<v d&~0 Wandeling langs de Sinterklaas - étalages Dit maken zve zelf COUPONS 12 Vijfhonderdduizend rozen voor een liter rozegeur Sierlijke bijkomstigheden voor de charmante verschijning Huishoud- nieuwtje De zaak-Andreas Moderne parfum-fabricage Verrassing voor St. Nicolaas VOOR OP HET VERLANGLIJSTJE Warm Zweeds kapje van vier bolletjes angora - wol FEUILLETON (Door Harry Hoff, vertaald uit het Duits) ZATERDAG 29 NOVEMBER 1952 oer rouw Ook u zult waarschijnlijk wel herin neringen hebben aan parfumgeuren; herinneringen wellicht aan het eerste bal, de eerste partij, de eersteoch, vult u zelf maar aan! Het woordje par fum bezit voor iedere vrouw wel een eigen betekenis en bekoring eu vrouwe lijke charme zonder deze „geurige uiting" is dan ook welhaast ondenkbaar. Daarom willen wij ditmaal eens iets meer over dit onderdeel van de vrou welijke verzorging vertellen. Wanneer we nu teruggaan naar vroe ger tijden, ontdekken we, dat reeds in de grijze oudheid de parfum bekend was. Geurige harsen en andere hout soorten werden op een altaar verbrand om „per fumum" (door rook) de gun sten van de goden af te smeken Bovendien schreef men aan geuren my stieke krachten toe en door de geuren op te vangen en op het lichaam van een mens over te brengen, zou deze zich de bepaalde machten en krachten van die geur eigen maken. Wanneer men ver schillende geuren met elkaar vermeng de, kon men aldus het summum van volmaaktheid bereiken! De welrieken de offeranden brachten de godendie naars dan ook weldra op het idee om de parfum, die men trok uit bloembla den vermengd met vette oliën als reukmiddel in de handel te brengen. En waar de Egyptenaren hun rozenwater verkregen door in een open stenen pot waarop een „deksel" van twijgjes met schapenwol werd gelegd water met rozenbladen te verhitten en de ont stane damp op te vangen in de koude wol, waardoor de damp condenseerde (met als resultaat rozenwater), daar werkt men op het ogenblik in grote laboratoria met petroleumaether. Het condensatie-systeem heeft weliswaar diverse stadia doorgemaakt en tot voor kort was het de distillatie-methode, die men bij het bereiden van de parfum essences uit de bloemen toepaste, maar de in het afgelopen seizoen ontdekte methode om door middel van „uitmer gelen" der bloemen met de oplossende stof petroleumaether de essence te ver krijgen, zal ongetwijfeld alle andere systemen overweldigen, hetgeen een wa re omwenteling in de parfumindustrie zal betekenen. De bloemen worden voor dit procédé eerst fijngestampt en in speciale appa raten «gestopt. Daarna giet men er met tussenpozen van acht uur petroleum aether overheen en na het „ontbinden" van de bloem blijft het bezinksel als ongezuiverde essence over. Hoewel bij deze bewerking de bloem een aanmer kelijk grotere productie oplevert dan bij het distillatie-proces, toch zijn er niet minder dan 500 kilo rozen nodig om één liter essence te verkrijgen en wan neer u nu weet, dat er voor één kilo rozenblaadjes 1000 rozen nodig zijn, dan kunt u ook wel begrijpen, waarom de prijzen van goede parfums nogal hoog liggen. Waar de parfum groeit. Wanneer we het nu zo over de fabri cage van parfum hebben, zullen uw ge dachten waarschijnlijk uitgaan naar de wereldstad Parijs, maar als we naar het wereldcentrum van de parfumindustrie willen, moeten we het heel wat zuide lijker zoeken: Grasse, een stadje op een hoge heuvel in de Provence van Frank rijk, omringd door velden met geurende Een kijkje in het laboratorium waar vele geurtjes worden geproduceerd. rozen, jasmijn, lavendel, mimosa, dat is de wereldhoofdstad van de parfum; „La reine des parfums", zoals de Fransman het noemt. Aan Grasse hebben dan ook al de bekende parfums met de meest fantas tische en veelal ook symbolische namen hun bestaan te