Salarisherziening overheids personeel nu niet mogelijk Schoolgeneeskunde: nog een vluchtig massa-onderzoek CENTRA Het Nut vraagt proef met kern- en keuzevakken op enige scholen Agenda voor Haarlem Een brief De echte Amerikaan! f4.- MINISTER BEEL: Classificatie komt spoedig aan de orde Ridderkruisdragers ge lasten vergadering af Wintermantels Winterjassen f 4.- Meer aandacht voor aanleg, interesse en toekomstplannen Schoolartsen congresseren „Met 10.000 kinderen per schoolarts moet dit werk devalueren" PUROL Nieuwe uitgaven DONDERDAG 20 NOVEMBER 1952 3 Koninklijke belangstelling voor intocht St. Nicolaas Zeven smokkelaars aangehouden Een lekkernij: verrukkelijk van smaak, pittig van aroma, croquant van samenstelling. 35 ct. per 100 gr. AMERIKAANS SYSTEEM ZONDER VOORUITBETALING Kennemerplein 1 - Haarlem - Tel.1W73 Straffen tegen leiders van speelclub verhoogd A.N.W.B. vraagt generale staf voor het verkeer (Van onze parlementaire redacteur) Prof. Beel is een zeer goede minister van Binnenlandse Zaken, maar als spreker in 's lands vergaderzaal blijkt hij zelden bij machte te zijn het gehoor te boeien. Ook Woensdagmiddag niet, toen hij op de om vangrijke reeks van tijdens het debat ge maakte opmerkingen en vragen inging, die trouwens een boeiende beantwoording ook heel moeilijk maakte. Toch wist hij één van de afgevaardigden, de heer Maenen (K.V.P.), bijkans lyrisch te stemmen. In tweede instantie meende deze te mogen verwachten, dat straks ten aanzien van het vraagstuk van de classificatie der ge meenten de kreet zou kunnen worden aan geheven: „In 1953 begon de victorie". Dit naar aanleiding van de mededeling van minister Beel, dat hij niet van plan is om nu weer, zoals de Sociaal-Economische Kaad had aanbevolen, een commissie te be noemen die zich nader met dit vraagstuk zou bezig hebben te houden. Wel zal de commissie voor het georganiseerd overleg worden ingeschakeld. Niet bevredigd was de heer Ritmeester (V.V.D.) door hetgeen minister Beel ge zegd had ter verdediging van het destijds aan de Haagse hoofdcommissaris van poli tie gegeven ontslag. Deze functionaris vol deed namelijk niet meer - aldus de be windsman - aan de eisen welke deze moei lijke functie aan hem stelde, zodat van het recht tot ontslag op 55-jarige leeftijd gebruik gemaakt moest worden. Wat de ambtenaren betreft, die ontsla gen waren omdat hun houding in de be zettingstijd, zonder bepaald fout te zijn ge weest, toch niet voldoende vertrouwen in boezemde, zei de minister dat in het op die groep betrekking hebbend Koninklijk Be sluit F 221 opzettelijk een slechts beperkt beroepsrecht is opgenomen. Alleen ingeval van een werkelijke afwijking van het ad vies van de desbetreffende commissie is beroep mogelijk. Toekenning van een al gemeen beroepsrecht zou op een volledige revisie van alle zaken neerkomen. Na zo veel jaar is dit niet mogelijk. Aangezien een onderzoek naar het aantal ontslagenen dat voor beroep in aanmerking wenst te komen ten onrechte toch allerlei niet in vervulling gaande verwachtingen zou wek ken voelde de minister hiervoor niets. Zijn opmerking dat de ontslagen gemeente secretaris van Krommenie „zijn ambtelijk gezicht had verloren" gaf mr. Beernink (C.H.) aanleiding ervoor te pleiten aan die ontslagen ambtenaar een blij gezicht te be zorgen. De staatscommissie ter bestudering van een herziening van het kiesstelsel zal na gaan, of en in hoeverre behoefte bestaat dit stelsel te veranderen. Minister Beel hoopte spoedig een wets ontwerp betreffende de leesbibliotheken alsmede een inzake het kamperen in te die nen. Hij hoopt trouwens vele zaken met voortvarendheid ter hand te nemen, zoals bijvoorbeeld de definitieve regelingen in zake de financiële verhouding tussen rijk en gemeenten. Over het bezoldigingsvraagstuk zei hij dat een algehele verhoging van de salaris sen van ambtenaren slechts mogelijk zou zijn als er geen loonstop bestond. Aan het slot van