Nijhoffs Kerstspel (te Heemstede)
in een theater vertoond
Huis vol mysterie
Goede acoustiek in
de Sionskerk
rswems
De N.Z.H. tijdens de
oudejaarsavond
De Kerstboom
HET KLEINE
KLOKJE
WOENSDAG 24 DECEMBER 1952
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
4
Haarlems Dagblad
Nachtdienst apotheken
Burgerlijke Stand
van Haarlem
Tot volgend jaar
FEUILLETON
door Jane England
Sinds Christus' verlossingsdood zijn
hemel en aarde niet meer elkander
vreemd. Dit is welbeschouwd de sleutel-
regel uit het gisteren door leden van de
Nederlands Hervormde gemeente te Heem
stede in het Minerva Theater vertoonde
Kerstspel „De ster van Bethlehem" van
de dichter mr. M. Nijhoff, het eerste deel
van zijn in de oorlogsjaren begonnen en
nog niet zo lang geleden onder de ver
zameltitel „Het Heilig Hout" gebundelde
evangelische trilogie. Zonder enige twij
fel is hiervan het Pinksterspel „Des Hei-
lands Tuin" (althans in eerste versie)
het hoogtepunt geworden.
Maar ook in het devote Kerstspel wordt
de dichterlijke vereniging van aardse en
hemelse elementen verkregen door men
selijke zelfwerkzaamhed en goddelijke
tegemoetkoming. Het is hierdoor geen
conventioneel commentaar op de overge
leverde Bijbelteksten geworden, maar een
zeer presoonlijk verslag van een dichterlijk
onderzoek naar de kern van het Kerst
gebeuren, waarbij het dramatische con
trast tussen het gelovige Bethlehem en
het waanwijze Jeruzalem de tweespalt il
lustreert tussen een romantisch gekleurd
Christelijk verlangen en een realistische
kijk op de wereld. Eigenaardig mag het
heten dat niet Maria hier de voornaamste
figuur is geworden, doch de zieneres Eva
sinds het Paradijs de moeder van onze
kortzichtigheid. Zij is het, die de in de
aanhef geciteerde woorden jubelend
spreekt. Het mag gelukkig gezegd worden,
dat deze belangrijke rol thans op een
waarlijk voorbeeldige wijze vervuld wordt:
warm en zuiver, met vaste overtuiging
doordringend tot het hart van de toe
hoorder.
In het als toegangsbewijs uitgereikte
programma wordt de mening vertolkt dat
ADVERTENTIE
Van 's ochtends tot de nacht verschijnt,
Moeders werk neemt nooit een eind...
Dat oude Engelse versje is maar
al te waar. Voor moeder is iedere
dag te kort. Zij is het eerste op.
Zij gaat het laatste naar bed.
Voor zij slapen gaat, peinst zij
al weer over het eten van morgen.
En over de bergen verstelwerk,
waaronder haar sleetse kinderen
haar bedelven.
Als U één dag dat verstelwerk
ZELF moest doen... U zoudt
letterlijk naat'n Pfaff-naaimachine-
huis rennen en zo'n moderne
Pfaff bestellen.
Voor een Pfaff is een mand vol
verstelwerk kinderspel. Die snelle,
geruisloze naaimachine hoort aan
wezig te zijn in het gezin-van
van daag. Voor f 373.— heeft U
al een draagbare electrische koffer-
machine. Een juweel van een naai
machine, die U desgewenst op
gemakkelijke condities koopt, zon
der het huishoudgeld merkbaar
aan te tasten. Geef moeder meer
levensvreugd. Maak haar werkdag
korter en gemakkelijker. Geef haar
het beste. Geef haar een echte Pfaff,
dat verdient zij dubbel en dwars
Pfaff-naaimachines zijn uitsluitend
verkrijgbaar bij de speciale Pfaff-
naaimachinehuizen.
Mocht het adres U niet bekend
zijn, schrijft U dan naar:
Pfaff-Naaimachines
's-Hertogenbosch.
PFAFF-NAAIMACHINEHUIS
Haarlem, Ged. Oude Gracht
Tel. K 2500 - 10484
26
dit spel beter in een zaal dan in een kerk
op zijn plaats is. De schrijver van de inlei
dende beschouwing herinnert eraan dat de
aanleiding om dit werk van Nijhoff in een
kerk te spelen destijds eenvoudig voort
kwam uit barre noodzakelijkheid. En men
mag niet vergeten, zo wordt verder opge
merkt, dat de Reformatie niet in de laatste
plaats gekomen is omdat de verkondiging
door middel van liturgische vertoningen in
de kathedralen ontaard was in verstarring
der beelden, ook der levende. Dat kan alle
maal waar zijn, niettemin leert de erva
ring dat deze simpele tekst in de toch min
of meer primitieve inrichting van een
kerkgebouw veel overtuigender spreekt
dan in een schouwburg, waar het verto
ningselement nu eenmaal zekere voorzie
ningen vraagt.
