Venetiaanse Biennale verschilt van andere filmfestivals Wandschilderingen in Lübeck ontdekt en weer verloren Een voorbeeldige Parsifal en een schamele Tristan-enscènering Nederlandse en Utrechtse Opera als concurrenten in Arnhem f. 1! Gillette! Surrealistisch bijprogramma Eerst achter kalk, nu achter opschik van wat dl te vrije restauratie Bayreuth-Festival 1952 Nieuwe uitgaven DINSDAG 2 SEPTEMBER 1952 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 5 10 Plannen der Zandvoortse operettevereniging Zuinige vacanties Zomerbij eenkomst van de N.A.T.U. „Minder filmsterren en meer film", constateerde een der journalisten op het inter nationaal filmfestival te Venetië, dat nu sinds een week even rustig voortkabbelt als de golfjes van de blauwe lagune. Het jaarlijkse internationale filmfestival, dat een onderdeel vormt van de befaamde Biennale di Venezia, verschilt inderdaad van de filmfeesten in andere landen. Niet alleen door het karakter van de stad (het eigen lijke festival wordt trouwens op het Venetiaanse Lido gehouden, het eiland tegen over de stad), maar ook door organisatie en sfeer. Er zijn weinig of geen recepties, cocktailparties, lunches, soupers en dergelijke, er zijn wel veel regisseurs, maar be trekkelijk weinig „sterren", die dan slechts één of twee dagen blijven. Het „meer film" overigens moet men niet naar de kwantiteit opvatten, want het programma laat tijd voor andere geneugten dan die der cinematografie. Het festival te Venetië verschilt in nog een ander opzicht van de filmfeesten te Cannes, Knokke, Berlijn, Locarno, enzo voorts, namelijk wat het publiek betreft waarbij we dan de mensen van het vak, de producers, de regisseurs, de critici, die overal dezelfden zijn, even buiten beschou wing laten. Te Berlijn komt de „doorsnee- Berlijner", om het eens met een afgrijse lijke maar begrijpelijke term te zeggen, te Cannes of te Knokke komt de gewone bad gast, te Locarno de gewone vacantieganger zowel de plaatselijke bevolking, te Venetië echter komt uitsluitend de „upper ten" (of als men wil: de „upper two thousand") yan Italië. De entréeprijzen zijn er hoog, avondtoilet is verplicht. Carabinieri en andere agenten in statie-uniformen vor men ook in de zaal erewachten. Filmjour naal, radio en televisie (dagelijks vertegen woordigd!) beschouwen de voorstellingen vooral als society-aangelegenheden. Toch van betekenis Toch is het Venetiaans festival artistiek van grote betekenis; het is een van de twee jaarlijkse internationale filmfeesten, waar aan een wedstrijd is verbonden voor de andere festivals hebben de filmproducen ten de wedstrijden afgeschaft waaraan bijzonder veei waarde wordt gehecht. Vooral de Amerikanen reserveren elk jaar hun beste films voor Venetië. Elders is hun inzending dikwijls middelmatig, naar Ve netië sturen ze de beste films van hun be- Een scène uit de Japanse film „Het leven van O-Haru, galante vrouw", die op de Biennale te Venetië werd vertoond. langrijkste regisseurs. Ook Frankrijk, dat te Cannes gehandicapt pleegt te zijn door zijn eigen festivalreglement, stuurt meestal grote films naar Italië, want dit l^nd vormt een belangrijk afzetgebied voor de Franse fiim. Tot nu toe zagen we de charmante Ita- liaahse film „Altri Tempi" (Andere Tijden) van Blasetti, geheel uit schetsen bestaande, waarvan sommige uitstekend bleken; voorts de bij ons reeds bekende Duitse film „Sündige Grenze" en een heel mooie maar zeer trage Japanse film over een dame, die in de zeventiende eeuw heel erg aan lager wal geweest moet zijn; een Philippijnse film over de geweldenaar Djenghis Kahn; een eenvoudige, eerlijke Noorse film en een Britse verfilming van Oscar Wilde's come- die „The Importance of being Earnest" (De ernst van Ernst), die onder regie van Anthony Asquith verfilmd toneel is ge bleven. Zojuist werd een ondanks de tame lijk melodramatische inhoud treffende en bijzonder boeiende