danken, want het mogen dan de Parijse parfumeurs zijn, die de direct voor de handel bestemde parfums uit de essences bereiden, in eerste in stantie zijn het de kwekers in Grasse, die voor de nodige bloemen zorgen en de eveneens in Grasse wonende en wer kende distillateurs, die het de befaam de Parijse parfumeur mogelijk maken zijn parfums te componeren. Het hele jaar door hebben de kwekers hun bloe men en planten te verzorgen, want wan neer de viooltjes, anjelieren en anemo nen in Januari zijn uitgebloeid, eist de mimosa hun aandacht op én dit gele bloempje is nog niet van de velden ver dwenen of de rozen en de jasmijn ver spreiden alweer hun doordringende geur en vragen om verzorging, evenals de tegen de heuvelruggen groeiende la- vande, die door meisjes wordt geplukt en in mandjes, gedragen door ezeltjes, naar de fabrieken wordt vervoerd. Wij spraken zojuist over het „com poneren" van parfum en deze term zult u begrijpen, wanneer u weet, dat er soms niet minder dan veertig verschil lende grondstoffen voor een parfum worden gebruikt. Dag en nacht zijn de parfumeurs soms bezig om een nieuwe compositie te verkrijgen voor bepaalde gelegenheden en bij speciale toiletten, kapsels, enz. Parfumeurs, coiffeurs en modekoningen vormen dan ook een we reld op zich, een wereld, waarin alles is gericht op de vrouw. Voor iedere vrouw worden andere kapsels, andere toiletten, maar ook an dere parfums gecreëerd. Bij een blonde vrouw hoort een ander soort parfum dan bij het donkere type; een lichte parfum zoals seringen bijvoorbeeld, past weer niet bij een vrouw op leeftijd, maar bij een jong meisje. De phrfumeurs denken bij hun scheppingen altijd aan bepaalde types met blauwe of bruine ogen, zwart of blond haar, een lichte of een donkere huid, enz. Ook als ,)kunst" richt de parfum zich, evenals andere kunstuitingen, naar de heersende mode (in de tijd van de ro mantiek waren het de zachte meiklokjes, die hoogtij vierden) en tevens zet aard van land en volk een eigen stempel op de parfum. Amerikaanse parfums bij voorbeeld zijn voor de Europeaan te zwaar, net zo als het Amerikaanse voed sel ons te zwaar, de Amerikaanse mode ons te slordig en het Amerikaanse kap sel ons te grof is. En zo als wij tenslotte bij de keuze van onze kleding, ons kapsel, onze make-up rekening moeten houden met ons eigen karakter en onze persoonlijk- leid, daar mogen wij zeker bij de „fi- aishing touch" van onze verzorging, lamelijk de parfum, zulks niet ver geten! J. s. De Sinterklaaswensen van alle be langhebbenden kennen wij natuurlijk nog niet, maar de étalages zien er in deze Novembermaand weer zo aanlokkelijk uit, dat het bepaald een pleziertje is een wandeling langs de winkelramen te maken. Ik heb het dan ook van de week gedaan, doch zonder grote bood schappentas en met heel weinig geld in de beurs, opdat ik alle mogelijke ver zoekingen tot kopen „alleen omdat het zo schattig, mooi of practisch is" zou kunnen weerstaan. Mijn broer, die ge nooit zonder siga ret ziet en wiens bureau ontelbare bruine brandgaatjes vertoont, krijgt een rookvrije asbak. Het is een dikbuikige metalen pul. waarop een asbakje sluit met een ronde knop in het midden. Ligt op het bakje een sigarettenpeukje te smeulen, dan drukt men op de knop. de asbak zakt naar beneden en zijn lading verdwijnt in het binnenst ingewand van de pul, die de geuren van dovende si garetten in zich besloten houdt zodra de asbak weer in zijn normale stand is te ruggebracht. Mijn echtgenoot, over het algemeen keurig op zijn kleren, kwam laatst tot de ontstellende ontdekking dat hij zijn shawl kwijt was. Een geschenk voor hem is dus al heel gemakkelijk te vin den. Die mannenshawls zijn verpakt in een cellophaan-koker, wat een onge dachte surprise kan vormen als die rol ook nog