Bloeiend Haarlems familiebedrijf
gaat uitbreiden - in Oudenbos
Sint Nicolaas deed intochten in
Haarlem-Noord en Heemstede
De zaak-Andreas
KOHSTJENS
-Clowntje Rick
speel goed
Nieuwe uitgaven
Boeken
Vulpennen
Kalenders
Boekhandel VEKO
DONDERDAG 27 NOVEMBER 1952
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
7
Van koetswerkers tot carrosseriebouwers
Niet meer de kapper
Motie van wantrouwen
van Franse socialisten
J. Th. Hugenholtz
naar Helsinki
Voor de kinderen
FEUILLETON
(Door Harry Hoff,
vertaald uit het Duits)
Zijlstraat 98
Telefoon 11706
IN deze tijd van klagende zakenlieden
en moordende concurrentiestrijd is het
een verademing, ook eens een bedrijf té
leren kennen, dat andere ervaringen heeft.
Zo'n witte raaf is de carrosseriefabriek
Hollandia", die reeds 58 jaar in Haarlem
zetelt, maar die nu zodanig uit haar jasje
gegroeid is, dat naar uitbreiding elders
gezocht moest worden. Rond haar huidige
territoriumaan het einde van de Parklaan
tussen Spaarne en kermisterrein was
echter geen meter grond meer vrij en diés
zal er nu een filiaal komen in Oudenbos,
waar men op zeer gunstige voorwaarden
een leeggekomen fabriekshall kan betrek
ken. In Januari krijgt deze uitbreiding
haai; beslag en daarmee zal dan een nieu
we mijlpaal bereikt zijn in de geschiedenis
van dit typisch-Haarlemse familiebedrijf.
Die geschiedenis nam een aanvang, toen
wijlen de oude heer Vermeulen de va
der van de tegenwoordige directeur in
de negentiger jaren een kleine werkplaats
aan de Lange Margaretenstraat inrichtte
om er „alle gebruickelijke en bijzondere
soorten van koetswerken te vervaardigen,
van de deftigste tot de allerordinairste,
dan wel dezelven te voorzien van gerub-
berde banden om de wielen of raaderen,
dewelken in ongekende mate tot het com
fort der betrekkelijke koetsen en hunne
inzittenden plegen bij te draagen".
En blijkbaar maakte papa Vermeulen
waar wat hij in deze beginselverklaring
zo bloemrijk beloofde, want weldra zaten
hij en zijn beide koetsenmakersknechts tot
over de oren in de opdrachten. Legio was
dan ook het aantal postkoetsen, landaulet-
tes en victoria's (destijds het laatste woord
in rijtuig-luxe) dat hun nijvere handen
afleverden. Maar ook de eenvoudiger or
ders hadden hun volledige toewijding.
Ettelijke bakkerskarretjes, alsmede alle
badkoetsjes die Zand voort ooit geherbergd
heeft, stamden uit de werkplaats aan de
Margaretenstraat, vanwaar zij omwille
der goedkoopte door de knechts naar
Zandvoort geduwd werden!
Proefritten
Dat waren drukke tijden en lange dagen
voor het kleine bedrijf (men werkte van
's morgens zes tot 's avonds acht), maar het
had ook zijn verzetjes het befaamde
„beradderen" bijvoorbeeld. Dat was een
genoegelijke proefrit (in dubbele zin),
waarbij koetsenmakers en opdrachtgevers
gezamenlijk een pas-gereedgekomen rij
tuig bestegen „om de veren te proberen".
Daarbij werd dan uitvoerig „gepleisterd"
in elk „koffijhuis' dat in zicht kwam
waar men echter allerminst koffij placht
te nuttigen!
Directeur J. W. Vermeulen, die als jong
maatje in zijo, vaders bedrijf al die dingen
zelf nog heeft meegemaakt, kan gezellig
vertellen over die goeie ouwe tijd. Maar
zijn gezicht wordt ernstiger als hij het
heeft over de periode, die daarna volgde.