zijn rede somde hij nog eens op wat hij allemaal in de loop van dit parlementaire jaar met vrucht hoopt aan te pakken, waaronder natuurlijk ook de aangelegenheid politie-justitie. Het klonk alsof de minister een zin voorlas uit een Troonrede. Bij de replieken merkte de heer Van der Zanden (K.V.P.) over het door de minister van Binnenlandse Zaken onbe sproken gelaten vraagstuk der gehuwde ambtenares op, dat zijn fractie ten aanzien van dit vraagstuk verdeeld is. Zelf behoort hij tot hen, die menen, dat de ambtenares, die huwt, behoudens bepaalde uitzonde ringsgevallen, ontslag behoort te krijgen en dat als regel de gehuwde vrouw niet be noemd moet worden. Andere leden van zijn fractie - het had er veel van alsof deze af gevaardigde een Voorlopig Verslag uit bracht - menen, dat de overheid de beslis sing aan de echtelieden moet overlaten. Een door de heer Reuter (Comm.) inge diende motie ten gunste van algehele ver hoging van de ambtenarensalarissen wees minister Beel als onaanvaardbaar van de hand. Wat de huwende of gehuwde ambte nares aangaat, bepaalde de bewindsman er zich toe te verklaren met belangstelling naar de uiteenzettingen van de heer Van der Zanden te hebben geluisterd. De mi nisterraad zal waarschijnlijk binnen enige weken zijn standpunt bepalen naar aanlei ding van het door de desbetreffende com missie opgestelde rapport. De eindstemming over de begroting moet nog even wachten op de bij Nota van Wijziging aan te brengen veranderingen als gevolg van het feit, dat er een afzon derlijk ministerie van Maatschappelijk Werk in het leven is geroepen. ADVERTENTIE Koningin Juliana zal Zaterdagmiddag met prinses Marijke de jaarlijkse intocht van Sint Nicolaas in de hoofdstad van he paleisbalcon af gade slaan. In de stoet, die een halve kilometer lang is, zal ook de delegatie van het comité Cardiff Christmas Celebrations 1952 mee rijden, die bestaat uit de ere-voorzitter van dit comité, de Lord Mayor, W. H. J. Muston, en de voorzitter en vice-voorzit- ter. Mr. Muston zal zijn ambtscostuum dragen: een zwart met goud bestikte man-i tel, een driekante steek met witte veren en de gouden ambtsketen. Het Engelse comité heeft het initiatief comité Amsterdam uitgenodigd met een) delegatie, waarbij Sint Nicolaas, aanwezig! te zijn bij de Santa Claus-optocht in Car diff op 20 December. Een uit 500 meisjes! bestaand koor in Cardiff is ru reeds druk! aan het instuderen van een aantal Neder-i landse Sinterklaasliedjes. Bij de Duitse grens tussen Arcen en het, Duitse dorp Walbeek hebben douane ambtenaren een smokkelaarsbende van zeven man verrast. Toen de smokkelaars zich ontdekt zagen wierpen zij hun waren weg. Toen zij in een gereedstaande auto probeerden te ontvluchten, werden zij in gerekend. Zij lieten een partij koffie en thee achter ter waarde van 1200.De smokkelaars bleken uit Mierlo en Helmond afkomstig te zijn. Zij zijn naar het Hiuis van Bewaring te Roermond overgebracht. FRANKFORT (Reuter) De bijeen komst van ongeveer 1000 ridderkruisdra gers, die het komende week-einde te Bad- Homburg bij Frankfort zou worden gehou den, gaat niet door. De voormalige kolonel bij de luchtmacht Dickfeld, voorzitter van de vereniging van ridderkruisdragers, ver klaarde, dat het houden van de bijeen komst, gezien de ontwikkelingen met be trekking tot het Europese legerverdrag, op het ogenblik „niet opportuun" zou zijn. De bijeenkomst is voor onbepaalde tijd uitge steld en zal volgend jaar worden belegd, zo verklaarde hij. Op de bijeenkomst werden ook ridder- kruisdragers uit Scandinavië, Nederland en België verwacht. Volgens gewoonlijk goedingelichte kringen in Bonn had onlangs een regeringsverte genwoordiger Dickfeld meegedeeld, dat de regering het houden van de bijeenkomst niet verstandig achtte. ADVERTENTIE ADVERTENTIE KINGFABRIEKEN TONNEMA N.V. p.w. p.w. HET GESLOTEN HUIS BEVERWIJK: A. DEKKER, Alkmaarseweg 93 Het gerechtshof te Amsterdam heeft uit