Zo moet de critiek zich thans op allerlei
onderdelen richten die vroeger gevoegelijk
veronachtzaamd konden worden omdat
men gemakkelijk vrede kon hebben met
de manier waarop van de nood een deugd
werd gemaakt, zolang de spelers maar het
uiterste van hun vermogen gaven. Wim
Paauw heeft bij zijn tekstregie een grote
zorgvuldigheid betracht, die aan de dicht
regels steeds gewenste accenten ver
leende. Maar de belichting plaatste daar
voortdurend vraagtekens bij. Te vaak,
vooral in de beginscènes, stonden de spre
kende personen in het donker, te dikwijls
werden er schaduwen geworpen op de
plaatsen van handeling. Van het schilder
achtig effect der aanbidding bij de kribbe
kwam niet veel terecht. Het dunkt mij
duidelijk dat het spel niet op het theater
is berekend.
Van de medewerkenden is Eva reeds
met ere genoemd. Een tweede uitblinker
was de Romeinse officier. Ook de Herodes.
verdient een afzonderlijke vermelding,
maar deze speler zou er verstandig aan
doen zijn neiging om te „Vondelen" (waar
toe de voor zijn monoloog gebruikte
alexandrijnen inderdaad aanleiding ge
ven) zoveel mogelijk te onderdrukken.
Zijn gesprek met de drie koningen uit het
morgenland leverde niet meer dan een mat
tafreel op. Overigens mag over het alge
meen van een lofwaardige opvoering ge
sproken worden. Zij wordt vandaag nog
twee keer herhaald. DAVID KONING
Daar bij de in gebruik neming van de
Sionskerk op 17 December wegens plaats
gebrek niet allen konden worden uitgeno
digd die men getuige had willen laten zijn
van deze plechtigheid en men het redelijk
vond dat de gemeenteleden voorgingen,
werd Dinsdagavond een tweede wijdings
avond gehouden, speciaal voor kerkeraden
der Hervormde gemeenten en voor de
gevers en geefsters, die door hun steun
de totstandkoming van het kerkgebouw
mogelijk hebben gemaakt. De leden van
de kerkeraad der Hervormde gemeente
Spaarndam waren als gastheren aanwezig.
Het werd een geestelijk concert, dank
zij de welwillende medewerking van het
Christelijk gemengd koor „Looft den Heer"
uit Katwijk aan Zee, onder leiding van
Feike Asma.
Na een kort openingswoord van de voor
zitter van het bouwfonds, ds. G. H. van
der Woord, werden gemeenschappelijk de
eerste verzen van de Psalmen 65 en 105
gezongen.
Volgens het programma zou hierna het
koor optreden, doch daar het verlaat ar
riveerde stemmig in Katwijkse kleder
dracht kreeg het gelegenheid om op
adem te komen en hoorde men eerst de
toespraak van ds. Van der Woord over de
geschiedenis van het bouwfonds. Deze uit
eenzetting werd een interessant relaas van
de moeilijkheden die te overwinnen waren
eer de droom: een waardig bedehuis in
het kwartier bij de Jan Gijzenvaart, wer
kelijkheid is geworden. Er moesten dertien
jaren verlopen van de eerste projecten
tot het eindelijke resultaat op deze dag.
De Katwijkse zangeressen en zangers lie
ten vervolgens, met pianobegeleiding, en
kele eenvoudige koorliederen horen. Men
begon met „Die Hirte Israels" van Bort-
niansky, dat zeer ingetogen gezongen
werd. Veel zorg was besteed aan de klank,
het evenwicht van de stemgroepen en de
dynamiek. Het „Heilig" uit de volksmis
van Schubert verliep iets minder gunstig.
De toonaard was te laag genomen voor dit
ensemble, met het gevolg dat men telkens
zakte. De Ambrosiaanse lofzang „Grote
God, U loven wij" werd stevig aangepakt
en liet merken wat een stoer geluid de
Katwijkse mannen kunnen ontwikkelen. De
sopranen en alten kennen, wat dit be
treft, beter haar maat.
