Onze puzzle -Clowntje Rick De zaak-Andreas heen* en terugweg AcBC. Bloemendaal Heemstede ZATERDAG 6 DECEMBER 1952 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT De trouwe schimmel Jongens en meisjes Voor ZENDINGEN Nachtdienst apotheken Voor de kinderen FEUILLETON (Door Harry Hoff, vertaald uit het Duits) *4 WE MAKEn EEN tf HALLO JONGENS EN MEISJES! Natuurlijk houden jullie allemaal van figuurzagen en daarom gaan we samen eens een leuke brief-opener maken Je hebt hiervoor nodig: een stukje triplex, carbon (doordrukpapier), schuurpapier, plakkaatverf en vernis. Leg het carbon op het triplex en daarop het voorbeeld. Trek met potlood het voorbeeld na, de tekening komt dan keurig op het hout te staan. Klaar? Zaag nu langs de buitenkant van de tekening de brief-opener uit en schuur de kantjes mooi glad. De eigenlijke opener schuur je aan de bolle kant zó lang, tot het hout haast zo dun is als een mes. Als dat klaar is, kun je gaan schilderen: 1 rood, 2 wit, 3 blauw, 4 geel, 5 groen. (De bloemen geef je zelf een kleur). Drogen laten en dan vernissen. Veel plezier! Onder een baldakijn met franje lag Sinterklaas met griep in bed. De knapste dokters van heel Spanje kwamen hoofdschuddend aangezet. Ze keken door hun uilebrillen in Sinterklaas zijn zieke keel. Ze schreven dropjes voor en pillen en rijstebrijpap met kaneel. Eén zei: laat mij naar Holland schrijven, dat u dit jaar maar overslaat, omdat u in uw bed moet blijven. En de andre gaf dezelfde raad. De zwarte Pieten kwamen binnen. De schimmel sloot zich bij hen aan. Wat moeten wij nu wel beginnen? riepen de Moortjes zeer ontdaan. De schimmel schudde met zijn manen. Nee, zei hij, huilen is nooit goed. Wat helpen Sinterklaas die tranen? Ik weet misschien tvel iets, houdt moed. In één van mijn geleerde boeken staat iets over een toverkruid. Dat ga ik voor mijn meester zoeken. Toen holde hij de kamer uit Zijn hele hoofd vol van gedachten lag Sinterklaas nog steeds met griep op 't drankje van het paard te wachten en niemand in heel Spanje sliep. De schimmel draafde door de bossen en vond weldra de toverkol die drankjes stookt uit gras en mossen boven een vuurtje in haar hol. De boze heks deed hem zelf open. Wat wil jij, paard van Sinterklaas? Ik wou, zei 't paard, een drankje kopen, want, ziet u, hij is ziek, mijn baas. Wat kun je voor die drank betalen? Wat u maar wilt. Ik wil je staart, je moet me met je staart betalen. Als hij maar beter wordt, zei 't paard. Zo kwam de schimmel met zijn drankje, maar zonder staart, aan Sint zijn bed. De Pieterbazen riepen: dank je, nu zijn we allemaal gered. Geef mijsprak Sint, mijn staf en mantel; wij gaan naar Holland nog vannacht, waar onder elke schoorsteenmantel een kinderschoentje op ons wacht. oocoococoooocoooocooooc Voortaan bevindt zich iedere week op deze plaats een vaste rubriek met verhaaltjes en versjes, een puzzle en knutselwerk, of een echte reportage, speciaal voor jullie! Op deze acht visitekaartjes staan de namen en adressen van verschillende men sen, die allemaal een ander beroep uit oefenen. Als je de kaartjes goed leest, weet je misschien, welke beroepen dat zijn. Schrijf ze op en bewaar deze oplossing. De volgende week zie je dan, of je het goed had. Als op 5 December iedereen zijn pakje