Houtwormen doen zich tegoed aan balken van de Grote Kerk KROUWELS Berlioz' Symphonie Fantastique op het Caecilia-concert G. A. v. Zomeren holde vroeger achter zijn klanten aan STIENS Prestaties der wereldcentra in Haarlem gedemonstreerd Werk van Jeugdraad slechts deel van veelzijdige sociale activiteit Omvang van gevaar nog moeilijk vast te stellen Annie Woud zong bij Cavaillé Coll- orgel Zeiss-Punktal Hij moest hen eerst het fietsen leren Probleem voor kerkvoogdij Bestrijding zou bijna 30.000 gulden kosten Ateliermeisje spoorloos Ttotemjf Twhe*ï{^ Gemengd commentaar op Lie's aftreden BRKLLEGLAZEN in Uw bril OPTICIEN Gierstraat 27 Kapperskunst van de bovenste plank Nogmaals: Tragiek van de asfalt jeugd Een halve eeuw in het rijwielvak De heer Lamping heeft Indonesië verlaten Een millioen voor bouwrijp maken WOENSDAG 12 NOVEMBER 1952 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT In de schemerige en stoffige ruimten onder de kappen van Haarlems Grote Kerk, boven in de zijbeuken en vooral ook boven het koor, hebben talloze houtwormen hun luilekkerland. Zij eten zich in hun eerste leven als larve, dat wel drie jaar kan duren, rond aan het hout van de balken en zorgen in het kortstondige tweede leven, dat hen na de verpopping tot kever nog rest, voor genoeg eitjes om voor een slordige zestig nakomelingen in te staan. Het gezapig leven van deze ongewenste kerkbezoekers kan worden opgemerkt aan de talloze „uitvlieggaatjes" in het houtwerk en aan de kleine witte hoopjes houtpoeder, die men loodrecht daaronder aantreft. Die activi teit onder het dak van de Bavo heeft de bezorgdheid opgewekt van het College van Kerkvoogden der Hervormde Gemeente in Haarlem. Reeds enige tijd wordt nagegaan in hoeverre de orgiën van deze insecten in de kapconstructie gevaar opleveren voor de uitermate kostbare kerk en zo ja, welke maatregelen genomen moeten worden om er een eind aan te maken. De vraag, welke gevolgen het verschijn sel voor de Grote Kerk zal kunnen hebben en op welke termijn, is nog steeds niet overtuigend beantwoord. En dat zal toch het allereerst moeten gebeuren vóórdat men de balken van hun inwoners gaat ont doen en deze immuun maakt voor houtwor men. Men heeft namelijk al kunnen bereke nen dat een dergelijke verdelgingsactie, wil zij goed en grondig geschieden, het lieve sommetje van ongeveer dertigduizend gulden zou vergen. Een dergelijk bedrag geeft men indien het bij elkaar is te krijgen niet uit voordat de noodzaak overtuigend is aangetoond. De houtwormen hebben in de Grote Kerk al eens eerder van zich doen spreken. Men zal zich herinneren, dat kort na de bevrij ding de gezondheid van de opperzang- meester Asaph, hoog op het Bavo-orgel ge zeten, er zo door was ondermijnd, dat er een opvolger voor hem moest worden ver vaardigd. Maar hij was dan ook uit het voor deze insecten zo begeex-de lindenhout gesneden. De kap van de kerk wordt voor een klein deel geschraagd door balken van vuren- of grenenhout, waar zij ook zeer gaarne in de kost gaan, maar het zware werk is door de eeuwen heen door de om vangrijke eiken balken gedaan. Ook daarin is de houtworm aangetroffen, niet alleen in het spinthout aan de buitenkant maar ook dieper naar de vaste kern toe. Maar het is niet gemakkelijk vast te stellen in hoeverre deze enorme balken inwendig zijn aangetast. Het staat wel vast, dat eikenhout heel wat minder toegankelijk is voor dit schadelijk gedierte. Wanneer begon het? Bovendien dringt zich de vraag op, wan neer dit proces ongeveer kan zijn begon nen, temeer wanneer