Geschiedenis der Cronjéstraat begon bij „Het Vliegende Wiel" EEN VERS Toekomst met groot vertrouwen tegemoet Een halve eeuw Generaal Cronjéstraat Verenigde spoormannen schiepen zich woonruimte Welvaartsrecept der Cronjéstraat: gezamenlijk aandacht trekken „Zijn jelui gek?" riep moeder De Wijs Service-maand Er zat perspectief in Klooster tijdens beleg verwoest 7 VOOR JE OMZET MOET JE WAT DOEN Broederschap van concurrenten DONDERDAG 2 OCTOBER 1952 HAARLEMS DAGBLAD —OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Eens bos en wei, nu levendige winkelstraat In de Cronjéstraat wordt de regel van étalages-en-nög-eens-étalages bevestigd door een enkele uitzondering. Want hij, die de beperktheid zijner financiële middelen bepeinzend langs de uitstalkasten flaneert, moet bij perceel 118 even het hoofd afwenden om niet met dezelfde onderzoekende blik van zoëven in een huiskamer binnen te kijken. Hier staat namelijk eens gécn winkel en dat mag voor deze straat toch wel iets bijzonders heten. Het is een eenvoudige burgermanswoning, die zich er heeft gehandhaafd toen de ondernemende winkelstand meter-voor-meter de Cronjé straat veroverde. Even verderop staat er nóg een maar deze hier verdient juist nu alle aandacht omdat huis en zijn bewoners herinneringen oproepen aan het begin. De middenstand mag dan deze parallel van de Rijksstraatweg haar betekenis voor Haar lem hebben gegeven het ontstaan ervan is te danken aan de bewonderenswaar dige ondernemingsgeest van enige spoorwegarbeiders. Daarvan getuigt dit simpele geveltje temidden van al die winkels. Een halve eeuw geleden werd het gebouwd: één van een reeks van twintig huizen, pal midden in het weiland, dat zich toen nog uit strekte van de Schoterweg (thans Rijksstraatweg) tot het Spaarne toe. De bewoners, de gepensionneerde seinhuiswachter J. H. Boeree en zijn vrouw, weten daar alles van. Vooral hijzelf, want hij was penningmeester van de Coöperatieve Woningbouwver eniging van spoorwegarbeiders „Het Vliegende Wiel", bij welke de geschiedenis van de Generaal Cronjéstraat is begonnen. Niet ver van de plaats, waar toen deze flinke rij huizen kwam, waardoor de Cron jéstraat zich zou gaan aftekenen, stonden toen naast elkaar een uitdragerswinkeltje en een cafétje, beheerd door de even om vangrijke als goedhartige „moeder" De Wijs, die in de dagen, waarin het werk begon, een historisch geworden volzin deed horen. Toen zij over een schutting zag, hoe de arbeiders van de aannemersfirma Bec- cari, die de huizen bouwde, midden in de wei met schoppen en touwtjes aan het werk logen, kon ze haar verbazing over deze onderneming niet meer bedwingen: „Zijn jelui daar gek geworden?".... De oude heer Boeree, die erbij was, hoort het haar nog zeggen, ,,'t Was ook wel een rare gewaarwording, want we zaten helemaal buiten de stad. Je zag er geen sterveling, alleen de mensen, die in het trammetje naar Alkmaar voorbijreden over de Scho terweg en de koeien en paarden, niet te vergeten". Maar, daar buiten de begrenzing van de stad ging een wens in vervulling van spoor wegarbeiders, die genoeg hadden van hun uitermate gebrekkige behuizing zoals de grauwe huurkazerne, die vroeger achter het station aan het Kennemerplein stond en zichzelf waar dan ook gezondere woonruimte wensten te scheppen. Vooral bij de spoorwegmannen was dit zo nood zakelijk omdat hun aantal in Haarlem juist omtrent de eeuwwisseling door uit breiding van het net 'en hét emplacement zeer was toegenomen. 