Een vak, waarin geen les gegeven wordt VAL DA Het Hek van de Dam Agenda voor Haarlem Walkie talkie helpt in de mist Gezant Civiel geding over 200.000 dollar voor Amsterdamse rechtbank Op zoek naar de juiste methode 3 LEREN LEREN Brand in Bovenkarspel Monument voor „Tante Riek" Tweede conferentie der Nederlandse letteren Kerkelijk Nieuws Curatoren van gefailleerde maatschappij eisende partij Verloren middag Gewonnen moed A. P. du Mee overleden WOENSDAG 10 DECEMBER 1952 Men heeft zich dikwijls afgevraagd: kan iemand leren hoe hij iets leren moet? Deze a(lg gaat ieder schoolkind aan, maar ook iedere vader of moeder die de vorderingen van z°on °f d<)chter °P Lagere of Middelbare school volgt. De kwestie is dus niet: het begrijpen van de leerstof, m.aar: het inprenten ervan. Wanneer een kind iets niet begrijpt} kan het hem uitgelegd worden. Heeft hij eenmaal inzicht gekregen, dan zijn de 'moeilijkheden uit de weg geruimd. Ceheel anders is het gesteld met een tekst die geléérd moet worden, ingeprent, geme moriseerd. 'n Paragraaf geschiedenis bijvoorbeeld of een hoofdstuk aardrijkskunde, uet is gewoonweg onrustbarend te zien op welke primitieve wijze leerlingen [zich kwijten van de opdracht een les te leren. Het is werkelijk of men een groep land-, arbeiders een akker ziet bewerken op de wijze waarop de oude Germanen dat deden. En nu is het vreemde dat niemand roept: „Maar beste mensen, waarom beul jullie je z0 af? Er zijn toch moderne ploegen, er zijn toch naaimachines en tractors?!" Tegen onze leerlingen wordt dat niet gezegd. Er is een stuk behandeld dat wil zeggen: de docent heeft verteld wat in de les staat, allerlei verduidelijkt, uitge legd en toegelicht en nu volgt de op gave: voor de volgende keer leer je dus s 34, S De avond voor „de volgende keer" zit jan braaf met zijn boek voor zich. Het is hoogstwaarschijnlijk dat hij 34 enige malen doorleest en dan z'n boek dichtslaat. Voor enkele jongens is deze leerwijze vol doende. Zij beschikken over een snel op nemend (maar meestal ook snel vergetend) geheugen; als zij de volgende dag een beurt krijgen, kunnen zij raak antwoorden met de woorden van het boek. Maar voor de allermeesten is het lezen van een les lang niet zo eenvoudig. Wanneer Jan wordt overhoord, blijken er allerlei leemten en hiaten in zijn kennis te zijn. Hij leest dus de les nog eens over en stopt dan haastig, voor hij opnieuw wordt gecontroleerd, het boek in zijn tas. Is het nu niet hoogst verwonderlijk dat niemand tegen Jan zegt: Jan, je bent net een oude Germaan; je gebruikt de primi tiefste middelen om je doel te bereiken. Je moet het anders aanpakken jö, dan gaat het gauwer en beter. Dat doen wij echter niet. Wij schudden ons hoofd en zeggen: Jammer dat Jan zo moeilijk leert. En daarmee bedoelen wij eigenlijk: jammer dat Jan zo weinig intel ligent 'is. Maar het is geen vraag van in telligentie, het is een vraag van leerge- schiktheid, van het aanwenden en toe passen van methodische gedragswijzen, van het gebruiken van maaimachines en tractors. Daarmee kan Jan geholpen wor den. En het is de taak van iedere school te zorgen dat haar leerlingen de meest doel treffende methoden leren hanteren. Primitiefste methode De primitiefste methode is: iets stom weg in je kop stampen. Dat is de mecha nische methode die men toepast, wanneer men iets uit het hoofd moet weten waar aan men slot noch zin kan vinden. Op die manier zal een H.B.S.