Oude Kerstliederen uit een kindermond Bloemen en planten met Kerstmis Mondelinge nalatenschap van middeleeuwse gedachten in winters Kempenland i Met Kerstmis stond de oorlog stil NJ Een herinnering aan Haarlems beleg Kerstboom was I eidens symbool l-i rr:u. v: /-.• r- ip I EEN DECORATIEVE, STEMMIGE VER SIERING TER VERHOGING VAN DE SFEER St. Thomasklokken klinken over Zuid-Oost-Friesland Kerstkribben DINSDAG 23 DECEMBER 1952 HET aantal oud-Nederlandse volksliederen (waaronder begrepen de Kerstliederen) die ons enkel mondeling zijn overgeleverd, is naar verhouding vrij gering. Al vroeg werden in de Nederlanden liederen opgetekend, zelfs met hun melodieën, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het bewaarde Gruuthuzer handschrift uit de veertiende eeuw. Na de uitvinding der boekdrukkunst vond het lied bij ons ruime verspreiding door vliegende blaadjes en verzamelingen in boekvorm. Dit heeft het ons betrekkelijk gemakkelijk gemaakt een inzicht te krijgen omtrent hetgeen onze voorouders zongen en een uitgebreide schat van liederen aan te leggen, waarin wij het leven van ons volk door de eeuwen heen weerspiegeld vinden. In minder ontwikkelde gebieden, waar het volkslied vrijwel alleen van mond tot mond ging en desondanks toch ook de eeuwen trotseerde, kostte dat verzamelen meer moeite, ook al wegens de afwij kingen en het door elkaar haspelen van verschillende teksten, waaraan deze in het wilde levende liederen uiteraard blootstonden. DE puriteinen onder de folkloristen en specialisten op gebied van het volks lied hechten aan deze laatste soort echter het meeste belang. Onder hen is vooral te noemen de Fransman .Tulien Tiersot, die steeds van het standpunt uitging, dat het volkslied de ku nst is van de on geletterden, en dus alleen kon worden overgeleverd door orale traditie. Vandaar dat deze grote muzikale folklorist weinig belang hechtte aan de in de Nederlanden verzamelde oude volksliederen, waaronder er te weinig ge vonden worden die, zonder opgetekend te zijn, werkelijk door traditie zijn behou den. Melodische slijtage DIT Is een zeer eng standpunt. Maar het is onbetwistbaar, dat hetgeen op die wijze bewaard gebleven is, aan stellige eisen voldoet. Men moet echter de slijtage niet onderschatten. Deze lijkt mij nog meer de melodie te betreffen dan de tekst, behalve bij volken die, met zangerige mu zikale fantasie begaafd, een melodie wel vervormen maar daarom niet ontkrachten, integendeel haar soms verfraaien en le vendiger impulsen geven, zoals dit in Zuid- en Zuid-Oost-Europa al improvi serend gebeurt. Op dit punt durven wij ons geen illusies maken omtrent onze stam genoten; zij hebben de oude liederen meestal geleidelijk stuk gezongen, tot er nog een drensdeuntje van overbleef. Zij braken af wat soms het werk van eeuwen was maar zij restaureerden niet. Zo gezien mogen wij ons gelukkig prijzen, dat we een rijke volksliederen schat bezitten, die ons kunstmatig, door geschrift of druk, overgeleverd is. Dit neemt niet weg, dat wij de wilde bloemen onzer muzikale folklore niet op hoge prijs dienen te stellen. Tot deze be horen vooral de kinderdeuntjes, aftelrijm pjes, spelliedjes, enzovoorts. Zij verrassen soms door hun rtiythme het motorisch element van de dans en zijn hu en dan niet gespeend van melodie. Doch meestal draait het zangwijsje uit op een geijkte formule van zes tonen het middeleeuw se „hexaohord": Het gebeurt zelfs vaak dat de laatste helft van dit drensdeuntje wegblijft en men zich beperkt tot het eerste gedeelte, maar dan met afsluiting op g. Men kan deze primitieve melodie de kern van het kinderlied noemen. Voor zover het nog zingen mag heten wat