Collecte voor kankerbestrijding
vraagt weer de aandacht
Fris en belangrijk boek, dat
elke leraar lezen moet
OVER DE KUNST DER IMPROVISATIE
Agenda voor
Haarlem
Herinneringen aan een
oude Haarlemse nijverheid
SCHOOLBOEKEN
Nodig zijn ordenende geest en dichterlijk sentiment
3
Schoonheid, in Haarlem en omgeving
Eénacter gevraagd
voor Boekenweek
H, DE VRIES
Kinderverlamming
Grondslag voor nieuw onderzvijs gebouw
Filiaal Stadsbibliotheek
aan de Hagestraat
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1952
Verscholen in het groen itgt
;ae Gliphoeve", aan ae Glipperweg tussen Heemstede
en Bennebroek.
De wandelaar, die zijn pad van Heem
stede naar Bennebroek kiest, ziet aan de
Glipperweg, juist als hij de Zuidelijkste
wijk van Heemstede, de Glip, achter zich
heeft, aan zijn rechterhand, half in het
lommer van zwaar geboomte verscholen,
„de Gliphoeve". Een pronkjuweel van
oude bouwkunst is het wel niet. maar toch
heeft het geheel het witte huis steekt
scherp af tegen de achtergrond van het
bruin en groen van het omringende bos
iets bekoorlijks, dat wij niet gaarne zouden
missen. Bovendien is er aan „de Gliphoeve"
een herinnering verbonden. Vroeger was
daar de lijnwaadblekerij „Bleeklust" geves
tigd. Hoe het er toen was is te zien uit een
tekening van Joseph Charles, in 1797 ver
vaardigd, waarvan wij hier een reproductie
geven.
Dit is bovendien voor ons een aanleiding
om iets over de vroegere blekerijen te ver
tellen. Als wij dan in een der volgende
weken belangstelling vragen voor het
Kolkje te Overveen, begrijpt de lezer ge
makkelijker hoe dit Kolkje indertijd .zijn
ontstaan dankte aan moeilijkheden die in
de 17e eeuw gerezen waren tussen blekers
en brouwers in Haarlem.
Het stadsbestuur van Haarlem heeft al
tijd geijverd voor het bezit van industrie.
In dit opzicht is er dus niets veranderd! In
de 16e, 17e en 18e eeuw waren het in het
bijzonder de brouwerijen en de textiel
fabrieken die aan de poorters een bestaan
verschaften. In de loop der eeuwen zijn
beide takken van industrie achteruitgegaan,
zodat er nu niets meer van is overgcble-
ven.
De weverijen en de garenspinnerijen
hadden nevenbedrijven in de omgeving,
namelijk de blekerijen, die vooral aan de
voet der duinen, tussen Velsen en Hille-
gom, gevonden werden.
Er waren toen drie soorten blekerijen;
voor het bleken van het in Haarlem en
elders geweven linnen, voor het blgken
van het eveneens in Haarlem en elders ge
sponnen garen en tenslotte ook voor het
wassen van het huishoudgoed. De bleke
rijen in deze streek hadden een zeer goede
naam, zodat zij bijna een monopolie had
den. Dit kwam doordat de blekers hier de
beschikking hadden over het heldere water
uit de toen talrijke duinbeken, terwijl zij
bovendien konden rekenen op de medewer
king van de scherpe lucht en de frisse zee
wind, die de eigenschap hadden het bleek
proces gunstig te beïnvloeden.
De eerste garenblekerij werd in de om
geving van Haarlem opgericht in 1577, dus
nu juist 375 jaar geleden. De grote bloei
tijd der blekerijen viel tussen 1660 en 1760.
Daarna kwam er een verval, dat wordt
toegeschreven aan het feit dat de onder
nemingen op den duur hier op te zware
personeelslasten zaten. Bovendien ging de
weverij en de spinnerij in Haarlem achter
uit. Op de blekerijen werkte veel personeel.
De blekerijen moesten over grote terrei
nen de beschikking hebben, want al het
goed werd, na het wassen, op grasvelden
gelegd, om daar in de buitenlucht te bleken.
Geregeld werd het goed dan met water be
sprenkeld, omdat het onder het drogen nog
helderder werd.
