men in Amerika de neiging verant woordelijke posten, in de regering zowel als in het zakenleven, aan vrouwen te geven. Eén van de meest treffende voor beelden van deze erkenning van vrouwe lijke bekwaamheid op velerlei gebied is de benoeming van Georgia Neese Clark tot Thesaurier van de Verenigde Staten. De benoeming geschiedde in Juni van het jaar 1949 en mevrouw Clark is de eerste vrouw in de Amerikaanse geschiedenis die deze functie bekleedt. Hoe moet een vrouw zich wel voelen als bewaakster van de schatkist van Oom Sam? Voorbereid op statigheid en afstand kwam uw correspondente enigszins nerveus bij het ministerie van Financiën in Washington aan voor een onderhoud met de vrouwelijke Schatbewaarder. Van de verwachte onpersoonlijkheid was echter niets te bekennen. De ontvangst was zo hartelijk en eenvoudig, dat men het gevoel kreeg Georgia Neese Clark al jaren te kennen. De Schatbewaarster van de Ver enigde Staten is een knappe, slanke vrouw met een levendig gezicht, dat intelligentie zowel als gevoel voor humor uitstraalt. Zij gaat smaakvol gekleed en heeft de vlotte manieren van een vrouw die „haar wereld kent". „Mijn vader", vertelde Georgia Neese Clark ons, steunende op haar ellebogen, „was president van een kleine bank in het stadje Richland, in de staat Kansas. Aan gezien er geen zoons waren, vond mijn vader dat een van zijn dochters maar in zijn bank moest werken. Zo begon ik met het bescheiden baantje van het opbergen van chèques. Dat was in 1934. Al gauw kwam mijn eerste promotie tot boekhoud ster. In die tijd deed ik iets, wat ik vol gens de regels niet had mogen doen". Geor gia Neese Clark glimlachte bij de herinne ring en ging door met haar verhaal. „We hadden een kaartsysteem in de Bank waar mee ik het helemaal niet eens was. En op een goeie dag heb ik dat hele systeem op mijn eigen houtje veranderd. Dat was na tuurlijk erg onorthodox,, en officieel was zoiets niet geoorloofd. Maar ze vonden het systeem zo goed, dat ze het zonder meer hebben overgenomen. En ze gebruiken het nu nog, precies zoals ik het toen in elkaar gezet heb". In die tijd, vertelde de „Treasurer" van de Verenigde Staten, begon zij ook het bankwezen wat ernstiger te bestuderen, 's Avonds reisde zij naar het „American Institute of Banking" in de naburige stad Topeka om er de avondcursussen te volgen. De bankiersdochter moet het talent van haar vader geërfd hebben, want na opge klommen te zijn tot assistent-kassier en kassier werd zij in 1938 presidente van de bank in Richland. Georgia Neese Clark maakte weinig ophef van het begin van haar loopbaan. Ze haalde haar schouders op en zei: „Weet u, „bankieren" is het een voudigste rekenen dat er is, het is lang Een elegante, slank makende japon van witte gabardine met slippen rond de heu pen. Een shawl van koningsblauw en wit onderstreept het gevleugelde kraagje. Ontwerp: Pierre Demain. Georgia Neese Clark. niet zo moeilijk als de administratie van een grote zaak". Daarna ging ze verder, alsof haar carrière de eenvoudigste zaak van de wereld was: „Nou en toen", merkte ze op, „vroeg president Truman me in 1949 of ik Thesaurier van de Verenigde Staten wou worden". Ze vulde de ontbrekende bijzonderheden pas aan toen ze ernaar ge vraagd werd. Het viel uit de lucht Nee, ze had er geen idee van dat het zou gebeuren, het kwam zomaar uit de lucht vallen. Ja, ze kende Washington wel, want ze was lid van de Vrouwenafdeling van het Democratische Nationale Comité en be vriend met mevrouw India Edwards, die daarvan het hoofd is. Ze kwam er dikwijls om vergaderingen bij te wonen. India Ed wards was en is een goede