spraak gedaan in de zaak tegen de leiding van de speelclub „Eureka" te Amsterdam. De rechtbank had de voorzitter, de 36- jarige planter P. T. uit Den Haag, en de secretaris-penningmeester E. P. H. V. te Amsterdam, veroordeeld tot een maand gevangenisstraf voorwaardelijk. Het hof veroordeelde hen tot dezelfle voorwaarde lijke straf en bovendien tot een boete van f500. Vier croupiers die in eerste instantie wa ren vrijgesproken, werden thans veroor deeld tot een maand voorwaardelijke ge vangenisstraf en f 100 boete. De drie „technische spelleiders" kregen elk een maand voorwaardelijk en f 1000 boete. Zij waren eveneens door de recht bank vrijgesproken. Het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft zich tot de minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen gericht met het verzoek, in een beperkt aantal scholen voor voorbe reidend hoger en middelbaar onderwiis onder bijzonder toezicht van de inspectie een proef te nemen met een stelsel van kern- en keuzevakken. Hierbij wordt aan alle leerlingen een vaste kern van leervak ken voorgeschreven, maar hun wordt daarbij toegestaan onder goedkeuring van ouders en school uit de andere leervakken een keuze te doen in verband met hun aan leg, belangstelling en toekomstplannen. De maatschappij vestigt er de aandacht van de minister op, dat zulk een proefne ming alleen dan kans van slagen biedt, wanneer de diploma's, na het eindexamen uitgereikt, recht geven op het afleggen van academische examens in de faculteiten, waartoe de studie heeft vooi-bereid. Op het diploma zal dus moeien worden aange tekend, welke vakken met voldoende succes zijn gevolgd en gedurende welke tijd. Aan een leerling wiens cijfers voor wis- en na tuurkunde zwak of onvoldoende zijn, zal dus geen toegang worden verleend tot Delft of de wis- en natuurkundige facul teiten der universiteiten. In zeker opzicht kan dit een verzwaring geven. Thans belet niets een abituriënt met zwakke cijfers in bepaalde vakken, juist daar in door te gaan. Anderzijds kan aan een leerling met ge ringe aanleg bijvoorbeeld voor de talen een diploma worden uitgereikt dat hem anders zou zijn onthouden, maar dat hem nu de toegang tot de exacte studie opent. Het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen verwacht, dat van univer sitaire kringen tegen een dergelijk beperkt experiment minder verzet te duchten is dan tegen een volledige vernieuwing van het onderwijssysteem. Het zou het voorberei dend hoger- en middelbaar onderwijs ten DONDERDAG 20 NOVEMBER Stadsschouwburg: „De ander", 8 uur. Con certgebouw: Optreden van de pianist Leon Fleisher, 8 uur. Zuiderkapel: Spreker ds. J. Kroon, 8 uur. Minerva: „Ambassadeur der muziek", alle leeft., 8.15 uur Palace: „O. K. Nero", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Tranen over Johannesburg", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Politiespionnen", 18 jaar, 7 en^ 9.15 uur. Lido: „Faust", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „Van je familie moet je 't maar heb ben", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Cap tain China", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Rem brandt: „Telefoon van een onbekende", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. VRIJDAG 21 NOVEMBER Stadsschouwburg: „De Kersentuin" (Haag se Comedie), 8 uur. Lange Veerstraat 16: Openbare psychometrische avond Geestelijk Leven. 