Met de komst van de automobiel braken
er namelijk voor de koetswerkers moei
lijke tijden aan en de zaken werden nog
gecompliceerder omdat de oude heer Ver
meulen als rijtuigmaker in hart en nieren,
niets van die „stinkende monsterdingen"
moest hebben, ja, er in zijn hart eigenlijk
een beetje bang voor was. Maar toen de
zegetocht van de auto tenslotte door niets
meer te stuiten bleek, moest ook papa
Vermeulen de bakens wel verzetten en
omschakelen op de gehate „mechanische
monsters". Zijn zoon J. W. voltooide deze
interne revolutie door zich geheel te spe
cialiseren op de carrosseriebouw voor
auto's, op welk gebied hij zelf verschillen
de nieuwtjes uitdacht. Vooral zijn vier
maal gepatenteerde schuifdak voor per
sonenauto's is een doorslaand succes ge
worden en tal van automobilisten zijn dan
ook zo'n handzaam open dakje bij de Hol
landia wezen halen.
Keizerlijke klandizie
Een grote roep verwierven de Vermeu-
lens zich ook als bouwers van bizondere
opdracht-carrosserieën. Eenmaal hebben
ADVERTENTIE
Tl J* Zuiver en ontsmet uw huid
IflllCTIOC niet de helder vloeibare
i IlIulStj tfD.D.D. De jeuk bedaart.
J de ziektekiemen worden
gedood en de huid geneest..
GENEESMIDDEL TEGEN
HUIDAANDOENINGEN.
zij zelfs een keizerlijke limousine moeten
inrichten met alle denkbare luxe en com
fort, maar hun specialiteit is toch de ver
vaardiging van ambulancewagens en der
gelijke utiliteits-koetswerken. Vrijwel alle
ziekenauto's van Mathot bijvoorbeeld zijn
door hen van een fraaie en doelmatige
bovenbouw voorzien en ook uit andere
steden regent het orders op dit gebied. Op
het ogenblik heeft men bovendien een
grote vrachtauto voor de Nederlandse Te
levisiestichting onderhanden, die een op
nameteam voor de T.V.-reportage met haar
gehele apparatuur zal gaan huisvesten en
die deswege van een zeer gecompliceerd
interieur moet worden voorzien.
En dan staat er voorts nog een aantal
gestroomlijnde Amerikanen van het laat
ste model op een „inlasje" te wachten, dat
hen van standaard-vijfzitters tot zeven-
persoons „sedans de grande luxe" zal
transformeren. Die gecompliceerde opera-
ADVERTENTIE
HOUTPLEIN 6 HAARLEM
tie wordt hier zo vakkundig verricht, dati
zelfs de grootste autofabriek ter wereld'
zich voor dit soort jobs tot de Hollandia-
fabriek wendt.
Met dat al is de tegenwoordige werk
plaats met haar 35 man personeel toch;
wel aan de grens van haar capaciteit ge
komen. Vandaar dan ook, dat men al ge
ruime tijd naar uitbreidingsmogelijkheden
omzag, die dan nu in Oudenbos gevonden
zijn. Onder leiding van de jongste Vermeu
len de oudste zoon voert naast de heer
J. W. Vermeulen sr. de directie van de
Haarlemse fabriek zal daar begin vol
gend jaar het eerste Hollandia-filiaal de
carrosseriebouw aanvangen. En al is het'
wel spijtig, dat deze uitbreiding niet inj
Haarlem gerealiseerd kon woraen, wij
wensen het nieuwe bedrijf toch van harte'
een bloeiende toekomst toe.
B.B.D.
Op voorstel van de kerkeraad van
Scherpenisse besloot de classis Tholen der
Gereformeerde gemeenten met algemene
stemmen dat er een herderlijk schrijven
van de kansel der classis-gemeenten .zal
gelezen worden „dat geen vrouwen of
meisjes met afgeknipt haar voor de kan
sels mogen verschijnen en dat bij het doen
van de belijdenis de belofte moet worden
afgelegd niet meer bij de kapper te zullen nieuw zijn schreden naar Heemstede had
Uit Zuidelijke richting kwam Woensdag
middag in het Zuider Buiten Spaarne de
boot aan met Sint Nicolaas, een aantal
Zwarte Pieten en het bestuur van de Ge
neraal Cronjéstraatvereniging aan boord.
Bij de Mariastichting werd even gestopt.
Het is de gewoonte geworden van de kin
dervriend de daar verpleegde kinderen te
bezoeken. Dat deed hij thans ook en de
jeugd stelde dat bijzonder op prijs.