Op de linnen- en huisgoedblekerijen werk
ten meest vrouwen, op de garenblekcrijen
waren het bijna uitsluitend mannen. In
het voorjaar kwamen veel arbeiders uit
Brabant en Overijsel naar Zuid-Kenne-
merland, om hier op de blekerijen te wer
ken. Tegen de winter vertrokken zij dan
weer naar hun eigen woonplaats.
Van de vele tientallen blekerijen die in
de omgeving van Haarlem gevonden wer
den, verdwenen er in de 18e eeuw gere
geld. Verscheidene blekerijen werden om
gebouwd tot buitenplaatsen. Wij noemen
behalve „de Gliphoeve", ook „de Rijp" in
Bloemendaal (vroeger de blekerij „de Mol",
de naam Mollaan herinnert hieraan) en
„Bleek- en Berg" te Bloemendaal.
De blekerij der weduwe Gehrels aan het
Binnenpad te Bloemendaal werd in haar
geheel overgebracht naar het Openlucht
museum te Arnhem.
Er zijn nu enkel de blekerijen voor huis-
goed overgebleven, maar die zijn evenwel
omgezet in wasserijen. Gebleekt wordt er
niet meer, omdat met de tegenwoordige
wasmiddelen naar verzekerd wordt, het
zelfde resultaat bereikt kan worden, ter
wijl er minder arbeid voor nodig is. Nu
wassen de wasserijen in deze omgeving
vrijwel uitsluitend voor de bewoners van
deze streek. Overal zijn immers wasserijen.
Vroeger zorgden de blekerijen in Zuid-
Kennemerland voor de was van huismoe
ders over het gehele land verspreid. Er
waren afzonderlijke expeditiediensten voor
dit wasgoed van Haarlem naar Amsterdam.
Nu is het zo dat de meeste mensen tevre
den zijn als zij van hun lijfgoeder één aan
de bast hebben, één in de kast en één in de
was. Vroeger was het anders. Toen waren
de kasten veel rijker voorzien. Verscheide
ne huismoeders spaarden het vuile was
goed op dat dan twee maal in het jaar naar
de bleek gezonden werd. C. J. VAN T.
Teneinde de Nederlandse auteurs actie
ver te betrekken bij het jaarlijkse galafeest
ter opening van de Boekenweek heeft de
commissie voor de collectieve propaganda
van het Nederlandse boek een belangwek
kende prijsvraag uitgeschreven. Aan Ne
derlandse schrijfsters en schrijvers wordt
gevraagd voor 31 October te schrijven in
drievoud anoniem (onder bijvoeging van
'n verzegelde enveloppe, die de naam van de
auteur en de titel van het stuk bevat) in
te zenden een originele éénacter van ten
minste 15 en ten hoogste 25 minuten speel
tijd.
Gegeven is de situatie die op het
proscenium als pantomime zal worden ge
speeld van een man van ongeveer veer
tig jaar, een neutrale figuur zonder naar
het uiterlijk markante wezenstrekken, die
met "een brief bij een gewone rode brie
venbus verschijnt. Hij heeft, zich merk
baar bewust van de betekenis er van, een
brief in de hand. Voor de bus staande aar
zelt hij nog een ogenblik, aleer hij de brief
post, zich kennelijk nog eens snel en ter
dege bezinnend op hetgeen de consequen
ties van de verzending zullen zijn. Dan valt
zijn besluit, hij werpt de brief in de brie
venbus. Dit gedaan hebbende, ontspant
zich merkbaar iets in zijn wezen. Het is
een bevrijding, ontstaan door het zekere
weten, dat zijn innerlijke spanning of hij
dit onherroepelijk al dan niet zou voltrek
ken, nu in elk geval geweken is. Het is ge
schied, daargelaten wat volgen kan. Hij
gaat heen en daarmee is dit beeld ten
einde.
Gevraagd wordt nu een éénacter waarin
de volkomen ommekeer te zien wordt ge
geven, die de brief brengt in een bestaande
situatie ter plaatse waar deze wordt ont
vangen. De jury, die de binnengekomen
éénacters zal beoordelen, bestaat uit Hella
S. Haasse, Han G. Hoekstra, J. J. van
Mechelen, Chr. I«eeflang en W. J. Schouten.