in kleurig Sinterklaaspapier is gewikkeld. Maar er is nog iets dat ik hem graag zou willen geven. Het is practisch voor een man die veel moet reizen en in zijn actetas behalve diverse kantoorstukken, mappen en papieren, ook zijn reisbeno- digdheden mee moet nemen. Dat is na melijk een overhemdensachet. De bui tenkant is van zwarte, de binnenkant van witte moirézijde. Er passen ruim zes overhemden in en behalve die kan men zijn dassen, zakdoeken en derge lijke er mede in bergen. Het sachet wordt met een lange treksluiting geslo ten en de intimiteiten van de logé zijn keurig in de tas opgeborgen. Ik vond het een prachtig ding en ben de winkel ingegaan om het van dichtbij te be kijken. Een van de vele vriendinnen die ik wat zou willen toebedelen, zou ik een rieten bloempottenhouder kunnen schenken. Zo van de straat af gezien leek het een stevige' bamboestengel in grillige vorm omhoogstekend en rechtop gehouden door een liggende rieten hoepel. Aan de stengel waren op schijnbaar willekeu rige afstand drie of vier rieten ringen bevestigd, waarin de bloempotten ge stoken kunnen worden. Vooral met hangplanten geeft deze standaard een aardig effect. De houder die ik gezien heb was ongeveer zestig centimeter hoog. Mijn vriendin die secretaresse is, zei laatst dat ze haast geneigd zou zijn haar eigen brievenweger overal mee naar toe te slepen. Ze is namelijk secretaresse bij verschillende mensen en niet overal is een brievenweger te vinden. Vooral bij luchtpost geeft dat wel eens moeilijk heden. Nu heb ik op mijn winkeltocht iets gezien dat haar wel zeer van pas kan komen: een brievenwegertje in zak formaat met leren étuitje. Het geheel is niet groter dan vijf bij acht centimeter. Het is een klein plat instrumentje, aan de ene zijde van de weger hangt inplaats van de brievenschaal een knijpertje waar de brief in wordt geklemd, aan de andere zijde het ronde metalen schijfje zoals bij iedere weegschaal. Bovenaan is een ringetje waaraan men het toestel kan vasthouden. Het is een geestig en handig dingsigheidje. Mijn jeugdige dochter pleegt haar aylonkousen in wilde vaart aan te trek ken, wat herhaaldelijk rampen veroor zaakt. Ik zal voor haar maar een paar kousenwantjes kopen. Zo heten die dingen werkelijk. Het zijn wantjes, ver krijgbaar in twee maten, uitgevoerd in rose en witte charmeuse. Als men ze aandoet vóór men ae Kousen aantreKt voorkomt men menige ladder. Maar de kans is groot dat mijn jeugdige spruit dit practisch geschenk na een paar we ken al vergeten in de kast laat liggen en haar kousen weer als vroeger met hakende vingers aanroetst. Het allerleukste zag ik in een kunst handel, dat ik zeer beslist graag voor mijzelf zou kopen. Dat was namelijk een muilezel van raffia. Het lieve dier torste aan weerszijden van zijn smalle rug een mandje met sigaretten. Zijn poten stonden dwars uiteen als weigerde hij Hierbij geven wij enkele tips die u kunnen helpen om uw verlanglijstje voor St. Nicolaas aan te vullen. Het zijn elegante bijkomstigheden, die een verzorgde verschijning de laatste toets der volmaaktheid kunnen geven. Is er iets voor u bij? Dan Sinterklaas deze krant onder de neus stoppen Sierlijke Franse handschoenen van zwart suède met een fijn geplooide manchet. De lange en koude winters hebben de Zweden op allerlei gebied vindingrijk gemaakt en één van deze uitvindingen leek ons allergezelligst. Het is een angora mutsje, wat op het eerste gezicht niets bijzonders lijkt, om dat we deze bij tientallen zien dragen dit jaar. Maar het prettige er van is, speciaal ook voor mensen die veel op de fiets zitten en met de wind te kampen hebben, dat het niet af kan waaien, om dat het vastgenaaid zit op een oorklep. Deze klemt vanzelf om het hoofd, wat heerlijk afsluit. Hier volgt dan de