heeft gekregen, heeft Sinterklaas eindelijk tijd om zijn eigen verjaardag te vieren. Het is al nacht als hij thuiskomt. Zijn pan toffels staan klaar bij de versierde leun stoel. Hij gaat zitten. Dan komen de Pieter bazen in een lange rij, de kleinste voorop. Op hun schouders dragen ze een dienblad, zo groot als een deur. Daar ligt de ver- jaarstaart op met wel meer dan duizend kaarsjes, elk kaarsje in een roosje van marsepain. De Pieterbazen lopen zingend De Pieten werkten wat ze konden. Kom -paard, riep Sint, de boot vertrekt. Maar toen ze voor de loopplank stonden heeft hij het van die staart ontdekt. De schimmel boog zijn hoofd en wachtte. Hij dorst niet verder en niet terug. Hij voelde hoe ze om hem lachten en wezen op zijn kale rug. Wat jullie, Pieten, al z'n leven nooit had gedaan, zei Sint, deed hij. Hij heeft de heks zijn staart gegeven toen hij het drankje kocht voor mij. En toen, nog altijd op die kade, wat kreeg die trouwe schimmel daar? Hij kreeg, je kunt het vast wel raden, een staart zo mooi als englenhaar. MIES BOUHUYS. om de stoel van de jarige en zetten de taart op tafel. Die is meteen vol. „Zo was het elk jaar en zo zal het ook nu wel gaan," dacht Sintei-klaas, toen hij vannacht eindelijk in zijn stoel zat. En ja hoor, daar waren ze al, zingend en met de taart op hun schouders. En cadeautjes waren er ook. „Zijn die allemaal voor mij?" vroeg Sint, en nieuwsgierig maakte hij een pakje open. Een touwtje, een gi'oen, papiertje, een rood doosje en daarin een lapje van blauw fluweel. En wat lag daarop? Een mond- orgeltje. „Wat leuk," zei Sinterklaas, „zo iets heb ik nog nooit gehad." Toen het tweede pakje: touwtje, groen papiertje, rood doosje, blauw fluweeltje mond- orgeltje. „Nu heb ik er twee," lachte Sint en begon aan het derde pakje. Touwtje, papiertje, doosje, en je weet het nu verder wel. De Pieten keken elkaar eens aan. Het vierde, het vijfde, het zevende, het tiende, och ik hoef je niets meer te vertellen. Toen Sint alle pakjes had opengemaakt, zat hij in een berg van groen papier. Op zijn schoot lagen 25 mondorgeltjes. Zwij gend met gebogen hoofden stonden de Pieten om hem heen. „Tja," zei Sinter klaas, „ik vind ze mooi, heel mooi, maar ik weet niet eens wat ik met één mondorgel- tje moet doen, laat staan met 25 Over de wangen van de kleinste Piet rolden een paar dikke tranen. „Kijk me eens aan Piet," zei Sinterklaas. „Waarom heb jij een mondorgeltje voor me gekocht?" „Omdat ik het zélf zo mooi vond en dacht dat u het ook wel zou willen leren," snikte Pietje. „En jij?", vroeg Sint aan een andere. „Dat dacht ik ook," zuchtte die. „En jij?", vroeg Sint verder. „Wij ook," knikten ze allemaal. „Tja", zei Sint weer, „ik vind een mond- orgeltje heel mooi, maar ik ben een beetje te oud om er nog op te spelen. Vinden jullie ook niet?" Ze knikten. „Maar jullie, kunnen jullie het?" „Ja," riepen ze in koor, „wij wel." „Nou, dat is dan prachtig," zei Sint en hij gaf ze allemaal een mondorgeltje. „Laat maar eens horen." Ze bliezen hun wangen bol en daar klonk het: „Lang zal hij leven." Het leek of er één groot orgel speelde. „Nu heb ik altijd muziek," zei Sinterklaas toen hét uit was, „vrolijk als ik vrolijk ben, een beetje be droefd als ik bedroefd ben, kraaiend als een haan, wanneer