Onze puzzle
-Clowntje Rick
De zaak-Andreas
heen* en terugweg
AcBC.
Bloemendaal
Heemstede
ZATERDAG 6 DECEMBER 1952
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
De trouwe
schimmel
Jongens en meisjes
Voor ZENDINGEN
Nachtdienst apotheken
Voor de kinderen
FEUILLETON
(Door Harry Hoff,
vertaald uit het Duits)
*4
WE MAKEn
EEN tf
HALLO JONGENS EN MEISJES!
Natuurlijk houden jullie allemaal van figuurzagen en daarom
gaan we samen eens een leuke brief-opener maken Je hebt
hiervoor nodig: een stukje triplex, carbon (doordrukpapier),
schuurpapier, plakkaatverf en vernis.
Leg het carbon op het triplex en daarop het voorbeeld. Trek
met potlood het voorbeeld na, de tekening komt dan keurig op
het hout te staan. Klaar? Zaag nu langs de buitenkant van de
tekening de brief-opener uit en schuur de kantjes mooi glad.
De eigenlijke opener schuur je aan de bolle kant zó lang, tot
het hout haast zo dun is als een mes. Als dat klaar is, kun je
gaan schilderen: 1 rood, 2 wit, 3 blauw, 4 geel,
5 groen. (De bloemen geef je zelf een kleur). Drogen laten
en dan vernissen. Veel plezier!
Onder een baldakijn met franje
lag Sinterklaas met griep in bed.
De knapste dokters van heel Spanje
kwamen hoofdschuddend aangezet.
Ze keken door hun uilebrillen
in Sinterklaas zijn zieke keel.
Ze schreven dropjes voor en pillen
en rijstebrijpap met kaneel.
Eén zei: laat mij naar Holland schrijven,
dat u dit jaar maar overslaat,
omdat u in uw bed moet blijven.
En de andre gaf dezelfde raad.
De zwarte Pieten kwamen binnen.
De schimmel sloot zich bij hen aan.
Wat moeten wij nu wel beginnen?
riepen de Moortjes zeer ontdaan.
De schimmel schudde met zijn manen.
Nee, zei hij, huilen is nooit goed.
Wat helpen Sinterklaas die tranen?
Ik weet misschien tvel iets, houdt moed.
In één van mijn geleerde boeken
staat iets over een toverkruid.
Dat ga ik voor mijn meester zoeken.
Toen holde hij de kamer uit
Zijn hele hoofd vol van gedachten
lag Sinterklaas nog steeds met griep
op 't drankje van het paard te wachten
en niemand in heel Spanje sliep.
De schimmel draafde door de bossen
en vond weldra de toverkol
die drankjes stookt uit gras en mossen
boven een vuurtje in haar hol.
De boze heks deed hem zelf open.
Wat wil jij, paard van Sinterklaas?
Ik wou, zei 't paard, een drankje kopen,
want, ziet u, hij is ziek, mijn baas.
Wat kun je voor die drank betalen?
Wat u maar wilt. Ik wil je staart,
je moet me met je staart betalen.
Als hij maar beter wordt, zei 't paard.
Zo kwam de schimmel met zijn drankje,
maar zonder staart, aan Sint zijn bed.
De Pieterbazen riepen: dank je,
nu zijn we allemaal gered.
Geef mijsprak Sint, mijn staf en mantel;
wij gaan naar Holland nog vannacht,
waar onder elke schoorsteenmantel
een kinderschoentje op ons wacht.
oocoococoooocoooocooooc
Voortaan bevindt zich iedere week
op deze plaats een vaste rubriek
met verhaaltjes en versjes, een
puzzle en knutselwerk, of een echte
reportage, speciaal voor jullie!
Op deze acht visitekaartjes staan de
namen en adressen van verschillende men
sen, die allemaal een ander beroep uit
oefenen. Als je de kaartjes goed leest, weet
je misschien, welke beroepen dat zijn.
Schrijf ze op en bewaar deze oplossing. De
volgende week zie je dan, of je het goed
had.
Als op 5 December iedereen zijn pakje
heeft gekregen, heeft Sinterklaas eindelijk
tijd om zijn eigen verjaardag te vieren.