beschrijving: Beno digdheden: 3 a 4 bolletjes angorawol; 2 naalden no. 2/2; 2 naalden no. 3; een oorklep; een stukje hoedenelastiek en een stukje band. Opzetten 96 steken (voor een kinder kapje 90 steken) en hierop 6 naalden recht breien met naalden 2y2. Dan over gaan op naalden 3 en verder breien in tricotsteek (voorkant recht, achterkant averecht) tot een lengte van 12 cm be reikt is. Hierna 32 (30) steken afkan ten de rechte kant is de goede kant en de resterende 64 (60) steken af breien. Nu averecht 32 (30) steken af kanten, zodat in het midden ook 32 (30) steken overblijven. Hierop pl.m. 15 cm verder breien (de totale lengte is dan 27 cm). Afkanten. A en B aan elkaar stikken, zodat het kapjesmodel ontstaat. De oorklep met een stukje band omwin den, omdat het ijzer wat scherp is voor de angorawol. Dan het kapje op de klep naaien (de 6 naalden recht die het eerst gebreid waren, komen over de ijzeren band) en daarna door de achterkant een stukje elastiek rijgen, zodat deze pret tig tegen het achterhoofd sluit. Misschien liet Sint op zo'n charmant naald-parapluietje voor u zijn keuze vallen. Het model is elegant en de knopjoen fraai bewerkt bij deze Parijse exemplaren. Een elegant tasje, onmisbaar accessoire en welkom St. Nicolaasgeschenk! Dit cocktail-tasje is uitgevoerd in donker grijs antilope. verder te gaan voor en aleer hij de in houd van zijn mandje kwijt zou zijn. Op zijn kop dröeg hij een pluim en ik geloof dat dat het enige was wat hem van een echte muilezel onderscheidde. ANNEKE Ons gezellige, echt Hollandse St. Nico laasfeest staat weer spoedig voor de deur en nog altijd wordt het het meeste gewaardeerd als we zelf iets maken. Natuurlijk is het niet gemakkelijk steeds weer iets aardigs te bedenken en dus zal ik u een handje helpen. Ik hoop dat deze gezellige breitas bij u in de smaak zal vallen, het is zeker een nuttig cadeautje voor degenen die van breien houden. Er zijn allerlei materialen in de handel die geschikt zijn om deze tas van te maken, heel mooi is een soort stof van raffia geweven, de naam van dit materiaal is rabane, u kunt het in een kunsthandel wel kopen. Verder zijn geschikt een stevige cretonne, effen of gebloemde plastic etc. Als u besloten bent van ivelke stof u de tas maken wilt, tekent a eerst even een patroontje. Hierna legt a dit op dubbele stof langs de vouw en fcnipt ditzelfde deel nog eens van voe ring. Een aardig geruit lapje of een bloemetje kunnen het geheel iets op fleuren. Voor de bodem nemen we een :irkel met een middellijn van 12 cm. Weer één deel van stof en één deel van voering knippen, alles wordt met 1 cm naad uitgeknipt. Voor het handvat knip pen we een reep van 36 cm lang en 7 breed. Als alle delen geknipt zijn, leggen we de voering van de tas op het mate riaal waarvan we de tas maken, hierop komt het patroon en nu stikken we hele maal langs het papier, maar de onder kant laten we open, waardoor we het geheel omdraaien. Als we op deze ma nier te werk gaan, krijgen we de tas precies goed van vorm. Nu wordt de In de bovenplaten van de gasstellen ziet men al sinds jaar en dag een ex tra brander die geschikt is om kleine dingen op warm te houden. Deze pitjes zijn zeer geschikt om iets op te stoven of te trekken, daar zij zo afgesteld zijn, dat het pannetje hiex-op niet aan de kook kan komen; deze pitten zijn ook gemakkelijk om tb.ee op warm te hou den. Een nieuwtje is echter een uithol ling in de bovenplaat, waarin men lu cifers kan opbergen, zodat deze altijd gemakkelijk bij de hand zijn. Om kasten geheel motvrij te maken kan men tegenwoordig een praeparaat kopen, dat men in de kast of kist met kleren of meubelen plaatst en dat daarna aangestoken wordt. Het hierbij ontwikkelde gas doodt alle insecten en nu weet men zeker, dat de voorwerpen