ADVERTENTIE
teer alle inrichtingen voor onderwijs
SCHOOI,,BOEK HANDEI
Jücobtjitestraat y Cied. Oude (nacht Xj-\ja
In de week van 31 Augustus tot en met
6 September zijn in het gehele land 115
nieuwe gevallen van kinderverlamming
aangegeven. In Groningen waren het er 5,
in Friesland 6, in Drente 3, in Overijsel 2*,
waarvan 12 in Vriezenveen, in Gelderland
12, in Utrecht 2, in Noordholland 11 (4 in
Amsterdam, 4 in Haarlem en 3 in Haar
lemmermeer), in Zuidholland 22, waarvan
10 in 's-Gravenhage, in Zeeland 2, in
Noord-Brabant 20, en in Limburg 8.
ADVERTENTIE
N.V. MD. „HOLSTER"- OVERVEEN
Tel. K 2500 15597 en 19057
Centrale verwarming
Airconditioning
Aut. oliestook
ZATERDAG 13 SEPTEMBER
Stadsschouwburg: „Een vrouw met een
klein hart" (De Nederlandse Comedie), 8
uur. Spaarne: „Superman" en „Goud van
Nevada". 14 jaar. 7 cn 9.15 uur. Rembrandt:
„Kon-Tiki", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace:
„Vier meisjes van Broadway", alle leeft., 7
en 9.15 uur. Luxor: „Tom Brown's kost
schooljaren", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido:
„Paula" alle leeft., 7 cn 9.15 uur. City:
„Strijd om de Apachenpas", 14 jaar, 7 en 9.15
uur. Minerva: „Alles draailt om Eva18
jaar, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 14 SEPTEMBER
Stadsschouwburg: „De cocktailparty" (Ne
derlandse Comediei, 8 uur. Spaarne: „Super
man", „Goud van Nevada", 14 jaar, 2, 4.15,
7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Een onvergete
lijke melodie", alle leeft., 11 uur. „Kon-
Tiki", alle loeft., 2, 4.15, 7 cn 9.15 uur.
Palace: „Vier meisjes van Broadway alle
leeft 2 4.15. 7 en 9.15 uur. Luxor: Journaal-
voorstellingen. 10.30, 11.30 cn 12.30 uur.
.Torn Brown's kostschooljaren". 14 jaar.
2 4 15. 7 en 9.15 uur. Lido: „Meesters der
muziek", alle leeft.. 11 uur. „Paula", alle
leeft. 2, 4.15. 7 cn 9.15 u. City: „Strijd om de
Apachenpas". 14 jaar, 2.15, 4.30, 7 cn 9.15 uur.
Minerva: „Alles draait om Eva", 18 jaar, 2,
4.15, 7 en 9.15 uur.
MAANDAG 15 SEPTEMBER
Spaarne: „Superman", „Goud van Ne
vada", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Rem
brandt: „Kon-Tiki", alle leeft., 2, 4.15. 7 en
9 15 uur. Palace: „Vier meisjes van Broad
way". alle leeft.. 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor:
Journaalvoorstellingen. 10.30, 11.30 en 12.30
uur. „Tom Brown's kostschooljarcn". 14 jaar,
2, 7 en 9.15 uur. Lido: ..Paula", alle leeft.
2. 4.15. 7 en 9.15 uur. City: „Strijd om de
Apachenpas". 14 jaar. 2.15. 4 30, 7 en 9.15 uur.
Minerva: „Alles draait om Eva", alle leeft.,
2.30 en 8.15 uur.
De blekerij „Bleeklust" op het terrein waar nu „de Gliphoeve" is.
Op Maandag 6 October wordt in de Grote
Kerk te Haarlem voor de tweede keer een
internationaal orgelconcours gehouden.
Onze medewerker voor muziek, de heer
Jos. de Klerk, lid van de commissie van
voorbereiding, schreef een beschouwing
over de uiterst moeilijke kunst van het im
proviseren. die wij hieronder Ier inleiding
van dit belangrijke evenement afdrukken.
De kunst der improvisatie het spon
tane voortbrengen van een muziekstuk
behoort van oudsher tot het terrein der
organisten. Doch het behoeft geen betoog,
dat er op dit gebied heel wat geknoeid
wordt en dat hetgeen soms voor een impro
visatie moet doorgaan niets anders is dan
een smakeloos aan elkaar lijmen van ge
meenplaatsen en een kinderachtig gespeel
met de verschillende klankeffecten van het
instrument. En dat is te begrijpen; niet
ieder is begaafd met compositorisch? fanta
sie en goede smaak; niet iedereen, al speelt
hij behoorlijk orgel, is doorkneed in har
monieleer, contrapunt en vormtechniek. Bij
velen zijn het dan ook slechts de vingers,
die met wat routine in harmonische hand
grepen, de zogenaamde improvisatie tot
stand moeten brengen, zonder dat er een
ordenende geest aan meewerkt.