Amerikaanse film van William Wyler vretoond: „Carrie", met een grote rol van Laurence Olivier, met Jen nifer Jones in de titelrol en Miriam Hop kins in een bijrol. Natuurlijk was het interessant films te zien van landen als Japan en de Philippij- nen, films die men normaliter in West- Europa niet te zien krijgt. Even interessant was het de regisseur en de titelrolspeler van „Djenghis Khan", die hier aanwezig waren, gade te slaan. De heren droegen op deze gala-avond géén jasje, maar hadden een doorzichtig nylonhemd aangetrokken op de manier van een sporthemd, waarbij bretels en ondergoed duidelijk zichtbaar bleven. Zij vonden dat blijkbaar heel chic. Misschien introduceren zij een nieuwe avondmode, die met de grote hitte, welke hier heerst, uiterst welkom zou zijn. Belangrijk bijprogramma Buiten het officiële gedeelte, met 's avonds de hoofdfilms en 's middags een serie voorstellingen van oude Italiaanse films, die niet tot het beste behoren wat het verleden heeft opgeleverd, want de Ita liaanse film werd pas na de oorlog belang rijk! is er nog vrij veel te zien, dat de moeite waard blijkt. Op een middag heeft men avantgardistische films vertoond uit de twintiger en dertiger jaren, speciaal die van de beroemde Duits-Amerikaanse ex perimentele cineast Hans Richter. Deze was zelf aanwezig en hield een toespraak, waar in hij de experimentele film vergeleek met een gedicht: zij eist, anders dan een gewone speelfilm of een gewone roman, méér van de toeschouwer dan passief ondergaan, zij eist meeleven, moeite doen om te begrijpen. Als beeldend kunstenaar meent Richter, dat de film een verlenging biedt van de mogelijkheden der moderne schilderkunst, die evenmin connectie heeft, althans be hoeft te hebben, met een „verhaal". Samen met de sinds lang overleden Eggeling heeft hij gezocht naar die mogelijkheden, waar van zijn hier vertoonde films getuigenis aflegden. Sindsdien vertoont men elke mid dag surrealistische films, waarvan een deel wèl en een ander deel niet geslaagd mag heten. Van sommige surrealistische cineas ten zou men wensen, dat ze eerst eens doodgewoon het vak zouden leren, een andere keer echter wordt men getroffen door de originaliteit van een visie of door een werkelijk baanbrekende activiteit, zo als bijvoorbeeld bij de Brit Len Lye en bij de Fransman Jean Mitry tot uiting komt. Er is nog meer activiteit om het festival heen. Er zijn kleinere festivals geweest, onder andere van de documentaire film, de wetenschappelijke film en de film voor kinderen. Bij de documentaires won Ne derland een tweede prijs met „De zwarte stroom,", in de wetenschappelijke afdeling zelfs een, eerste met een medische film. Andere Nederlandse films „Maskerage" van Max de Haas bijvoorbeeld, vonden wel waardering, maar werden niet bekroond. We mogen ook niet te veel eisen onze documentaires kunnen internationaal op erkenning bogen, bij publiek en cineasten, waarvan de hier verworven prijzen toch ook weer getuigen, maar we kunnen niet alle bekroningen voor ons alleen ver wachten! Andere geneugten Ik schreef al: het programma is niet al te zeer bezet en er blijft dus tijd over voor andere geneugten, die het Lido di Venezia in zo ruime mate biedt: zwemmen, zonnen ofspelen in het Casino, vlak naast het prachtige Palazzo del Cinema. De festival- gasten hebben voor het Casino een door lopende invitatie gekregen. Dat is een beet je gevaarlijk, men kan er snel een kapitaal verliezen, want men mag inzetten tot 24.000 gulden tegelijkVooral bij baccarat ziet men stapels fiches, die soms grote sommen vertegenwoordigen, van eigenaar wisselen. Hoe gevaarlijk zo'n speelzaal naast een festivalzaal is, weten de gedelegeerden van een der Zuid-Amerikaanse landen. Enkele jaren geleden, tijdens een festival te Knok ke, verspeelden ze op één avond hun ge hele budget, zodat een door hen aan te bie den receptie ijlings moest worden afgelast en ze de eerste