83.000 „De voorzitter van 't Vliegende Wiel was Brakenburg, ook een seinhuiswachter. Een man waar je wat aan had", vertelt de heer Boeree, „wel eens een beetje driftig maar een doorzetter precies wat we nodig hadden. Want 't ged lag niet voor ons klaar, dat verzeker ik je. We hebben ge probeerd om het van het Hollandse Spoor te krijgen, maar dat lukte niet. De maat schappij had er niet zoveel mee op; in de Romolenstraat was zo'n onderneming hen niet al te best bekomen. Toen heeft meneer Bertling, de directeur van de Haarlemse Hypotheekbank ons geholpen. Hij leende ons dadelijk ruim tweederde van de som die we nodig hadden en hielp ons ook aan de rest te komen. Zo kregen we de 83.000 gulden bij elkaar die we nodig hadden". Halverwege 1901 begon de bouw van twintig huizen, die gestalte hebben ge geven aan de Cronjéstraat en nog een twin tigtal huizen aan de latere Generaal Botha- straat. „Dit huis hier was het achtste in de rij. Het werden knappe woningen voor die tijd. Tk weet ook nog dat Pot en Boogaard en Eens heeft de jubilaresse eruit gezien als die andere straten in de Transvaal- buurt: een beetje triest, omdat de lan taarnpalen opvallen door het ontbreken van bomen (rechts). Hieronder de tegenwoordige toestand: stedebouwkundig niet fraaier, maar in ieder geval levendiger. hun jongens, die ze bouwden, tussen de middag altijd gebakken vis gingen eten bij moeder De Wijs. Ik heb er zelf ook wel eens gegeten. Ze kon geweldig goed bak ken. En ze schonk beste koffie. Drie cent, dan had je zo'n grote spoelkom vol." ,,'t Klooster" De heer Boeree was overigens geen on bekende in deze omgeving. Toen hij pas getrouwd was en nog in de Joubertstraat woonde, had hij er al eens „terreinverken ningen" gedaan. Al deze grond hoorde bij het grote buiten ,,'t Klooster", waaraan nu de Kloosterstraat nog herinnert. Op de fun damenten van dit hiiis verrees later de Rooms Katholieke school in deze straat. De oprijlaan naar dit buiten begon aan de Schoterweg, juist tegenover de Ripperda- kazerne. Eind December 1902 stonden de eerste woningen ter beschikking. Een deel van de huur werd als koopsom beschouwd zodat de huizen later allemaal eigendom van de Dewoners werden. „Nou, en zien bouwen doet bouwen, dat gaat altijd zo," vervolgt de heer Boerec zijn verhaal, toen onze huizen er stonden, begonnen ze van lieverlee ook op andere plekken. Een Amsterdamse firma bouwde op 'dezelfde hoogte aan de Schoterweg. Maar met de bewoning van die huizen vlotte het niet zo erg. Ze hebben eerst nog een paar maanden leeg gestaan." „Hoe kwam dat zo?" „Het kerkhof lag er precies tegenover. Niemand durfde in die huizen. Als je de moed had kon je er de eerste maanden gratis in. Ze wisten wel dat als er één schaap over de dam zou zijn, de rest ook wel zou volgen. Zo is het ook gegaan. Ach ja, die benauwdheid voor de doden zat er toen wel erg in. Misschien omdat de men sen meer tijd hadden om er over te pieke ren, ik weet het niet Paarden aan de deur In ieder geval was het leven niet zo jachtig als nu ook niet in de Cronjé straat, die trouwens weinig haast veroor loofde omdat zij nog niet meer dan een rul zandpad was, dat in de herfst en de winter soms nauwelijks begaanbaar bleek. Het zag er allemaal nog heel lande lijk uit. De bewoners zaten in de zo mermaanden voor hun huizen thee en bier te drinken en groetten de enige veldwachter van wie gezegd kon wor den dat hij de toestand volkomen mees ter was. Het vee zwierf rondom en ge noot vriendschap van de bewoners. Daaraan ontleenden paarden en koeien nogal eens de vrijmoedigheid om aan de deur een stuk brood te komen ver langen wellicht als compensatie voor de verloren weidegrond. IMifft De 85-jarige J. H. Boeree wijst met trots naar zijn goed onderhouden huisje. Geleidelijk werd het leven drukker in de Cronjéstraat, waar van de bestemming zich steeds duidelij ker begon af te teke nen. Er kwamen meer mensen, meer huizen: Haarlem kreeg er