Het is al nacht als hij thuiskomt. Zijn pan
toffels staan klaar bij de versierde leun
stoel. Hij gaat zitten. Dan komen de Pieter
bazen in een lange rij, de kleinste voorop.
Op hun schouders dragen ze een dienblad,
zo groot als een deur. Daar ligt de ver-
jaarstaart op met wel meer dan duizend
kaarsjes, elk kaarsje in een roosje van
marsepain. De Pieterbazen lopen zingend
De Pieten werkten wat ze konden.
Kom -paard, riep Sint, de boot vertrekt.
Maar toen ze voor de loopplank stonden
heeft hij het van die staart ontdekt.
De schimmel boog zijn hoofd en wachtte.
Hij dorst niet verder en niet terug.
Hij voelde hoe ze om hem lachten
en wezen op zijn kale rug.
Wat jullie, Pieten, al z'n leven
nooit had gedaan, zei Sint, deed hij.
Hij heeft de heks zijn staart gegeven
toen hij het drankje kocht voor mij.
En toen, nog altijd op die kade,
wat kreeg die trouwe schimmel daar?
Hij kreeg, je kunt het vast wel raden,
een staart zo mooi als englenhaar.
MIES BOUHUYS.
om de stoel van de jarige en zetten de taart
op tafel. Die is meteen vol.
„Zo was het elk jaar en zo zal het ook
nu wel gaan," dacht Sintei-klaas, toen hij
vannacht eindelijk in zijn stoel zat. En ja
hoor, daar waren ze al, zingend en met de
taart op hun schouders. En cadeautjes
waren er ook. „Zijn die allemaal voor mij?"
vroeg Sint, en nieuwsgierig maakte hij een
pakje open.
Een touwtje, een gi'oen, papiertje, een
rood doosje en daarin een lapje van blauw
fluweel. En wat lag daarop? Een mond-
orgeltje. „Wat leuk," zei Sinterklaas, „zo
iets heb ik nog nooit gehad." Toen het
tweede pakje: touwtje, groen papiertje,
rood doosje, blauw fluweeltje mond-
orgeltje. „Nu heb ik er twee," lachte Sint
en begon aan het derde pakje. Touwtje,
papiertje, doosje, en je weet het nu verder
wel. De Pieten keken elkaar eens aan. Het
vierde, het vijfde, het zevende, het tiende,
och ik hoef je niets meer te vertellen.
Toen Sint alle pakjes had opengemaakt,
zat hij in een berg van groen papier. Op
zijn schoot lagen 25 mondorgeltjes. Zwij
gend met gebogen hoofden stonden de
Pieten om hem heen. „Tja," zei Sinter
klaas, „ik vind ze mooi, heel mooi, maar ik
weet niet eens wat ik met één mondorgel-
tje moet doen, laat staan met 25
Over de wangen van de kleinste Piet
rolden een paar dikke tranen. „Kijk me
eens aan Piet," zei Sinterklaas. „Waarom
heb jij een mondorgeltje voor me gekocht?"
„Omdat ik het zélf zo mooi vond en dacht
dat u het ook wel zou willen leren," snikte
Pietje. „En jij?", vroeg Sint aan een andere.
„Dat dacht ik ook," zuchtte die. „En jij?",
vroeg Sint verder. „Wij ook," knikten ze
allemaal.
„Tja", zei Sint weer, „ik vind een mond-
orgeltje heel mooi, maar ik ben een beetje
te oud om er nog op te spelen. Vinden
jullie ook niet?" Ze knikten. „Maar jullie,
kunnen jullie het?"
„Ja," riepen ze in koor, „wij wel."
„Nou, dat is dan prachtig," zei Sint en
hij gaf ze allemaal een mondorgeltje. „Laat
maar eens horen."
Ze bliezen hun wangen bol en daar klonk
het: „Lang zal hij leven." Het leek of er
één groot orgel speelde. „Nu heb ik altijd
muziek," zei Sinterklaas toen hét uit was,
„vrolijk als ik vrolijk ben, een beetje be
droefd als ik bedroefd ben, kraaiend als
een haan, wanneer ik wakker word en
zacht fluitend als een nachtegaal, wanneer
ik slapen ga. Dit is het mooiste cadeau, dat
ik ooit heb gehad." En dat meende hij echt.
