Puck speelde „Romeo en Julia
Geëmigreerden mogen uit eigen
bezit f15.000 laten overmaken
K.V.P.-commissie bepleit hoger
salaris voor middengroepen
IN DE WERELDPOLITIEK
Geen wit en zwart in Afrika
Agenda voor
Haarlem
Een Eeuw geleden
Prins Bernhard in
Ecuador
Subsidieregeling wordt verruimd
Hoe is het ontstaand
Hoofdstedelijke bevolking
begroette hem geestdriftig
Rangeertrein botste
tegen goederenwagens
Kerkelijk Nieuws
JEUKT UW HUID?
VAN LEER TREKKEN
plNSDAG 11 NOVEMBER 1952
Qgen van de stukken
van Shakespeare lijkt
■ozeer geschikt voor
vertoning door Puck,
de toneelgroep van
en voor jonge men-
am, als de lyrische
iragedie „Romeo en
Julia" uit diens eer-
ste periode: het zin
derende spel van een
absolute jeugdliefde,
die geen kans krijgt
zich te verwezen! ij-
leen in een door vij
andschap beheerste
wereld. Het is mede
een treurspel omdat
de door hartstocht ge
dreven hoofdpersonen
in hun vurige onbe
zonnenheid niet bij
machte zijn de loop
der gebeurtenissen
meester te blijven,
maar de somberheid
van het einde blijft
doorstraald van het
jicht van bet vol
maakte geluk, dat de
beide gelieven gekend
hebben volmaakt,
omdat het maar zo
kort kon duren, is
men geneigd er cy
nisch aan toe te voe
gen. Zo komt men er
toe te spreken van
het hooglied der eeu
wig-menselijke liefde
en (met de woorden
van John Masefield)
de dood van de titel
helden toe te schrij
ven aan het blinde
loeval, doordat eerst
iedereen te haastig
en daarna steeds te laat is. Waar werd
ooit het wonder van deze ontwakende
liefde melodieuzer bezongen, zodat het
óndanks de bloedige finale nog lang daar
na door blijft klinken?
Zaterdagmiddag heb ik in de Kleine
Komedie te Amsterdam de reeds behoorlijk
ingespeelde en aan de practijk getoetste
opvoering door dit jeugdige gezelschap ge
zien en nu, Dinsdagmorgen, verkeer ik nog
in onzekerheid hoe mijn oordeel te formu
leren. De beste methode lijkt mij om de
verdiensten en bezwaren tegenover elkaar
te stellen. Het is namelijk zo eenvoudig
om deze voorstelling met een salvo van
critische opmerkingen te gronde te rich
ten, doch dusdoende zou men een grof
onrecht begaan. Want deze hele onderne
ming had voor alles één ondefinieerbare
kwaliteit, een artistieke durf en een fris
heid van aanpak, die maakt dat ik in we
zen veel meer waardering voor deze mis
schien gebrekkige „Romeo en Julia" heb,
dan voor de oppervlakkig zoveel brillan-
lere „Koopman van Venetië" door de Ne
derlandse Comedie onder de geroutineerde
regie van Johan de Meester.
Puck had er, dunkt me, verstandiger aan
gedaan ter uiteindelijke realisering van de
prijzenswaardige intenties een ervaren re
gisseur te hulp te roepen. Want Egbert van
Paridon mag dan ontegenzeglijk talent in
Jeze richting hebben, het ging toch boven
zijn vermogen om de domme machten van
plicht en conventie voldoende contrast-
verking te verlenen, waardoor de obsessie
van jonge hartstocht die van een char
mante jongeling een dolzinnige en van een
ieder meisje een onverschrokken simu-
ante maakt te weinig relief verkreeg.