men bedenkt, dat de huisboktor, een habitué uit de grote familie van de houtwormen, die hier vooral wordt aangetroffen, zich zo ongeveer verzestig- voudigt. Wanneer dit bij voorbeeld al een kleine eeuw aan de gang zou zijn, dan zou het er daar onder de kap van de Bavo toch heel wat bedenkelijker uit moeten zien dan nu het geval is. Deskundigen hebben echter vastgesteld dat deze plaag vooral na de oorlog in het algemeen sterk is toege nomen, niet alleen in ons land maar inter nationaal. In elk geval heeft men zich de laatste jaren intensiever dan ooit bezig gehouden met het zoeken naar doeltreffender bestrij dingsmiddelen en zijn verscheidene bedrij ven zich erin gaan specialiseren. De hout worm is trouwens niet de enige belager van bouwwerken, men heeft vaak ook te doen met de houtzwam, die zich in het bijzonder op vochtige plaatsen aan een balk hecht en nog grotere schade aanricht. Deze wordt ook hier en daar onder het dak van de Grote Kerk aangetroffen. Ook toren en orgel De aandacht van de Kerkvoogdij werd deze zomer op de houtwormen onder de De stadsorganist George Robert heeft, zoals men weet, een reeks orgelconcerten georganiseerd in het Haarlemse Concert gebouw, waar tevens zangsolisten van naam aan zullen meewerken. Gisteravond had de eerste dezer bespelingen plaats. Adriaan Engels, de gunstig bekend staande organist van de Grote Kerk te 's-Gravenhage, was aangezocht om de reeks te openen en onze niet minder vermaarde Haarlemse alt zangeres Annie Woud was soliste. Des ondanks was het bezoek maar matig. Dat zal anders moeten worden, want het is toch niet aan te nemen dat er in onze „Orgelstad" zo weinig liefhebbers en ken ners van de orgelkunst zouden zijn, zo weinigen bovendien die de neiging gevoe len zich enigszins in dit edele muziekgenre in te werken. Adriaan Engels begon met Preludium en Fuga in C van Bach, knap en vaardig ge speeld, maar als registratie toch maar ma tig bevredigend. Bijna hetzelfde valt te zeggen van het derde choral van Franck, waarvoor de kansen op het orgel van Cavaillé Coll toch zeer gunstig zijn. Als ik het wel heb speelde het aanwenden van de rolzweller de organist parten. Een ont stemd register was oorzaak dat „Hymne" van Albert de Klerk niet geheel tot haar recht kwam. Het korte stuk is een „hom mage" aan Hendrik Andriessen en in diens stijl gecomponeerd. Voor de rest van het orgelprogramma, de begeleidingen incluis, heb ik slechts woorden van hooggestemde lof. De fraaie Pastorale van Touniemire klonk bijzonder mooi en volkomen in de^stijl van het orgel van Franck in de Ste Clothilde te Parijs, waarop de componist dit stuk concipieer de en waarvan ons concertorgel trouwens een broertje is. En de "brillante Finale van Franck kreeg onder de vaardige handen en voeten van Adriaan Engels een virtuoze vertolking in een alleszins gelukkige regis tratie. Annie Woud zong met passende uitdruk king onder meer de aangrijpende klacht van Dido uit „Dido and Aeneas" van Pur- cell en liet haar fraaie stem beheerst, le nig en vloeiend klinken in liederen van Pizzetti en Respighi, die het met de kleu rige begeleidingen op het orgel uitstekend deden. Tenslotte wist de zangeres haar ge hoor te boeien met een viertal geestelijke negerliederen, wat haar extra veel succes bezorgde. JOS DE KLERK. kappen van de Bavo gevestigd en sinds dien is zij bezig zich volledig van alle kan ten te laten voorlichten over de draag wijdte van dit verschijnsel. Onder degenen, die het hebben onderzocht, was ook een vertegenwoordiger van het Rijksbureau voor