vriendin van president Truman en het was op haar aanraden dat Harry Truman de belangrijke functie aanbood aan de presidente van de kleine „country bank". „Het was nogal onverwacht", bekende onze gastvrouw. „En eerst wist ik niet wat ik doen moest. Het was zo'n enorme ver antwoording. Maar ik besefte dat als ik het niet aannam, deze post nooit meer aan een vrouw zou worden aangeboden. En daarom zit ik nu hier". Georgia Neese Clark presenteerde een sigaret, stak er zelf een op en door blauwe rookwolken heen ADVERTENTIE WAGENWEG 29 - TéL. 20518 HAARLEM Ce n'est pas la mise en plis ni le coup de peigne, mais c'est qui caractérise la Ligne de Coiffure 1952 begon ze wat uit te weiden over haar werk. In wezen een bank Het Bureau van de Thesaurier is in we zen een bank voor de regering. Het houdt zich bezig met het ontvangen, uitbetalen, voorschieten en verantwoorden van staats gelden; met de zorg voor en de uitgave van valuta en munten van de Verenigde Staten; met het uitbetalen van de rente op staatsverplichtingen; met het uitschrij ven en inwisselen van regeringschèques, en met het behandelen van vorderingen op de regering. Gelden die door het Congres aan regeringsinstellingen zijn toebedeeld, worden opgetekend in de boeken van de Schatbewaarster en door haar uitbetaald. Zij controleert de circulatie en regelt de stroom van het geld uit de schatkist. Haar werk is administratief, in tegenstelling tot dat van de minister van Financiën die het financiële beleid vaststelt en lid van het Kabinet is. Verder staat op elk bankbiljet van de Verenigde Staten de handtekening van de Schatbewaarster, in duidelijk lees bare letters. Ook een farm „Nu moet u niet denken, dat mijn hele leven uit geld bestaat", zei Georgia Neese Clark aan het eind van het gesprek. „Ik heb nog een farm in Kansas, waar we mais en tarwe verbouwen en koeien en schapen houden. Ik ga er dikwijls heen met week ends. Met een vliegtuig is het zo ver niet. En dan is er nog iets, dat ook niets met geld te maken heeft. Ik vind dat vrouwen die een officiële functie bekleden, hoe hoog ook, niet moeten vergeten, dat ze vrouw zijn. Ik bedoel dat zij zich goed moeten kleden, vrouwelijk moeten kleden en niet bang moeten zijn voor oorbellen, of een ketting, of een armband. Want dat maakt het toch maar veel gezelliger, vindt u ook niet? Ook voor de omgeving!" Toen lachte Georgia Neese Clark en hield met een vriendelijk gebaar de deur voor mij open. ILONA RICARDO. Honderd jaar geleden 21 Juni 1852 stierf in zijn huis te Mariënthal de grote paedagoog Friedrich Fröbel. Op 21 April daaraan voorafgaand was hij 70 jaar ge worden en met Pinksteren had hij nog in Gotha een groot onderwijscongres bijge woond. Toen de grijze, nog ongebogen meester midden, onder de begroetingsrede van zijn geestverwant Diesterweg, de zaal betrad, stonden allen in geestdrift op om hem, de vernieuwer der opvoeding, hun hulde te brengen. Dit was zijn laatste open baar optreden, daarna namen zijn krach ten spoedig af. „Komt, laat ons voor onze kinderen leven!" had Fröbel tot gulden motto van al zijn streven gekozen en voor deze kinderen heeft hij zijn leven geleefd. Bij de naam Fröbel denken wij onwille keurig aan het kleuteronderwijs, aan vlechtmatjes, pijpaarde en kubusjus. En inderdaad tot dit alles heeft deze opvoeding meer dan honderd jaar geleden de stoot ge geven. Maar wij zouden hem toch zeer te kort doen als wij zijn betekenis tot het ont werpen van onderwijstechnische middelen beperkten. Hoewel Fröbels meest specta culaire werk op het gebied van het kleuter onderwijs gelegen heeft, was dit slechts een