Verrukkelijk daarentegen was de prach-
.ige prélude: de scène tijdens het feest ten
huize van de Capulets als Romeo en Julia,
[wee verbaasde kinderen nog, elkander
voor het eerst aanschouwen en het verte
rende vuur der liefde op het eerste gezicht
voelen ontbranden en naar hun hoofden
stijgen. Ook het tweegesprek met Julia op
het balcon en Romeo in de boomgaard ver
liep bijzonder poëtisch. Alleen al om deze
eerste gedeelten moet ik iedereen aanraden
deze vertoning te gaan zien. Later komt er
trouwens, onder zeer veel meer dat de
moeite waard is, nog een ontroerend be
wijs van wat men „doorleefd spel" pleegt
te noemen: als de overspannen minnaar in
de tombe zijn verheerlijking van de nog
op haar gelaat aanwezige schoonheid van
zijn wederhelft vermengt met jalouzie op
de Dood, in wiens armen zij nu onbereik
baar ligt.
Onevenwichtige vertaling
Poëtisch heb ik daarnet geschreven. En
dat brengt me op het chapiter der verta
ling van de dichter Michel van der Plas,
die zeer onevenwichtig aandeed en waarin
het sublieme afwisselde met het bijna
ridicule. Veel te veel heeft hij toegegeven
aan een helaas meer en meer optredende
neiging tot gemeenzaamheid van taal,
waardoor er een nivelleringsproces in wer
king treedt waar niemand baat bij heeft.
ADVERTENTIE
Bontgevoerde Windbreakers
DINSDAG 11 NOVEMBER
Concertgebouw: Orgelconcert van Adriaan
Engels met medewerking van Annie Woud,
3 uur. Stadsschouwburg: Haarlems Kunst
Gemeenschap, Ballet Janine Charrat, 8.15 u.
Noorderkapel, Minahassastraat „De volle
raad Gods", 8 uur. Rembrandt: „With a song
in my heart", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace:
..De schat van Monte Cristo", 14 jaar, 7 en
9.15 uur. Luxor: „Tranen over Johannes
burg", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Levend
ingemetseld", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. City:
„Ontsnapping van Corregidor", 14 jaar, 7 en
9.15 uur. Spaarne: „De gemaskerde kaper",
14 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Schipper
naast God", 14 jaar, 8.15 uur.
WOENSDAG 12 NOVEMBER
Concertgebouw: Haarlems Chr. Mannen
koor, 8 uur. Koningin Emmaschool: Lezing
over Spanje van heden, 8 uur. Begijnhof
kapel: Christen Spiritualistisch Centrum „De
grotere wereld", 8 uur. Noorderkapel, Mina
hassastraat, spreker J. Sevensma, 8 uur.
Rembrandt: „With a song in my heart", alle
leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „De schat
van Monte Cristo", 14 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15
r. Luxor: „Tranen over Johannesburg",
jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Lido: „Levend inge
metseld", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uuur. City:
„Ontsnapping van Corregidor", 14 jaar, 2.15,
4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De gemaskerde
kapers", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Minerva:
„Schipper naast God", 14 jaar 2.30 en 8.15 uur.
Manon Alving als Julia met Cor Baas als Romeo en regis
seur Egbert van Pari don als broeder Lorenzo.
Er gaat daardoor een artistiek waardevolle
dimensie verloren: de afstand. De waarde
van poëzie als dramatische factor is juist
dat spelers en toeschouwers elkander ont
moeten op het niveau van een hogere wer
kelijkheid. Daar komt nog iets bij. „Romeo
en Julia" is een jeugdwerk van Shakes
peare en dat betekent dat er veel rijm en
veel woordenspel in bedreven wordt. Vol
gens de metrische toetsing door Justus
Meyer hebben ongeveer 500 van de 3000
regels een rijmende uitgang, maar in de
vertaling leken het er veel meer door de
nadrukkelijke lichtvaardigheid van de ver
sificatie. Men geraakte er soms bijna
(speciaal wanneer Elly Venema als de
gravin Capulet aan het woord was) in
een Sinterklaasstemming door.
Tegen een permanente toneelbouw, die
ruimte biedt aan de verbeeldingskracht,
heb ik niet het minste bezwaar, integen
deel, maar het décor van Wim Vesseur had
het nadeel dat juist het vaststaande karak
ter de meeste aandacht absorbeerde. Mees
terlijk daarentegen was zijn telkens de ge
wenste sfeer scheppende belichting. Het
voordeel van de snelle opeenvolging der
scènes mag men trouwens niet uitvlakken.