boot terug naar hun vader land namen. Van zulke ongelukken heb ik te Venetië echter nog niet gehoord waarschijnlijk is men gewaarschuwd sinds dat Zuid-Amerikaans avontuur! JAN KOOMEN ADVERTENTIE Doet Uw oude apparaat het nog wel? Scheerapparatcn slijten, evenals alle dingen. U denkt misschien dat het Uwe nog goed genoeg is, maar U scheert zich pas werkelijk prettig als U een Blauw Gillette mesje in het daar voor gemaakte Gillette precisie* scheerapparaat gehrniku Voor slechts f.1.10 krijgt U niet alleen een Gillette '32' precisie-seheerapparaat, maar bovendien twee Blauwe .Gillette mesjes. Een buitengewone aan bieding. 'nNienty Gillette precisie scheer apparaat en 2 Blauwe Gillette mesjes. Een goeie morgenbegint met Gillette f Uit mededelingen van directeur C. F. T. Birnie blijkt dat de Utrechtse Opera in samenwerking met de voornaamste pro vinciale en stedelijke orkesten (waaronder ook de H.O.V.) dit seizoen zal trachten een landelijke opzet van deze onderneming te verwezenlijken. Een reeks uitvoeringen in Gelderland en Overijsel begint op 9 Sep tember met de vertoning van „Don Pas- quale" van Donizetti in de Arnhemse Schouwburg. De heer Birnie verklaarde tijdens een persconferentie dat deze landelijke opzet zeer wel verantwoord is, daar de Neder landse Opera slechts in een beperkt aantal steden, optreedt. De samenwerking is ove rigens uitstekend. Zo wordt bijvoorbeeld gebruikt gemaakt van de décor-ateliers van de Nederlandse Opera, waar Hans van Nor. den en Nicolaas Wijnberg werken en op drachten voor de Utrechtse Opera uitvoe ren. Voorts bestaat de mogelijkheid dat prof. E. Reeser, bestuurslid van de Neder landse Opera, ook gedelegeerd bestuurslid van de Utrechtse Opera wordt. Men werkt alleen met Nederlandse krachten, voor het grootste gedeelte leerlingen van wijlen pro fessor Lothar Wallenstein. Nu blijkt echter dat de Nederlandse Opera op 7 September, dus twee dagen voor de première van „Don Pasquale", in Arnhem operafragmenten in concertvorm komt uitvoeren. De heer J. M. Monningh, hoofd van de afdeling kunstzaken van de gemeente, heeft hierover zijn bevreemding uitgesproken, daar men zes jaar lang ver geefs getracht heeft de Nederlandse Opera ertoe te bewegen naar Arnhem te komen. In een brief aan de directie heeft hij zijn vrees onder woorden gebracht dat door dit onverwachte Amsterdamse plan het Utrechtse initiatief schade zal lijden. Hij De Zandvoortse operettevereniging stelt zich voor op 9 en 10 October opvoeringen te verzorgen van de bekende operette „Ro sé Marie". Een beroepsensemblé, samenge steld uit leden van de Haarlemse orkest vereniging, zal wederom medewerking ver lenen. Regie en algehele leiding zijn in handen van de heren Kick en Henk Steen- kist. Daarna zal in studie worden geno men, ter viering van het eerste lustrum in Maart, „De boemelbaron". De Haagse Kunstmaand (dit jaar te houden onder het motto „Scherts en Schoon heid") zal 27 September in de Koninklijke Schouwburg worden geopend door de Haagse Comedie met de eerste opvoering van het blijspel „Circus Europa" door Ary den Hertog. Vijftig Nederlanders, vrijwel alle onder de dertig jaar, zijn met de K.L.M.-Skymaster „Edam" naar Rhodesia vertrokken. Het was de eerste emigrantenvlucht van de K.L.M., die naar dit gebied is ondernomen. Van onze correspondent te Bonn) Zal Duitsland binnenkort een kunst schandaal a la Han van Meegeren beleven? Tenzij een commissie van onderzoek ingesteld om na te gaan hoe Middeleeuwse wandschilderingen in de Lübecker Mariën- kirche" gerestaureerd ziin binnen niet al te lange tijd volledige klaarheid brengt, ziet het er inderdaad werkelijk naar uit. Wat is er in Lübeck gebeurd? Het ant woord op die vraag wordt door de Duitse kunstkringen nu met de grootste spanning T\e sterke impressies van de „ver- nieuwdeParsifal, waarmede Bay- reuth het vorig jaar zijn bestaansrecht- ook-vandaag-nog kwam bewijzen, heb