we met St. Maar ten 's avonds langs de huizen horen, zal men er deze formule in waarnemen. Even zo in Sinterklaasliedjes. Kleuters met de bedelzak EN toch kan er grote bekoring van zo'n simpel wijsje uitgaan, wanneer het maar samen gaat met een even eenvou dige kinderlijke tekst. Zo herinner ik mij enige kinderdeuntjes, die ik in mijn jeugd ieder jaar hoorde zingen op Oudejaarsdag door groepjes kleuters, die met de bedel zak er op uit trokken cm voor de huizen een nieuwjaarswens te gaan zingen, in de hoop een cent, een appel of snoepgoed te krijgen. Het eigenaardige is, dat de meeste dezer deuntjes Kerstliederen zijn, met een nieuwsjaarswens tot besluit. Hier is er een op de allereenvoudigste zangformule: "Kope.t-oxe- bloemt ker*, wiV-[ujF da-ar in da.\rkri-bbehenlEcn Icf&in kindje k^ein- vvie zai- dal:Kindje Kussen z.Jnen. H j" 1 r 7 J j r~ rozenmond met L^jesloten. gloeiende kachel en we aten er met smaak uit antieke Vlaamse tinnen borden en dronken warme wijn uit Venetiaans kristal. Tot het geblaf van de waakhond vreemd bezoek aankondigde. Even luisteren: kin derzang, het bekende drenswijsje, een versie dat ik mij uit mijn jeugd herinner de. Onze „kasteelheer" niet minder be langstellend dan wij voor dergelijke din gen nam ons mee naar boven en naar buiten, waar tien kinderen hun liedjes stonden af te dreunen. Er stond een mand appelen en een zak pepernoten klaar, maar het werd de jong? zangertjes duide lijk gemaakt, dat ze eerst hun hele réper toire moesten laten horen eer ze wat zou den krijgen. Op enkele geringe wijzigingen na, waren het, wat wij te horen kregen, allemaal dezelfde Kerst-Nieuwjaarsliedjes die ik als kind ook gehoord had. Op de gewone deun maar met een naar de grond- noot terugkerend slot, klonk aldus: Zoete Jezus uitverkoren, in wat stal zijde Gij geboren? In het stalleken van Bethlehem. Nacht en dag heeft het Kindje geleden, 'l bloed kwam uit zijn hartje gedreven; ziet wat dat de liefde doet! Als de noten beginnen te kraken, zullen zij nog zo bitter smaken binnen drie-en-dertig jaar. 'k Wens u 'ne zaligen Nieuwejaar! En zonder verpozen: Roze, roze bloemeken, wie ligt daar in dat kribbeken. Daarna een verrassing een fris melodietje, maar toch ook binnen het be stek van het „hexachord": 'k ZaI dz btdAike-ns ii.ten rijzenop'n |?ercjslfen niet /er/<Ln mij. iOja ala.f-s WAciroJa. dd-t's ivdar '/fWens 'ne. Z&éi V. k\jeb een. fboiken^kebCcjerontJen 'k zdf het !pia.nten. ofo'thart v<w mij rue-we-jüp. En zo nog een paar andere, eer ze hun appels en pepernoten verdiend hadden. Het geval gaf ons stof om er hog een hele tijd over na te praten, de liedjes te ontleden en sommige versregels te verge lijken met bijna gelijkluidende uit Mid deleeuwse volksliederen, bijvoorbeeld: ,,'k Zal de blaaikems laten rijzen" met een regel uit „Die Naohtegael van 't Cruce": Sin bladerkens liet Hi risen, of: Ziet wat dat de liefde doet een regel die men vindt in een Kerstlied, opgetekend in Frans Vlaanderen. Mijn dichterlijke tochtgenoot wees op de diepe zin van het liedje „Zoete Jezus uit verkoren" en op de merkwaardige beeld spraak van die volkspoëzie: A Is de noten beginnen te kraken zullen zij nog zo bitter smaken binnen drie-en-dertig jaar. En de vraag rees of we hier niet te doen zouden hebben met zogenaamd „ge- sunkenes Kuturgut", dat te toetsen zou zijn aan de theorie van H. Naumann, die pas te voren (in 1922) gepubliceerd was en opgang maakte. Het was maar de kwes tie het bewijs hiervoor te vinden. Ik ge loof niet dat een van ons drieën dat bewijs ooit gevonden heeft. Onvergetelijke Silvesteravond ADAT wij ons de weg hadden laten wijzen naar het Spokenhof, waar vriend nummer 