-er een Latijns stuk proza in z'n geheugen kunnen pompen. Een betere methode dan de mechanische is de rhythmische. Iedereen heeft wel eens de ervaring opgedaan dat het oneindig veel gemakkelijker is een vers uit het hoofd te leren dan een stuk proza. Van daar dat sommigen er zich op toeleggen een reeks van feiten in rhythmische volg orde te brengen en ze dan te leren. In de tijd dat het nog noodzakelijk was bij de Vaderlandse geschiedenis alle gra ven van alle „huizen" op een rijtje te kennen, ontstond het „versje": Dikkie, Dikkie, Arnold, Dikkie, Dikkie, Flo enz. voor: Dirk I, Dirk II, Arnold, Dirk III, ADVERTENTIE Een lekkernij: verrukkelijk van smaak, pittig van aroma, croquant van samenstelling. KINGFABRIEKEN TONNEMA N.V. WOENSDAG 10 DECEMBER Begijnhofkapel: Christen spiritualistisch Centrum „De grotere wereld", genezings dienst, 8 uur. City: „Voor wien de klok luidt", 18 jaar, 7.30 uur. Spaarne: „Treinroof in Missouri", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Streets of Laredo", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Perrucha", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace: „Dallas", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Hoffmans vertellingen", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „De Forsyte sage", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „De 13 lanciers", 14 jaar, 8.15 uur. DONDERDAG 11 DECEMBER Zuiderkapel: Zuiderstraat 15, spreker J. A. Monsma, 8 uur. Lido: „De Forsyte sage", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Voor wien de klok luidt", 18 jaar, 2 en 7.30 uur. Spaarne: -Treinroof in Missouri", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Streets of Laredo", 14 jaar, 2,30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Per rucha", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Dallas", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Hoffmans vertellingen'', 14 jaar, 2, 7 en 9.15 uur. Minerva: „De 13 lanciers", 14 jaar, 8.15 u. Dirk IV, Floris I. Ik hoop dat het nergens meer in zwang is, maar het is een duide lijk voorbeeld van het voordeel der rhythmische inprenting boven de mecha nische. Technische leerwijze Weer een stap verder brengt ons de technische leerwijze. Dat woord wordt ge bruikt voor wat wij in het dagelijks leven „een ezelsbruggetje" noemen. Er zijn open bare en particuliere ezelsbruggen, dat wil zeggen: sommige zijn algemeen bekend, andere gebruikt iemand alleen voor zich zelf. Misschien wel de vermaardste school- ezelsbrug is het zinnetje: Mijnheer Van Dalen Wacht Op Antwoord waaruit men de volgorde van de rekenkundige bewer kingen kan afleiden (machtsverheffen, vermenigvuldigen, delen enz.). De beste wijze van inprenten is natuur lijk de zinvolle, het leren met begrip, het onthouden doordat men betekenis en ver band heeft doorgrond. Wat men nu aan de leerlingen zou moe ten leren is: pas zoveel mogelijk het zin volle leren toe, daal alleen af tot technisch en rhythmisch leren, wanneer dat nodig is en behelp je alleen in noodgevallen met mechanische inprenting. Het is in-efficiënt een les die met begrip geleerd kan wor den, in je hoofd te pompen: het duurt langer en het geleerde vervliegt sneller. Dan rijst natuurlijk de vraag: maar hoe moet je dan zinvol leren? Die vraag brengt ons tot de practijk. Die practijk bevat voor volwassenen niet veel schokkends. Maar telkens en telkens blijkt dat de leerlingen leiding nodig hebben bij de toepassing van in wezen zeer eenvoudige leermethoden; dat zij er uit zichzelf niet „opkomen", maar ze wel van anderen kunnen over nemen. Er moet geschiedenisles worden geleerd. De eerste opdracht is: eenmaal rustig en aandachtig doorlezen. Dat geeft een over zicht van het geheel. De tweede opdracht is: analyseren, d.w.z. de stof indelen, van elk onderdeel de hoofdzaak zoeken, pro beren daarvan een samenvatting te geven in één enkele zin en die opschrijven. Een enkele naam noteren. De laatste opdracht is: verwerken. Dit is natuurlijk de hoofdzaak. Uit de brokstuk ken moet het geheel weer worden opge bouwd. In de marge kunnen hoofdzaken die bijeen horen worden genummerd. Een historische atlas behoort te worden ge raadpleegd. Enkele belangrijke jaartallen worden opgeschreven. Zonder dat het boek geraadpleegd wordt, moeten de gebeurte nissen worden ingevuld. Wil men de kroon op het werk zetten, dan kan men zich afvragen: wat zou ik als ik leraar was nu uit deze les voor vragen stellen? Wie die vragen kan beantwoor den, kan onbezorgd naar school gaan. Het is onjuist te denken dat de aange geven weg lang en omslachtig is. De prac tijk wijst uit dat men met goede