ben zich gehandhaafd. Liepen bij de „Ring" WielancPs versoberingen ten be hoeve der symboliek voortdurend vast in de nu eenmaal breedsprakige roman tiek en de onvermijdelijke realistische détails, beide voor het werk evenzeer karakteristiek en bovendien in de parti tuur verankerd, in „Parsifal" werden zijn lichtprojecties tot een werkelijk essentiële factor in de dramatische uit beelding, een bestanddeel, dat de alles doordringende mystiek vanhet„Biihnen- weihfestspiel" zeer wezenlijk kwam ver duidelijken. Nog altijd kan men zeggen dat slechts in Bayreuth de „Parsifal" zich aan de bezoe ker openbaren zal, een werk, waarmee men alleen onder de gunstigste disposities ge confronteerd wil worden, om innerlijk de juiste geloofs-instelling er toe te kunnen vinden. In de ideale verhoudingen van deze Wagnertempel beseft men pas, dat niet het spitsvondige intellectueel-philoso- phische commentaar, doch alleen het zicht baar geworden muzikale element de be zoeker op zijn weg naar de Graal tot gids kan zijn. Meer dan Wagners vroegere werk heeft „Parsifal" de acoustische wonderen van dit Festspielhaus van node, waar de componist immers zijn „Zwanenzang" uit sluitend voor bedoelde en schreef. En het zou nog zo vreemd niet zijn, wanneer de jonge Festival-coördinatie in Westelijk Europa het in 1913 aan de auteursoogmer ken ontsnapte „Weihe-Festspiel" weer tot deze, zijn uitsluitende plaats van bestem ming terug zou voeren. De practijk wijst toch reeds uit, dat buiten de „stille week" het operatheater van-alle-dag het werk liever mijdt. Wieland's mise en scène liet het mystieke spel zich voltrekken binnen een cirkelvor mig speelvlak als een voor alle scènes logi sche plaats van handeling. Hier wekt het zien van de gedode zwaan Parsifal's mede lijden met het dier in hetzelfde middelpunt als later het aanschouwen van Amfortas' lijden zijn mededogen met de mens op roept. Dan is de cirkel voorts de magische „Klingsor"-kring, binnen welke de Parsi- fal-mens getrokken wordt op zijn weg naar een ontwakend zelfbewustzijn en waar, na het wegzinken der „Holde Frauen", de kus van Kundry hem op eens „wetend" maakt. In dit symbolisch centrum zinkt zij ook in een om op dezelfde plek te ontwaken vóór de heilige bron^ die hiermee in deze scène voor het eerst een centrale plaats krijgt toebedeeld. En logisch sluit de kring uit eindelijk zich om de Verlosser, die speer en graal weer heeft vereend. Het licht diende hier overal de schoonheid en kon bijvoorbeeld met zijn subtiele overgangen de overigens onzichtbare wandeling van het heilige woud naar de Graaltempel als het ware overbruggen: De hoge stammen van het bos keerden, getransformeerd tot zuilen van de tempel, haast ongemerkt in onze herinnering terug! Licht kon thans ook duidelijk maken dat, aleer de verlos singsdaad van Parsifal een feit kan wor den, zelfs de herinnering aan de dode Titu- rel, Klingsor's tegenpool, dient té verdwij nen. Muzikaal stelde „Parsifal" de „Ring" almede in de schaduw. Hymnische hoogten bereikte het orkest, in strakke tempi door Knappertsbusch geleid. De „losse teugel" had plotseling afgedaan! De Parsifal-tempi wisselen overigens naar des meesters hand: toen Tospanini in '31 twintig minuten meer dan gebruikelijk voor het ganse werk nam, sprak de „orthodoxe" Wagneriaan al even min het „veto" uit als toen Strauss, die de „Blumenmadchen" scène adembenemend dirigeerde, een paar jaar later tien minu ten inliep op de „officiële" tijd. „Officieel" betekent hier nog steeds: Karl Muck, die van 1901'30 het Bayreuther Parsifal- monopolie had! Van de zangers stonden ditmaal London als Amfortas („eben so güt gesüngen wie gelitten" luidde een oor deel) Weber als de „evangelist" Gurne- mauz en Uhde (Klingsor) bovenaan. „Tristan und Isolde" Een zeer hoog muzikaal plan kon ook de „Tristan" bij voortduring' bereiken, vooral dank zij twee figuren: Von Karajan, wiens directie