uitvloeisel van een systeem van veel ver strekkender betekenis. De opvoeding had naar Fröbels opvat ting ten doel de „Lebenseinigung" het éénzijn met God, met de Natuur en met de Mensheid. Er is een eenheid van al het geschapene, een onderlinge samenhang. Leren is daar om niet zich een veelheid van kennis eigen maken, maar een inzicht verkrijgen in de structuur van het universele. De mens-zelf is zo een twee-eenheid. Als zelfstandig ge heel moet het individu zich ontwikkelen van binnen uit. Onderwijzen is daarom niet dresseren, een opleggen van buitenaf, maar een oefenen van de vermogens, die in de individuele mens zijn neergelegd; tevens echter is het een bewustmaking van het besef een deel van een groter geheel te zijn. Heel de opvoeding moet er op gericht zijn de kinderen opmerkzaam té maken op de éénheid, die aan alles ten grondslag ligt; op het verband dat er ligt tussen hun eigen individuele leven en de wereld buiten hen. Eén zijn met God, met de Natuur, met de Mensheid dit was het wat Fröbel na streefde. Hiertoe richtte hij zijn Kinder garten op, hiertoe vestigde hij reeds de aandacht van het jonge kind op de eenvou dige mathematische figuren, kweekte hij een productieve zelfwerkzaamheid aan, brapht hij kinderen van allerlei stand en richting samen, drong hij aan op een sterk contact tussen gezin en school: opdat het kind de harmonie zou vinden tussen zijn eigen kleine wereld en ae .grote mensen wereld; opdat het geen vreemdeling zou blijven in dit leven. Het jonge kind, vóór de 7-jarige leeftijd, was reeds voor deze har monie ontvankelijk; daarom was juist de opvoeding van dit jonge kind voor later leven beslissend. Fröbel leefde in een tijd van grote op voedingsidealen, een tijd van een waar achtige onderwijsvernieuwing. Het „terug naar de natuur" van Rousseau had aller- wege grote weerklank gevonden en van de nieuwe opvoedingswijze verwachtte men veel, zeer veel. De paedagogen uit die jaren waren vervuld van een groot élan. Dit élan is ook Fröbel zijn leven lang bij gebleven. Zelf had hij een trieste en eenzame jeugd beleefd en toen hij zich op 23-jarige leef tijd, na twaalf ambachten en dertien on gelukken, te Frankfurt voor architect ging bekwamen, kwam het woord van de insti- teur Gruner: „Vriend, jij moet geen bouw meester, jij moet schoolmeester worden!", voor hem als een openbaring. De opvoeding was voor hem een roeping, waaraan hij heel zijn verdere, leven trouw gebleven is. Hij heeft sindsdien voor zijn kinderen ge leefd met heel zijn hart. De invloed van Friedr. Fröbel op het on derwijs is van een niet te onderschatten betekenis geweest. Honderd jaar na zijn dood zal hij allerwege met sympathie her dacht worden. Moge dit herdenken leven de vrucht afwerpen voor de opvoeding in deze moderne tijd, die vaak het idealistisch élan van Fröbel's jaren al te zeer mist. Voor onze lezers, die iets meer over deze grote uit het rijk der opvoedkunde willen weten, wijzen wij op het interessante zo juist bij J. B. Wolters te Groningen ver schenen geschrift van mevr. Lize de Haan „Fröbel's plaats in de moderne onderwijs systemen". ADVERTENTIE Mijnhardt s Zenuwtabletten sterken en kalmeren Uw zenuwen. door Andrew Mackenzie Vertaald uit het Engels 60) Dan ga ik er van door. Ik zal morgen vroeg een ronde maken langs uw politie posten. Toen Branningan naar de deur liep, keek hij naar Arlens sombere gezicht. Arme kerel, merkte hij op. Je hebt het op 't ogenblik niet gemakkelijk. Het had erger kunnen zijn, merkte Bob stoïcijns op. Ik zou niet zo pieke ren, als ik wat te doen had. Er zal morgen genoeg te doen zijn. Pff, wat is het warm