Op de verdere toneelschikking was zo goed
als niets aan te merken, al waren de degen-
gevechten, op zichzelf zeer suggestief, te
weinig representatief voor de hitsige stem
ming in Verona, waar twee adellijke fami
lies op voet van gewapende vrede leven,
zodat de geringste aanleiding voldoende is
om de altijd smeulende twist te doen ont
vlammen in alle vernietigende hevigheid.
Over de spelers
Nu de spelprestaties. Manon Alving was
in het begin als de belichaming van kin
derlijke onschüld zeer innemend, maar
later trad er steeds sterker een duidelijke
discrepantie op tussen de inhoud van haar
tekst en haar physieke verschijning. Ner
gens bleek dat zij door de inslag der blik
sem uit de ogen van Romeo gerijpt was tot
een vrouw, die niets zozeer begeert als be
geerd te worden. Deze wanverhouding tus
sen uiterlijk en innerlijk maakte ook de
overigens in zijn heerszuchtige kortzichtig
heid zo voortreffelijke Dick Scheffer als
de oude Capulet niet erg aanvaardbaar. Cas
Eaas bezielde Romeo een veroverende
„golden-boy" met voldoende heftige
passie om zijn latere wanhoop te kunnen
verantwoorden. Een van de dankbaarste
rollen uit het stuk, die van de vechtlustige
spotter Mercutio, werd door Wim Vesseur
met fijnzinnig realisme aannemelijk ver
tolkt, maar de Tybalt van Wim van den
Heuvel was veel te zwak.
Van de vele anderen moeten nog Egbert
van Paridon als de ondanks zijn aarzelende
houding waardige broeder Lorenzo, de be
dienden van Wim Kouwenhoven en Jan
Grefe, benevens de voedster van Sepha
Dierikx worden genoemd, al haar de laat
ste haar komische bemoeizucht wel wat
minder in toom kunnen houden. Maar nog
maals: met ditzelfde materiaal was veel
meer te bereiken geweest. Want om dit
stuk tot zijn recht te laten komen, had er
een sterker tegenwicht moeten zijn van
het jeugdige element, dat zich, aangesto
ken door de laaiende koorts in het bloed,
te pletter loopt op een thans ten dele ont
brekende muur. DAVID KONING.
Prins Bernhard is Maandag om half acht
plaatselijke tijd met een vliegtuig van de
K.L.M. uit Bogota naar Quito, de hoofdstad
van Ecuador, vertrokken, waar het toestel
drie uur later arriveerde.
Toen Prins Bernhard per auto op het
plein voor het paleis van de president van
Ecuador aankwam, had zich daar een grote
menigte verzameld. Duizenden belangstel
lenden, die in de kranten veel over de
Prins der Nederlanden hadden gelezen,
hadden uren gewacht om de vorstelijke
buitenlandse bezoeker even te kunnen aan
schouwen.
Zowel bij het vertrek uit Bogota als bij
aankomst te Quito werd de Prins met
saluutschoten begroet. Tijdens de rit naar
het paleis van de president werd de auto
begeleid door lansiers van het Ecuado-
riaanse leger. De politie had de grootste
moeite de opdringende menigte belangstel
lenden tegen te houden. Kleine jongens
wisten het politiecordon te doorbreken en
renden geestdriftig met de auto mee.
Na een onderhoud van een kwartier met
de president van Ecuador, begaf Prins
Bernhard zich, onder daverende toejuichin
gen van het publiek, te voet naar de hoge
school van Quito, waar hij door de burge
meester hartelijk welkom werd geheten.
Maandagavond bood de president de
Prins een banket op het ministerie van
Buitenlandse Zaken aan. Hij verleende de
prins het Grootkruis van de orde Merito el
Ecuador.
Op het Centraal Station is Maandag
een electrisch motorrijtuig met een aan
hangwagen bij het rangeren tegen twee
langs het tweede perron staande open
laadwagens gereden. Een der aangereden
v/agens werd van zijn onderstellen ge
wrongen en schoof in de lengte over de
andere wagen heen. De wagens gleden
door en kwamen tot stilstand tegen een
gereedstaande expressetrein naar Maas
tricht. De schade bleef beperkt tot de
laadwagen. Het treinverkeer ondervond'
geen stagnatie. De oorzaak van het onge
val was, dat het rangerende rijtuig niet
voldoende kon remmen. De laadwagens
werden gebruikt voor aanvoer van tegels
voor het herstel van de perrons.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Nijverdal (3e pred.pl.): C.
van Leeuwen te Maarn-Maasbergen; te
Deil (toez.): G. v. Panhuize te Harden-
berg.