met deze uitvoeringen ge registreerd is naast die der historische Bayreuther Tristandirigenten: Mottl, Tos- canini, Furtwangler, De Sabata en de Chi leen Ramón Vinay, waardig navolger van een Schnorr von Carolsfeld, eens Wagner's idool voor deze zware Tristanrol. Vinay's stem een open, nooit kelige tenor van grote kracht en warmte zonder een bepaald eigen timbre gaat, o zeld zaamheid in de opera, gepaard met een acteurstalent, dat, na een Sjaljapin en een Bellincioni, nog steeds zijn weerga zoekt. Helaas zakten na „Parsifal" voor deze „Tristan" Wieland's papieren als ensceneur weer bedenkelijk. Waarom de muzikale gloed dezer onblusbare partituur te willen koppelen aan de armelijkst-denkbare mise- en-scène? Weer luidde de verdediging: het symbool, ditmaal van Eros, wiens Hooglied niet aan tijd of plaats gebonden is en de gedachte aan de Ridders van de Tafelronde uit moet bannen. Maar de vraag lijkt gerechtvaardigd of de eeuwenoude sage, (grondslag van Wag ner's eigen liefdeszang) zich straffeloos in de uitbeelding laat verzwakken, tot een schamel stramien van hetgeen de compo nist bij het herscheppen dezer machtige Keltische legende tot muziekdrama voor ogen heeft gestaan en waarvan buiten de „beruchte" aanwijzingen in de tekst ook zijn brieven bij herhaling spreken. Een volgende stap is de concertuitvoering in costuum! Die dan nog het „voordeel" bie den zou, dat de zangers de door velen zo gehate armbewegingen en de op de tegen speler te richten „lange blik" op goede gronden achterwege konden laten: in deze regie vrijwel overal nog gehandhaafd, doen zij op een bijna leeg toneel bijna lachwek kend aan. Zonderling was, dat men het nodig vond juist deze aan het oog zo weinig bie dende tonelen van „Ring" en „Tristan" aan het eind der opvoeringen op het aanhou dend applaus wederom te tonen. Op dit punt, dat nu wel eens versobering behoeft, komt er ieder jaar wat bij. Dit keer de gebroeders Wagner met de „Götterdamme- rung" solisten op een rij en het geluk kig tevergeefs aangeheven spreekkoor „Knappertsbusch" van het publiek. Nog is er de stilte om de „Parsifal", maar de idee, eens de „Bayreuther Gedanke" eigen, om bij gesloten doek in frenetiek applaus alleen de Meester en Zijn Werk te eren, is nu wel zeker naar het rijk der „ver ouderde" tradities uitgebannen. M. v. D. Het moderne décor. verbeid. Kwalijke geruchten hebben intus sen hun werk al gedaan. Evenals zovele andere fraaie Duitse ker ken, is tijdens de oorlog ook de 13de eeuw- se Lübecker Maria-kerk, de trots van de oude Hanze-stad aan de Oostzee, door een bommenregen geteisterd. Maar geen onge luk is zo groot, of er is een gelukje bij. Dat moesten ook de Lübeckers zeggen, toen zij hun eerste verkenningstocht door het deer lijk verminkte geloofsmonument van hun vaderen ondernamen. Want wat ontwaar den zij aan de binnenwanden, die nog overeind stonden? Dikke brokken kalk hadden losgelaten en ongewoon indruk wekkende wandschilderingen blootgelegd. Een nader onderzoek wees uit, dat men hier met de enige nog op Duitse bodem bestaande gesloten cyclus van Gothische wandschilderingen te maken had. In de barbaarse ogen van de beeldenstormers der 16de eeuw hadden ook zij geen genade gevonden en waren daarom onder een zware laag kalk begraven, waaruit zij nu door de geweldige luchtdruk van de explo derende bommen weer waren bevrijd. Uit vreugde over deze ongehoorde ont dekking begonnen de Lübeckers na de oor log met grote voortvarendheid aan de her bouw van hun godshuis. Een bekende schilder-restaurateur, Dietrich Fey, kreeg opdracht de wandschilderingen in hun oude glorie te herstellen. En toen op 2 September 1951, ter gelegenheid van haar 700-jarig bestaan, de herstelde Maria-kerk van Lübeck in het centrum van een natio nale herdenking stond, juichten kunst minnaars in de gehele wereld. Bondskan selier Adenauer was persoonlijk naar Lü beck gekomen, om aan de herdenking