8 uur. Nassauplein 8: Theosofische Vereniging, spreker prof. ir. E. L. Selleger ..Dogma en denkvermogen", 8 u. Bioscopen: Nieuw programma, middag- en avondvoor stellingen. goede kunnen komen en het pad kunnen effenen voor meer omvattende veranderin gen. Gecentraliseerd onderwijs De algemene secretaris der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen gaf in een onder houd hierop de volgende toelichting: Het onderwijs in Nederland is streng ge centraliseerd. Dit betekent dat op alle ge lijksoortige scholen gelijksoortige leerstof wordt onderwezen in gelijk tempo en dat een leerling zich de gehele leerstof van het schooltype dat hij bezoekt in een bepaalde tijd moet eigen maken. Doet hij dit niet, dan blijft hij zitten. In verreweg de meeste gevallen betekent dit, dat hij gedwongen wordt een hoeveelheid vakken te herhalen, die hij gedurende de vorige cursus goed kon volgen, omdat hij in andere vakken is tekort geschoten. Waren het nu slechts uitzonderingen, dan zou men er zich niet druk over hoeven te maken. Maar het betreft bijna een kwart van het aantal leerlingen per jaar. In betere toelatingsexamens moet men volgens deze zegsman de oplossing niet zoeken, want uit de statistische gegevens blijkt dat het percentage zittenblijvers in alle klassen van het V.H.M.O. ongeveer even groot is. De veronderstelling dat de lagere school leerlingen naar het V.H.M.O. zendt, die daar niet thuis horen, maar die men niet kan selecteren omdat men niet weet hoe, is volgens hem onjuist. Dan zou den alleen in de eerste klassen van het V.H.M.O. velen afgewezen moeten worden, maar daarna niet meer. Van een jaar waarover wij extra goed zijn ingelicht, bleef van het totaal der eer- ste-klassers (dus door het toelatingsexa men geselecteerd) 31 percent zitten, van de tweede-klassers (tweemaal leselecteerd) 28 percent, van de derde-klassers 22 per cent, van de vierde-klassers 28 percent en van degenen die tot de 5e klas waren toe gelaten en die dus vijfmaal geselecteerd waren, zakte nog 13 percent. Selectie ver mindert dus de kans op zitten-blijven niet. Het is kennelijk een fictie te menen dat het mogelijk is een aantal leerlingen, ongeacht hun begaafdheid en belangstelling, in de zelfde tijd hetzelfde te leren. Meer vrijheid Daarom wordt thans voorgesteld het schoolverband, het klasseverband iets los ser te maken en de leerling de gelegenheid te laten zich wat meer in het bijzonder met de speciale vakken bezig te houden die zijn belangstelling hebben en wat minder met een aantal vakken waarvoor hij min der aanleg heeft. Dit kan gebeuren door een stelsel van kern- en keuzevakken. Een absolute con sequentie daarvan zou zijn, dat de eind diploma's gedifferentieerd zouden worden. Dit is heel eenvoudig te regelen. Wie naar Delft wil, moet voor de wis- en natuur kundige vakken en tekenen bijvoorbeeld minstens zevens hebben, maar hij mag een paar andere vakken, waarmee hij later niets meer heeft uit te staan, laten schie ten. Uit zulk een diploma zou de eenzijdige begaafdheid van de leerling blijken. Hij zou door die eenzijdigheid echter niet ge handicapt worden, zoals nu het geval is. De huidige toestand, dat vele instanties met het verkeer te maken hebben, maar ieder slechts met één of meer bepaalde facetten, waardoor elke mogelijkheid tot een gericht verkeersbeheer ontbreekt, acht de A.N.W.B. bij de voortdurende uitbrei ding van het verkeer en de steeds groeien de maatschappelijke betekenis ervan on gewenst en onhoudbaar. De bond acht de vorming van een gene rale staf voor het verkeer onontbeerlijk en heeft de minister van Verkeer en Wa terstaat gevraagd te bevorderen, dat een begin wordt gemaakt met de uitvoering van deze gedachte. Het scheppen van een wettelijke basis hiervoor door opneming van een desbetreffend artikel in de We genverkeerswet zou daartoe wellicht nood zakelijk zijn, aldus de A.N.W.B. A nT/«^DTlr,>N'T7E, Geen ruwe handen, schrale huid, ruwe lippen met In het Koninklijk Instituut voor de Tro pen is vandaag het Nederlandse Congres voor Schoolgeneeskunde geopend met een rede van prof. R. Hornstra, die zeide dat de schoolgeneeskunde nog te kort schiet en de hoop uitsprak dat dit congres zal bijdragen tot de oplossing ervan. Hij vestigde de aandacht op de povere sociaal-geneeskundige opleiding van de schoolartsen. Het publiek en ook veel ge meentebesturen, schoolbesturen, artsen en zelfs wel enkele schoolartsen denken, dat de waarde van een schoolartsendienst