Wat niet wegneemt dat sommige orga
nisten onbewust al improviserend merk
waardige staaltjes van muzikale begaafd
heid tonen. Dezulken zouden ongetwijfeld
hun aanleg kunnen ontwikkelen tot op het
peil waar het improviseren een kunst van
hoge rang wordt. Wat daartoe vereist is?
Ziehier hoe Alexandre Guilmant dit uiteen
zette: „Om goed te improviseren moet de
organist de techniek van het componeren
grondig kennen. Iedere improvisatie, welke
die naam waardig is, moet vorm bezitten,
naar een plan opgebouwd zijn. Deze archi
tectuur zal haast onbewust ontstaan bij de
kunstenaar, die zijn vak volkomen beheerst.
Deze voorwaarden zullen de inspiratie niet
in de weg staan, maar integendeel haar
leiden en vooral duidelijkheid verlenen.
Om goed te improviseren is ook een grote
tegenwoordigheid van geest nodig, gepaard
aan een echt dichterlijk sentiment."
En Albert Lavignac was zelfs van oordeel
j dat, meer nog dan voor een geschreven
I compositie, voor de improvisatie een logisch
plan nodig is, om het geheel in de banen
van de goede muzikale smaak te houden en
te verhinderen dat de speler zich te veel op
zijwegen beweegt
„De improvisator mag nooit zijn hoofd
thema en de motieven waaruit het samen
gesteld is uit het oog verliezen; hij moet er
alles trachten uit te halen wat er in zit,
ook de elementen tot ontwikkeling en zo
mogelijk de episodes of intermezzi, teneinde
de grootste mate van eenheid te bereiken
bij alle verscheidenheid van functionele
werkingen. Want de eindindruk dient voor
al te wezen die van een gerijpt werk, dat
in zijn duidelijke omlijning „a tête reposé"
geschreven schijnt."
Het vraagt natuurlijk buitengewoon veel
training om aldus in beheerste vormen een
thema te ontwikkelen; stel u maar eens
voor wat het zeggen wil een fuga naar alle
regelen der kunst te improviseren, gebon
den te zijn aan één thema dat streng con-
tiapuntisch in verschillende tonaliteiten
moet worden doorgevoerd; waarin een
sttetto dient voor te komen dat het thema
in verbreding, in omkering of anderszins
ontwikkeld in behandeling brengt.
De handigheid om dit alles te realiseren
is niemand aangeboren, maar het kan ten
slotte geleerd worden, op voorwaarde dat
het scheppend vermogen in aanleg aan
wezig is. Hendrik Andriessen, die zoals
iedereen weet als improvisator op het orgel
met de besten ter wereld genoemd mag
worden, zei het mij eens met deze paradox:
„Improviseren moet je kunnen eer je het
gaat leren. Maar je moet het leren."
Sinds de vermaarde Franse organist
Marcel Dupré de kunst der improvisatie op
zijn concerttournées weer in het licht der
belangstelling plaatste, is deze tak van
orgelkunst weer in hoge ere gekomen, niet
het minst in ons land. De laatste jaren zijn
er improvisatieconcerten georganiseerd,
waarop het klinkend bewijs geleverd werd
dat tal van onze organisten deze kunst
waardig beheersen. Op het eerste Interna
tionale Orgelconcours om de zilveren tulp
te Haarlem heeft de Nederlander Louis
Toebosch duidelijk zijn superioriteit bewe
zen. Met belangstelling mogen de begin
October te leveren prestaties worden tege
moet gezien. Zoals men weet zijn er thans
mededingers uit Nederland, Frankrijk,
Oostenrijk en Denemarken, die slechts tien
minuten voor hun optreden het thema,
waarop zij improviseren moeten, onder
ogen krijgen. Gevraagd wordt een driedelig
muziekstuk, bestaande uit een hoofdvorm,
een vrij intermezzo en een polyfone finale.