Monumentenzoi-g. Tijdens dit onder zoek bleek duidelijk dat ook in de ruimte achter het orgel bij de windkast en in de toren de kwade worm zich in het hout had geboord. Daar de gemeente zowel het orgel als de toren in eigendom heeft zullen er indien blijkt dat er inderdaad van een ge vaar sprake is voor de bestrijdingskos- ten besprekingen met haar gevoerd wor den, evenals met de pi-ovincie en met Mo numentenzorg. De Kerkvoogdij staat na melijk op het standpunt, dat een dei-gelijk omvangrijk werk geen normaal „onder houd" meer zou zijn maar als restauratie beschouwd moet worden. Een besproeiing of een bestrijking met een van de verscheidene chemische prepa raten, die haar reeds zijn aanbevolen, al of niet aangevuld met een „vergassing" vol gens een bepaalde methode, moet in elk geval worden voorafgegaan door een gron dige reiniging van de stoffige ruimten onder de kappen, op zich zelf reeds een geweldig werk. Om eens duidelijk te weten te komen of in deze netelige kwestie dadelijk moet worden ingegrepen zal onder meer ook een insectoloog uit Wageningen worden geraad pleegd. De Haarlemse politie verzoekt namens de ouders opsporing van het achttienjarige Haarlemse ateliermeisje Catharina Vis- scher. Zij heeft op 24 September om half acht de ouderlijke woning verlaten en is sindsdien spoorloos. Zij is 1.70 m. lang, heeft een flink postuur, blond haar en lichtblauwe ogen. Zij droeg een donker blauwe deux pièces, een grijsgroene jas en een witte blouse, nylonkousen en zwarte schoenen. ADVERTENTIE Altijd keurig met ■P% GCÖ W echte boord tea echte „Trubenijs" boord zit net zo keurig als een stijve en zo gemakkelijk als een slappe. Zij zijn permanent half-stijf, „kreukvrij" en behoeven niet ge steven te v/orden. Let op het merk in de boord. Alleen dan krijgt U de échte stoven - CEDEOON^ strijk**. Bet wettig gedep. handelsmerk „Trubenijs" staat op samengesmolten halfstijve kleding stoffen, welke aldus vervaardigd zijn met toestemming van de eigenaren van het merk. ADVERTENTIE Wij leveren en verhuren U PHILIPS HOOGTEZON Koninginneweg 6 Telef. 14024 NEW YORK (Reutor). De Ameri kaanse senator Pat McCarran, voorzitter van de subcommissie van de Senaat voor interne veiligheid, heeft verklaard te ge loven, dat Trygve Lie is afgetreden wegens „gedane onthullingen en onthullingen die wij nog zullen doen". McCarrans subcommissie stelt een on derzoek in naar communistische invloed onder de Amerikaanse employés bij de U.N.O. Intieme vrienden van Lie ontkennen, dat er verband bestaat tussen het aftreden van Lie en het onderzoek van McCai-rans subcommissie. Zij wijzen er op, dat Lie zijn besluit tot aftreden al op 21 Septem ber genomen heeft, vei-scheidene weken voordat de subcommissie met haar ver horen begon. Radio-Moskou haalde Dinsdagavond een bericht van Tass uit New York aan, waar in commentaar wordt geleverd op het af treden van Trygve Lie. Het Russische pers bureau Tass zegt: „Trygve Lie is ontmas kerd als een agent van de aggressieve kringen in Amerika. Zijn poging om Ame rika te helpen bij het dekken van de Ame rikaanse aggressie in Korea met de vlag van de U.N.O. heeft een golf van veront waardiging over de gehele wereld doen gaan. Trygve Lie's aftreden is "een beves tiging van zijn algehele politieke bank roet". ADVERTENTIE het beste De opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Europa, generaal Matthew B. Ridgway, geniet van een kopje Turkse koffie, tijdens zijn inspectiereis naar de militaire posten aan de Turks-Bulgaarse grens. „Het is niet nodig om naar Parijs