Geref. Kerken
Beroepen te Vleuten-De Meern: J. Dijk,
te Raamsdonik-Brimimelen; te Pernis: W.
G. Berkhoff te Glanerbrug (Ov.); te Tijn-
je: B. Kentsel, cand. te Ridderkerk; te Sie-
gerswoude: C. Bruning, cand. te Amster
dam; te Utrecht (vac. H. A. L. v. d. Lin
den), H. U. Buitink te Laren (N.-H.); te
Middelstum (vac. H. W. Kroese): M. den
Boer te Voorschoten.
Bedankt vftor Nunspeet: M. J. Mulder
te Sprang.
Te Utrecht is overleden de heer H.
Sitbbe, directeur van Hamburger en Co.'s
Bankierskantoor te Amsterdam en van de
Maxwell Land Grant Company.
ADVERTENTIE.
Débraline stilt die afschuwelijke kwel
ling onmiddellijk en bij voortgezet
gebruik wordt Uw huid
weer gaaf en gezond.
De minister van Sociale Zaken heeft de Tweede Kamer een nota over emigratie aan
geboden. Daarin wordt onder meer gezegd dat het wegens de hachelijke deviezen-
positie van ons land tot dusverre niet mogelijk was dat emigranten hun achterge
laten geldelijke bezittingen, afgezien van een zeer beperkt bedrag, lieten overmaken.
Nu de betalingsbalans zich in gunstige zin ontwikkeld heeft, is nagegaan of de
huidige deviezenpositie een verruiming zou kunnen toelaten van de regeling voor
toewijzing van deviezen aan emigranten en voor de uitvoer yan bedrijfsinventarissen
en motorvoertuigen. Een niet onaanzienlijke verruiming der deviezenuitvoerrege-
ling voor emigranten is onlangs afgekondigd. Hierbij is het bedrag dat de emigrant
ter bestrijding van de eerste kosten in het immigratieland na zijn komst kan op
nemen bijna verdubbeld. Bovendien mag nu de emigrant ten behoeve van zijn
vestiging zijn bezit tot een maximum van f 15.000 laten overmaken.
Het overmaken van dit bedrag kan ech
ter pas worden toegestaan, nadat door tus
senkomst van de emigratie-attaché en de
onder hem ressorterende emigratie-ambte
naren zekerheid omtrent de bestemming
van het geld is verkregen. Wegens de nog
steeds moeilijke dollarpositie van ons land
zal voor de dollargebieden slechts in het
algemeen 60 percent van de voorgestelde
bedragen kunnen gelden.
Voor degenen die geen gebruik wensen
te maken van deze regeling en de voor
keur geven aan het doen overkomen van
goederen uit Nederland, welke zij voor hun
vestiging nodig hebben, wordt de gelegen
heid geopend tot het doen overkomen van
deze goederen uit ons land, mits van Euro
pese origine, tot een waarde van 15.000,
de transportkosten niet meegerekend, in
het doen overkomen van een montagewo
ning tot een waarde van 10.000, óf het
doen overkomen van een bedrag van ten
hoogste 4C00 in jaarlijkse bedragen van
ten hoogste 1000, dan wel een uitvoer van
goederen tot een waarde van 4000.
Aankoop van montagewoningen
Degenen, die van deze regeling gebruik
maken, zullen dus tot een waarde van ten
hoogste 29.000 achtergelaten kapitaal ten
behoeve van hun vestiging kunnen gebrui
ken. De emigrant wordt thans in staat ge
steld hetzij een montage-woning van Ne
derlands fabrikaat ter plaatse van de defi
nitieve vestiging te kopen met gelden uit
in Nederland achtergelaten kapitaal.