JOS. DE KLERK
Mr. A. Menalda bekend door zijn fotografische reportage „Zó is Haarlem" maakte
deze fraaie opname van het beroemde, uit de eerste helft van de achttiende eeuw
daterende orgel van Christiaan Muller in de oude St. Bavo, waarop over enkele weken
het tweede internationale improvisatie-concours wordt gehouden, gevolgd op
8 October door een concert van de juryleden.
„Een penningmeester wil gaarne zoveel
mogelyk in kas honden, maar zo'n penning
meester ben ik niet. Ik wil alles uitgeven",
verklaarde de heer K. de Vries die de
penningen moet beheren van de afdeling
Haarlem van de Nederlandse vereniging
tot steun aan het „Koningin YVilhelirüna
Fonds". „Dan is 't natuurlijk noodzakelijk,
dat Aelo Haarlemmers hun medewerking
zullen verlenen aan de jaarlijkse rollecte
die binnenkort gehouden wordt", voegde
hy er aan toe.
De daad is thans aan de Haarlemmers,
die op verscheidene wijzen hun medewer
king kunnen verlenen. Het eenvoudigste is
natuurlijk om de collectanten, als deze in
de week van 15 tot 19 September aan
huis komen om stadgenoten te laten in
schrijven op lijsten, hiet teleur te stellen
of als op Zaterdag 20 September de straat
collecte gehouden wordt, een bijdrage te
geven.
Het bestuur meent, dat er alle reden is
om weer een beroep te doen op de Haar
lemmers. De opbouw van de landelijke
organisatie voor de kankerbestrijding vor
dert gestadig. Dezer dagen zullen de ac-
ten worden gepasseerd voor de oprichting
van de kanker-centra in de universiteits
ziekenhuizen te Groningen, Leiden,
Ltrecht en Amsterdam. De plannen voor
de opbouw van een nieuw Radiotherapeu
tisch Instituut te Rotterdam zijn gereed
Naar aanleiding van: Begane
wegen en onbetreden paden",
door prof. dr. H. W. F. Stellwag
(Uitgeversmaatschappij J. B.
Wolters, Groningcn-Dcn Haag,
1952).
Charivarius heeft eens een jong leraar,
die hem vroeg wat hij toch allemaal moest
doen om een goed docent te worden, ge
antwoord: Dat is met één woord te zeggen:
boei!
Het advies was zeker behalve kort, ook
zinrijk. Een docent die boeit kan inderdaad
een aantal problemen naast zich neerleg
gen, waarmee zijn collega's dagelijks wor
stelen. Het orde-probleem met name be
staat voor hem niet; de leerlingen immers
willen geen woord missen van wat hij zegt.
Men kan echter bezwaarlijk volhouden dat
Charivarius het alpha en omega van het
leraarsproblcem heeft gesproken. De vraag
ligt voor de hand: Hóe boei je een dertigtal
knapen en meisjes op een zonnige middag
met de meervouden van het Duitse zelf
standige naamwoord, met het theorema
van Stewart, de valmachine van Atwood,
de vulkanen van Java of het voornaam
woordelijk bijwoord?
Het is duidelijk dat men om een goed
leraar te worden nog iets meer en iets an
ders moet verstaan. Hoe moet men dat
leren? Het is merkwaardig dat in Neder
landse leraarskringen geenszins eenstem
migheid heerst over de vraag óf een leraar
ook voor zijn ambt moet worden ge
schoold. Daarover zijn al heel wat woor
den gevallen. Bittere soms, zoals die welke
Kohnstamm kort voor zijn dood schreef
over de „onaandoenlijkheid" van het mid
delbaar onderwijs. Verontschuldigende, van
hen die betogen dat de lange en zware
academische studie geen verlenging met
een studie van paedagogiek en psychologie
gedoogt. Bemiddelende van hen die een
tussenweg willen bewandelen en om een
gesplitste opleiding vragen: één voor de
a.s. wetenschapsman, een voor de a.s.
leraar.
Intussen sukkelen we dus maar door.
Jaarlijks leveren de Universiteiten jonge
vrouwen en mannen af, die een grote ken
nis bezitten, maar van de school niets we
ten behalve wat zij zich uit hun jeugd her
inneren. In het water geworpen moeten zij
leren zwemmen, door schade en schande
moeten zij wijs worden. Laat ik daaraan
onmiddellijk toevoegen: velen wórden wijs.