2 woonde, namen wij af scheid van de bewoners van het Rozen hof en stapten verder over de besneeuw de wegen, door het landschap, waarin Timmermans zijn kostelijk Kerstverhaal „Het Kindeken Jesus in Vlaanderen" laat afspelen. Wij waren in een stemming ge raakt om tegen de eerste de beste vent die wij tegenkwamen „Dag .Kruisduit te zeggen en hem de weg naar het stalleken te vragen. Getoeter in de verte en voor en achter ons de zang van groepjes kinderen, die van huis tot huis, van hoeve tot hoeve trokken, verinnigde nog die sfeer der ver beelding. Wij haalden een troep zangertjes in en volgden hen op het voorplein van een hofstede, waar ze begonnen te zingen van: Sterre, ge moet er zo stil niet staan, ge moet er met ons naar Bethlehem gaan, naar Bethlehem, naar die schone stad. waar Maria met haar kindje zat. 't Kindje heeft zolang geleefd, dat 't hemel en aarde geschapen heeft, hemel en aarde en altegaar, 'k wens u een zalig nieuwejaar. Ook dit drensliedje kende ik sedert mijn prille jeugd; er was geen woord aan ver anderd. En terwijl ik zo stond te overwe gen hoe wonderlijk die ongeschreven en door niemand aangeleerde versjes zich on gerept handhaven en zich van generatie op generatie voortplanten over uitgestrekte en ver afgelegen gebieden, zei mijn tocht genoot: Zeg eens, maat, daar heb je weer een eigenaardig staaltje van gedegradeerd cultuurbezit, want de hoofdzaak van dit deuntje stamt regelrecht uit het oude „Driekoningenlied": Het kwamen drij Koningen ut veiTe landen, waarvan ik ze ker weet dat het in liedboekjes van de zes tiende eeuw voorkomt. Wij hebben die dag het Spokenhof van onze andere muzikale vriend niet bereikt. Want met de zingende kinderen te volgen, in de hoop nog onbekende dingen te ho ren, waren wij een verkeerde weg inge slagen en doolden op goed geluk verder, tot we tegen het vallen van de avond op een ons onbekend dorp terecht kwamen, waar we ons konden verkwikken aan een goed landelijk maal en een stevige pot bier. Hoe we dan verder thuis geraakt zijn is een historie op zich zelf, die met de syn these van dit artikel niets te maken heeft. Maar deze voor mij onvergetelijke Sil- vesteravond heeft toch een staartje gehad. Want eer we op onze bestemming waren, had mijn dichterlijke reisgezel een drietal stroofjes op papier staan, die doortrokken waren van de sfeer van deze winterdag. /Us de geest vaardig is kan men ook dich ten aan een herbergtafel. Ik heb toen zelfs ondervonden dat men. in die conditie ook componeren kan met een alarmerende maag. En zo kwam het dat de lezers van Haar lems Dagblad in het Kerstnummer van het volgende jaar een „Kerst-Pastorale" afge drukt vonden tekst en muziek waar in iets (ik geloof zelfs nog al véél) was blijven hangen van de sfeer van onze poëtische wandeltocht in de vorige Kerst tijd. Daar heeft natuurlijk niemand iets van gemerkt. Maar telkens wanneer ik dit spontaan geschreven lied voor mij neem en de vers regels lees: Buurman, hoor toch, laat ons gaan, daar blijft de sterre stille staan: ons werd een God geboren! verzen die gedragen worden door een haast middeleeuwse melodie, dan voel ik maar al te goed wat dit lied dankt aan de kinderen die we over de winterse wegen van het poëtische Kempenland hoorden zingen en aan hun ontelbare voorganger - tjes van vroegere geslachten, die ze eeuwen lang van mond tot mond hebben doorgegevert. JOS. DE KLERK Sneeuw op dennen is er een stemmiger Kerstlandschap denkbaar? Deze foto stamt niet uit Noorwegen of Hongarije, niet uit de Oekraïne of Finland, doch werd genomen in onze eigen Kennemerduinen, toen er nog sneeuw lag. Onze Kerstmis is dit jaar niet wit, doch in onze