of Londen te gaan om het beste te zien, wat er op het gebied van coiffures te zien valt," met deze woorden uitte de ere-president van het Syndicat de Haute Coiffeure Fran- caise coiffeur van ons Koninklijk Huis de heer H. v. d. Poel, zijn waardering en be wondering voor de kapsels, die Louis Pièr- löt Dinsdagmiddag, tijdens de door hem (ten bate van de Kinderbewaarplaatsen) georganiseerde liaarshow „5th Avenue of New York" in de zalen van Lion d'Or, demonstreerde. En werkelijk, er werd op deze show - waar in twee uur tijds niet minder dan zes tig verschillende coiffures konden worden bewonderd dan ook niet veel fantasie vereist om zich in de hoogste kapperskrin gen van Parijs, Londen of New York te wanen. Onder de geestrijke conférence van Enny Molsde Leeuwe werden naast de „kapsels van de toekomst" namelijk de Naar aanleiding van het interview, dat uw blad met mij had over het werk van de Haarlemse Hervormde Jeugdraad, schrijft de heer Jac. Fahrenfoi't in uw blad van 4 November een stukje onder de titel „Verheffing van het gezin beter dan opvoeding in collectiviteit", dat mij aanleiding geeft tot enkele noodzakelijke reacties. De heer Fahrenfort schijnt van mening te zijn, dat de enige reden voor het pro bleem der asfaltjeugd te vinden is in de „ontbinding van het gezin". Deze voor stelling van zaken is wat al te simpel voor wie enig begrip heeft van de vele invloe den die er op de jeugd uitgaan van buiten de kring van het gezin. Hier ligt een wel uitermate gecompliceerd geheel van in vloeden op de achtergrond: de fabriek (school, kantoor) de straat, de bioscoop, de sport, lectuur, de krant, de radio programma's enz. enz. De heer Fahrenfoi't meent dat de Jeugd raad het gezin over het hoofd ziet, zowel als oorzaak van de nood der jeugd, als als onderwerp van „verheffende" zorg. Hij beweert zelfs dat de jeugdraad „dit kwaad Dinsdagmiddag had iu het Amsterdamse Concertgebouw de zogenaamde donateurs repetitie plaats van hel jaarlijkse concert der maatschappij Caecilia, die zich ge zien de grote belangstelling op dit „voor- concert" in bloeiende Welstand bevindt. Als vanouds werd het concert gegeven door het Concertgebouw-Orkest, dat mu siceerde onder leiding van Eduard van Beinum. De sopraan Gré Brouwenstijn werkte mee als soliste met de voor haar stem en artistieke instelling dankbare Beethoven-aria „Ah! Perfide", waarmee zij dan ook een warm succes oogste. Met de in kleine bezetting vertolkte Symphonie in Bes (K.V. 319) van Mozart was de muziekmiddag ingezet: een délicate tractatie, alleen al om de ongeëvenaarde klank van het strijkersensemble van de Amsterdammers, maar ook om de rijke natuurlijke eenvoud (schijnbare eenvoud dan!) van het werk zelve. In het program ma werd gewezen op het feit dat in de doorwerking van het eerste deel dezer symphonie niet het materiaal der expo sitie verwerkt is, maar dat Mozart er het begin thema van het Credo van zijn kleine mis in F voor gebruikte. Het is wel merk waardig dat dit thema (f-g-bes-a) zo vaak in het oeuvre van Mozart te vinden is, uiteindelijk nog in de finale van de Ju- piter-symphonie, waar het dan in C voor komt. Wellicht is het de componist bij gebleven uit zijn studietijd bij Padre Mar- Toen de Zijlweg in Haarlem nog uit lou ter keien bestond, die er toe schenen te dienen om de wielen der rijtuigen indruk wekkend te doen ratelen een gerucht dat gehoord mocht worden in de woningen der aanzienlijken aan deze weg ging de 14-jarige G. A. van Zomeren er mee helpen aan een revolutie. Een ander woord is er niet