Bij de kunsthandel van Wisselingh op
het Rokin stelt Raoul Hynckes tot 20 De
cember een serie nieuwe werken ten toon.
Hynckes bleek enige jaren geleden zo wel
van onderwerp als van werkwijze veran
derd te zijn, toen hij in dezelfde kunst
handel met een serie sobere landschappen
uit Frankrijk en Limburg uitkwam, maar
is nu weer tot zijn oude motief, het stil
leven teruggekeerd. Het volgen van deze
kringloop in de ontwikkeling van Hynckes
is helaas niet opwekkend.
Het motief is bij- hem altijd een voor
name factor geweest. In de tijd, dat wij
op de academie nog de kapotte stoel met
de oude hoed natekenden, kwam Hynckes
bij de Onafharikelijken met zijn verras
send strakke stillevens, waarop een kachel
en een geweer voorkwamen. Pyke Koch
schilderde een gramofoon met alle glan
zen op het zwarte eboniet der platen. Die
dingen waren toen nogal revolutionnair.
Hynckes ging alras zijn techniek sterk
opvoeren; de stillevenschilders uit de ze
ventiende eeuw moeten hem veel geleerd
hebben. Hij genoot van de zachte glans op
de veren van een dode vogel. Toen volgden
de donkere stillevens met het doodshoofd,
de touwen, de scherven en stenen. Maar
naarmate de technische middelen steeds
groter werden, kwam er vermoeidheid in
zijn werk. De conceptie werd cerebraal.
Hynckes moet ondervonden hebben, dat
schilderen niet kan zijn een alleen maar
systematisch uitwerken van een voorop
gesteld plan. Toen er uit zijn werken geen
enkele getuigenis van het gevecht tussen
geest en materie meer sprak, trad een
stilte in, de stilte van de dood. Hij moet
dit ervaren hebben en hij ging kleine land
schappen schilderen, vermoedelijk in de
hoop door de aanraking met de levende
natuur een nieuwe, levensadem in zijn
kunst te brengen. Deze overgang, die door
veler, niet geapprecieerd werd, heb ik
moedig gevonden. En werkelijk, er ont
stonden enige landschappen die er op
duiden dat hij in staat was het contact met
het leven weer op te nemen. Hij vond een
mildere toon, want van kleur kan men bij
Hynckes eigenlijk niet spreken.
Enige van deze landschappen die het
geforceerde en krampachtige der stillevens
missen, waarin een zekere ontspanning
merkbaar is, hangen ook nu bij Van Wis
selingh, zoals een boerderij in Martini,
voornaam en mooi geschilderd. Maar ziet,
Hynckes is tot een nog schraler symboliek
teruggekeerd: een wereld van gipsafgiet
sels en scherven marmer op een zanderige
bodem. Armer en magerder dan ooit is de
schildering, opzettelijker dan tevoren de
kinderachtige symboliek weergekeerd. Het
blauwe zijden lintje, de brief, de roos:
lusteloos opgestelde voorwerpen, zonder
enige vreugde geschilderd. Titels als
„Déesse" en „Amitié" moeten de sleutel
leveren tot een domein, waar de goden
niet leven en de vriendschap niet bloeien
kan, want er is geen licht en geen adem,
alleen maar vermoeidheid.
Het is jammer dat Hynckes de uitweg,
die de landschappen hem boden, niet heeft
kunnen vervolgen. Waarschijnlijk was het
reeds te last. Dat is de schaduwzijde van
de roem die hij eenmaal bezat.
OTTO B. DE KAT
ADVERTENTIE
groot of klein, is Besteldienst ABC
niet te evenaren.