zo later een stadsdeel bij, waarvan de Cron jéstraat het drukke winkelcentrum is ge worden. Overal rond om perceel 118 völ- trok zich de „péné- tration pacifique". De meeste woningbezit ters verkochten hun panden met flinke winst aan winkeliers. Ook de heer Boeree heeft op zijn huis al menig goed bod horen doen maar hij is er nooit op ingegaan. „Als je ouwe bomen verplaatst gaan ze dood," zegt hij, een blik naar buiten wer pend en even luiste rend naar de gramo- foonmuziek, die door de straat weergalmt als een preludium voor het grote feest. „Ik zou die gezellige drukte voor mijn raam nu niet meer kunnen missen." Bij het gouden jubileum van de Gen. Cronjéstraat Ik zag zo vaak, verloren in gedachten, een oude stad uit een vervlogen tijd, een luchtkasteel weerspiegeld in de grachten, een hoge droom van rust en statigheid; De stille glans van stoepen en portalen, het vensterglas ckit fonkelt in de zon, en dan opeensuit blauwe hemelzalen de sproeifontèin van t jubelend carillon. Heeft déze straat, die nu gaat jubileren, iets van die droom, iets van die tederheid? Zal ooit een hart in heimwee haar ontberen, heeft ooit haar naam die klank en kleur verspreid? Geen spoor ervan! Niets dan maar winkelramen, met „Uitverkoop!" en „Grote Prijzenslag!" Haast iedere steen roept reeds: „Wat wenst ti. dame?" Zó is haar naam, haar lading en haar vlag. O O En toch.dit is de oergrond van mijn dromen, dit is de plek die mij het verste heugt; hier wercl voor 't eerst ik bij de hand. genomen door 't leven zelf! Hier ligt mijn vroegstè jeugd. Het is de straat waarin ik werd geboren. Gij zegt terecht: „nu, dat is óók niet veel!" Maar niettemin, van wat mij werd beschoren schonk zij mij toch het allerbeste deel! Daarom, vandaag, nu zij gaat jubileren, heb ik voor 't eerst een vers aan haar gewijd; iets in mijn hart blijft altijd op haar teren, iets in haar naam spreekt mij van innigheid. H. L. PRENEN ER ZIJN MENSEN, die vijftig jaar wor den en op die leeftijd een positie, een behoorlijke bestaanszekerheid bereikt heb ben, zonder dat zij zich op een opvallende wijze daarvoor bijzondere inspanning ge troost hebben. Zo zijn er wellicht ook nog winkeliers, die op hun vijftigste jaar zich in een zekere welvaart mogen verheugen zonder meer te hebben gedaan dan eenvoudig op redelijke wijze hun diensten aan de gemeenschap bewijzen. Zonder zich door buitengewone energie en door buiten hun normale werk vallende initiatieven te hebben onderschei den. Maar dat zullen de uitzonderingen zijn, wien het lot gunstig is geweest. Want voor de meerderheid van de han deldrijvende middenstanders is het nood zakelijk zich persoonlijk en in hechte sa menwerking met hun collega's op de voor grond te plaatsen en de klanten tot zich te trekken, De persoonlijke service moge voor de middenstander een sterke troef zijn in de concurrentie met andere vormen van distributiebedrijven, het is in de moderne tijd nodig deze service voortdurend op pas sende wijze te étaleren. In dit opzicht hebben de winkeliers in de Generaal Cronjéstraat hun taak ver staan. Gevestigd in een winkelcentrum van een groot stadsdeel hebben zij begrepen, dat zij.de consumenten uit een vrij uitge strekt geografisch gebied tot zich moesten trekken, wilden zij niet degraderen tot buurtwinkeliers met een zeer beperkt af zetgebied. Door eendrachtige samenwer king hebben zij hun winkelstraat tot een soort nieuwe city in Haarlem-Noord ge maakt. Bij een dergelijk begrip van taak en functie kan de overheid met grote voldoe ning de ontwikkeling gadeslaan. Veel doel treffender dan hulp aan in nood geraakte zelfstandigen is de medewerking, welke van overheidszij de verleend kan worden aan een welvarende groep van