methoden niet alleen beter, maar ook sneller leert. Wat trouwens te begrijpen is voor ieder die zich mijn vergelijking met landbouw methoden herinnert. Dr. P. H. SCHRÖDER Twee gezinnen dakloos Door nog onbekende oorzaak: is gisteren ■te Bovenkarspel een groot met riet bedekt woonhuis, bewoond door de families Fit en Peerdeman, dtn brand geraaikt en volko men uitgebrand. Dank zij spoedige hulp zijn geen slachtoffers te betreuren. De ge hele inboedel ging verloren en slechts en kele persoonlijke bezittingen konden wor den gered. Doordat de brandweer spoedig ter plaatse was, kon worden voorkomen, dat een nabij gelegen houten woonhuis eveneens een prooi der vlammen werd1. De beide gezinnen, tezamen 14 personen, zijn bij buren en bekenden ondergebracht. Verzekering dekt gedeeltelijk de schade. Grondlegster landelijke onderduikershulp Het comité „Monument Mevrouw Kui pers-Rietberg (Tante Riek"), dat is opge richt met de bedoeling door middel van een monument de nagedachtenis van „Tante Riek" en in haar persoon de vrouw in het verzet te eren, heeft in Amsterdam de plannen nader toegelicht. Mevrouw Helena Theodora Kuipers- Rietberg uit Winterswijk is in 1942 de grondlegster geweest van de georganiseer de landelijke hulp aan onderduikers. Eihd 1944 is zij overleden in het Vrouwenkamp Ravensbrück. Men wil thans geld bijeenbrengen om een eenvoudig monument op te richten, dat waarschijnlijk geplaatst zal worden op een plein in Winterswijk nabij het ge meentehuis. Het is niet bekend- hoeveel geld er nodig is, maar het is de bedoeling, dat een even tueel overschot verdeeld zal worden tussen de Stichting 1940-1945 en de Stichting „Het Vierde Prinsenkind". Het comité doet in de eerste plaats een beroep op de 300.000 onderduikers uit de bezettingstijd, die van het werk van de landelijke organisatie hebben geprofiteerd. Voor de keuze van de beeldhouwer wordt overleg gepleegd met de adviescom missie van de Kring van Beeldhouwers. Het gironummer van het comité is 243838. Men kan ook door de medewerking van de P.T.T. een briefkaart zenden aan het Comité (Wooldistraat 7, Winterswijk) en naast de 60 cents postzegels een bedrag aan postzegels bijplakken met een maximum van een gulden. Op Vrijdag 19 en Zaterdag 20 December zal in het gemeentemuseum in Den Haag de tweede conferentie der Nederlandse letteren worden gehouden. Deze bijeen komst is een tegenhanger van de confe rentie die op 6 en 7 October 1951 in Brus sel werd gehouden. De conferentie heeft ten doel de moge lijkheid van een nauwere samenwerking tussen Nederland en België op het gebied van de letterkunde, uitgeverij en boek handel, het bibliotheekwezen en de radio te bevorderen. Schrijvers, uitgevers, boek handelaren, bibliothecarissen en radiomen sen uit beide landen zullen speciaal de problemen op het terrein van de culturele uitwisseling onder het oog zien. Aan het hoofd van de Belgische delegatie staat dr. Herman Teirlinck, aan het hoofd van de Nederlandse mr. M. Nijhoff. ADVERTENTIE Neem een doos echte PAS TILLES VOORKOMINGVAN GRIEP De Londense politie-agenten waren gedurende de afgelopen dagen uitgerust met walkie-talkies, zodat ze in de mist contact met elkaar konden onderhouden. Een Bobbie geeft hier een motorrijder aanwijzingen. Tegenwoordig ben ik een beetje scep tisch. Vroeger was ik anti-sceptisch. Maar men verandert zo een beetje. Vroeger had ik direct geloofd dat er in Ecuador plaats zou zijn voor „millioenen" Nederlanders. Maar ik heb de vriendelijke, goedmoedige Latijns-Amerikaanse hartegesteldheid een beetje leren kennen en ik heb eens ander half uur op het vliegveld van Quito zitten wachten op verbinding met Panama; ik ben dus een echte Ecuador-kenner, een Ecuador-expert moogt ge wel zeggen, en ik denk: als het er nu eens tienduizenden zouden zijn dan zou dat ook al prachtig wezen. Ik zie die drie-en-een-half millioen Ecuadorianen al staan juichen als daar „millioenen" Nederlanders komen mee eten! Maar goed: tienduizenden dan. In ieder geval kunnen wij er Prins Bernhard