ik wakker word en zacht fluitend als een nachtegaal, wanneer ik slapen ga. Dit is het mooiste cadeau, dat ik ooit heb gehad." En dat meende hij echt. Bij de kunsthandel van Wisselingh op het Rokin stelt Raoul Hynckes tot 20 De cember een serie nieuwe werken ten toon. Hynckes bleek enige jaren geleden zo wel van onderwerp als van werkwijze veran derd te zijn, toen hij in dezelfde kunst handel met een serie sobere landschappen uit Frankrijk en Limburg uitkwam, maar is nu weer tot zijn oude motief, het stil leven teruggekeerd. Het volgen van deze kringloop in de ontwikkeling van Hynckes is helaas niet opwekkend. Het motief is bij- hem altijd een voor name factor geweest. In de tijd, dat wij op de academie nog de kapotte stoel met de oude hoed natekenden, kwam Hynckes bij de Onafharikelijken met zijn verras send strakke stillevens, waarop een kachel en een geweer voorkwamen. Pyke Koch schilderde een gramofoon met alle glan zen op het zwarte eboniet der platen. Die dingen waren toen nogal revolutionnair. Hynckes ging alras zijn techniek sterk opvoeren; de stillevenschilders uit de ze ventiende eeuw moeten hem veel geleerd hebben. Hij genoot van de zachte glans op de veren van een dode vogel. Toen volgden de donkere stillevens met het doodshoofd, de touwen, de scherven en stenen. Maar naarmate de technische middelen steeds groter werden, kwam er vermoeidheid in zijn werk. De conceptie werd cerebraal. Hynckes moet ondervonden hebben, dat schilderen niet kan zijn een alleen maar systematisch uitwerken van een voorop gesteld plan. Toen er uit zijn werken geen enkele getuigenis van het gevecht tussen geest en materie meer sprak, trad een stilte in, de stilte van de dood. Hij moet dit ervaren hebben en hij ging kleine land schappen schilderen, vermoedelijk in de hoop door de aanraking met de levende natuur een nieuwe, levensadem in zijn kunst te brengen. Deze overgang, die door veler, niet geapprecieerd werd, heb ik moedig gevonden. En werkelijk, er ont stonden enige landschappen die er op duiden dat hij in staat was het contact met het leven weer op te nemen. Hij vond een mildere toon, want van kleur kan men bij Hynckes eigenlijk niet spreken. Enige van deze landschappen die het geforceerde en krampachtige der stillevens missen, waarin een zekere ontspanning merkbaar is, hangen ook nu bij Van Wis selingh, zoals een boerderij in Martini, voornaam en mooi geschilderd. Maar ziet, Hynckes is tot een nog schraler symboliek teruggekeerd: een wereld van gipsafgiet sels en scherven marmer op een zanderige bodem. Armer en magerder dan ooit is de schildering, opzettelijker dan tevoren de kinderachtige symboliek weergekeerd. Het blauwe zijden lintje, de brief, de roos: lusteloos opgestelde voorwerpen, zonder enige vreugde geschilderd. Titels als „Déesse" en „Amitié" moeten de sleutel leveren tot een domein, waar de goden niet leven en de vriendschap niet bloeien kan, want er is geen licht en geen adem, alleen maar vermoeidheid. Het is jammer dat Hynckes de uitweg, die de landschappen hem boden, niet heeft kunnen vervolgen. Waarschijnlijk was het reeds te last. Dat is de schaduwzijde van de roem die hij eenmaal bezat. OTTO B. DE KAT ADVERTENTIE groot of klein, is Besteldienst ABC niet te evenaren. Barrevoetestraat 2 - Haarlem Tel. 18428, na 6 uur 14810 14155 Na de vermoeienis sen van het Sinter klaasfeest zullen on ze puzzelende lezers waarschijnlijk meer voor een rustig week einde dan voor een lastig raadsel voelen en vandaar dan ook, dat wij hun deze week weer eens een kruiswoordraadsel voorzetten, dat in puzzlevakkringen met de term „een zacht eitje" omschreven zal worden. Aan de slag dus maar weer: Horizontaal: 1. een heid van druk; 4. telwoord; 10. schaak term; 13. ent; 15. ver voermiddel; 16. Rom. keizer; 17. vogel; 19. telwoord; 20. drijf kracht voortbrengen de machine; 21. mu zieknoot; 22. voorzet sel; 24 tegenover; 25. boom; 27. laatstleden; 29. gebaar; 32 reeds; 34. maat; 36. eerste slachtoffer; 38 weinig; 40. in 't jaar der we reld; 41. deel van een dier; 43. voegwoord; 44. voor; 45. vaar tuig; 46. zangspel; 47. interest; 48. onbep. pers. voornaamwoord; 49. turntoestel; 52. lofzang; 54. titel (Eng.); 55. voegwoord; 56. plaats in Noorwegen; 57. mogelijkheid; 59. staatseigendom (afk.); 60. water in N. Brabant; 61. plant; 63. soortelijk gewicht; 65. de dato; 66. onbekende; 67. voegwoord; 69. radiocentrale; 71. uitruster van sche pen; 73. onderricht; 75. deel van het hoofd; 78. eenhoevig zoogdier; 79. vis; 81. geld- bewaarplaats; 82. Europeaan; 83. deel van het leger; 84. troefkaart. Verticaal: 1. weide in het hooggebergte; 2. wenteling; 3. vrucht; 5. en (Lat.); 6. achting; 7. serie; 8. metaal; 9. voorzetsel; 10. zitplaats; 11. liefdesgod; 12. kever; 14. voorzetsel; 16. windrichting; 18. militair; ADVERTENTIE EETHUYSJE 'T BINNENHOFJE Spaanse, Mexicaanse en Hollandse specialiteiten U/IM IBO, JAN DE CLER Zigeuner-Primas MALESCU Slngol 449 - Rei. 30643 Leldiepleln 11'-" - Rei. 49178 Spulilreat 294-300 - Rei.33471-36404 Bos en Vaart-apotheek, Bos en Vaartstraat 26, telefoon 13290. Centraal apotheek voorheen Florijn, Grote Houtstraat 78, telefoon 10500. H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6, tele foon 10354. Noorder-apotheek, Jan Gijzenkade 181, telefoon 23821. c Toen de jongens daar een hele tijd in 't water hadden gespeeld, riep oom Tripje hen. „Jongens! Nou is het lang genoeg geweest. Wie lust een lekker glaasje limonade?" Nou.dat hoefde hij geen tweede keer te vragen. Als 'n haas stoven ze het water uit en op de bus af. Daar-had oom Tripje een groot zeil aan de kant van de bus gespannen, waaronder het heerlijk beschaduwd was. Tante Liezebertha had vijf gla zen heerlijke limonade ingeschonken en daarvan zaten ze nu te genieten op stoeltjes in de schaduw; het was net, of ze in een grote tent zaten. „Wat gezellig zitten we hier!", vond Rick. „Kunnen we hier niet wat langer blijven, oom Tripje?", vroeg Oepoetie. Dat kan wel", zei oom Tripje. „Ik vind het hier ook erg mooi en rustig. We hebben geen haast, dus als jullie 't leuk vindt, kunnen we wel 'n paar dagen hier kamperen." „Fijn!", juichten de jongens. En ze dronken van de lekkere limonade. Maar toen kreeg Bunkie het opeens erg druk, want een stuk of wat wespen hadden de lucht van de zoete limonade gekregen en die gonsden nu om de glazen heen. „Ga weg, vervelende beesten!', riep hij. Jadie wespen zijn brutale lastposten! 