Barrevoetestraat 2 - Haarlem
Tel. 18428, na 6 uur 14810 14155
Na de vermoeienis
sen van het Sinter
klaasfeest zullen on
ze puzzelende lezers
waarschijnlijk meer
voor een rustig week
einde dan voor een
lastig raadsel voelen
en vandaar dan ook,
dat wij hun deze
week weer eens een
kruiswoordraadsel
voorzetten, dat in
puzzlevakkringen met
de term „een zacht
eitje" omschreven zal
worden. Aan de slag
dus maar weer:
Horizontaal: 1. een
heid van druk; 4.
telwoord; 10. schaak
term; 13. ent; 15. ver
voermiddel; 16. Rom.
keizer; 17. vogel; 19.
telwoord; 20. drijf
kracht voortbrengen
de machine; 21. mu
zieknoot; 22. voorzet
sel; 24 tegenover; 25.
boom; 27. laatstleden;
29. gebaar; 32 reeds;
34. maat; 36. eerste
slachtoffer; 38 weinig;
40. in 't jaar der we
reld; 41. deel van een
dier; 43. voegwoord;
44. voor; 45. vaar
tuig; 46. zangspel; 47. interest; 48. onbep.
pers. voornaamwoord; 49. turntoestel; 52.
lofzang; 54. titel (Eng.); 55. voegwoord;
56. plaats in Noorwegen; 57. mogelijkheid;
59. staatseigendom (afk.); 60. water in N.
Brabant; 61. plant; 63. soortelijk gewicht;
65. de dato; 66. onbekende; 67. voegwoord;
69. radiocentrale; 71. uitruster van sche
pen; 73. onderricht; 75. deel van het hoofd;
78. eenhoevig zoogdier; 79. vis; 81. geld-
bewaarplaats; 82. Europeaan; 83. deel van
het leger; 84. troefkaart.
Verticaal: 1. weide in het hooggebergte;
2. wenteling; 3. vrucht; 5. en (Lat.); 6.
achting; 7. serie; 8. metaal; 9. voorzetsel;
10. zitplaats; 11. liefdesgod; 12. kever; 14.
voorzetsel; 16. windrichting; 18. militair;
ADVERTENTIE
EETHUYSJE 'T BINNENHOFJE
Spaanse, Mexicaanse en
Hollandse specialiteiten
U/IM IBO, JAN DE CLER
Zigeuner-Primas MALESCU
Slngol 449 - Rei. 30643
Leldiepleln 11'-" - Rei. 49178
Spulilreat 294-300 - Rei.33471-36404
Bos en Vaart-apotheek, Bos en Vaartstraat
26, telefoon 13290.
Centraal apotheek voorheen Florijn, Grote
Houtstraat 78, telefoon 10500.
H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6, tele
foon 10354.
Noorder-apotheek, Jan Gijzenkade 181,
telefoon 23821.
c
Toen de jongens daar een hele tijd in 't water hadden gespeeld, riep oom Tripje hen.
„Jongens! Nou is het lang genoeg geweest. Wie lust een lekker glaasje limonade?"
Nou.dat hoefde hij geen tweede keer te vragen. Als 'n haas stoven ze het water
uit en op de bus af. Daar-had oom Tripje een groot zeil aan de kant van de bus
gespannen, waaronder het heerlijk beschaduwd was. Tante Liezebertha had vijf gla
zen heerlijke limonade ingeschonken en daarvan zaten ze nu te genieten op stoeltjes
in de schaduw; het was net, of ze in een grote tent zaten.
„Wat gezellig zitten we hier!", vond Rick.
„Kunnen we hier niet wat langer blijven, oom Tripje?", vroeg Oepoetie.
Dat kan wel", zei oom Tripje. „Ik vind het hier ook erg mooi en rustig. We hebben
geen haast, dus als jullie 't leuk vindt, kunnen we wel 'n paar dagen hier kamperen."
„Fijn!", juichten de jongens.
En ze dronken van de lekkere limonade.
Maar toen kreeg Bunkie het opeens erg druk, want een stuk of wat wespen hadden
de lucht van de zoete limonade gekregen en die gonsden nu om de glazen heen.
„Ga weg, vervelende beesten!', riep hij. Jadie wespen zijn brutale lastposten!