dankbaar voor zijn, dat hij deze goede ont dekking voor onze benarde veste heeft gedaan. Weet u wat ik in mijn burgermanson- schuld, die van toeten noch blazen omtrent het ministerie van Buitenlandse Zaken weet, nu zo raar vind? Dat zal ik u zeg gen. Kijk, ik begrijp heel wel, dat de Prins door zijn hoge positie en ook door zijn inzicht en optreden meer kan bereiken dan een ander, en dat hij daardoor in staat is meer te doen dan anderen kunnen doen. Het Nederlandse volk, in al zijn geledin gen, is hem oprecht dankbaar voor de voortreffelijke wijze, waarop hij zijn be langrijke taak vervult. Maar dat er plaats voor vele Nederlanders in dat verre, vruchtbare land is.waarom komen wij dat nu pas te weten? Wij hebben een ge zant (en gevolmachtigd minister) in Co lumbia. een heer die tevens geaccrediteerd is bij de regering van Ecuador. Dat is reeds jaren en jaren het geval. Heeft die meneer dit niet opgemerkt? Heeft die ver tegenwoordiger van Nederland nooit eens onderzocht of er arbeidsmogelijkheden voor Nederlanders in Ecuador zijn? Mijne heren Excellenties van Buiten landse Zaken: wat hebben uwe gezanten ginds eigenlijk gedaan? En als zij het niet onderzocht hebben, waarom zijn zij. dan niet flink door elkaar en wakker geschud? ELIAS ADVERTENTIE Onbetwist de beste tandpasta Ned. Herv. kerk Beroepen te Eist J. G. Panhuise te Har- denberg. Bedankt voor Neerlangbroek J. v. d. Heuvel te Schoonhoven. Beroepen te Nieuw Lekkerland J. W. v. d. Linden te Kamerik. Geref. kerken Beroepen te Tijnje, Wierum en Wou- brugge C. de Kruyk, cand. te 's-Grevel- duin-Capelle. Geref. kerken onderh. art. 31 K.O. Bedankt voor Overschild P. Veldstra te Kantens. Chr. Geref. kerken Bedankt voor Rozenburg C. v. d. Weele te Harderwijk. Tweetal te 's-Gravenzande, M. Baan te Dordrecht en P. Op den Velde te Murmer- woude. Geref. gemeenten Beroepen te Tholen M. Blok te Rotter- dam-C. Examens Aan de Theol. Hogeschool der Geref. kerken onderh. art. 31 K.O. is geslaagd voor het prop. examen de heer W. Meijer te Suameer. In een civiel geding tussen de curatoren van de gefailleerde Handels- en Financie ringsmaatschappij de N.V. Comfin te Am sterdam als eisende partij tegen de vroe gere directeur van deze firma Alfred Kallir, de Overseas Deposit and Trust Company te Londen en de November Rea lisation Corporation te New York als ge daagde partijen over een bedrag van 200.000 dollar, heeft de Amsterdamse rechtbank bekend gemaakt, dat zij al vorens in deze affaire een beslissing te nemen door drie deskundigen wenst te worden voorgelicht omtrent de wettelijke richtlijnen, die bij behandeling van deze zaak voor een Londens en voor een Ame rikaans gerecht in New York zouden gelden. De eisende partij in dit geding hoopt te bewerkstelligen, dat het bedrag van bijna 200.000 dollar alsnog naar Nederland zal worden overgemaakt, waarna het besteed zou worden als uitbetaling aan de schuld eisers van de gefailleerde Comfin. Ieder der schuldeisers zou dan tenminste nog 7 percent van zijn vorderingen ontvangen. Deze firma werd voor de oorlog in Am sterdam opgericht als onderdeel van het Witkowitz-Concern in Praag (voornaam ste aandeelhouders de bankiers-families Rothschild en Gurmann uit Wenen). Als Het spijt ons oprecht te moeten ver klaren, dat wij dezer dagen een hele middag in Amsterdam verlummeld hebben. Wij waren van zins ons naar het IJ te begeven, teneinde u een be schrijving te leveren van de schepen, de meeuwen, de pakhuizen en de stoom fluiten, die samen de Amsterdamse haven vormen, maar het was zo bitter koud, dat wij een andere en veiliger haven zijn binnengevallen, namelijk een café bij het Leidseplein, alwaar wij enige uren hebben doorgebracht met het drinken van bier en het eten van ape nootjes. Wij willen wel bekennen, dat wij daar niet alleen knaagden, maar ons geweten ook. Dat geweten van ons heeft een paai geweldige snijtanden en maakte daai niet zuinig gebruik van, maar vreemd genoeg kan het niet tegen bier, want dan begint het al gauw te knabbelen en na nog even houdt