20. soort onderwijs; 23 miereneter; 24. fijn; 26. krijgen; 28. bergplaats; 30. priem; 31. inlichting; 32. spil; 33. wenden; 35. voortbewegen; 37. vis; 39. hoog bouwwerk; 40. dierentuin in Amsterdam; 42. schrijf gerei; 45. meisjesnaam; 50. geestdrift; 51. heks; 52. in orde; 53. vrouw; 56. onder an deren; 58. stoomschip; 60. reptiel; 62. smal straatje; 64. koren; 65. aanw. voornaam woord; 66. nummer; 68. staatsbedrijf; 70. koffiehuis; 71. dans; 72. maat; 73. ge steente; 74. groente; 76. briefaanhef; 77. schil; 79. zuster; 80. technische dienst. Oplossingen moeten uiterlijk Woensdag 5 uur n.m. in ons bezit zijn. U kunt ze inzenden aan een onzer bureaux te Haarlem, Grote Hout straat 93 of Soendaplein 37 of, in IJmuiden, Ken- nemerlaan 186. De op lossing moet worden in- afgedrukte diagram. Op briefcouvert of brief kaart vermelden: „Op lossing Puzzle" en geen mededelingen bijsluiten of toevoegen. De goede oplossingen dingen mee naar de prijzen ad f 7,50, f 5.— en f 2,50. NESTEL STEEL STEL SET E T E E K REK KIER rK,R 1 E gevuld op het hierbij BLIEK KIEL LEK E L E E M MEE LEEM MEREL MERGEL De prijswinnaars van de REGEL vorige puzzle (oplossing GEEL hiernaast) waren: LEG Nelly Hoek, Linnaeus- E G straat 8, IJmuiden f 7,50; E Mevr. J. W. de Niet- E R Harmsen; Muiderslot- O E R weg 69, Haarlem-N. f 5; ROET P. W. Eykelenboom, Ju- TROEP lianalaan 316-1, Haar- TROPEN lem f 2,50. ADVERTENTIE N.V. MIJ. „HOLSTER" OVERVEEN Tel. K 2500 - 15597 en 19057 Centrale verwarming Airconditioning Aut. oliestook ZONDAGSDIENST De artsendienst van de doktoren in Bloe- mendaal-dorp wordt van hedenavond zes uur tot Maandagmorgen acht uur waargenomen door de arts J. H. M. Egberts, Zuider Sta tionsweg 12, Bloemendaal, telefoon 22261. In hetzelfde tijdvak is de dienstdoende wijkverpleegster zuster M. G. van der Loo, Dr. D. Bakkerlaan 78, Bloemendaal, tele foon 22528. De Zondags-, avond- en nachtdienst van de apotheken voor Overveen, Bloemendaal en Santpoort alleen in spoedeisende gevallen wordt tot Zaterdag 13 December verzorgd door de Bloemendaalse Apotheek (mej. J. M. E. Reyers). Bloemendaalseweg 85, Bloemen daal, telefoon 22181. Ook is geopend Apotheek De Wilde, Broekbergenlaan 42, Santpoort station, telefoon K 2560 - 8284. ZONDAGSDIENSTEN De Zondagsdiensten voor artsen worden op 7 December waargenomen door dr. G S Nout, Camplaan 20, tel. 38763 en dr. J. G. m! v. Walsem, Bronsteeweg 32, tel. 38377. Wijkverpleging: Zuster P. Mantz, Camp laan 17. Geopende Apotheek: Apotheek Schotsman, Binnenweg 206—208, tel. 38320. 25) „U wijst me dus niet de deur?" „Praat toch niet zo dwaas. Natuurlijk ben je welkom, maar tante Irmtrud is niet thuis. Ze is naar Freiburg. En, waar kom je vandaan?" „Ik ben bij oom Ulli geweest „Hoe was het daar? Wat heeft hij je aangeraden?" „Och, aangeraden eigenlijk niets. Hij was nogal kort aangebonden. Vond dat ik daar niet blijven kon. Was bang dat de mensen zouden praten en het hem euvel duiden „Nonsens. Maar goed, dat je hier geko men bent. Je bent hier welkom. Laten we voor de veiligheid voorlopig maar niet zeggen wie je bent, dan lokken we in ieder geval geen moeilijkheden uit". Terwijl zij thee zitten te drinken, komt Gustav binnen, die haar vriendelijk la chend tegemoet treedt, beide handen uit gestrekt. „Ah, ben je daar eindelijk? Gis teren hebben we het nog over je gehad. Welkom, ik hoop dat je hier weer wat op