huiskamer staan de kunstmatig besneeuwde dennebomen als symbolen van ons verlangen naar een rein, wit, blinkend feest. De mens schijnt er in alle eeuwen sinds de geboorte van Christus voor terugge schrokken te zijn het zwaard op te nemen in de stille, heilige nacht. Ook in de sombere tijd van het beleg van Haarlem, nu 280 jaar geleden, was dat het geval en dat is des te opmerke lijker omdat de belegering maar nauwe lijks begonnen was. Nog op de twintigste December hadden de Spanjaarden anderhalf uur storm ge lopen tegen het bolwerk, zonder succes overigens hetgeen de roep van onoverwin nelijkheid, welke de troepen van Don Fredrik omgaf, niet ten goede kwam. Bo vendien wist men een Spaanse soldaat ge vangen te nemen, die, voordat hij aan de galg de laatste adem uitblies, nog enige waardevolle inlichtingen verstrekte. De volgende dagen werd weliswaar en kele keren p«t etmaal alarm geslagen voor een nieuwe bestorming, maar er gebeur de niets. In de stad bereidde men zich in de dagen voor Kerstmis voor op een beleg van lange duur. Zo vermeldt de geschiedschrijver dr. J. W. Wijn dat collectanten rondgingen bij de burgerij, de kerken en de kloosters om zilver in te zamelen opdat daar noodmun ten van konden worden geslagen. Met de Kerstdagen gebeurde er niets. Het was alleen maar koud en de Haar lemmers hadden honger. Want pas de dag na Kerstmis zou een transport van 32 sle den met proviand de beproefde stad bin nenkomen. En op de 29ste zouden twee mannen worden aangesteld om de nog in de stad aanwezige honden dood te slaan. aÏ oven &Lu.ize-neljea-wVyhij wordt iveer IIJ -Ü—J (|IË o|oen cjten meucvej.eu*^ Daar hebben we de zuiverste volks poëzie, passend in kindermond, vloeiend en gerhythmeerd met onopzettelijke stofrij- men, die, zoals Gezelle zegt, „als de stap- stenen zijn, waarop de stemme steunt". onderling verschillen. Hoe rustiger de ver deling is, des te beter zal het voldoen. Een vrij belangrijk onderdeel van de huiselijke kerstviering is de versiering van de kersttafel; een prettig werkje, dat geen enkele huisvrouw zich zal laten ontnemen. Het kan met dure bloemen, doch men kan het ook eenvoudig doen en toch alle huis genoten en gasten voldoening schenken. Om te beginnen: Laat het gekleurde ta felgoed voor de feestdagen nu eens rustig in de kast liggen en gebruik een laken van glanzend damast. Goed, niet iedereen bezit wit damast, doen met een helder wit laken is ongeveer hetzelfde effect te be reiken. Dan gaan we de tafel verdelen in gelijke stukken met rood lint. Bijvoorbeeld één lint over het midden van de tafel in de lengte en twee linten in de breedte, bijna aan de einden. De tafel is dan ver deeld in zes delen. Dit kunnen vakken zijn van gelijke grootte, doch ze mogen ook ONGEVEER dertig jaar geleden was ik mijn Kerstvacantie gaan doorbrengen m de buurt varn Antwerpen. Op de laatste ttag van het jaar stelde mijn gastheer een bekend dichter voor een wan deling te maken over. de besneeuwde we gen tussen Antwerpen en Lier. We zouden twee vrienden gaan bezoeken, die op een uur afstarods van elkaar beiden een oud kasteeltje bewoonden. Het was een prachtige winterdag en de bevroren sneeuw kraak'e onder onze stappen, die leidden naar het „Rozenhof" van vriend nummer één, pianist, componist, folklorist, musicoloog en verwoed antiquiteiten-ver zamelaar. Zijn kasteeltje was letterlijk vol gepropt met zeldzame oude meubels, kerksieraden, kabinetorgels en oude folianten. Zelf leefde deze maniak met zijn gezin in de vochtige kelderkeuken onder het waterpeil van de hofgracht. Maar het was er gezellig bij de rood- Om de gevouwen servetten doet men een rode strik. Aldus heeft men al een