20. soort onderwijs; 23 miereneter; 24.
fijn; 26. krijgen; 28. bergplaats; 30. priem;
31. inlichting; 32. spil; 33. wenden; 35.
voortbewegen; 37. vis; 39. hoog bouwwerk;
40. dierentuin in Amsterdam; 42. schrijf
gerei; 45. meisjesnaam; 50. geestdrift; 51.
heks; 52. in orde; 53. vrouw; 56. onder an
deren; 58. stoomschip; 60. reptiel; 62. smal
straatje; 64. koren; 65. aanw. voornaam
woord; 66. nummer; 68. staatsbedrijf; 70.
koffiehuis; 71. dans; 72. maat; 73. ge
steente; 74. groente; 76. briefaanhef; 77.
schil; 79. zuster; 80. technische dienst.
Oplossingen moeten
uiterlijk Woensdag 5
uur n.m. in ons bezit
zijn. U kunt ze inzenden
aan een onzer bureaux
te Haarlem, Grote Hout
straat 93 of Soendaplein
37 of, in IJmuiden, Ken-
nemerlaan 186. De op
lossing moet worden in-
afgedrukte diagram. Op
briefcouvert of brief
kaart vermelden: „Op
lossing Puzzle" en geen
mededelingen bijsluiten
of toevoegen. De goede
oplossingen dingen mee
naar de prijzen ad f 7,50,
f 5.— en f 2,50.
NESTEL
STEEL
STEL
SET
E T
E
E K
REK
KIER
rK,R 1 E gevuld op het hierbij
BLIEK
KIEL
LEK
E L
E
E M
MEE
LEEM
MEREL
MERGEL De prijswinnaars van de
REGEL vorige puzzle (oplossing
GEEL hiernaast) waren:
LEG Nelly Hoek, Linnaeus-
E G straat 8, IJmuiden f 7,50;
E Mevr. J. W. de Niet-
E R Harmsen; Muiderslot-
O E R weg 69, Haarlem-N. f 5;
ROET P. W. Eykelenboom, Ju-
TROEP lianalaan 316-1, Haar-
TROPEN lem f 2,50.
ADVERTENTIE
N.V. MIJ. „HOLSTER" OVERVEEN
Tel. K 2500 - 15597 en 19057
Centrale verwarming
Airconditioning
Aut. oliestook
ZONDAGSDIENST
De artsendienst van de doktoren in Bloe-
mendaal-dorp wordt van hedenavond zes uur
tot Maandagmorgen acht uur waargenomen
door de arts J. H. M. Egberts, Zuider Sta
tionsweg 12, Bloemendaal, telefoon 22261.
In hetzelfde tijdvak is de dienstdoende
wijkverpleegster zuster M. G. van der Loo,
Dr. D. Bakkerlaan 78, Bloemendaal, tele
foon 22528.
De Zondags-, avond- en nachtdienst van de
apotheken voor Overveen, Bloemendaal en
Santpoort alleen in spoedeisende gevallen
wordt tot Zaterdag 13 December verzorgd
door de Bloemendaalse Apotheek (mej. J. M.
E. Reyers). Bloemendaalseweg 85, Bloemen
daal, telefoon 22181. Ook is geopend Apotheek
De Wilde, Broekbergenlaan 42, Santpoort
station, telefoon K 2560 - 8284.
ZONDAGSDIENSTEN
De Zondagsdiensten voor artsen worden op
7 December waargenomen door dr. G S
Nout, Camplaan 20, tel. 38763 en dr. J. G. m!
v. Walsem, Bronsteeweg 32, tel. 38377.
Wijkverpleging: Zuster P. Mantz, Camp
laan 17.
Geopende Apotheek: Apotheek Schotsman,
Binnenweg 206—208, tel. 38320.
25)
„U wijst me dus niet de deur?"
„Praat toch niet zo dwaas. Natuurlijk
ben je welkom, maar tante Irmtrud is
niet thuis. Ze is naar Freiburg. En, waar
kom je vandaan?"
„Ik ben bij oom Ulli geweest
„Hoe was het daar? Wat heeft hij je
aangeraden?"
„Och, aangeraden eigenlijk niets. Hij
was nogal kort aangebonden. Vond dat ik
daar niet blijven kon. Was bang dat de
mensen zouden praten en het hem euvel
duiden
„Nonsens. Maar goed, dat je hier geko
men bent. Je bent hier welkom. Laten
we voor de veiligheid voorlopig maar niet
zeggen wie je bent, dan lokken we in
ieder geval geen moeilijkheden uit".