je gemak zult komen Beschaamd lacht Els terug. Zo'n har telijkheid had ze niet verwacht van haar ooms, hoewel die steeds vriendelijk voor haar zijn geweest. „Ik weet nog altijd niet, of ik er goed aan heb gedaan, U met mij op te schepen, maar ik wist heus geen andere uitweg meer". Uitvoerig vertelt zij over haar Zwitserse reis, over haar ontmoetingen met Kirch- ner, over haar pogingen om werk te vin den en een middel van bestaan. Ze komen overeen, dat zij voorlopig blij ven zal, tot zij weer wat hersteld is van de doorgestane emoties en tot er weer plannen voor de toekomst gemaakt kun nen worden. Ze krijgt een prettige, vriendelijke lo geerkamer, en wanneer de beide kinderen van school thuis komen, worden ze aan haar voorgesteld. De kinderjuffrouw, juf frouw Ewers, kijkt haar achterdochtig aan, de kinderen meer nieuwsgierig. Lili neemt haar peinzend op en zegt, dat zij meent haar eerder te hebben gezien. „Onmogelijk, Lili", zegt haar vader, terwijl hij haar over het hoofd strijkt, „misschien lijkt ze op iemand, die je kent". Els wordt juffrouw Schulz genoemd. Juffrouw Ewers blijft wantrouwig. Moet dat haar opvolgster worden? Wat moet ze hier in huis? Helemaal merkwaardig, dat ze nu juist moet komen terwijl mevrouw voor een hele tijd op reis is. En zo onaan gekondigd. Neen, daar klopt iets niet Els voelt het na enige tijd en vraagt haar op de man af, waarom ze haar niet vertrouwt. „Ik probeer u heus niet weg te werken, hoor!" „Dat heb ik toch niet gezegd? Maar u bent hier zo ineens komen opdagen. Er was niets over gezegd. Ik vind het zo won derlijk „Ja, het is allemaal wat ongewoon ge gaan, maar heus, het is in orde. Als u me belooft, dat iku kan vertrouwen, zal ik u vertellen wat er aan de hand is. Maar dat komt later wel eens". Haar woorden maken Els in de ogen van juffrouw Ewers nog geheimzinniger, maar ze begint er toch meer vertrouwen in te krijgen, dat mettertijd alles in orde zal blijken te zijn. Werkelijk gelukt het de buitenwacht voorlopig onwetend te houden over de werkelijke identiteit van Els. Van het ge zelligheidsleven buitenshuis houdt ze zich verre. Haar stemming is daar niet naar. Hoofdzakelijk zit ze thuis, wandelt wat in de tuin of in het nabije bos. Soms neemt ze de kinderen mee, met wie ze op de beste voet komt te staan. Dag in dag uit pijnigt ze eohter haar hoofd af, wat er in de toekomst gebeuren moet. Verbitterd leest ze telkens weer de verhalen in de kranten. Ze wil de har telijke genegenheid van haar ooms niet belonen met haar zorgen om de toekomst, waardoor ze steeds meer met zichzelf in de knoop raakt. Ze gaat zich eenzaam voe len, na dagen en dagen niets doen dan denken, piekeren, treuren. Dan komt er een dag, waarop juffrouw Ewers met wijd opengesperde ogen op haar af komt, met een krant in de hand, waarin een groot portret van Els prijkt. „Nu weet ik, wie u bent en begrijp ik ook, hoe dat indertijd allemaal zo plot seling en geheimzinnig ging. Maar dat had u me toch rustig kunnen vertellen, juffrouw Andreas?" Eis krimpt ineen bij het horen van haar naam. „Laat dat, wil u, juffrouw Ewei-s. Ik wil die naam nu niet horen. En ik wil ook uw medelijden niet. Van niemand, ik wil met rust gelaten worden en proberen te vergeten". „Neemt u mij niet kwalijk. U kunt me vertrouwen. Ik zal mijn mond houden". „Dank u". 