Ruimere subsidiëring
In de nota wordt medegedeeld dat iedere
Nederlander, die wil emigreren, in aan
merking komt voor subsidie, tenzij zijn
vertrek naar het buitenland schade berok
kent aan het Nederlandse industrialisatie
programma. Dat wil zeggen dat er geen
categorieën, zoals vroeger het geval was,
bij voorbaat van subsidie uitgesloten zijn.
Het tot nu toe gevolgde subsidie-systeem
is gebleken niet verruimend te werken voor
de emigratie. Bovendien is de categorie
van degenen die gemist kunnen worden,
zowel naar aantal als naar spreiding over
de onderscheidene bedrijfstakken aanmer
kelijk geringer dan in de eerste jaren na
de oorlog. Óverwogen wordt over té gaan
tot de invoering van een stelsel, waarbij de
emigranten voorschotten tegen borgstelling
kunnen opnemen, dat naast de huidige
regeling van financiële steunverlening kan
werken. Hierdoor zou er tevens een einde
kunnen komen aan de praktijken van par
ticuliere geldschieters, die thans voorschot
ten verstrekken aan emigranten, teneinde
een clandestiene kapitaaluitvoer te ver
wezenlijken.
Voorlichting en voorbereiding
De regering heeft besloten de mogelijk
heid te openen, dat jaarlijks enkele dui
zenden aspiranLemigranten worden voor
bereid voor een agrarisch of industrieel
beroep. De rijkswerkplaatsen worden daar
voor ter beschikking gesteld. De voorbe-
De uitdrukking betekent: ergens
mee beginnen en in het bijzonder: be
ginnen te vechten. Het leer is de le
deren schede waarin het mes, de sabel
of de degen, is opgeborgen en van leer
trekken is dus eigenlijk: het wapen
ontbloten en er de vijand mee te lijf
gaan.
Hetzelfde woord vindt men in: leer
om leer. Wij hebben hier dus niet,
zoals wel eens wordt gedacht, het
woord leer dat wij kennen in woor
den als leergeld en leerplicht, maar
wel degelijk: leer in de betekenis van:
leder. Dat bewijzen het 17de-eeuwse
Nederlands, dat de uitdrukking kende:
leder om leder en de dialectische zegs
wijze: lap om leer. Beide betekenen:
gelijk met gelijk vergelden, iemand
met gelijke munt betalen.
reiding voor een agrarisch beroep zal in
samenwerking met het ministerie van
Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
geschieden.
Naast de technische voorbereiding zal de
regering in het bijzonder het onderwijs in
de Engelse taal bevorderen. Bovendien zal
de regering bevorderen, dat door voorlich
ting een juist begrip ontstaat omtrent de
eisen welke aan emigranten gesteld wor
den.
De regering zal de uitvoering van wel
overwogen plannen tot emigratie in kolo
nie- of groepsverband bevorderen naar die
landen, wier regeringen bereid zijn daar
aan steun te verlenen. Verder zijn voorzie
ningen in voorbereiding tot uitbreiding
van de vervoerscapaciteit.
In 1952 gingen in het eerste half jaar
15.055 emigranten, waarvan 7000 agrariërs,
naar Canada.
De verdere vooruitzichten wat Canada
betreft zijn gunstig.
Wat Amerika betreft zijn voor 1953 geen
veranderingen te verwachten in de thans
geldende regelingen. Het Nederlandse
quotum bedraagt per jaar 3136 personen.
Naar Australië zullen in 1953 ongeveer
evenveel personen kunnen emigreren als in
dit jaar, namelijk ongeveer 30.000. De voor
uitzichten voor Nieuw-Zeeland voor het
volgend jaar zijn gunstig. Waarschijnlijk
zullen in 1953 meer Nederlanders naar
Zuid-Afrika kunnen gaan. In de eerste
helft van 1952 gingen er 1775.
Tijdens zijn verblijf te Vera Cruz bracht Prins Bernhard een bezoek aan het
Nederlandse schip „Eemdijk". Een enthousiaste begroeting viel hem ten deel.