Verder ging de tocht en bij de Turf
markt zette de zich aan boord bevindende
Postfanfare „Zie ginds komt de stoomboot"
in, waarmee zij de bedoeling had de aan
dacht van de jeugdige bewoners van het
Jongenshuis van het Leger des Heils aan
het Spaarne er op tevestigen, dat Sint Ni
colaas in aantocht was. Vol verwachting
klopten de harten van de jongens die in de
gang waren opgesteld, om de gasten te
ontvangen.
De heer A. J. van den Borg deelde mee,
dat Sint lekkernijen en speelgoed uit Span
je had meegenomen, welke mededeling met
gejuich werd ontvangen.
Sint Nicolaas trof het niet, dat er mist
boven het water hing. Hij had het tenmin
ste koud, doch door naar de langs de kant
verzamelde jeugd te zwaaien kon hij zich
wat verwarmen. Het Spaarne bood deze
middag een prachtige aanblik vooral toen
de zon door de mist trachtte te breken.
Verscheidene bruggen moesten worden
open gedraaid. Dat het werk van de brug
wachter gewaardeerd werd bleek uit de
aanbieding van pepernoten die in het
„geldklompje" gedeponeerd werden bij het.
bruggegeld.
Wij vermoeden dat de kou oorzaak was,
dat het op de Spaarndamseweg nabij de
Kloppersingel niet zo druk was als andere
jaren en daardoor het enthousiasme van
de jeugd minder. Sint Nicolaas stapte daar
aan wal, nam in een open landauer plaats
en daarna begon een rijtoer via de Klop
persingel, Schoterweg. naar de Generaal
Crohjéstraat die met oranje-witte vlaggen-
versierd was. Op de trottoirs stonden' hon
derden kinderen met hun moeders opge
steld, om de stoet te zien voorbij trekken.
Na een rijtoer door een gedeelte van Haar
lem-Noord begaf Sint Nicolaas zich naar
het R.K. Kinderhuis aan de Zijlsingel, waar
lekkernijen en speelgoed uitgedeeld wer
den en de kinderen op hun beurt lieten
zien, dat zij de komst van Sint Nicolaas
met zijn zwarte knechten op prijs stelden.
De goede Sint in Heemstede
Gelijk voor de tralies van een dierentuin
stonden honderden kinderen gistermiddag
vastgeklampt aan het hek van Heemsteeds
station de komst van de goede Sint af te
wachten. Popelend en dansend van onge
duld omdat de trein, die de Sint zou
brengen, maar niet wilde komen. Toen zich
eenmaal de spoorbomen sloten wisten zij
dat het niet lang meer kon duren. Spoedig
reed de trein het stationnetje binnen en
zochten talloze ogen mijter en staf.
Ieder jaar blijkt dit opnieuw een onmis
baar en niet te vervangen feest voor de
kinderen. Het glanzend witte paard, de
Pieten, de statige vriendelijkheid waarmee
de goede Sint zich tussen de kinderen be
geeft. Wachtende voor de spoorbomen na
men ze hun kans waar zich om de hoog ge
zeten Sint te scharen om zingend onbewust
hun dank te betuigen.
Met een militair muziekcorps voorop en
strooiende Pieten tussen de blijde kinderen
trok de lange stoet naar het raadhuis. Daar
werd de vreugdèbrenger door burgemees
ter en wethouders ontvangen. Door een
poort van kinderen betrad de Sint het raad
huis en werd hij naar de raadzaal geleid.
De burgemeester van Heemstede mr. A.
G. A. ridder van Rappard betuigde zijn
dank, dat Sint Nicolaas ook dit jaar op-
Heemstede en daarom vraag ik me af of het
wel juist is dat gij met uw paard de daken
beklimt. Wordt de baldadigheid van de kin
deren hierdoor niet gestimuleerd?"
Sint Nicolaas antwoordde hierop dat hij
het hiermee niet eens kon zijn. Volgens
hem verwaterde het feest te veel doordat
oude tradities te dikwijls verwaarloosd
worden. Hij wilde hier niet aan toegeven.
Hij dankte de burgemeester, raadsleden en
vooral de voorzitter van de Winkeliersver
eniging de heer O. A. Brink voor de organi
satie van zijn intocht,
Intussen hadden de kinderen buiten niet
opgehouden met zingen. Nog even ver
scheen de Sint op het balkon terwijl de
twee Pieten pepernoten naar talloze uitge
strekte handen wierpen.