het helemaal zijn kiezen op elkaar. Zo ook nu. En trou wens toen de dorst van ons geweten gelest was, bleek al ras, dat dit café met zijn zachte lichten in de sombere middag een even belangwekkende en veel beter beschutte haven was, dan die geweldige, koude wateroppervlakte achter het Cen traal Station. Al droegen de havenmees ters in het café dan korte witte jasjes en al lopen de havengelden er gauw op. Er kwamen daar op die donkere win- ternoen weer de vreemdste eenmans- jolletjes binnenlaveren om even respijt te zoeken van de golfslag van de kille zee van het leven, die hoog en grauw was en een venijnige schuimmist in de halzen dreef van de eenzame stuurlieden. Zo was er een dichter met een grijs pilo-jasje aan en een blauwe trui er onder en een machtig hoofd met grijs haar er boven. Hij was een aardige, maar ook een beetje droevige man, die kennelijk een heel eind in de wind op had moeten kruisen, eer hij zijn anker had kunnen laten vallen daar aan de glimmend-houten bar onder de zachte lichtjes, die zich welwillend spiegelden in zeker honderd flessen met klare of donkerbruine of gouden dranken er in. Het waren hele mooie flessen op die koude wintermiddag. De dichter had er zeker al een helf tijd gezeten, want hij dacht hard-op héél hr.rd-op zelfs en hij gaf ook dicht bundeltjes weg, bijzonder dunne boek jes, waarvan de bladzijden slechts ten dele bedrukt waren, en die, al was er het zogenaamde opdikkend papier voor gebruikt, in de boekhandels toch niet als waar voor je geld worden beschouwd. Maar hij schreef er met florissante krullen opdrachten in en dat vergoedde wel wat. Behalve het zwerversschip van de poëet, was er ook een nog niet geheel afgebouwd huwelijksbootje aangelegd waarvan de opvarenden voortdurend ode bessen bestelden. En dan waren er log een paar onbestemde vaartuigen en enslotte een vlootje forse koopvaardij schepen, zeer dikke mannen uit het hotel, ëafé- en restaurantbedrijf. En zo lagen we daar met zijn allen het kwade weer van de kille middag uit te rijden en zoals in een echte haven de geluiden uit alle hoeken komen, zo vielen hier de flarden van vele gesprek ken over elkaar totdat zij een bizarre lappendeken gingen vormen, waaronder men warmpjes kon soezen. „Lóóódewijk," zei de dichter tegen de barman, „mag ik hier een onwelvoege- lijk geluid laten horen" en hij deed het even later tóch. „Een prachtgebouw," zei een van de dikkerds, „en zijn zoon zit in Engeland het vak te leren en een chef-kok heppie als een koning." „Ik vind het echt een gore streek," zei het meisje in de hoek en lachte daar vrolijk bij. „Ik ga vanavond ergens slapen, hoor je dat wel Lodewijk," zei de dichter. „Het mooiste is een café ergens mid den in de stad," zei een Horecafman, „het hoeft niet groot te wezen, als je maar aanloop hep. Dan ken je niks ge beuren." „Ik ga slapen," zei de dichter, „ik ben b'roerd, 't is koud." „Je hebt anders warme kleren aan," zei de barman. „Ja, maar geen sokken," zei de dichter. Toen stond een van de dikke mannen van de Horecaf op om onder het licht van een lamp het telefoonboek te raad plegen. „Hij gaat voorlezen," zei de dichter en haalde alweer een dichtbundeltje uit zijn zak, „declameer hier maar liever eens uit." De dikke Horecaffer gluurde wan trouwig naar beneden „Ken ik niks an verdiene," zei hij wantrouwig, „Houdt u het maar bij U," en hij bla derde weer verder. „Hij tutoyeert me niet eens," zei de dichter blij verrast. Er viel een stille glimlach in het café en de flessen stonden vol warmte in duizend kleuren en het licht was zacht en vele mensen waren broeders. Wij dronken een teugje bier en namen dan weer een handje apenootjes. Om daar dorst van te krijgen en die ver volgens weer te kunnen lessen. Wij voelden ons daarbij zeldzaam op ons gemak. Zelfs het feit, dat op de dienstregeling van het leven ons naderend vertrekuur stond opgetekend, kon ons niet deren. Wij zijn daarop nog een half uur gaan biljarten en maakten voor het eerst van ons leven een carambole van acquit. Er sneuvelden