hoofdzakelijk bepaald wordt door het sy stematisch routine-onderzoek en het schrij ven van briefjes aan huisartsen. Voor dit vluchtige massa-onderzoek heeft men in derdaad niet een bijzonder zware geeste lijke bagage nodig. Als het resultaat ervan alleen maar aan papier wordt toever trouwd, dan is het inderdaad zo, dat dit systematische onderzoek het gehele gebouw der schoolgeneeskunde moet dragen en dit draagvlak is daartoe onvoldoende breed. „Wij staan nu voor de phase", zo zeide prof. Hornstra, „waarin de psycho-hygiëni- sche zorg meer naar voren zal komen en waarbij het moet komen tot een samen werking van de onderwijzer als paedagoog, de schoolarts als psycho-hygiënist en de school als maatschappelijk werkster. Hoe veel onderwijzers, schoolartsen en sociale werksters zijn thans voldoende uitgerust voor deze gezamenlijke benadering? Zo ge zien is de schoolgeneeskunde pas aan het begin en kan zij veel groter vruchten af werpen als preventieve dienst en ten be hoeve van de positieve gezondheidszorg." Zoals het thans is met 10.000 kinderen en meer per schoolarts moet dit werk de valueren. „Wil men de schoolarts zijn kans geven om zijn bijdrage te leveren ten be hoeve van volksgezondheid en wetenschap, dan zal men moeten komen tot veel klei nere districten of tot het ter beschikking stellen van hulpkrachten, waardoor een andere organisatie van het werk mogelijk wordt", zo besloot de spreker. Grote mogelijkheden Nadat vervolgens de heer D. de Vries, schoolarts te Woerden, had gesproken over verleden en toekomst van de schoolgenees kunde, waarbij hij de aandacht vestigde op de status van de schoolarts, die volgens hem die van een rijksambtenaar dient te zijn, kwam prof. dr. A. Querido, directeur van het Centraal Bureau voor de Open bare Gezondheidszorg der gemeente Am sterdam, aan het woord. Deze besprak de schoolgeneeskunde, gezien tegen de achter- Het is een kunstwerk wat niet na te maken is, de wereld en alles wat erbij behoort: De sei zoenen, die steevast weerom komen met hun eigene schoon heden, de bloemen, de wolken, de sneeuw, de regen, de zonne schijn, de vogels; en de men sen. Maar een kunstwerk of niet, soms merkt ge toch dat er iets vergeten is. Het is niet om aanmerkingen te maken, maar als ik een handje had mogen helpen bij de schepping indertijd, zou ik er hier en daar nog wat bij hebben gemaakt wat de men sen zouden kunnen gebruiken. En vooral: Ik zou gezorgd heb ben voor een echte Sinterklaas. Hoe rijk is het leven in de vroege jaren van drie tot zeven: als ge nog vertrouwen kunt op sen grote, goede vrind, die al les weet en alles vergeeft. Een vrind die zijn dagen vult met te denken aan de kinderen en hun liefhebberijen, en er zijn werk van maakt de schoonste sierlijkheden bij verrassing in uw schoen onder de schoor steen te stoppen. Een man die niet saai en dor zijn geld ver dient met cijfers in boeken te schrijven of op een schrijf- machien te ratelen, doch een ambacht gevonden heeft in het voorbereiden van een jaarlijks feest. Een man die ergens in Spanje pleegt te wonen, doen even trouw als Kerst en Pasen telkenjare opduikt en nooit verstek laat gaan. Een vrind, aan wie ge brieven schrijven kunt die altijd aankomen, ook al zet ge alleen zijn naam er op. Een naam als een belleklank, een naam met vlokken sneeuw eraan: Sinterklaas. Het is een droeve gedachte, dat het slechts een naam is en niets meer. Een legende met schone franje, een leugen in kardinaalsrood. Bedrog met een mijter op, wat ijdel gepraat in een goudpapiertje met een lintje erom. De kinderen schrijven lange brieven aan een ledepop, die met een starre maskeradelach staat te doen alsof zij mens is. Zij leggen hun zieltjes bloot aan een schim zonder hart, aan een silhouet dat met. houtskool ge tekend staat op het witte vel van hun fantasie. Als ik de wereld mee had mo gen scheppen, zou ik er een echte Sinterklaas bij gemaakt hebben. Ik zou hem