Terwijl zij thee zitten te drinken, komt
Gustav binnen, die haar vriendelijk la
chend tegemoet treedt, beide handen uit
gestrekt. „Ah, ben je daar eindelijk? Gis
teren hebben we het nog over je gehad.
Welkom, ik hoop dat je hier weer wat
op je gemak zult komen
Beschaamd lacht Els terug. Zo'n har
telijkheid had ze niet verwacht van haar
ooms, hoewel die steeds vriendelijk voor
haar zijn geweest. „Ik weet nog altijd niet,
of ik er goed aan heb gedaan, U met mij
op te schepen, maar ik wist heus geen
andere uitweg meer".
Uitvoerig vertelt zij over haar Zwitserse
reis, over haar ontmoetingen met Kirch-
ner, over haar pogingen om werk te vin
den en een middel van bestaan.
Ze komen overeen, dat zij voorlopig blij
ven zal, tot zij weer wat hersteld is van
de doorgestane emoties en tot er weer
plannen voor de toekomst gemaakt kun
nen worden.
Ze krijgt een prettige, vriendelijke lo
geerkamer, en wanneer de beide kinderen
van school thuis komen, worden ze aan
haar voorgesteld. De kinderjuffrouw, juf
frouw Ewers, kijkt haar achterdochtig
aan, de kinderen meer nieuwsgierig. Lili
neemt haar peinzend op en zegt, dat zij
meent haar eerder te hebben gezien.
„Onmogelijk, Lili", zegt haar vader,
terwijl hij haar over het hoofd strijkt,
„misschien lijkt ze op iemand, die je kent".
Els wordt juffrouw Schulz genoemd.
Juffrouw Ewers blijft wantrouwig. Moet
dat haar opvolgster worden? Wat moet ze
hier in huis? Helemaal merkwaardig, dat
ze nu juist moet komen terwijl mevrouw
voor een hele tijd op reis is. En zo onaan
gekondigd. Neen, daar klopt iets niet
Els voelt het na enige tijd en vraagt
haar op de man af, waarom ze haar niet
vertrouwt. „Ik probeer u heus niet weg te
werken, hoor!"
„Dat heb ik toch niet gezegd? Maar
u bent hier zo ineens komen opdagen. Er
was niets over gezegd. Ik vind het zo won
derlijk
„Ja, het is allemaal wat ongewoon ge
gaan, maar heus, het is in orde. Als u
me belooft, dat iku kan vertrouwen, zal
ik u vertellen wat er aan de hand is. Maar
dat komt later wel eens".
Haar woorden maken Els in de ogen
van juffrouw Ewers nog geheimzinniger,
maar ze begint er toch meer vertrouwen
in te krijgen, dat mettertijd alles in orde
zal blijken te zijn.
Werkelijk gelukt het de buitenwacht
voorlopig onwetend te houden over de
werkelijke identiteit van Els. Van het ge
zelligheidsleven buitenshuis houdt ze zich
verre. Haar stemming is daar niet naar.
Hoofdzakelijk zit ze thuis, wandelt wat
in de tuin of in het nabije bos. Soms
neemt ze de kinderen mee, met wie ze op
de beste voet komt te staan.
Dag in dag uit pijnigt ze eohter haar
hoofd af, wat er in de toekomst gebeuren
moet. Verbitterd leest ze telkens weer de
verhalen in de kranten. Ze wil de har
telijke genegenheid van haar ooms niet
belonen met haar zorgen om de toekomst,
waardoor ze steeds meer met zichzelf in
de knoop raakt. Ze gaat zich eenzaam voe
len, na dagen en dagen niets doen dan
denken, piekeren, treuren.
Dan komt er een dag, waarop juffrouw
Ewers met wijd opengesperde ogen op
haar af komt, met een krant in de hand,
waarin een groot portret van Els prijkt.
„Nu weet ik, wie u bent en begrijp ik
ook, hoe dat indertijd allemaal zo plot
seling en geheimzinnig ging. Maar dat
had u me toch rustig kunnen vertellen,
juffrouw Andreas?"
Eis krimpt ineen bij het horen van haar
naam. „Laat dat, wil u, juffrouw Ewei-s.