voor. Hij heeft een halve eeuw medegewerkt aan de verstoring van de plechtstatige rust van de Zijlweg door aanmatigend fietsengebel, waar vroeger het edel geklepper van het koetspaard ver nomen werd. Of de behoedzame stap van een voetganger met zelfrespect, dus zon der haast. Natuurlijk bracht zij een revolutie, die nieuwe mechanische wijze van voortbe weging, die wielrijden heette. Menig bur ger heeft er het hoofd over geschud, voor al wanneer hij zelfs jonge meisjes en vrou wen ontwaarde, die zich dit zonder schaam te meenden te kunnen permitteren. De heer Van Zomeren, die een halve eeuw geleden in dienst trad van de firma J. Viets en Co., welke zaak hij sinds 1934 zelf drijft, kan zich dat nog levendig herinneren. Toen hij in het vak begon waren de loop fietsen en de hoge vélocipèdes (al repareer de hij ze nog wel voor speciale liefhebberij) al geweken voor de meer gangbare „Craw- fords", „Clevelands" en „Sterlings" uit Amerika. Maar welk een bijzondere plaats de 1 fiets in het verkeer van toen nog in nam, blijkt wel uit het feit, dat men er op geslaagde wijze zijn maatschap pelijke welstand mee kon aantonen. „En zo als het nu nog wel voorkomt dat een meisje een jongeman neemt om zijn auto, zo kon vroeger een meisje wel eens moeten vragen: hou je nu echt van me of doe je het alleen maar om mijn rijwiel?", vertelt de jubila ris. En dan de aflevering van zo'n fiets, wanneer na vele bezoeken en tegenbezoe ken tot de aankoop er van was overge gaan: „Je zou het wel uit je hoofd laten om zo'n fiets naar de nieuwe eigenaar te rijden, je nam hem op je nek en je ging lopen, want de nieuwe eigenaar moest hem ongerept in zijn huiskamer krijgen", Handelaar en leermeester Het beroep van rijwielhandelaar heeft een emotioneel aspect verloren. In het reeds verre verleden moesten de mensen, die een fiets kochten zich er ook nog mee leren voortbewegen. Het lesgeld was bij de koopsom inbegrepen en de handelaar nam zijn cliënt naar een stille weg om hem bij te brengen hoe hij op die twee wielen kon manoeuvreren zonder zich daarbij met zijn voeten op het wegdek te ondersteunen. De heer Van Zomeren heeft vroeger urenlang op de Spanjaardslaan of de Elswoutlaan achter zijn klanten aan gehold en hen bij de arm gevat om hen voor vallen te behoeden. „Je had ook les- banden, die om de buik bevestigd werden", zegt hij, „daaraan zat een handvat, waar aan je de lui vastgreep. Maar ik heb die nooit gebruikt. Bij de arm had je ze ste viger beet". Bij dat lesgeven moest vaak .de uiterste discretie in acht worden ge- tin i in Bologna, want in wezen is het een oud contrapuntisch gegeven, dat om zijn vele mogelijkheden door velen aangewend is. Maar de wijze waarop Mozart het in deze symphonie in Bes grote terts te pas bracht is wel zeer aantrekkelijk, en wat hij er later in de Jupiter*' van maakte behoort tot de wonderen van de compo sitie-techniek. De „Symphonie Fantastique" van Ber lioz was het machtige sluitstuk van het programma. Uitgevoerd met evenveel raf finement van het détail als brillante stu wing en virtuoze schittering van het ge heel, mocht de interpretatie door Eduard van Beinum en de zijnen meesterlijk he ten. Berlioz en zijn bentgenoten van om streeks 1830 zouden bij een dergelijke uitvoering de mond vol gehad hebben van exclamaties als: pyramidaal, baby Ionisch, satanisch, vulkanisch, enzovoorts. En Ber lioz' liefje zou niet nagelaten hebben de componist van het geniale werk na zo'n geweldige herschepping, haar aanbidder gelukkig te maken met vleiende liefde- naampjes als „mijn