De Vaste Adviescommissie voor de
Middengroepen van de Katholieke Volks
partij heeft haar derde rapport gepubli
ceerd. Uitgaande van de conclusie uit haar
eerste rapport, dat het reële inkomen bij
de middengroepen in vergelijking met 1938
is gedaald met 35 tot 40 percent, meent de
commissie nu, dat maatregelen moeten
worden genomen om de situatie van deze
bevolkingscategorie voor 1956 omhoog te
brengen tot 80 percent van dit vooroorlog
se vergelijkingsjaar. Naar het oordeel van
de commissie is deze correctie door de ver
betering van de economische toestand mo
gelijk.
Onder de middengroepen wenst de com
missie te verstaan een sociale groepering
van hoofdarbeiders in loondienst en de be
oefenaars van de vrije beroepen tussen de
grote groep dergenen, die in hoofdzaak uit
voerende arbeid verrichten en het kleine
aantal van hen, die in verschillende sec
toren van het maatschappelijk leven de
hoogste leiding geven. De zelfstandige on
dernemers uit de verschilende bedrijfs-
Men heeft wel eens beweerd dat de Tweede Wereldoorlog gewonnen werd
in Afrika. De nederlaag van de Italianen en Duitsers in Abessinië en
Gyrenaica en later in de Noord-Afrikaanse woestijn betekende het begin
van het einde een einde dat nog wel wat voeten in de aarde bad en
een verbeten strijd in het Oosten zowel als bet Westen van Europa vorder
de, doch waarbij de strategie der geallieerden gebouwd was op de ont
wikkelingen van de gewonnen oorlog in Afrika. Hoe het zij, het belang
van Afrika voor Europa, in oorlog zowel als in vrede, is onmiskenbaar en
neemt met de dag toe. De toekomst van Afrika zal voor een groot deel
de toekomst van Europa bepalen. Een gigantisch werelddeel ligt op het
ogenblik braak voor politieke beïnvloeding voor degene die zijn kans
waarneemt en ongetwijfeld is de onrustige toestand in het Midden-Oosten,
dat voor Europa een der poorten naar Afrika vormt, mede daardoor in
het leven geroepen. De spanningen hebben zich overigens ook in Afrika
zelf reeds tot zorgwekkende hoogte opgeschroefd en het lijkt erop dat
de komende gebeurtenissen daar op de politieke wereldsituatie sterk van
invloed zullen zijn
De golf van nationalisme, die sinds jaar
en dag het Verre Oosten heeft overspoeld
en de koloniale gebieden in dit deel van
de wereld heeft losgeweekt van de Weste
lijke invloed deels met geweld, deels
door vreedzame overeenkomst heeft
zich voortgeplant naar het Midden-Oosten
en Afrika. De gehele koloniale invloeds
sfeer van het Westen is in onrust geraakt
en in verzet gekomen tegen die invloed.
In het Verre Oosten heeft het Westen de
belangrijkste bondgenoot die het daar heb
ben kon, China, van zich afgestoten door
een politieke vergissing van zodanige om
vang, dat de politieke balans van de we
reld verbroken werd. Op de brokstukken
van de vroegere Westelijke zeggenschap
in Azië vechten thans de legers van Wes
telijke landen wanhopig om tenminste die
brokstukken nog te behouden: Indochina
en Korea. India, een land van belofte in
economische en politieke belangrijkheid,
wordt steeds huiveriger om de partij der
Westelijke mogendheden in internationale
conflicten te kiezen, omdat het Westen zijn
Aziatische vergissingen hardnekkig door
voert en de consequenties daarvan tenslotte
niet meer zal kunnen dragen. De conse
quentie „oorlog met China" bijvoorbeeld,
die geprovoceerd wordt door irreële Wes
telijke politiek in de UNO, zou voor het
Westen de rampzaligste ontwikkelingen
kunnen hebben zonder dat er een herstel
van de Westelijke invloed in Azië uit zou
kunnen voortvloeien. Het zou een prestige-
oorlog worden, die tot een wereldstrijd met
onoverzichtelijke gevolgen zou kunnen
leiden.
En nu Afrika.