zolang de kast of kist gesloten blijft, niet door mot of houtwurm aangetast kunnen worden. ii cc 6/ - f- o onderkant ingeslagen en vlak op de kant dichtgestikt. Hierna naaien we de zij kant zo onzichtbaar mogelijk dicht. Dan festonneren we de bodem, die eerst ook op dezelfde manier afgewerkt is, erin, zetten het handvat aan, rafelen de on derkant hiervan iets uit en u zult eens zien, hoeveel succes u zult hebben met deze tas. L. S. ADVERTENTIE MAANDAG DINSDAG WOENSDAG ZIDDEN EN WOLLEN STOFFEN 19) „Zij zou haar intrek nemen in Schwei- zerhof en daar zou ik haar Zondag op bellen om een afspraak te maken. Ik zou met de auto naar Davos gaan". „En wat bent u nu van plan?" „U te vragen om mee te komen na tuurlijk". „Uitstekend. Dat lijkt me een goede re geling". Andreas zit weer op een boot, ditmaal op weg naar Europa. Hij is niet meer zo schuw en terughoudend als bij zijn heen reis, integendeel, hij mengt zich ïen volle in het gezelschap van zijn medepassa giers. Wat kan hem nu per slot van re kening nog overkomen? Hij heeft een vol ledig veranderd uiterlijk en reist op zorg vuldig vervalste en vele malen beproefde papieren. Op de dag van vertrek uit de Nieuwe Wereld kan hij zich van die zekerheid nog eens overtuigen. Hij maakt de over- -ocht op dezelfde boot als de heenreis en een van de passagiers was ook toen zijn reisgenoot. Die herkent hem in het geheel niet. Toch krijgt hij even een schok, wanneer hij Von Warneck, de boorddetective, weer tegenkomt. Na het eerste ogenblik herstelt hij zich, en zonder blikken en blozen loopt hij hem langzaam tegemoet, zonder een blik van herkenning te geven. Ook Von Warneck geeft geen enkel blijk van her kenning. Alleen een vluchtige blik, zoals alle passagiers elkaar een ogenblik aan zien, een blik die zeker verantwoord is voor een boorddetectieve. Maar geen enkel blijk van verwondering. Andreas voelt zijn zekerheid nog groeien en daarmee zijn brutaliteit. Hij weet on opvallend met Von Warneck kennis te maken, en zegt plotseling, tijdens een ge sprek over het mooie weer en de kalme zee, dat zij eigenlijk collega's zijn. Von Warneck kijkt verwonderd. „Hoe zo"? „U kent natuurlijk wel de firma Locke en Co?" „Ja, heel goed zelfs". „Nu, kijk eens aan". Hij toont zijn pa pieren. „Misschien kunnen wij elkaar nog helpen ook". Von Warneck vouwt het legitimatie bewijs weer op en geeft het met een vriendelijke buiging aan Andreas terug. „U kunt altijd op mijn hulp rekenen. Mag ik vragen, voor welk geval u hier eigenlijk aan boord bent? Ik zou het GROTE> HOUTSTRAAT ISO TEL.'12628 HAAPLEM wel prettig vinden te weten, wat zich alzo hier kan voordoen". Andreas strijkt nadenkend over de kin. „Hebt u wel eens gehoord van dat geval van die advocaat Brown, die er met een heel kapitaal vandoor gegaan is? Dat ge val in Chicago". „Brown? Ja, daar heb ik over gelezen. Bent u daarmee bezig?" „Och zijdelings. Wist u, dat het geval vei-bandt houdt met de geruchtmakende zaak Andreas?" vraagt de pseudo-agent van Locke en Co. brutaalweg. „Schei uit over Andreas. De naam al leen al maakt me wild". „Hoezo?" „Die is met mij op dezelfde boot over gestoken". „Wat? Andreas? Is het waarachtig?" „Zowaar als ik leef. Hij reisde in ge zelschap van een zekere Nebelung", „Inderdaad". „Hoezo, inderdaad?" „Nu ja. Ik weet de détails van die zaak ook. Maar vertel verder alstublieft". „Ja, het viel me meteen op, dat er iets met die man niet in oi-de was. Ik heb er Nebelung nog op attent gemaakt, maar verder kon ik niets doen. Het enige was dat ilk die man niet vertrouwde. Pas later kwam er een arrestatiebevel, toen de toe dracht van de zaak aan het licht kwam. Toen ik later zijn foto zag, wist ik meteen wat me door de vingers was geglipt". Andreas steekt zorgvuldig een sigaret op, en voelt zich