en het is nog wel nacht! HOOFDSTUK XXIV. Toen de dag aanbrak, stonden Brannigan en Arlen bij 't Chicester Kanaal en staarden uit over het brede water. Na enige tijd, toen het lichter was geworden, reden zij met de wagen in de buurt rond om een indruk der omgeving op te doen en om bij de politieposten naar nieuws te informeren. Zij werden steeds ontvangen door een ser geant, die de gehele nacht was opgebleven om de vreemdelingen te controleren, die in de loop van de dag waren gearriveerd. Geen van allen had echter nieuws, dat Brannigan kon interesseren. Wel, dat lijkt veel op een klap in mijn gezicht, zei Brannigan, die in de deurpost van een der politieposten stond met een kop thee in zijn hand. Hij had zich gescho ren en gewassen en het was hem geenszins aan te zien, dat hij de gehele nacht geen oog dicht had gedaan. Het doet mij denken aan de dagen van het mysterie rond het Huis aan de Baai! Het is het noodlot! Ik geloof dat de zaak nu wel moeilij ker is als toen, zei Arlen. Inderdaad. Iedereen die wij maar konden inschakelen hebben wij aan het werk gezet, maar er blijft genoeg voor ons over! Ik vraag mij af, waarom Simpkins een telefoonboek van Sussex en Hampshire wilde hebben, zei Bob bedachtzaam. Ik geloof dat hij de adressen te weten wilde komen van de makelaars in huizen. Als hij een huis zou huren, zou hij natuur lijk overeenkomsten moeten tekenen. Maar als hij er achter zou kunnen komen, welke huizen leeg staan, zou hij zich in een van hen wel voor enkele dagen kunnen ver bergen. Ja, dat is zo. Heb je al iets in deze rich ting gedaan? De plaatselijke politie heeft al contact opgenomen met de makelaars. Er bleek toen, dat iemand met een „beschaafde stem" per telefoon inlichtingen had ingewonnen. Hij beloofde steeds terug te bellen, maar dat heeft hij nooit gedaain. Dat maakt ons niet veel wijzer!, merkte Bob op. Inderdaad, we hebben daar niet veel aan. Drink je thee overigens eens op. We moeten langzamerhand weer op stap. Met het rijzen der zon werd het duide lijk, dat de dag warmer zou worden dan gisteren, maar gelukkig woei er een ver koeling brengend briesje uit zee, terwijl er mist boven het water hing. Branningan was hier dankbaar voor, omdat hierdoor niemand, die op het land stond, kon zien wat op zee gebeurde. Hij wist namelijk, dat buitengaats enige kleine schepen van de vloot lagen, die ieder vaartuig, dat zee wilde kiezen, zouden aanhouden. Vliegtui gen cirkelden verder rond om de positie op te geven van ieder verdacht schip. Ofschoon Brannigan het volste vertrou wen had in deze voorzorgsmaatregelen, wist hij maar al te goed, dat de oplossing van een moeilijk geval vaak afhing van een kleinigheid, welke door iedereen over het hoofd was gezien, of van een gelukkige samenloop van omstandigheden. Daarom wilde hij onder geen beding de omgeving van Chicester verlaten. De gehele morgen reed Branningan met Arlen rond tussen Bosham, Thorney en Hayling. Vaak zat een politieagent, die de streek op zijn duimpje kende, naast Bran nigan om hem te wijzen op afgelegen huizen of schuren, waar iemand zich zou kunnen verbergen. Er waren talrijke vacantie- gangers, waarvan velen de vorige dag pas waren aangekomen. Wel een tiental keren stopte Brannigan bij een pension of zomer huisje om te onderzoeken of de man, die hij zocht, daar soms verborgen was. Hij zorgde er steeds voor, zijn revolver, die in zijn zak verborgen bleef, gericht was, als de deur werd opengedaan. Nu en dan spraken zij een poosje met verhuurders van boten, zich daarbij voor doende als belangstellende voor 'n scheep je, om uit te vissen of soms iemand een vaartuigje