Maar anderen mislukken. En dat is heel
erg. Voor hen zelf èn voor hun leerlin
gen. Ik kan mij nauwelijks een afschu
welijker bestaan voorstellen dan dat van
een man die iedere week dertig uur „ge
pest" wordt. Ik vind het verschrikkelijk
dat tengevolge van de ongeschiktheid van
één mens duizenden kinderen niets weten
van Frans of welk ander vak ook. Door
dat zij mijnheer X of juffrouw Y „gehad
hebben" blijft er een wereld voor hen ge
sloten.
Nu begint gelukkig de lucht hier en daar
wat op te klaren. Dat op een jaarvergade
ring van leraren de „opleiding" wordt be
handeld, is een duidelijk symptoom. Dat
de paedagogiek haar intrede heeft gedaan
in de Universiteit is een tweede. Daartoe
gaf de Maatschappij tot Nut van 't Alge
meen de stoot door cle instelling van een
bijzondere leerstoel in de opvoedkunde aan
de Universiteit van Amsterdam. Kohn
stamm was haar eerste hoogleraar. De
taak van een professor in de paedagogiek
is eigenlijk tweeledig: hij moet ziin stu
denten wegwijs maken en: hij moet een
volledige wetenschappelijke didactiek van
het gehele onderwijs helpen uitwerken.
Maar de vraag rijst of het eerste mogelijk
is zonder het tweede. En met name dient
men zich af te vragen of het mogelijk is
over het eerste te schrijven voor het
tweede gefundeerd is.
Het is bijzonder verheugend dat prof.
Stellwag deze vrager, bevestigend heeft be
antwoord, dat zij practische aanwijzingen
aan de beginnende leraar heeft willen en
durven geven vóór de wetenschappelijke
basis geheel en al is gelegd. Een grote
practische ervaring en een diep inzicht
door brede studie verworven, maakten
haar dit mogelijk.
Wanneer ik nu het werk van prof. Stell
wag moet karakteriseren, komen er twee
woorden in mij op: rijp en fris. Men zou zich
namelijk schromelijk vergissen als men
haar boek zou beschouwen als een zwaar
wichtig studiewerk, alleen te doorworste
len door een bijzonder toegewijde en
scherpzinnige geest. Verre van dien! Het
behandelt onderwerpen waarmee elke
leraar dagelijks te maken heeft. Het aar
zelt niet over het allereenvoudigste te
spreken: de kleding van de leraar bijvoor
beeld. Maar het bespreekt cok onderwer
pen die van kardinale betekenis zijn: huis
werk, rapporten, repetitites, het prepareren
van de les, het corrigeren van schriftelijk
werk, het geven van cijfers. Het is eenvou
dig een lust om te lezen hoe prof. Stellwag
de mythe van het objectieve cijfer ont
luistert, de „eerlijkheid" van „het gemid
delde" aan de kaak stelt. Dan zijn er
hoofdstukken over de orde, het spieken en
het straffen, alle blijk gevend van gerijpt
inzicht in deze problemen die èn voor de
leraar èn voor de leerling van zo essentiële
betekenis zijn. Men mag dan al in som
mige punten met de schrijfster van opinie
verschillen, telkens weer is men geneigd
haar betoog met uitroeptekens in de marge
te accentueren. En ik ken geen docent, hoe
ervaren ook, van wie ik niet zeker weet
dat de lezing van dit boek hem zal verrij
ken en tot nadenken zal stemmen.
Intussen, geduldige lezer, heb ik tot dus
verre slechts iets aangestipt uit dat deel
van prof. Stellwags boek dat Begane We
gen heet: de begane wegen n.l. van het ge
wone. klassikale V.H.M.O. Laten wij nu
ook een blik Averpen op de Onbetreden
Paden, op de school als werkgemeenschap,
waarin de leerlingen in groepen tezamen
arbeidend, niet slechts intellectueel worden
gevormd, maar waarin wordt gestreefd
naar een harmonische ontwikkeling van de
gehele persoonlijkheid. Een werkgemeen
schap die niet meer een agglomeraat is
van naast elkaar staande vakken, maar die
een synthese der vakken beoogt en waarin
het gevoel zo goed een ontwikkelingskans
krijgt als het verstand; waarin niet „al
gemene ontwikkeling", maar „innerlijke
vorming" wordt nagestreefd.
Het ware onjuist te denken dat deze
vorm van „onderwijs" in onze „progres
sieve scholen" alreeds is gerealiseerd. Een
waarlijke integratie vindt ook daar nog
niet plaats. Maai- terwijl het traditionele
onderwijs denkt dat het wéét, weet het
progressieve dat het moet dénken. En dat
is zijn grote voorsprong.