lieve Lucifer" en „mijn aanbiddelijke Satan"! Want ook dat be hoort tot de historie van de doorbraak der romantiek, met de fameuze „Fan tastique". Het kan ons nu allemaal erg overdreven lijken, maar dat jeugdwerk van de romantisch bezeten Berlioz was toch maar een ding waar we nu, na 125 jaar, nog met verbazing tegen opkijken. JOS. DE KLERK nomen om de naam van de zaak niet in opspraak te brengen. Er meldden zich immers ook jongedames voor fietsen en ook die moesten op stille plekjes onder richt ontvangen. De jonggezellen in het vak, die hiertoe een grote bereidwillig heid aan den dag legden, werden voor de les 'wel eens even ernstig door de baas aangezien, ofschoon dit niet altijd verhin derde, dat er overmatig gevallen en opge vangen werd. Het lesgeven was er natuurlijk voor de volgende generatie al nauwelijks meer bij, omdat de jeugd zich hoe langer hoe meer thuis kon gaan prepareren. Winterstilte „De winter was vroeger een moeilijke tijd voor de rijwielhandelaren", vertelt de heer Van Zomex-en. „Dan gingen de fietsen op zolder. Als je lang in de regen reed gingen de houten spatschermen, die over het wiel waren gebogen, recht staan en dan moesten ze een tijd lang met een touwtje op het wiel worden gebonden om ze weer in de goede stand te krijgen. Bo vendien waren de nachten langer en dan reed men meestal niet. Die carbidlampen, olielampen en kaarslampen waren heel leuk als er niet te veel wind stond maar anders zat je om de haverklap in het pik kedonker". Om die seizoenslapte op te vangen ver vaardigde de firma Viets zelf rijwielen: uit buizen van vijf meter lengte werden de frames gezaagd, in de geleverde velgen werden gaatjes geboord voor de spaken, die weer moeizaam van schroefdraad wer den voor-zien en zo werd allerlei grof materiaal bewerkt en gemonteerd tot de gelijke rijwielen. Per winter werden er on geveer 15 geproduceerd, die in het voor jaar vlot van de hand gingen. Later was daar door de concurrentie van de fabrie ken natuurlijk geen denken meer aan. Men kan de heer Van Zomeren, die de hele evolutie van het vervoermiddel fiets heeft meegemaakt, nog altijd druk bezig vinden in dezelfde werkplaats waar hij een halve eeuw geleden begonnen is. Behalve Zaterdagmiddag 15 Novamber van half 4 tot half 6. Want dan recipieert hij in. het restaurant Bolwerk aan het Kenrte- merplein. aanvaardt". Klaarblijkelijk kent en be grijpt de heer Fahrenfort de bedoeling van ons jeugdwerk (van alle jeugdwex-k!) al evenmin als de praktijk daarvan, want de clubhuisleiding besteedt een niet on- belangrijk deel van haar tijd aan het be zoeken der gezinnen, waaruit de kinderen komen en dat waarachtig niet uit nieuwsgierigheid! Als de heer Fahren fort geweten had van het bestaan en vor men van „vaderclubs" en „moederclubs", zou hij stellig voorzichtiger hebben ge schreven. Hij vergeet echter ook, dat de Jeugdraad tenslotte slechts een radertje is in het grote uurwerk van het Kerke- werk, dat zich steeds meer toespitst op de nood van het gezin. Om maar iets ten bewijze te noemen: de pas gehouden „ge- zinsweèk", de regelmatige „gezinsdien sten", de huwelijkscatechisatie, de ouders- cursus. de actie voor „het bedreigde ge zin" verleden week (f 4000.de werk zaamheden van het instituut „Gezinszorg", de moderne vorm van het diaconale werk, ae aroeia van twee sociale werksters. De bewering van de heer Fahrenfort dat Jeugdverenigingen de ontbinding van het gezin in de hand werken lijkt gevaar lijk veel op de gedachte, dat de S.D.A.P. het socialisme heeft doen ontstaan en dat de krant