nog meer persoonlijke records, want wij maakten een echte serie van twee stuks en scoorden voorts met twee driebanden-stoten, zonder bij het mikken die mogelijkheid ook maar enigszins onder ogen te hebben gezien. Toen wisten wij, dat wij met een ge rust hart de tros weer los konden gooien om recht voor de wind die veilige, warme haven uit te stormen. We leken wel een hoofdpersoon uit „Miep zet door", zo lieten wij de wind spelen door onze haren, die groeiden op het hoofd, dat wij lachend in de nek hadden ge worpen. BOEDA directeur werd aangesteld Alfred Kallir, een Oostenrijker, die geruime tijd in ons land vertoefd heeft. De Comfin verstrekte credieten aan talloze buitenlandse firma's en beschikte voor de oorlog tevens over grote bedragen, die toebehoorden aan cre diteuren in het buitenland. Aangezien sommigen dezer crediteuren reden hadden de beschikking over dit ka pitaal in Nederland geheim te houden voor hun eigen overheid, trok Alfred Kal lir naar Londen en stichtte daar de Over seas Deposit and Trust Company, waar van hij zelf directeur werd. Teneinde de mogelijkheid van ontdekking zo klein mo gelijk te maken schrapte de Comfin de hamen van de genoemde categorie credi teuren uit haar boekhouding en plaatste de schulden, een totaal bedrag van bijna 200.000 dollar, onder een nieuwe post: Overseas Deposit and Trust Company. In Londen boekte deze Overseas Company de schuld in haar boeken onder de schuil naam „Continentale Krakau". Door allerlei beperkende deviezenbepa- lingen ging het daarna met de Comfin bergafwaarts. Toeri zij in 1948 failliet ver klaard werd, bleef een schuld van 10 mil lioen gulden onbetaald. Toen in 1939 de oorlog was uitgebroken zag Kallir de toekomst voor de Comfin in Nederland duister in en realiseerde zich, dat de Overseas Company in Londen wei eens gedwongen kon worden de schuld „Continentale Krakau" uit te betalen. Tijdens het proces voor de Amsterdamse rechtbank verklaarde hij in September, dat hij uit vrees voor een Duitse inval in Engeland een bedrag van 200.000 dollar, waarover de Comfin bij een bank in Lon den beschikte, had laten overmaken naar zijn broer Otto Kallir in New York. Hij kon dit doen, aangezien hij zelf immers nog steeds directeur van de Comfin was. Zijn broer bewaarde dit geld jarenlang, zegt hij. In 1946 echter stichtte Alfred Kallir in New York de November Reali sation Company en liet zijn broer het be drag aan deze nieuwe firma overmaken ten gunste van de Overseas in Londen, niet ten gunste van de Comfin in Amster dam. In deze affaire is ook de Engelse rechter reeds gemoeid geweest. Vermoedelijk zal door de eisende partij ook nog indien nodig een proces aanhangig worden ge maakt in New York. Wordt uiteindelijk Alfred Kallir in het gelijk gesteld, dan zal het geld dus worden toegewezen aan de Overseas in Londen, die daarmede de groep crediteuren, geboekt onder het hoofd „Continentale Krakau" geheel scha deloos kan stellen. Beslissen de rechtban ken echter, dat het geld de Comfin toe komt, dan wordt het bedrag verdeeld over alle crediteuren van de Comfin, onder wie zich ook de Overseas bevindt. In dat geval zal de Overseas, juist als alle andere schuldeisers, slechts 7 percent van het be drag ontvangen. ADVERTENTIE ROSLEDEREN 3ASSEN ƒ125.— Na een ziekte, die enkele weken geduurd heeft, is vanmorgen in het Wilhelminagast- huis te Amsterdam op 71-jarige leeftijd overleden de heer A. P. du Mee, die meer dan dertig jaar lang directeur is geweest van het Rialto-bioscooptheater in de hoofdstad. De heer Du Mee was een vooraanstaande en in ons gehele land bekende figuur op het gebied der liefdadigheid. Voorts was hij een van de mede-oprichters van de Nederlandse Reisvereniging, voor de oor log gedurende een jaar voorzitter (en tot zijn dood vice-voorzitter van de afdeling Amsterdam) van de Nederlandse bioscoop bond, oprichter-bestuurslid van het Bio- vacantie-oord en bestuurslid van de So- phia-vereniging tot bescherming van die ren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 5