De golf van nationalisme, die in Egypte
tot een anti-Westerse dictatuur heeft ge
leid, in Tunis en Marokko tot openlijke
opstand voert, in Zuid-Afrika een burger
oorlog voorbereidt, in Engelse koloniën
terreur en moordpartijen heeft veroorzaakt
en elders in het zwarte werelddeel als een
vuur, dat onder 't struikgewas voortkruipt,
onrust en dreiging brengt, stempelt Afrika
thans tot een centrum van politieke ont
wikkeling, waar de Westelijke mogendhe
den alle tact en alle staatsmanschap zul
len moeten aanwenden om te voorkomen,
dat tenslotte ook dit werelddeel zich meent
te moeten losmaken van en wapenen tegen
de Westelijke imperialistische strevingen.
Het is een hard woord voor ons, Wester
lingen, doch het past helaas in de mond
der Afrikaners op elke poging, om de
heerschappij .der Europese landen voort
te zetten zonder duidelijk doel om die
heerschappij dienstbaar te maken aan de
opleiding der inheemsen tot zelfbestuur.
Het lijkt op dit ogenblik nog belachelijk,
te denken aan een „Afrikaanse eenheid".
Dit werelddeel is versnipperd, ook al door
zijn uitzonderlijke geografische verschei
denheden, in categorieën die geen enkel
contact, laat staan eensgezindheid in poli
tiek opzicht, hebben. Er zijn negerstaten
op de laagste rang van ontwikkeling, er
zijn vereuropeeste gemeenschappen met
gekleurde minderheden, er zijn spaarzaam-
bewoonde uitgestrektheden die slechts ar
beidskrachten als inheemse bewoners heb
ben. En toch lijkt voor Afrika de klok
zeer snel te tikken. De tijd staat niet stil,
zelfs niet in de onafzienbare Afrikaanse
woestijnen of in de schemering van het
ondoordringbare oerwoud. De missie, de
zending, de techniek op verkeersgebied, de
radio, en tal van andere factoren banen de
wegen van de geest, die zich verspreidt
over de levenswijdte van de Afrikaanse
mens, blank en zwart, arbeider en intellec
tueel, natuurmens en geciviliseerd bewo
ner van Westerse steden onder de Afri
kaanse hemel.
Zuid-Afrika probeert met voorzichtig
geweld de ontwikkeling tegen te gaan, die
meer sociaal dan politiek zich baanbreekt
dwars door de verouderde ongelijkheid van
rechten. Dat voorzichtig geweld wordt nu
en dan reeds onvoorzichtig, het wekt reac
ties die de beweging der inheemsen ver
sterken en de eenheid bevorderen. Er
vloeit reeds bloed in ongeregelde situaties,
die immer voorbode van geregelde op
standen zijn geweest, overal ter wereld en
door de gehele geschiedenis heen.
Met het gebeurde in het Verre Oosten
voor ogen, zullen de Westelijke mogendhe
den in de gevallen, waarin hun Westelijke
belangen parallel lopen, de eenheid van
handeling en de vooruitziende blik moeten
hebben om Afrika voor zich te behouden.
Niet in een verhouding van kolonisator
tot gekoloniseerde, heerser en onderdanige,
voogd en bevoogde, of, om de tegenstel
ling zo schril mogelijk te maken, wit en
zwart, doch in een verhouding die het
zwarte werelddeel de kans geeft zich op
te werken tot de grote beschaving, die de
democratie vereist om te kunnen bloeien.
In Afrika zijn de belangen der Weste
lijke mogendheden verdeeld en vaak te
gengesteld. Economische voordelen, vooral
in deze tijd van dollarschaarste en herbe
wapening zo kostbaar, zouden moeten
worden opgeofferd of tenminste in de
waagschaal gesteld om de nationalistische
stromingen op te vangen en te honoreren.
En toch zou op den duur deze politiek van
handelbaarheid en tegemoetkoming zijn
vruchten afwerpen, terwijl de straffe hand,
waarmee op het ogenblik nog in verschil
lende gebieden van hel zwarte wei-elddeel
de ongeregelde inheemse acties worden
neergeslagen, later wellicht de reden zal
zijn waarom de voordelen van thans vol
komen verloren gaan.