aanleiding is geweest tot de uitvin ding van de leeskunst. Wie zich gaat afvragen wat de oorzaken zijn van gezinsontbinding en de verwor ding der jeugd, verliest nutteloos tijd. Beter is het ergens aan de gang te gaan ter verbetering. Welnu: het clubhuis ener zijds en het kerkelijk sociaal werk ander zijds! Het heeft geen zin om af te wegen wat belangrijker is. Wie meent bij de ge zinnen te moeten beginnen, jaagt achter de horizon aan. Hij komt nooit klaar om dat het de jeugd is die rusteloos voort gaat met de vorming van nieuwe gezin nen. De gezinnen zijn its stromends; ze gaan terwijl de jeugd komt. Oorspronke lijk zullen de gezinnen wel de oorzaak van het jeugdprobleem geweest zijn, mo menteel is in ieder geval de jeugd de oorzaak van het gezinsprobleem, want de a'utomatiekjeugd van de Grote Houtstraat zijn de vaders en moeders van morgen! Van wat de heer Fahrenfort „opvoeding in collectiviteit" noemt is in modern jeugdwerk geen sprake. (Wel in de school! Hef is juist het geestdodend col lectivisme, het insectisme, waaruit mo dern opgevat jeugdwerk de jongens en meisjes wil bevx-ijden tot bewuste per soonlijkheid! De termen, die de heer Fahrenfort gebruikt zijn onjuist en geven een totaal verkeerde indruk van wat jeugdwerk is en wil. Het gezin en zijn noden laat de Jeugd raad gedeeltelijk en niet uit domheid maar vanwege een verstandige arbeids verdeling, bewust over aan andere in stanties in het Kerkewerk, maar doet zelf een greep naar de „ongegrepen jeugd" om preventief opvoedend te werken en juist daardoor het gezin te „redden", en de Jeugdraad troost zich met het besef dat diepe waarheid schuilt in de oude volks wijsheid: „het is beter te voorkomen dan te genezen". B. v. GELDER DJAKARTA, (PI-Aneta) De Neder landse Hoge Commissaris in Indonesië, de heer A. Th. Lamping, is hedenochtend per KLM-vliegtuig uit Indonesië vertrokken. Hem werd uitgeleide gedaan door de In donesische minister van Binnenlandse Zaken, mr. Moh. Roem. De heer Lamping zal in Januari naar zijn nieuwe standplaats, Bonn, vertrekken. verenkapsels Panache en Feathercut, diver se andere haarstijlen gecreëerd, die alle waren afgestemd op de kleding van de mannequins, of moeten wij zeggen: de kle ding was afgestemd op de coiffures? Hoe het ook zij, het geliefde Amex-ikaanse kap sel „Poodle-cut" dat zo gemakkelijk te on- derhouden is, wex*d getoond door een „stijlvolle" mannequin (gekleed in een zwart-roodgestreept jersey trois-pièces), die in haar armen de inspiratiebron van dit kapsel hield gekneld: de poedel zelf. U be grijpt dus wel, dat dit kapsel bestaat uit korte krullen, naar boven opgeborsteld. Na het inmiddels weer voor ogen geto verde „Chrysanthemum" kapsel, dat ook alweer naar de hoogte wordt opgewerkt, kwam de rust in de coiffure aan de beurt. „Repos" heette het kapsel, dat in tegen stelling met alle andere scheppingen naar beneden wordt gekamd en dat inder daad door zijn eenvoud een rustig effect geeft. Tenslotte gaf Pièrlöt in zijn kapsel/dat hij „Oriënto" heeft gedoopt, een staaltje weg van hetgeen bereikt kan worden, wanneer de kapper bij zijn werk rekening houdt met de pex-soonlijkheid van de vrouw. Een Oosters type, gekleed in een driedelig pakje in de modetint „nescafé", vróeg als het ware om een kapsel als „Oriënto", dat glad tegen het hoofd wordt opgemaakt. Om de met veel zorg vervaardigde coif- fures tegen regen en wind te beschex-men, voorziet de moderne kapper deze van een vloeibaar haarnet, dat wordt opgespoten. Maar ook wanneer men niet in de gelegen heid is geweest