luister bij te zetten: Niemand vermoedde toen nog, dat er in de kerk waarschijnlijk een tweede beeldenstorm had plaats ge vonden. Nieuw product Men stelle zich voor, dat er een ver bleekte en halfuitgewiste Vermeer zou zijn gevonden, dat die ter restauratie in han den van Van Megeren zou zijn gekomen en dat deze, zonder zich aan de overgeble ven lijnen en kleuren te houden, er een eigen product van zou hebben gemaakt. Zou dat nog een restauratie zijn geweest? Zo schijnt het geval in Lübeck te liggen. De daar weer gevonden wandschilderingen waren authentiek 13de eeuws, maar vaak zeer gebrekkig, vaag en onvolledig. Maar in plaats van zich met het overgeblevene tevreden te stellen, en hoogstens eens een lijn een beetje door te trekken en een kleur wat aan te dikken, heeft de restau rateur klaarblijkelijk zijn eigen fantasie laten werken. Hij heeft op eigen houtje lij nen toegevoegd, kleuren veranderd en beeld-onderdelen laten verdwijnen. Meer nog: hij heeft zich door afbeeldingen in een boek over Middeleeuwse schilderkunst, o.a. op een Koptisch heiligenbeeld uit het Kaiser Friedrich Museum te Berlijn, laten inspireren, teneinde op de wanden van de Maria-kerk analoge „scheppingen" aan te brengen. In Lübeck is men door bovenstaande onthullingen, gedaan door een helper van de restaurateur, uiteraard volkomen in de war. De kunst-historische schat, waarover men de beschikking dacht gekregen te hebben, is wederom zeer waarschijnlijk teloor gegaan. Men spreekt al van ar tistieke gangster-methoden en vraagt zich af, welke juridische aspecten het onder havige probleem heeft. De maand Augustus, die evenals Juli een vacantiemaand is, heeft voor de spaarban ken geen ongunstig resultaat opgeleverd. Bij de Nutsspaarbank te 's-Gravenhage werd ingelegd 5.063.019 en terugbetaald 3.849.124, zodat het spaartegoed met 1.213.895 vermeerderde tot 94.406.619 in Augustus. Bij de spaax-bank van de stad Amsterdam beliepen inleg en terugbetaling resp. 2.685.072 en 1.852.157, zodat hier het* spaartegoed met 832.915 steeg tot 72.034.402 per eind Augustus. Bij de spaarbank te Rotterdam is in die maand een bedrag van 737.000 gespaard. Inleg en terugbetaling beliepen hier name lijk 3.614.000 en 2.877.000. meende te moeten constateren dat de Ne derlandse Opera, als een lichaam dat met een hoge overheidssubsidie werkt, zelfs de schijn van een unfaire concurrentie als in het onderhavige geval dient te vermijden. De heer Abr. van der Vies, directeur van de Nederlandse Opera, verklaarde absoluut niet van de Utrechtse plannen op de hoogte te zijn, noch iets van de landelijke opzet van deze onderneming te weten. Er is naar zijn mening sprake van toeval en geenszins van opzet. Er kan geen sprake van zijn dat Amsterdam dit concert, waarvoor reeds alle voorbereidingen werden getroffen, zou uit stellen. Merkwaardig genoeg overigens zal dit de eerste keer zijn dat de Nederlandse Opera een uitvoering in concertvorm geeft. De heer Van der Vies heeft verklaard dat de Nederlandse Opera, ondanks de subsidie van het rijk, niet overal in den lande com plete voorstellingen kan geven wegens de daaraan verbonden hoge kosten. „De pro vincie" is inderdaad enigszins verwaarloosd en daarom wil men gaarne meewerken aan het steeds meer toepassing vindende systeem van cultuurspreiding. Men hoopt door het geven van de thans beginnende uitvoeringen in concertvorm belangstelling voor het werk van de Nederlandse Opera te kweken, speciaal in plaatsen die een goede verbinding met de hoofdstad hebben. Het tweede doel is het stimuleren van ge meentebesturen tot het verlenen van de benodigde subsidies voor het geven van complete opvoeringen. De Nederlandse Amateur Toneel Unie Organiseert op Zondag 14 September voor de afdelingen Zaanstreeek, Haarlem, Alk maar, Amsterdam, West-Friesland en Schagen een zomerbij eenkomst in de ge meentelijke concertzaal te Krommenie. Op deze