keurige tafel, waarbij zelfs geen bloemen te pas komen, doch het feestelijk aanzien kan men aanmerkelijk verhogen door op de kruis punten enkele takjes rode beshulst neer te leggen, die er dit jaar in overvloed is en die dus niet zo erg prijzig zal zijn. Met enkele takjes sparregroen kan men ook al wonderen verrichten. Leuk is het om een paar kransjes te ma ken van sparregroen, met een rode strik er op en eventueel een paar sparreappels als men die kan bemachtigen. De kransjes worden aan ijzerdraad langs de wand op gehangen, terwijl het ijzerdraad ook met rood lint wordt omwoeld. Een of meer kaarsjes kunnen dan de feestelijke aan blik nog verhogen. Het moet mij van het hart, dat de kerstversieringen wel eens in een boerenbruiloft ontaarden, alles vol groen en slingers, doch dat zal niemand in de juiste stemming brengen, een stemming die bij het eigenlijke kerstfeest toch niet mag ontbreken. Er zijn eenvoudige mid delen, die geen geld behoeven te kosten en waarmee men werkelijk die stemming kan bereiken. Neem een gewone kleerhanger uit de kast, omwind het ding met groen en plaats aan de uiteinden verticaal een paar rode of witte kaarsen en u heeft weer iets moois. Gebruik er echter geen moderne gele of lila kaarsen voor, zij passen niet bij het kerstfeest, de rode en vooral ook witte moeten dan domineren. Denkt u ook eens om het portret van hem of haar, die er niet meer bij kan zijn, doch aan wie u juist in deze dagen denkt. Steek er een takje hulst bij. Welkom Misschien zit u met een probleem wat de standaards voor u kaarsen betreft, doch er is een zeer eenvoudige en goedkope op lossing. Neem een aardappel, snijd er een platte kant aan, zodat het geval niet meer kan omrollen en hol haar van boven iets uit, zodat uw kaars er precies in past. Wik kel die aardappel in rood papier en u hebt een passende en goedkope versiering. U kunt er ook takjes korte beshulst in steken en u zult eens zien wat een wonderen er van zo'n doodgewone aardappel zijn te ma ken. Krijgt u gasten, vergeet dan niet in de hal of vestibule een soort welkom te maken in de vorm van een paar takken sparre groen of wat beshulst, die eventueel langs de trapleuning aangebracht kunnen wor den. Daar zit wel een dikke knop waarop u het kunt bevestigen, eventueel steekt u er een paar kaarsen in. Wie beslist bloemen wenst, kan hiervoor witte kerstrozen nemen (geen echte rozen). Deze leggen we echter eerst vierentwintig uur van tevoren in een kom met water, an ders hangen de bloemen op de kerstavond na een paar uur beslist slap.. Zét ze dus niet in het water, doch leg ze er helemaal in. Wilt u cyclamenbloemen, snijdt u dan eerst een stukje van de 9tengels af en splijt die daarna een eindje met een scherp mesje open. Zorg dat u ze een dag van tevoren in huis hebt en zet ze tot aan hun nek in het water, dan houden ze het op kerst avond en ook de volgende dagen op water best uit. Dan behoeven ze ook niet meer in het water te staan. Wilt u beslist een middenstukje, dan kunt u zelf een schaaltje opvullen met en kele rode tulpjes - met bol en al kopen- en dan verder bijvullen met wat beshulst, zo'n schaaltje kost niet veel en doet het heel aardig. De bloemist-winkelier maakt aardige stukjes, dure, doch ook goedkope en als ge het aan hem overlaat, komt alles in orde. Wellicht heeft men zelf een aardig schaal tje, dat de bloemist dan wel voor u wil op vullen, eventueel kan men zelf een vier kant plankje nemen niet groter dan tien centimeter in het vierkant - daarop bindt men een balletje vochtig mos en in dat mos plaatst u dan een lange witte kaars. Daar om heen steekt u dan wat bestakjes en en kele stukjes sparregroen en