urenlang bij de kapper te zitten om des avonds op de cocktail party met een vex-zorgd kapsel ten tonele te verschijnen, weet de „haargoochelaar" Pierlot raad: in enkele minuten tovert hij c!e pieken en andere ongerechtigheden weg met de zogenaamde chignons of krakelingen losse haarstukjes, die tussen het kapsel worden verwerkt. Geschiedenis Ter afwisseling schetste de Rotterdamse figax-o John Postmus tijdens deze show met zijn tekenstift de ontwikkeling van de haar mode van 1930 tot heden af. Het bobbed- model van na de eex'ste wereldoorlog, het langere gepermanente haar van 1940 (toen we het zonde vonden om de dure perma nent af te laten knippen) en de stijve rol, waarover heen we het liefst nog een netje droegen, het werd alles even aanschouwe lijk voorgetoverd als de Panache van 1953. Nadat de schoonheidsspecialiste Ellen Maris met vaardige hand de moderne make-up had gedemonstreerd, kwamen de cocktail- en avondtoiletten met speciale coiffures aan de beurt. Als finale werden tenslotte enkele crea- ties getoond, die „niets te maken hebben met de practische mogelijkheden," zoals John Postmus verklaarde, „maar slechts resultaten zijn van een kapper, die zijn fantasie de vrije loop laat en zoekt naar schoonheid zonder meer. Een show alleen voor de show dus." En het is in deze crea ties, dat de kapper zich als artist kan uit leven: het symbolische kapsel „Het goud der aarde", opgemaakt van korenaren; „red danger", eveneens geïnspireerd door de oorlog, waarvan het vurige rood het gévaar karakteriseert en de witte pluim de rook van de gebombardeerde steden; „Chante- clair", de haan, die als het waïe de vreugde om het feest uitkraait, het zijn allemaal kunstproducten op zichzelf, die door de speelse artisticiteit van de kapper tot stand komen. Naast de haute coiffure, was 't niet minder ook de „haute fantasie", die op deze grootse show'welke door zijn opzet een primeur in Nederland mag worden genoemd werd gedemonstreerd. Vooral weer in Haarlem-Oost Op de begroting voor 1953 van het Haar lemse Grondbedrijf komt een post van een millioen voor voor het bouwi-ijpmaken van terreinen zonder dat nader aangeduid wordt welke gronden worden bedoeld. Bij informatie bleek ons dat men bij vorige begrotingen leergeld heeft betaald met al te concreet te zijn omdat meer malen bleek dat in de praktijk van de in de begroting gepubliceerde volgorde moest worden afgeweken. Wel kan men als vaststaand aannemen dat een deel van het geraamde bedrag zal worden gebruikt voor verhoging van ter- reinen bij de Prins Bernhardlaan en Van Looystraat hetgeen gewenst is met het oog op de bouw van de nieuwe vleugel aan de Van Zeggelenschool. Voorts zal daar een kleuter- en een speeltuin wor den aangelegd terwijl bij de Van Looy straat woningen zullen komen. Voorts is een belangrijk deel van het be drag bestemd voor de bestrating van het nieuwe kwartier aan de Amsterdamse vaart, terwijl het voorts in de bedoeling ligt nieuwe riolering aan te brengen onder de Nagtzaamstraat. Dit werk zal pas na de Flora ter hand genomen kunnen worden. In 1954 zal ook het wegdek van de Nagt zaamstraat worden vex-beterd, terwijl het Nagtzaamplein anders zal worden inge deeld. Koning Frederik van Denemarken heft de dirigeerstok tijdens de repetitie van Wag ner's „Meistersinger" met het orkest van de Koninklijke Zweedse Opera in Stockholm voor de gala-voorstelling ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van zijn schoon vaderKoning Gustaaf Adolf van Zweden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 6