midden standers in de gevallen waarin deze mede werking gevraagd wordt. In het bijzonder de plaatselijke overheid heeft mede tot taak de belangen van deze nijvere bevol kingsgroep te bevorderen als onderdeel van het algemeen belang. Bij dit jubileum past een welgemeende gelukwens en het uitspreken van de beste wensen voor de komende jaren. Voor een toekomst, die wij, in het licht van wat tot dusver bereikt werd, met groot vertrouwen mogen tegemoetzien. W. F. HAPPé Wethouder voor Sociale Zaken, Bedrijven en Middenstandszaken Voor de feestelijke gelegenheid zullen de winkeliers en hun personeel van Zaterdag af getooid gaan met corsages van levende bloemen, terwijl het dienstbetoon geheel en al geïnspireerd zal zijn door het devies „Een vriendelijk gezicht brengt overal licht." Het zal zich ook uiten in een ver snapering voor de dames, een rokertje voor de heren en een snoepje voor de kinderen. Zijn aan de 225 deelnemers aan de zegeltjes-actie in September reeds drie duizend gulden verdeeld, in October zal dat bedrag zelfs vijf mille belopen. Bovendien zullen Zaterdag duizend ge nummerde reclamebiljetten worden uitge deeld. Op een van die nummers zal een autoped met luchtbanden worden verstrekt. En verder moet u zich niet verwonderen dat tijdens een wandeling in de Cronjé straat een dame op u afstapt om u een schone bloem in de revers te steken. Op de vraag: „Wat mag toch wel het geheim zijn van de bloei van de Cronjéstraat, die haar middenstand bij dit jubileum aanleiding geeft tot zulke aantrekkelijke festi viteiten?" kan het antweord kort zijn: .festiviteiten. We hebben iemand het eens zó horen zeggen: wanneer je als buitenstaander nu eens vier keer in een jaar in de Cronjéstraat moet wezen dan tref je daarvan zeker twee keer een of ander feestje, actietje, of weet ik wat ze daar allemaal verzinnen, in ieder geval zit er altijd wel een voordeeltje aan vast. Ze weten daar hoe ze de mensen moeten trekken. Daarmee is het geheim al duidelijk weergegeven. De Cronjéstraat is één langgerekte trek pleister. Een voorbeeldige samenwerking van nagenoeg allen, die daar een zaak drij ven, maakt het hen mogelijk schier onafgebroken de aandacht uit een wijde omtrek op zich te vestigen. De winkelstand heeft hier in de loop der jaren een complete verkeersomlegging ten eigen bate bewerkstelligd. Dat leert een verge lijking tussen het aantal fietsers dat op de spitsuren in Noordelijke richting door de Cronjéstraat komt en het aantal, dat tezelfder tijd in die richting over het even wijdige stuk Rijksstraatweg daarnaast peddelt. „Meneer, geloof mij nou maar, u zult zien en beleven dat deze straat hier de Kalver- straat van Haarlem wordt!" Met deze woor den trachtte nu 29 jaar geleden een make laar een kijker uit Amsterdam tot koper te maken van een pand aan de Cronjé straat. De aangesprokene zag alleen nog wat tegen de prijs op, want die was voor die tijd nog niet mals. Hoe zou hij hebben kunnen weten dat een gegadigde, die 29 jaar later zo'n kans zou krijgen, graag nog veel meer- dan het dubbele betaald zou hebben. Maar hij kocht het pand. En mocht hij sindsdien nog eens haren uit zijn hoofd getrokken hebben, dan is dat toch heus niet van spijt geweest. „Het was een gelukkige beslissing", vertelt de heer B. Prijs de koper in kwestie die sinds de oprich ting bestuurslid van de winkeliersvereni ging „Generaal Cronjé" is, evenals de heer M. van Ake. De sprongsgewijze waardevermeerdering van de huizen in deze straat, die in cle twintiger jaren deels te beschouwen was als een na-oorlogs verschijnsel, was ander zijds ook een duidelijk bewijs van de ver snelde ontwikkeling van de Cronjéstraat tot winkelstraat. In de twee decennia daarvóór was