Tenslotte volgde een rijtoer door de ge
meente.
De socialistische fractie in het Franse
Huis van afgevaardigden heeft besloten
een motie van wantrouwen in te dienen
tegen de regering.
De socialisten zullen in hun motie pro
testeren tegen de economische politiek van
de regering, tegen wat zij noemen de
zwakheid en aarzeling van de regering bij
het uitvoeren van een „werkelijke sociale
hervorming" en tegen de politiek van de
regering van het limiteren van credieten
voor sociale diensten, wederopbouw en
oud-strijders.
De Assemblée zal Dinsdag de motie in
debat nemen. Als de Nationale Vergade
ring een motie van afkeuring aanneemt
met eenvoudige meerderheid is de rege
ring gedwongen af te treden.
De heer J. Th. Hugenholtz, directeur van
het circuit van Zandvoort, heeft een uitno
diging ontvangen van de commissie, die te
Helsinki de bouw van een auto-circuit voor
bereidt, naar deze plaats te komen om voor
lichting te geven en van advies te dienen.
De heer Hugenholtz zal begin volgende week
per K.L.M.-vliegtuig naar Finland ver
trekken.
ADVERTENTIE
BURGERLIJKE STAND BLOEMENDAAL
GEBOORTEN: M. C. M. A. Vermeulen
van Trier, d.; A. Weygers—Honken Ogel-
wight, d.; N. Sargentini—Vis, d.; E. J. Bij
voetLuijten, d.
ONDERTROUWD: Ch'r. Jaski en Th. A.
Janse.
GETROUWD: J. H. Smeets en G. Rol; M.
Rutte en A. M. van Roode; H. P. Kooiman
en A. W. Th. Freriks; M. Kuijer en M.
Veenstra.
OVERLEDEN: W. H. ReininkMulder, 71
j.; W. L. Troost, 73 j.; M. VerpoorteNiquet,
54 j.; J. S. KostkaMüller, 77 j.
komen". Voorts zal men bij bevestiging
van het huwelijk en bij het ten doop hou
den van kinderen in een stemmig gewaad
moeten verschijnen.
16)
Kirchnêr is bereid met haar mee te
gaan. Bij zichzelf denkt hij, dat het niet
Onmogelijk is, dat haar moeder zich daar
Ook bevindt en dat hij daar een spoor te
Pakken kan krijgen.
Els neemt het voorstel met graagte aan.
Op het station kijken zij een paar kran
ten in naar de laatste berichten over de
„zaak Andreas", maar het blijkt dat er
liets nieuws over bekend is geworden.
Alleen maar gissingen en sensationele be
schrijvingen van détails van het afschu
welijke misdrijf.
Vooral de vlucht van mevrouw Andreas
is een dankbaar object voor kolommen
tekst en grote koppen. Els leest deze be
richten zorgvuldig en manmoedig door.
„De eerste klap was hard. Die ben ik nu
te boven. Door de rest kan ik ook nog wel
heen bijten", merkt ze bitter op tegen
Kirchnêr, als die haar het lezen van de
kranten afraadt.
Els vraagt, of Kirchnêr eigenlijk hele-
gericht. Hij betreurde het, dat hij hem op
een punt moest teleurstellen. „De baldadig
heid van de kinderen", zo zei hij, „is de
laatste maanden sterk toegenomen in
De volgende dag moesten ze allemaal vroeg opstaanwantde reis ging beginnen!
De vorige avond waren alle dingen ingepakt, die Voor de tocht nodig waren. Nu
gingen ze met de koffers op weg; oom Tripje sloot het huis. Krulletje was zolang bij de
buren te logeren gegeven, want een hondje op reis is te lastig.
Bij de bus gekomen, brachten ze de koffers er in. De jongens hielpen mee, en binnen
werd alles uitgepakt en op zijn plaats gebracht.
Wat waren die knapen opgewonden, in het vooruitzicht van het grote avontuur. Ze
hadden er 's nachts ook al bijna niet van kunnen slapen!
En wat was het toch 'n leuke wagen geworden. Ze konden er niet genoeg van krijgen,
overal rond te neuzen en de leuke inrichting van hun rijdend vacantiehuis te bewon
deren. Telkens ontdekten ze weer iets anders.
Zo vond Bunkie eigenlijk nog het alleraardigst: de kooien, waarin ze zouden slapen.