De tijd lijkt rijp voor een Afrika-confe-
rentie van alle mogendheden die bij de
toekomst van dit werelddeel betrokken
zijn. Doch zulk een conferentie zou, wil
zij haar doel bereiken, zo ver in de
toekomst moeten ingrijpen en op zo
lange termijn regelingen moeten treffen,
dat men zulks onmogelijk verwachten kan
in een tijdsbestek als dit, dat uitmunt door
ondoordachte, opportunistische daden van
door gebrek aan een vooruitziende blik ge
handicapte politici. J. L.
takken rekent de commissie niet tot de
middengroepen.
Was de economische toestand voorheen
een beletsel om de achterstand voor de
groepen in te lopen, de commissie meent
dat de tijd voor verbetering is aangebro
ken nu de gewijzigde economische situatie
een sterke mogelijkheid tot consumptie-
verhoging inhoudt.
Overheid moet voorgaan
Alleen door een algemene vermeerde
ring van het bruto-inkomen kan naar het
oordcel van de commissie een redelijke
verbetering in de financiële positie der
middengroepen- in haar geheel worden
verkregen. Naar haar oordeel zou de over
heid moeten voorgaan met een loonsver
hoging voor de ambtenaren. Het bedrijfs
leven zou dan vanzelf wel volgen. Met de
lonen komen de pensioenen in de eerste
plaats voor verhoging in aanmerking.
Daarnaast zal volgens de commissie er een
sterkere progressie moeten komen in de
kinderbijslag.
Het verwezenlijken van deze voorstellen
is naar het oordeel van de commissie ge
legen binnen de grenzen van de nationaal
economische megelijkheden. Steunend op
het plan „De weg naar Vrijheid." van de
Partij van de Arbeid gaat de commissie er
van uit dat in 1955 een productiestijging
van 25 percent kan worden verwezenlijkt,
en zij verwacht op grond hiervan voor dat
jaar een nationaal product van 22 milliard.
Wanneer men daarvan aftrekt de totale
besteding van de overheid, de uitgaven
voor investering en voorraadvorming en
de hulp aan de minder ontwikkelde gebie
den, zoals die in „De weg naar Vrijheid"
zijn geraamd, blijft er 14 en een half mil
liard over voor de consumptie, meent zij.
De commissie berekent, dat 1300 millioea
hiervan beschikbaar komen voor verhoging
van het consumptie-niveau, voldoende om
zowel de vijf procent consumptiebeper
king ongedaan te maken als de midden
groepen en overige en achtergebleven ca
tegorieën te helpen.
Zij acht het redelijk dat 600 millioen
gebruikt worden om de middengroepen in
vier jaar een loonsverhoging toe te ken
nen van 30 percent, dat is zeven en een
half procent per jaar. Daardoor zouden
deze groepen in 1956 tachtig pereent heb
ben van het inkomen, dat ze reëel geno
ten in 1938.
De commissie besluit haar rapport met
een aantal opmerkingen over de komende
huurverhoging en de wijze van compen
satie daarvan. Zij bepleit niet alleen com
pensatie te geven aan de huurders die aan
deze huurverhoging onderhevig zijn, maar
ook aan hen, die nu een nieuwe woning
hebben.
LJit de Opregte Haarlemsche Courant
November 1852
van
HAARLEM In de Staatscourant is
een breedvoerig verslag opgenomen over
het onderzoek, vanwege den minister
van Binnenlandsche Zaken ingesteld
door ingenieurs van den Waterstaat
naar den toestand van den Holland-
schen spoorweg, inzonderheid naar- het
gedeelte tusschen 's-Gravenhage en
Leydenalwaar op 12 October eene
ontsporing heeft plaatsgevonden, bij de
welke de chef-conducteur van den om
8.30 ure uit Amsterdam vertrokken
trein twee zijner vingers moest verlie
zen. De ingenieurs verklaren, dat de
spoorweg in de beste orde is bevonden
en dat de locomotief en hare veeren in
zoodanigen toestand verkeerden, dat het
ongeluk daaraan niet kan worden toe
geschreven. Zij wijten het voorval dan
ook aan den te snellen gang van den
trein en stellen den minister voor te ver-
ord'onneeren. dat aan de bedienaars der
locomotieven worde voorgeschreven,
de treinen geen hoog© n snelheid te
verleen en t*