met een klap op zijn eerwaarde schou der de wereld in hebben ge stuurd, met een opdracht die alle andere heiligen hem zou den hebben benijd. De bood schap om één dag in het jaar de mensen en hun kinderen te verrassen met de kleine, goede dingen van het leven. Hij zou in Spanje of waar ook ter wereld hebben mogen gaan wonen, hii zou zwarte of groe ne of gele knechten hebben mogen aanschaffen, en hij zou een baard of geen baard heb ben mogen dragen, gelijk hij dat het plezierigste vond. Maai hij zou één ding goed in de "gaten hebben moeten houden: Dat hij een Sinterklaas zou moeten zijn voor iedereen, zon der uitzondering, van top tot teen. Nu draag ik een brief in mijn zak, die niet voor mij bestemd is. Hij is mij in de hand gestopt door onze kleine meid, met het verzoek hem te posten. Zij heeft uren zitten zwoegen met een rood hoofd en veel geknab bel op het end van haar pot lood, maar zij is er mee klaar gekomen. En op de dichtge plakte enveloppe prijkt met stijve, pasgeleerde letters: Aan Sint Nicolaas, te Spanje. Wat moet dat met die brief? Ik kan hem in de brievenbus doen om een man van de post voor een puzzle te zetten, die hij wellicht zal oplossen door de brief met een glimlach in snippers te scheuren. Ik kan hem opendoen en lezen, en denken dat ikzelf de heilige ben. Het is een geheim schenden, het is een kind bedriegen in zijn vast geloof, maar vertel me maar eens hoe het anders aan de steel te steken. De brief is in steile, moeizame letters geschreven en heel een voudig van gedachte. Het is een epistel buiten vader en moeder om, een boodschap van een peuter aan zijn beste en vertrouwdste vriend. Het is een brief aan een heilige die eigenlijk bestaan moest. Beste Sint, heeft de kleine meid geschreven, ik zal u maar eens schrijven opdat ge weet wat ik hebben wil als het zover is. Er zijn in de winkels heel wat mooie dingen, maar de meeste zijn te duur. Dat zegt mijn vader, die het weten kan. Daarom vraag ik u iets goed koops, en iets nuttigs ook. Of eigenlijk twéé, namelijk een negerpop met een rood jasje, omdat ik zwart zo mooi vind staan bij rood. En hét tweede is een spaarpot met een gulden erin. Maar een spaarpot met een stevig slot, alstublieft, en een sleutel die ik op zak kan dragen. Want ge kunt nooit weten, Sint, of vader en moe der niet eens om klein geld verlegen zitten. Dank u en tot ziens. Die brief zal ik maar verscheu ren, alsof hij gepost en besteld is waar hij wezen moest. De negerpop en de spaarpot zul len er zijn, als het zover is. Maar op een of andere manier zal ik haar toch moeten doen begrijpen, dat ze wat minder achterdochtig moet zijn. En dat ze zelfs in haar corres- oondentie met haar beste vrind ie grenzen moet weten. Als ik indertijd bij de schep ping een handje had mogen helpen wel, dan had ik zelf Sinterklaas willen zijn. Want het zou niet prettig zijn als dergelijke brieven in andere handen zouden komen, ook al waren het de echte heilige handen van een echte heilige Sint. J. L. grond van de volksgezondheid. Terwijl de schoolgeneeskunde van begin af vrijwel hetzelfde gebleven is, heeft de volksgezondheid in dezelfde periode een belangrijke ontwikkeling ondergaan. De doelstellingen van de gezondheidszorg heb ben zich ontwikkeld van het curatieve via het preventieve naar het positieve, name lijk dat niet meer het bestrijden van ziek ten en zelfs niet meer het voorkomen daar van het voornaamste doel moet zijn, maar dat thans het bevorderen en versterken van de gezondheid zelf gezondheid in de driedubbele betekenis: lichamelijk, gees telijk en maatschappelijk welzijn als het centrale doel moet worden gesteld. „Het moet dus worden betwijfeld of de schoolgeneeskunde nog wel geheel past in het kader van de moderne gezondheids zorg", aldus de spreker. „De schoolarts staat op een van de belangrijkste sociaal- geneeskundige observatieposten en zou deze positie beter kunnen gebruiken dan thans het geval