als men dan nog een paar plukjes IJslands mos uit de duinen kan bemachtigen, steekt men dat op de voorgrond en eventueel aan de zijkanten een paar sparreappels. U ziet het is alle maal erg eenvoudig, doch het is maar een weet. De eerste seringen zijn er al weer; ze zijn nogal teer, want de Aalsmeerse kwe kers hebben er hard voor moeten stoken en goedkoop kunnen ze ook niet zijn. Die geurige takken zijn nu echter iets bij zonders en als men er lang plezier van f wil hebben, zal men Émil - V 1 met een scherp mes- ie de houtige sten- - |l gels van onderen een eindje open moeten splijten; ze zuigen het water dan veel '»~IÉÉr beter op en als men de bloemist dan bo- 1 vendien naar chrysal vraagt, kan men dat in het water oplos sen en uw kostelijke bloemen zal een veel langer leven bescho ren zijn. Laat ze 's nachts ook niet in 'n met rook bezwan gerde kamer staan, doch zet ze liever in de keuken of in de kelder. Rode anjers Van rode anjers kan men een aardig stuk je opmaken, doch men heeft niet zo veel bloemen nodig wanneer men pei vaasje slechts een vijftal bloemen ge bruikt is dat al vol doende. Anjers hou den wel van eer frisse omgeving er de normale kamer- warmte is voor hen wat aan de hoge kant, doch dat kan men ondervangen door hen dicht bij het glas te plaatsen; dat is de koelste plek. Hier ert daar een aardig pulletje met slechts enkele bloemen kan het ifttèrie'ur in deze tijd-van het jaar een heel wat vrolijker aanzien geven. Fresia's zijn er nu weer te kust en te keur en hoewel men over het algemeen rood en wit met kerst mis in ere houdt, doen die lila en gele tinten van de zacht geurende fresia's het met elkaar toch ook voortreffelijk. Zet de tere fresiabloemcn niet te dicht bij de kachel; ze zijn koel opgekweekt en ver dragen niet zo veel warmte en u zult er het meeste genot van hebben in een matig verwarmde kamer. Witte cyclamen De grootbloemige witte cyclamen is een echte kerstplant geworden en u doet er ver standig aan de plant niet in een normaal verwarmde kamer te plaatsen. De tempe ratuur is niet alleen voor haar te hoog, doch de atmosfeer is er veel te droog; ze heeft het veel beter naar haar zin in een matig verwarmd vertrek en ze zal u dankbaar zijn voor een zonnige vensterbank. In nor maal verwarmde huiskamers vertoont ze nog wel eens nukken; soms hangt de plant binnen enkele dagen geheel uit elkaar en zullen ook de bloemstengels te hoog op groeien, waardoor ze hun stevigheid ver liezen. Cyclamen kan men water op het schoteltje geven, doch wanneer blijkt dat ze het water na een half uur niet allemaal opgebruikt hebben, zal men het restant moeten verwijderen, want ze hebben een hekel aan natte en koude voeten, daardoor ontstaat veel geel blad. Houdt u er ook re kening mee dat uw kamerplanten 's winters niet met koud water begoten moeten wor den, doe er liever een scheut warm water door, de planten zullen u er dankbaar voor zijn. Dezelfde strenge winter die de bewoners deed huiveren in hun veste had tenminste het voordeel dat hij een ravitaillering over het bevroren Haarlemmermeer mogelijk maakte. Met Kerstmis staat de oorlog stil. Maar de dag daarop hernam de krijg weer volop zijn rechten. En zo wordt er op de 27ste December door de Haarlemmers een kleine uitval uit de Schalkwijkerpoort onderno men, waarbij een Waal in Spaanse dienst gevangen werd genomen. Want het „Vrede op aarde" verklonk in 1572 al even snel als in onze tijd. (Van onze correspondent in Bonn) Het is opvallend, hoe in Duitsland de Kerstboom steeds meer de straat begint te veroveren. Op pleinen, op kruispunten en op de hoogten, waardoor de Duitse steden zo vaak omringd zijn, treft men tegen