Dat waren smalle ledikantenboven elkaar gebouwd; zo namen ze weinig plaats in.
Dat vond Bunkie prachtig.
„Mag ik in het bovenste bed?", vroeg hij. „Dat vind ik zo leukom er in te klimmen!"
Dat mocht.
„We zullen best lekker slapen!", dachten ze.
MEISJESBOEKEN
In deze tijd van het jaar komen ze weer
aan: allerlei boeken voor meisjes, van het
eenvoudige verhaaltje voor de kleintjes van
5 tot 9 jaar de „romans voor oudere meisjes".
Wie zoekt naar aardige verhalen om de klei
nere kinderen voor te lezen of te vertellen
moet eens denken aan de bij Van Gorcum
uitgegeven serie „Akkerklokjes" met verha
len als „Het Houtenmannetje" door K. van
der Geest en „Peppeltje" door Joke A. van
Kuipers. In beide zullen de kinderen zeker
plezier hebben. Voor iets ouderen verschijnt
bij dezelfde uitgever de serie ..Naar 't zon
licht toe". Hierin is Riekje van M. Eising
de geschiedenis van een meisje op een boer
derij en Het Bezoek een kort maar bijzonder
aardig verhaal van Mien Labberton. De
boekjes zijn goed uitgevoerd en met teke
ningen geïllustreerd.
„Een beetje stout, een beetje lief" is een
verhaal voor kinderen van 79, uitgegeven
door, De Sleutel, dat niet erg origineel is en
handelt over een jongen die tijdens de af
wezigheid van zijn ouders bij Oma gaat
logeren en daar soms met de beste bedoe
lingen allerlei kattekwaad uithaalt. Ge
lukkig is Oma nog al begrijpend; zij steelt
voor goed het hart van haar kleinzoon door
voor hem te pleiten als vader geneigd is
boos te worden wanneer hij hoort wat er
allemaal gebeurd is en hoe Ruut met de
hulp die hij soms wilde geven, het tegendeel
bereikte.
Dora Mendels schreef voor de jeugd van
8 tot 12 De Familie Knussehoek, dat de firma
Meulenhoff uitgaf. Een gezellig boek, waarin
zoals in zovele kinderboeken, maar deze
keer beter dan in de meeste andere wordt
verteld over een gezin mét kinderen dat om
de gezondheid van een dochtertje buiten
gaat wonen en daar al gauw nieuwe vriend
jes en vriendinnen krijgt.
Al weer een verhaal over een meisje dat
een aantal streken uithaalt, terwijl haar
ouders op reis zijn, tot grote zorg en erger
nis van haar zusje en van het dienstmeisje,
dat tijdens de afwezigheid van vader en
moeder de verantwoording voor de kinderen
draagt. Ook Claudie bedoelt het gewoonlijk
zo goed, maar haar beste bedoelingen wor
den soms miskend en zij moet herhaaldelijk
haar stopwoord: pech gehad! gebruiken. Het
Het boek van Mimi van den Heuvel heet
Pech gehad is geïllustreerd door Rein van
Looy en uitgegeven door De Sleutel. Het is
geezllig geschreven en zal jonge bakvissen
zeker boeien., ,A.
Ook voor bakvissen ptibliceerde dezelfde
uitgever: Juf en Jetske, dat eveneens door
Mimi van den Heuvel werd geschreven. De
toon van dit boek is wat ernstiger. Marie-
José is een rijk jong meisje, dat allesbehalve
gelukkig is in haar lege bestaan van uitgaan
en pretjes, die voor haar geen pretjes zijn.
Ze snakt er naar om iets voor anderen te
doen en grijpt de kans, zeker tegen de zin
van haar moeder, om de zorg voor een moe
derloos gezin op zich te nemen. In plaats van
Marie José de Village noemt ze zich Maartje
van Dorp en het enige kind in het gezin,
Jetske, noemt haar Juf. Jetske, die in vier
jaar tijds niet minder dan tien „juffen" ver
sleten heeft, is in het begin allesbehalve
vriendelijk, maar langzamerhand wordt de
verhouding beter en vóór het boek uit is
speelt zich nog een roman af tussen Maartje
en Jetske's oom Paul en worden er plannen
gesmeed voor. een gezamenlijke gelukkige
toekomst.