had willen huren. Bleek dat het geval te zijn, dan liet Brannigan de plaat selijke politie verder naspeuringen doen, want anders zouden zij zelf voor ieder ge val enige uren opgehouden zijn. Met regelmatige tussenpozen belde Bran nigan Scotland Yard op. Sir Dudley had er namelijk op aangedrongen, d^t hij steeds zelf rapport uitbracht. Er heerst hier flink wat beroering, vertelde hij Brannigan op zijn droge ma nier. „De minister van Binnenlandse Za ken heeft vanmorgen al twee maal opge beld. Ik vermoed zo, dat de minister-presi dent hier achter zit. Ik vertelde hem toen, dat ik het volste vertrouwen had, dat wij vanavond wel nieuws voor hem zouden hebben. Deze woorden konden Brannigan echter niet in een opgewekter stemming brengen. Hij wist maar al te goed, dat de Commissa ris generlei zekerheid had, dat Simpkins gearresteerd zou worden. Na dit gesprek reaen Brannigan en Arlen langzaam verder, totdat Brannigan vond, dat zij te dicht bij Porthmouth kwa men. Hij keek op zijn horloge. Bijna al één uur. Zullen we in Chicester maar wat gaan eten? De twee vrienden aten in een oud her bergje. Arlen vroeg zich af, hoe de drie mannen op Grosvenor Square het zouden maken. Brannigan had al in de loop van de mor gen opgemerkt, dat er zich daar geen in cidenten hadden voorgedaan, alhoewel hij maar al te goed begreep, dat alle wijsheid van de geestelijke nodig zou zijn, om de andere twee er van te weerhouden in on aangename woordenwisselingen uit te barsten. Op een tafel spreidde Brannigan de kaarten uit. We hebben vanmorgen geen slecht werk gedaan merkte de hoofdinspecteur op, terwijl hij zijn pijp aanstak. Als er hier ergens in de buurt iets ontdekt wordt, kennen we de omgeving al. En dat is veel waard! Vanmiddag zullen wij eens rondkijken in Selsea, misschien hebben we daar meer geluk. Van Selsea kunnen wij de streek af werken in de richting van het Chichester Kanaal, merkte Bo.b op, die over Branni- gans schouders op de kaart keek. Dat is inderdaad mijn bedoeling. Het is vandaag behoorlijk warm! Het zal mij niets verbazen als wij vanavond onweer krijgen. Zullen we een biertje nemen, voordat we weer opstappen? Bob kon zich niet herinneren, ooit een vermoeiender dag meegemaakt te hebben. De zon brandde zonder mededogen uit een wolkenloze lucht. De politie, die zeer ac tief was, had voor Brannigan enkele ver dachte individuen opgepakt. Allen bleken echter onschuldige vacantiegangers te zijn. De twee mannen liepen talloze paadjes af, stelden in vele huizen een onderzoek in en spraken met tientallen .dorpelingen in de hoop, iets verdachts gewaar te worden. Tegen het einde van de middag moesten zij bekennen, dat zij even ver waren als 's morgens vroeg. Nu en dan liet Brannigan Scotland Yard weten, dat zij nog steeds niets ontdekt hadden. Wat een hopeloos werk! zei Branni gan geïrriteerd een zakdoek te voorschijn halend, om zijn voorhoefd af te vegen. Hij keek naar zijn schoenen, die dik onder het stof zaten. Ik ben uitgedroogd, laten we ergens een kop thee gaan drinken. In Sidlesham vonden zij een rustig café. Brannigan zat enigszins in de put. Ik voel mij een mislukkeling, zei hij tot Arlen. Simpkins is een nachtmerrie voor mij. Hij heeft me tot nu toe steeds verslagen. Gisteren had ik het volste ver trouwen, dat ik hem vandaag zou ar resteren, maar nu ben ik mijn vertrouwen al weer kwijt. Het was ook een gok om hier heen te gaan. Ik had echter alleen maar de aanwijzing van dat telefoonboek voor Sus sex. Misschien heeft Simpkins er wel om gevraagd om mij op een dwaalspoor te brengen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 12