woordig veel meer dan vroeger een reus achtige Kerstboom aan, die 's avonds electrisch verlicht wordt. Ook grote ad ventskransen boven de straten en de voor gevels van de huizen, vooral die van win kels, worden steeds talrijker met kleine, niet verlichte Kerstboompjes versierd, die overdag aan het straatbeeld een gezellige warmte verlenen. Het interessante aan deze ontwikkeling is dat de kerstboom hiermee min of meer tot zijn uitgangspunt terugkeert. Oor spronkelijk werd hij namelijk niet bin nenshuis, maar buitenshuis opgesteld. Toen had hij echter nóg een heidense in slag. De Kerstboom is veel jonger dan het Kerstfeest zelf, dat uit het midden van de vierde eeuw dateert. Zijn geboortegrond schijnt de Elzas' te zijn, van waaruit hij zich eerst óver Duitsland en daarna over de rest van de wereld verbreid heeft. Dit proces is echter opmerkelijk langzaam gegaan. De kerk heeft zich tot in de negentien de eeuw tegen de verbinding van een boom aan het feest van Christus' geboorte ver zet, die door zijn groen midden in de winter de kracht van de zich steeds ver nieuwende vegetatie symboliseerde en door zijn lichtjes de herinnering aan oude gewoonten van demonen-afweer wakker riep. Voor het eerst wordt de Kerstboom vermeld in een Straatsburger kroniek uit het jaar 1539. De Elzasser boeren plachten met Nieuwjaar dennengroen op hun hui zen aan te brengen wat als gelukbrengend werd beschouwd. Deze heidense gewoonte werd door de beroemde Straatsburger kanselredenaar Geiler von Kaisersberg (1445-1519) scherp aan de kaak gesteld. Dat kon echter niet verhinderen, dat de burgers van Straatsburg de boeren uit de omgeving van hun stad navolgden. Zij veranderden het gebruik echter in zoverre dat zij het in plaats van met Nieuwjaar, met Kerstmis toepasten en - daarmee „kerstenden". Met deze Christelijke cor recties hing waarschijnlijk ook samen, dat nu binnenshuis een denneboom werd op gesteld, die met papieren bloemen werd versierd. Lichtjes kende de Kerstboom echter ook nog niet. Daarvan hoorde men oas twee eeuwen later. De kerk zag in de kaarsen een rest van de Germaanse vuur- cultus en pas toen zij op de gedachte kwam, deze kaarsen met het hemelse licht van het kerstverhaal in verband te bren gen, gaf zij haar verzet langzamerhand op. De aandrang om met Kerstmis een den- nebooln met brandende kaarsen te hebben, schijnt in de eerste plaats van het volk uitgegaan te zijn. Nog in 1807 gold de Kerstboom in Berlijn als „ordinair". Goethe heeft hem in zijn jeugd niet gekend. Meer malen werd hij door de overheid zelfs verboden. Over de bossen en velden van Zuid-Oost Friesland klinkt sinds Zondagnacht weer het midwinterlied van de St. Thomas- klokken. Volgens overleveringen zou men in de midwintertijd door het luiden van de klokken de zon willen wakker beieren, op dat deze dan weer met kracht haar licht op de aarde kan laten schijnen. In Oudehorne en Katlijk is dit volksge bruik levend gebleven. Wanneer de St. Tho masklokken klinken, verzamelt de manne lijke bevolking zich rondom de klokken stoel en trekt bij toerbeurt aan het klokke- touw. In de kerken van het Zwarte Woud vindt men oude kribben, die getuigen van de rijke phantasie harer scheppers. In de jongste tijd wordt gelukkig weer meer aandacht besteed aan het „kribbensnijden". Karl Otto Schimpf uit Offenburg, de eige naar van een mooi, oud hótel, die zelf een vermaard kribben-snijder is, geeft aan de jeugd van zijn streek les in deze mooie kunst. En zo kan men thans in de Kerst tijd, vaak zelfs tot Maria Lichtmis, op de 2de Februari, alsom aan de Boven-Rijn mooie Kerstkribben bewonderen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 9