uitermate op zijn ge mak. Wanneer zijn „aartsvijand" hem niet herkent, is alles safe. „Maar we zijn van Brown afgedwaald", merkt Von Warneck enige tijd later op. „Denkt u dat hij zich aan boord be vindt?" „Ik vermoed van wel, maar zeker we ten doe ik het ook niet. En ik zou hele maal niet weten in welke vermomming". „Dus u hebt de opdracht, hem te pakken te krijgen?" „Ja. Een of andere rijke industrieel heeft me opgedragen, hem op te sporen. Die heeft nog een appeltje met hem te schillen, en er is hem heel wat aan ge legen, om hem in handen te krijgen". „Zeg eens, die Andreas. Is men er in Chicago nog altijd niet in geslaagd, een spoor van hem te vinden?" „O, ik geloof zeker dat Andreas allang niet meer in Chicago zit. Zo stom om daar te blijven zal hij wel niet zijn. Na zo'n ge raffineerde misdaad moet men hem toch een beetje verstand toeschrijven, en met verstand zou hij heus niet in Chicago blij ven, waar hij het laatst is gesignaleerd". „Waar denkt u dan, dat hij zich ver borgen houdt?" „Het valt niet mee daar een antwoord op te geven. Het enige wat men met ze kerheid mag aannemen, is, dat hij niet meer in Chicago zit". „Maar vergeet niet, dat hij financieel volkomen aan de grond zat, toen hij in Chicago verdween. Hij kon niet zo een voudig wegkomen, en ergens moet hij toch iets als een baan zien te vinden". „Ik heb zo'n idee dat hij volkomen in de onderwereld is ondergedoken. Daar kunnen ze zulke knapen best gebruiken, en daar zien ze ook wel in, dat ze hem weg moesten krijgen om iets aan hem te hebben". „Ja, dat lijkt me ook wel waai'schijn- lijk. Maar dan loopt hij op een of andere wijze mettertijd wel weer tegen de lamp en dan is het uit met het spelletje". „Ja, ergens zullen ze hem wel weer eens te pakken krijgen". „Maar hij zal wel niet zo dom zijn om naar Europa terug te gaan. Ik voor mij geloof, dat hij ergens in Zuid-Amerika is ondergedoken". „Zeker niet onmogelijk. Naar Europa te ruggaan doet hij zeker niet, vermoed ik. Maar denkt u niet dat hij mettertijd con tact met zijn vrouw zal zoeken?" „Die is toch ook op de loop. Hoe kunnen die elkaar ooit vinden?" „Het kan toch zijn, dat ze een bepaal de ontmoetingsplaats hebben afgesproken op een bepaalde tijdstip, een tijd na de misdaad, voor het geval ze op een of an- deze wijze geen contact meer zouden kun nen krijgen?" „Dat denk ik niet. Die knaap is er tus sen uit geknepen met de wetenschap, dat hij in Amerika een erfenis te pakken kon krijgen. Denkt u werkelijk, dat zo iemand zich iets om vrouw of kind bekommert? Zo'n onmens is nog erger dan een beest, vergeet dat niet". „Inderdaad", moet Andreas toegeven. Wat dwingt Andreas naar Europa terug te keren? Wat heeft hij hier nog te zoe ken? Is het heimwee? Is het de onbewuste drang van de misdadiger naar de plaats van zijn misdaad terug te keren? Of is het alleen koele berekening, dat men hem hier wel in de laatste plaats zal zoeken, omdat het waanzin voor hem zou zijn om terug te keren in zijn eigen omgeving? Hoe dan ook, het is een va banque-spel met het noodlot. In Hamburg verlaat Andreas de boot, koopt een auto en trekt naar het Zuiden. Drie dagen in Berlijn kosten hem een be hoorlijke hap uit zijn vrij redelijk kapi taal. Mag niet hinderen. De toekomst is vol onzekerheden, en dan komt het er alleen nog maar op aan, de zekerheid van een paar vrolijke dagen te genieten. In een soort droom trekt hij verder naar het Zuiden, op een gegeven moment rea liseert hij zich, dat hij vaart mindert: hier is de plaats, waar hij indertijd Feld- mann neergeslagen heeft. Hij is niet alleen. Een arbeider staat langs de weg te liften. Andreas stopt. „Meerijden?" Dat hoeft hij niet te herhalen. De jon geman stapt in en Andreas geeft gas. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 14