die ontwikkeling al duidelijk te voorzien, al ging de vestiging van zaken er toen nog wat aarzelend. De heer A. W. Korstjens, die zestien jaar lang het voor zitterschap van de winkeliersvereniging bekleedde, (zij heeft thans een niet minder actieve voorzitter in de heer A. van den Borg) kan ook nog heel wat van die eerste tijd vertellen. Hij herinnert zich nog een Zaandammer, die vier woonhuizen aan hem wilde verkopen „hoize zijn kroize", zei hij erbij en wel voor 15.000,de vier. „Die zouden nu zeker tachtigduizend pop hebben opgebracht", zegt hij. „Er zat perspectief in deze straat zo zagen ze het allemaal. Maar je moest nu ook weer niet denken, dat je hier slapende rijk kon worden, want dan kreeg je de kous op je kop. Er is ver bazend hard gewerkt, vooral in het be gin. We hebben heus ook wel winke liers zien komen en weer zien gaan omdat zij het niet konden bolwerken. In de tijd voor de laatste ounog waren de lasten, in het bijzonder de huren, voor een hoop winkeliers véél te hoog: 25 a 35 gulden. Sommigen van hen waren ergens anders een winkeltje van zo'n 7, 8 gulden gewend geweest." Van de factoren, die de Cronjéstraat tot bloei hebben gebracht is de voorbeeldige samenwerking, waarin de middenstand met alle mogelijke middelen de aandacht op deze straat vestigde, wel de allervoornaam ste geweest. Dé winkeliersvereniging „Generaal Cronjé", in welker vergade ringen toch heus ook wel eens vuisten op tafel dreunden en belangen botsten, was wanneer het er op aankwam één broeder schap van concurrenten. De vereniging heeft een voorganger gehad in „Eendracht maakt Macht", die echter een veel uit gebreider rayon omvatte en aan de te grote verspreiding van haar leden bezweek. De leuze, die haar naam bevatte, werd pas goed verwezenlijkt in de vereniging Gene raal Cronjé, die in-I932 werd-opgericht en dus nu ook jubileert. Zij pakte de zaken grootser aan en be perkte zich niet tot de conventionele étalagewedstrijden. In December 1933 zag een der bestuursleden in een Ame rikaanse krant een foto van een straat vol kerstbomen en gezellig winkelende mensen. Dit beeld werd op de Cronjé straat geprojecteerd en betekende toen een unicum in ons land. Uit een. zeer wijde omgeving kwamen de mensen kijken. Die eerste klap was de winke lier ettelijke daalders waard. Het was toen al buiten kijf, dat deze kerstbomen-actie jaarlijks herhaald zou worden. Verder zijn uiteraard van het be gin af Sinterklazen en paashazen welkome verschijnselen om de omzet te stimuleren. Ook tal van andere gelegenheden zijn ge- zamelijk uitgebuit ter verlevendiging van de muziek der kasregisters. Nu doet zich wéér zo'n kans voor om zich op spectaculaire wijze present te melden: het gouden jubileum van de Cronjé straat! Haarlemmers die aan het einde van de vorige eeuw hun schreden richtten in Noordelijke richting en een wandeling maakten langs het Spaarne of de Schoter weg, zullen zich nog herinneren het buiten Het Klooster". Het gebouw is in het begin van deze eeuw afgebroken en het terrein werd bestemd voor de bouw van woningen. De namen der straten herinneren aan de Zuid-Afrikaanse oorlog. Op dezelfde plaats als het gebouw heeft vroeger een klooster gestaan, dat in het begin van de vijftiende eeuw gesticht is door pastoor Hogo Goudsmit, bestemd voor de Reguliere kanunniken van Sint Augus- tinus en dat tijdens het beleg van Haarlem verwoest is. Het klooster is tijdens het be leg bezet geworden door de Spanjaarden. Later zijn de gronden bestemd voor land bouw en veeteelt totdat in het begin van deze eeuw een nieuwe bestemming volgde. Arbeiderswoningen verrezen, waarvan de eerste in de Generaal Cronjéstraat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 9