Kluitman te Alkmaar gaf uit: Sproet door
Elisabeth Stelli, een kostelijk en fris ge
schreven boek over het gezin van een kunst
schilder en in het bijzonder over de dochter
Sproet zo genoemd omdat ze tot haar
grote ergernis enorme sproeten heeft. Een
toevallige ontmoeting op straat met een
groepje Amerikanen bezorgt de vader meer
werk en de dochter een middel dat haar van
de gehate vlekjes afhelpt. Jammer dat
schrijfster noch uitgevèr er op gelet hebben
dat het door de Amerikanen gesproken En
gels vol fouten zit. De illustraties van Lies
Veenhoven zijn aardig en het boek valt
zeker in de smagk van meisjes van 10 tot
14 jaar. c. P.
ADVERTENTIE
maal geen weerzin voelt tegenover haar,
als dochter van Andreas.
„Weerzin? waarom in 's hemelsnaam?
U kunt er toch niets aan doen, u hebt er
toch geen schuld aan? U bent toch niet
verantwoordelijk voor wat uw ouders de
den?"
„Maar onderbewust zult u mij toch ook
verantwoordelijk achten, dat kan haast
niet anders. In ieder geval is het logisch,
dat men denkt dat ik dan ook wel een
misdadig type zal zijn
„Denkt u toch niet zulke dwaze dingen,
u maakt u zorgen om niets".
„Maar men zal het toch wel watnu
ja, wonderlijk vinden, wanneer u zich te
veel moeite voor mij geeft, nietwaar, U
als speurder naar de daders en ik als.
„Ik vraag niet naar de mening van an
deren. Ik doe, wat ik voor mijzelf goed
vindt".
„Maar men kan het u in uw beroep toch
kwalijk nemen?"
„Ik werk niet in overheidsdienst. Voor
mijn baas heb ik gedaan wat er te doen
viel, en daar is hij tevreden over".
Els kijkt uit het raam en zegt enige tijd
niets, tot zij toonloos opmerkt, hem zeer
dankbaar te zijn. Kirchnêr antwoordt niet
en er treedt een nieuwe stilte in.
„Zegt u eens", vraag hij plotseling.
„Hebt u in Zurich geen bekenden of fami
lie?"
„Hoezo? Ik ben een paar jaar geleden
een tijdje in een pensionaat in Zürich ge
weest".
„En hebt u daar geen vrienden ge
maakt?"
„O, verschillende. Maar die zijn in de
loop van de tijd in alle mogelijke richtin
gen verdwenen. En daar zou ik onder deze
omstandigheden toch ook moeilijk kunnen
aankomen, nietwaar?"
Dat kan hij moeilijk tegenspreken.
Els maakt zich bij haar bezoeken aan
de cabarets min of meer belachelijk. Men
wil haar niet als cabaretnummer hebben
en in een van de kantoren, waar ze haar
geluk beproeft, geeft men haar de goede
raad, haar naam 'te veranderen, zodat ze
normaal een betrekking kan zoeken zon
der de moeilijkheid, dat men haar als de
dochter van een misdadiger beschouwt.
Min of meer gepiqueerd neemt ze af
scheid van Kirchnêr, die zich onbeholpen
en teleurgesteld voelt. Els blijft er bij, dat
ze haar weg verder alleen zal zoeken en
Kirchnêr moet er in berusten, vooral om
dat hij weet, dat hij nu toch werkelijk
naar Duitsland terug moet, wil hij niet het
risico lopen dat de mogelijke sporen wor
den uitgewist door het uitstel.
Eenzaam slentert Kirchnêr die dag nog
door Zürich. Gelukkig, want het toeval
komt hem 'te hulp.
Onder de gasten, die hij op een café
terras ziet zitten, ontdekt hij een vrou
wenfiguur, die hem bekend voorkomt. Hij
gaat aan een van de tafeltjes zitten en
neemt haar goed op, zonder iets van zijn
belangstelling'te laten blijken.