is. Teveel wordt in de school geneeskunde gezondheid nog vereenzelvigd met afwezigheid van lichamelijke defec ten. Het geneeskundig schooltoezicht zou een voortreffelijk middel zijn om de doel matigheid van onze geneeskundige voor zieningen te peilen, Dit is een punt waarop de volksgezondheid zich tot de schoolge neeskunde zou willen wenden omdat de laatste kan helpen een nog slecht bekend gebied van de algemene gezondheidszorg in kaart te brengen." Hans Alma: „Carmen zonder make up". Uitg. H. J. W. Becht, Amsterdam. Is een lukrake zwerftocht van enkele we ken voldoende voor een diepgaande analyse van een vreemd land, zijn volk en zijn zeden? De journalist Hans Alma vindt van wel, al noemt hij zijn boek voorzichtigheids halve „een vrijmoedig verhaal over een vreemde reis door Spanje" en al voegt hij daaraan toe, zich niet om gangbare meningen te hebben bekommerd. In een paar weken tijds heeft hij blijkbaar gans het mysterie- Spanje doorgrond (waarvoor b.v. wijlen prof. Brouwer decennia nodig had) en zag hij bovendien ruimschoots voldoende van het systeem-Franco, om zich ook aan een waar debepaling van dat regiem te wagen, het geen natuurlijk een volstrekte onmogelijk heid is. Daar komt bij, dat Alma zijn inlichtingen blijkbaar uitsluitend „op straat" vond: ner gens althans blijkt, dat hij enige Spaanse autoriteit, op wat voor gebied ook, geraad pleegd heeft, hetgeen de betrouwbaarheid van zijn oordeel stellig niet ten goede komt. Maar wie het boek neemt voor wat het is: een aardig, vlot geschreven reisverhaal zon der meer, die zal er veel in te waarderen vinden. De schrijver debiteert rake dingen over de huwelijkszeden van de Spanjaard, over zijn trots en „grandeza" en over andere opmerkelijke trekken in het Spaanse volks karakter. Ook zijn beschrijvingen van het natuur- en stedenschoon, de folkloristische feesten en de „verschrikkelijke schoonheid" van het stierengevecht zijn in al haar sum mierheid bewijzen van een scherp obser vatievermogen, al generaliseert de auteur hier wel eens wat teveel. De tekeningen van Teun van der Veer hebben sfeer, de foto's van de schrijver zijn over het algemeen zeer karakteristiek. Wel heel erg vrijmoedig is overigens met de Spaanse orthografie om gesprongen: spelfouten als Alcala de He- nerss, hermozzas, ferrocarrilles, mujers (in- plaats van mu.ieres) zijn aan de orde van de dag. terwijl hier en daar ook danig tegen de Nederlandse taal gezondigd word, b.v. in „de kellner kon die kade!" (bldz. 56). H. C. Dr. W. E. de Mol van Oud Loos- drecht: Röntgenstralen en bloembol len. Dr. Martin J. Premsela: Ik vind Frans zo'n mooie taal, Nederlandse Uitgeversmaatschappij, Leiden. Bovengenoemde boekjes verschenen in de serie „Onderwijs, Kuntsen en Wetenschap pen". Het werkje van dr. De Mol geeft in kort bestek een overzicht van mutaties, modificaties, evolutie en veredelen, in het bijzonder bij de bloembol en licht de lezers in over de bestralingsproeven die de auteur sinds 1922 onderneemt alsmede over de resultaten waarop hij kan bogen. Dr. De Mol hield een en ander in een gemakkelijk te volgen betoogtrant, die nog verduidelijkt wordt door veel illustraties. Het deeltje van dr. Premsela bevat een reeks praatjes over studerenden en leken over de uitspraak van het Frans, waarbij de auteur uiteraard volop de gelegenheid heeft de staf te breken over de veelal slordige of zelfs totaal onjuiste wijze waarop er door Nederlanders Frans wordt gesproken. Daarom behandelt hij de eerste twee étappen van het leren van een taal: horen en uitspreken, de grondslagen van de later vol gende fasen: spreken en schrijven. Zelfs voor wie zich met de gedachte heeft gevleid dat hij al „een aardig mondje Frans spreekt", behelst het boekje van Premsela tal van goede raadgevingen niet alleen, maar ook veel nieuwe gezichtspunten die een juiste uitspraak zullen bevorderen. J. H. B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 3