's Middags gaat Els wandelen in het bos, langs een eenzaam pad, ver van de drukte die haar alleen maar beangstigt. Plotseling ziet ze met min of meer slui pende schreden een man op zich af komen. Een wilde angst grijpt haar aan, zonder dat ze daar een gegronde reden voor heeft. Haar spieren weigeren en ze kan niet terug. Dan verstart haar blik. Als verlamd ziet ze de duistere figuur naderen. Die man, ondanks alle veranderingen die man kent ze het is, het is haar vader. Twee kleine loerende ogen zien haar aan, als waren het dierenogen. Er ligt ook iets in van de blik van een smekende hond, van een geslagen hond, die vraagt, bedelt om een liefkozing. Hij knielt voor haar neer en stamelt. Ze voelt een koude trilling over haar rug lopen. Tevergeefs zoekt ze in zichzelf om een greintje gevoel. Maar ze is dood en koud van binnen. „Wat wilt u?" Haar stem is toonloos en hard. „Els, ik moestik moest je nog een maal zien. Probeer me te vergeven. Ik weet, dat je me vervloeken moet. Ik heb niet alleen mijn eigen leven en dat van je moeder verwoest, ook het jouwe, alles, alles. Vervloek me, vertrap me, geef me aan, maar ik moest je nog eenmaal zien". Nog altijd staat ze bewegingloos, met een vaste doch gevoelloze blik op haar va der neerziend. „Die verwijten zijn juist. U hebt ons allen in een afgrond gestort. Maar die schuld vereffenen is gelukkig niet mijn taak. Dat zullen anderen wel doen. Voor mij bent u dood. Ik verlang, dat u mij nooit meer onder ogen komt „Els!" „Wat wilt u nog? Wij hebben niets meer met elkaar te maken. Verdwijn uit mijn ogen!" Zij wendt zich bruusk om en loopt lang zaam naar de uitgang van het bos, zonder omzien. Een rilling van afschuw loopt haar over de rug. Afschuw voor haar eigen vader. Ze heeft het geprobeerd, maar ze kon geen vriendelijk woord over haar lippen krijgen, geen spoortje van ge negenheid voelen. Zij voelt nu pas, wat hij haar heeft aangedaan. Niet alleen haar uterlijk leven, ook haar innerlijk, haar gevoel heeft hij vertraot en gedood. Andreas strompelt doof het boS', ruste loos en onzeker, met starende ogen, inner lijk verscheurd en uitgebrand. Had hij anders kunnen verwachten dan dat zijn eigen kind hem zou verstoten. Waarom heeft hij deze ontmoeting gewild? Wat heeft hem er toe gedreven de strijd verder voort te zetten? Waarom heeft hij er zelf niet al lang een einde aan gemaakt? Met afgrijzen denkt hij aan de laatste weken terug. Zijn herinnering begint eigenlijk pas goed op het moment, dat hij zijn dolle vlucht door het raam van die villa probeerde. De mateloze pijn van zijn* verwondingen, toen hij eenmaal was bij gekomen. De ellendige verzorging, die zijn wonden slechts ten deie deed genezen, de eindeloze eeuwigheid in de volkomen duistere kelder, de pijnigende wetenschap dat zijn herstel een bootreis naar een af schuwelijke dood zou zijn. De koortsdro men, die hem het verleden in een weer zinwekkende realiteit voor ogen brachten, die zijn vroegere weelderige leven zo scherp stelden tegenover de ellende van de smerige, stinkende duistere kelder, waarin zijn gekreun van de kwellende pijnen hol weergalmden als de stemmen van zijn slachtoffers die om wraak riepen, (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 6