Dit belangrijke instructieve boek van
prof. Stellwag dient elke school voor
V.H.M.O. te bezitten. Rectoren en direc
teuren moeten het laten circuleren. Als een
nieuwe leraar wordt benoemd, moet het
hem ter bestudering worden meegegeven.
Het doet vele heilige huisjes wankelen,
maar legt tevens de grondslagen voor een
nieuw onderwijsgebouw. Dat is zijn grote
betekenis.
Dr. P. H. SCHRÖDER
Tot kantonrechter te Rotterdam is be
noemd mr. J. Thors, advocaat en procureur
te Amsterdam en kantonrechter-plaatsver-
vangcr in het kanton Amsterdam.
Tot notaris in Terschelling is benoemd
A. M. van Embden, candidaat-notaris te
Maarn.
er. hebben het Koningin Wilhelmina Fonds
bereikt. Jaarlijks wordt een belangrijk
bedrag aan het Nederlands Kankerini.i-
tuut uitgekeerd.
Dr. W. B. Sm i t, voorzitter van de
plaatselijke afdeling, vertelde ons, dat het
aantal sterfgevallen aan kanker hoog is.
In 1951 zijn 1353 Haarlemmers overleden,
van wie 309 aan kanker. In 1950 was het
aantal minder. Toen stierven van de 1277
personen 255 aan kanker. Het percentage
is in Haarlem nogal hoog, omdat vele
ouden van dagen hun levensavond in deze
stad slijten. Van de 77.194 Nederlanders
die in 1951 zijn overleden hadden er
14.455 kanker. Een jaar tevoren waren de
cijfers respectievelijk 75.580 cn 13.997.
Wil men meewerken om het aantal sterf
gevallen te doen verminderen dan moet
er veel geld verzameld worden.
Actie in Haarlem
Hoe tracht men in Haarlem weer een
hoog bedrag bijeen te krijgen, in ieder ge
val hoger dan verleden jaar, toen de op
brengst f 7.800 bedroeg en naar gehoopt
wordt minstens f 16.000, zoals'in 1950, het
eerste jaar?
Mevrouw M. D. E i c k h o 1 z-d e W ij s,
secretaresse der afdeling, deelde ons mee,
dat met kracht gewerkt wordt aan de
collecte. Velen gaven zich reeds op, doch
er is een groot aantal nodig, speciaal voor
do straatcollecte. Men kan zich nog op
geven bij de UW, Stadhuis.
Evenals twee jaar geleden rijdt de
„klokkenwagen" in Haarlem. Deze is een
open vrachtauto, voorzien van opschrif
ten, waarop twee grote klokken gemon
teerd zijn, die geluid geven.
In de bioscopen draait een propaganda-
tilmpje en na afloop van de avondvoor
stellingen zal een collecte worden ge
houden.
Eén procent van de omzet
Verder is aan winkeliers gevraagd me
dewerking te verlenen door op Zaterdag
20 September 1 procent van de omzet af
te staan voor het fonds. Er gaven zich
reeds honderd zaken op en er worden nog
vele antwoorden verwacht. Door gebrek
aan tijd kan het bestuur zich niet tot alle
winkeliers wenden. Indien dezen willen
meewerken, dan kunnen zij zich in ver
binding stellen met de UW. In de week,
voorafgaande aan de collectedag, zullen
de zaken die meewerken, een aantal af
fiches, waarop duidelijk de medewerking
vermeld staat, op hun ruiten bevestigen.
Uit deze gegevens blijkt weer, dat het
bestuur der afdeling Haarlem actief is
opgetreden bij de voorbereiding der jaar
lijkse actie en ht hoopt, dat die succes
zal opleveren.
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk op Woenadag te worden
betaald, daar de berorgera op Donder
dag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.
Wegens het beschikbaar komen van het
voormalige gymnastieklokaal aan de Hage
straat is het mogelijk om een bestaande
wens, namelijk het vestigen van een filiaal
van de Stadsbibliotheek en Leeszaal in dit
gedeelte van Haarlem, te realiseren. Het is
echter noodzakelijk, dat daartoe aan het ge
bouw enkele voorzieningen worden getrof
fen. De kosten daarvan ramen B. en W. op
10.700.—.