Ja, inderdaad. Ondanks haar lichtblonde
haar en haar zonnebril herkent hij haar
met zekerheid als mevrouw Andreas. Ze
staat op en slentert weg. Onopvallend
volgt hij haar. Een paar straten verder
gaat ze een klein café binnen en bestelt
koffie. Kirchnêr neemt in een hoekje
plaats en duikt achter een krant. Zij is in
gezelschap van een keurig uitziende heer.
die rustig over allerlei weinigzeggende on
derwerpen schijnt te praten.-
Kirchnêr pijnigt zijn hersens af hoe hij
volledige zekerheid kar. krijgen. Hij moet
een bewijs hebben, dat dit inderdaad me
vrouw Amdreas is, hoezeer hij daar ook
voor zichzelf van is overtuigd. Maar hij
mag zich nu eenmaal niet vergissen.
„Ober".
„Zeker, mijnbeer, wat is er van uw
dienst?"
„Breng mij een enveloppe, maar laat het
niemand merken, wil je?"
De kellner kijkt hem verwonderd aan
maar gaat zonder commentaar weg om
even later met het gevraagde terug te ko
men.
Kirchnêr schrijft op de enveloppe: Me
vrouw Betty Andreas, Zürich.
Dan roept hij de kellner weer.
„Je kunt vijf franc verdienen, maar dan
moet je precies doen, wat ik je zeg. Leg
deze brief op het tafeltje voor die blonde
dame daar en zeg, dat een onbekende hem
gisteren voor haar heeft achtergelaten".
„Dat kan, mijnheer".
„Accoord, maar denk er om, mondje
dicht over mij en zeg niet dat je hem nu
net van mij hebt gekregen!"
„Komt in orde, mijnheer".
Met spanning ziet Andreas toe. Hij zit
achter het paar en houdt bovendien de
krant zo, dat ze hem met geen mogelijk
heid kunnen zien.
De dame leest het opschrift op de en
veloppe en krimpt zichtbaar ineen van
schrik. Met een bevende hand raapt zij
de enveloppe op en kijkt schichtig om zich
heen. Haar metgezel heeft niets in de ga
ten, doordat hij juist een onwillige sigaret
ten-aansteker tot de orde probeert te roe
pen.
Zij scheurt de enveloppe open en raakt
nog meer in verwarring wanneer zij ziet,
dat er niets in zit. Dan staat ze op, en
na een kort gefluister roept haar begelei
der, dat hij wil betalen.
In kennelijke haast verlaten zij het café,
gevolgd door Kirchnêr, die reeds eerder
betaald heeft.
Hij vraagt zich af, wat hem te doen
staat. Arresteren? Daar heeft hij geen be
voegdheid toe. Door de politie laten grij
pen? Dat kan voor een ogenblik helpen,
maar wanneer dan blijkt, dat er geen ar
restatiebevel is. dat ook in Zwitserland
van kracht is, wordt ze weer losgelaten.
En dan verdwijnt ze opnieuw en moet hij
haar spoor opnieuw zien te vinden. Neen,
een arrestatie kan op dit moment alleen
maar schadelijk zijn.
Maar hij zal het paar volgen, als een
terrier aan zijn prooi blijven hangen.
Mevrouw Andreas en haar metgezel
stappen in een auto, die in de nabijheid
heeft gewacht. Een prachtige nieuwe wa
gen. Een particuliere chauffeur sluit de
portieren. Kirchnêr heeft inmiddels een
taxi gevonden, die er nogal betrouwbaar
en snel uitziet.
„Volg op een veilige afstand die mooie
auto. Zo, dat ze het niet bemerken, maar
ook zo dat je hem niet kwijt raakt."
Wie zou haar begeleider zijn? Waar
gaan ze heen?
Het gaat met een behoorlijke vaart door
de straten. Kirchnêr kent de stad niet vol
doende, om te weten waar ze zich nu er
gens bevinden. Dan staat de achtervolgde
auto stil in een straat met grote en duur
uitziende villa's.
Ook de taxi staat stil, ongeveer twee
honderd meter eerder.
Kirchnêr stapt uit. „Wacht .hier op me,
maar kom meteen als ik wenk". De chauf
feur, die hij inmiddels zijn papieren ge
toond heeft, belooft hem, goed uit te
kijken.
Kirchnêr slentert verder. Het tweetal is
het huis binnen gegaan, waarvoor de auto
is gestopt. Kirchnêr loopt langzaam voor
het huis langs. Op een koperen plaat leest
hij de naam „Gord". In de tuin harkt een
man het grindpad aan, twee hondjes spe
len op de stoep voor de deux, kleurige
planten staan achter de ramen van een
grote serre.
(Wordt vervolgd)