Ik wil die naam nu niet horen. En ik wil
ook uw medelijden niet. Van niemand, ik
wil met rust gelaten worden en proberen
te vergeten".
„Neemt u mij niet kwalijk. U kunt me
vertrouwen. Ik zal mijn mond houden".
„Dank u".
's Middags gaat Els wandelen in het bos,
langs een eenzaam pad, ver van de drukte
die haar alleen maar beangstigt.
Plotseling ziet ze met min of meer slui
pende schreden een man op zich af komen.
Een wilde angst grijpt haar aan, zonder
dat ze daar een gegronde reden voor heeft.
Haar spieren weigeren en ze kan niet
terug.
Dan verstart haar blik. Als verlamd ziet
ze de duistere figuur naderen. Die man,
ondanks alle veranderingen die man
kent ze het is, het is haar vader.
Twee kleine loerende ogen zien haar
aan, als waren het dierenogen. Er ligt ook
iets in van de blik van een smekende
hond, van een geslagen hond, die vraagt,
bedelt om een liefkozing. Hij knielt voor
haar neer en stamelt.
Ze voelt een koude trilling over haar
rug lopen. Tevergeefs zoekt ze in zichzelf
om een greintje gevoel. Maar ze is dood en
koud van binnen.
„Wat wilt u?"
Haar stem is toonloos en hard.
„Els, ik moestik moest je nog een
maal zien. Probeer me te vergeven. Ik
weet, dat je me vervloeken moet. Ik heb
niet alleen mijn eigen leven en dat van
je moeder verwoest, ook het jouwe, alles,
alles. Vervloek me, vertrap me, geef me
aan, maar ik moest je nog eenmaal zien".
Nog altijd staat ze bewegingloos, met
een vaste doch gevoelloze blik op haar va
der neerziend. „Die verwijten zijn juist.
U hebt ons allen in een afgrond gestort.
Maar die schuld vereffenen is gelukkig
niet mijn taak. Dat zullen anderen wel
doen. Voor mij bent u dood. Ik verlang,
dat u mij nooit meer onder ogen komt
„Els!"
„Wat wilt u nog? Wij hebben niets
meer met elkaar te maken. Verdwijn uit
mijn ogen!"
Zij wendt zich bruusk om en loopt lang
zaam naar de uitgang van het bos, zonder
omzien. Een rilling van afschuw loopt
haar over de rug. Afschuw voor haar
eigen vader. Ze heeft het geprobeerd,
maar ze kon geen vriendelijk woord over
haar lippen krijgen, geen spoortje van ge
negenheid voelen. Zij voelt nu pas, wat hij
haar heeft aangedaan. Niet alleen haar
uterlijk leven, ook haar innerlijk, haar
gevoel heeft hij vertraot en gedood.
Andreas strompelt doof het boS', ruste
loos en onzeker, met starende ogen, inner
lijk verscheurd en uitgebrand. Had hij
anders kunnen verwachten dan dat zijn
eigen kind hem zou verstoten. Waarom
heeft hij deze ontmoeting gewild? Wat
heeft hem er toe gedreven de strijd verder
voort te zetten? Waarom heeft hij er zelf
niet al lang een einde aan gemaakt?
Met afgrijzen denkt hij aan de laatste
weken terug. Zijn herinnering begint
eigenlijk pas goed op het moment, dat hij
zijn dolle vlucht door het raam van die
villa probeerde. De mateloze pijn van zijn*
verwondingen, toen hij eenmaal was bij
gekomen. De ellendige verzorging, die zijn
wonden slechts ten deie deed genezen, de
eindeloze eeuwigheid in de volkomen
duistere kelder, de pijnigende wetenschap
dat zijn herstel een bootreis naar een af
schuwelijke dood zou zijn. De koortsdro
men, die hem het verleden in een weer
zinwekkende realiteit voor ogen brachten,
die zijn vroegere weelderige leven zo
scherp stelden tegenover de ellende van
de smerige, stinkende duistere kelder,
waarin zijn gekreun van de kwellende
pijnen hol weergalmden als de stemmen
van zijn slachtoffers die om wraak riepen,
(Wordt vervolgd).