bijeenkomst zal de voordrachtkunste naar Albert Vogel jr. optreden. De ama teur tonelisten worden begroet door de bur gemeester van Krommenie, een toneelgroep zal een blijspel in één bedrijf van Ch. B. Dufresne en een blijspel in één bedrijf van Luisa Treves ten tonele brengen. Beide een-acters worden geregisseerd door de heer P. A. M. Hornman. Een toneelforum heeft als voorzitter de heer H. J. van Wie link en de verdere medewerkers zijn de heren dr. J. C. v. d. Steen, David Koning, A. de Regt (gevraagd), en mejuffrouw Wil. Sillevis. Na afloop van het officiële gedeelte is er een gezellig samenzijn in de sociëteit „Ons Genoegen" waar ook de lunch wordt ge bruikt. ADVERTENTIE Casper Höweler. Rhythme in Vers en Muziek. Uitg. Mouton Co. Casper Höweler, de bekende auteur van „Inleiding tot de Muziekgeschiedenis" (die reeds haar vijfde druk beleefde) van „Mu ziekgeschiedenis in Beeld", „X.IJ.Z. der Mu ziek" en andere musicologische publicaties die de aandacht trokken, schreef in de oor logsjaren een merkwaardige studie over „Tijd en Muziek". Dit boek lijkt mij een aan loop te zijn geweest naar het thans versche nen werk „Rhythme en Vers in Muziek" dat, naar de schrijver meedeelt, nog gevolgd zal worden door een studie over „Stijl en Rhythme". Zo is hier de geleidelijke ontwikkeling na te gaan van des schrijvers cultuurfilosofie en van de drang om zijn bespiegelingen practisch dienstbaar te maken aan de mu- ziekpaedagogie. Want Höweler is en blijft in de eerste plaats paedagoog. Het verband tussen de rhythmen van woord en muziek moge een erkend feit zijn, in de muziekpaedagogie werd er tot nog toe weinig aandacht aan geschonken en bleef de toepassing een kwestie van intuïtie. En nochtans: van hoeveel belang is het in welk taalrhythme een componist denkt, zelfs wan neer hij woordeloze muziek componeert. Wanneer men dit erkent, ligt het voor de hand dat men via het taalrhythme van de componist de fijnere nuances van zijn bedoe lingen beter zal benaderen, dan wanneer men enkel intuïtief eigen opvattingen laat gelden. Höweler is verschillende gramofoonopna- men van vooraanstaande herscheppende kunstenaars critisch gaan onderzoeken en hij kwam tot de slotsom, dat er in vele geval len heel wat anders gespeeld werd dan de muziektekst aangeeft. Dit was een van de aanleidingen om deze studie te ondernemen. Het is nu zijn doel, bepaalde wetmatigheden van de muziek tot in de kleinste bijzonder heden na te gaan, vooral betreffende dingen die betrekking hebben op metrum en rhythme. Voor de musicus die niet klassiek-litterair geschoold is, zal het een lange weg zijn, tot Höweler's practische inzichten door te drin gen en vurige temperamenten zullen eerder op hun intuïtie vertrouwen dan zich met ge duld een systeem eigen te maken, al is dat nog zo veelbelovend. Het ware in ieder geval te wensen dat op onze conservatoria een verplichte leergang in letterkunde ingesteld werd, die de muziekstudent zou inleiden in de materie welke Höweler in zijn boek be handelt, fin Peter Benoit's leerplan voor het Koninklijke Vlaamse Conservatorium te Antwerpen is in een dergelijke, tweejarige, cursus voorzien.) Hem, bij wie aldus de grondslagen gelegd zijn. zal het belang van Höweler's studie duidelijk worden en hij zal, geleid door de schrijver, zijn inzicht ver ruimen in vele aesthetische facetten van de toonkunst. Dit dient vooral van „Rhythme in Vers en Muziek" te worden gezegd: het is niet een boek om door te lezen, maar om bestudeerd te worden. Het maakt de criti- sche zin wakker, ook tégen de inzichten van de schrijver, die echter niets liever zal wil len dan dat er deining komt omtrent de pro blemen die hij aansnijdt. Het prachtig uit gegeven boek is voorzien van een losse bij lage met een tweehonderdtal muziekvoor beelden die betrekking hebben op de be handelde onderwerpen. JOS. DE KLERK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 7