Het geliefde Bach-koraal „Wohl mir,
dass ich Jesum ha.be" werd vrij goed ver
tolkt, maar toch wel wat sterk in ver
houding tot de zo belangrijke klavierpartij,
die nu zo wat weggedrukt werd. De overige
nummers van het programma, waaronder
fragmenten uit een Kerstcantate van
Eduard Flipse en liedbewei'kingen van
Feike Asma, kon ik niet meer horen, daai
mijn aanwezigheid deze avond nog elders
gevraagd was.
De goede acoustiek van de kerk, zowel
voor het gesproken woord als voor de zang,
is ons bijzonder opgevallen.
JOS. DE KLERK.
Het Is een goede, hartelijke
gewoonte uw vrienden en
relaties een gelukkig nieuw
jaar te wensen.
En u kunt dit niet eenvoudiger
en tegelijkertijd vollediger doen
dan door een
in
oprechte haarlemsche courant
De prijs bedraagt slechts 20 cent per
m.m., minimum 12 m.m,, maximum
60 m.m.
In deze Nieuwjaarswensen wordt
slechts de gewone courantletter ge
bruikt met een enkele vette regel.
Bij groter formaat en groter letter
wordt de gewone losse-m.m.-prijs
berekend, of de plaatsing op het
bestaande contract in mindering
gebracht.
Zendt ons tijdig uw opdracht voor
publicatie in ons nummer van Woens
dag 31 December (of Vrijdag 2 Januari)
GROTE HOUTSTRAAT 93
SOENDAPLEIN 37
Tot Eerste Kerstdag 18 uur: Th. A. Klink
hamer, Koninginneweg 69, telefoon 11596.
Grijsseels en Van Hees, Lange Veerstraat 19,
telefoon 11000. Frans Hals Apotheek, Frans
Halsplein 1, telefoon 11180.
Van Eerste Kerstdag 18 uur af: firma C.
G. Loomeijer en Zn., Barteljorisstraat 11, te
lefoon 10175. Park-apotheek, Kleverparkweg
13, telefoon 11793. Teyler-apotheek, Teyler-
plein 79. telefoon 17946. Apotheek 't Gilde-
huys, Koninginneweg 3, telefoon 12038.
ADVERTENTIE
verdrijven met succes
acII1Viahen van KOORTS.
KieSPUN.HOOfPPilN.etc
emsAóPoeoens
Gedurende de twee Kerstdagen wordt
door de NZH de dienstregeling als op Zon
dagen uitgevoerd, zij het dan dat op de
Tweede Kerstdag gedurende de middag en
de avond tal van extra bussen zullen wor
den ingelegd.
Op Oudejaarsavond zal na 21 uur slechts
een klein aantal bussen en trams op de
weg blijven.
Op de tramlijn zijn de vertrektijden als
volgtTempeliersstraat naar Amsterdam:
20.25, 21.25, 22.25 en 23.25; van Tempe-
liersstr. naar Zandvoort: 21.45, 22.45, 23.45.
Van Zandvoort: 20.05, 20.35 tot Haarlem,
21.05, 23.05 en 0.05 tot remise. Van Am
sterdam: 20.35 tot remise, 21.05, 22.05, 23.05
en 0.15 tot remise.
Busdienst naar Noordwijk: 20.00, 21.00,
22.00 en 0.00 van Haarlem.
Busdienst naar Leiden: na 21.00 uur-
dienst tot en met 0.00 van Haarlem.
Busdienst naar IJmuiden: 20.30, 21.30,
22.30 en 23.45 van Haarlem. Vertrek IJmui
den: 21.00, 22.00, 23.00 en 0.20 tot Soenda-
plein.
Op de stadslijnen wordt tot ongeveer
half tien de normale dienst uitgevoerd.
Daarna vindt een zeer beperkte dienst
plaats tot omstreeks middernacht.
HAARLEM, 23 December 1952
ONDERTROUWD: 23 Dec., Th. C. Groot
en A. J. A. Bosse; H. L. van Vueren en F.
Mooi; F. Roosjen en Ch. M. Chr. Zonnen-
berg: H. van den Broek en W. Booms; H. W.
Zuidhoff en E. H. Siegert.
GEHUWD: 23 Dec., J. Daan en C. J. Mens;
F. Fontijne en J. P. Koeijers.
BEVALLEN van een zoon: 20 Dec., M.
WaaijerDuits; 22 Dec., J. BiesbrouckOl
denburg; S. H. StolvoortFrank; W. A. Kui
pers—Vennik; G. RomeijnGrobben; 23 Dec.,
J. M. W. van WaardPohl.
BEVALLEN van een dochter: 21 Dec., H.
B. BootsmaJansen; 22 Dec., H. P. M. Schoof
Huibers; 23 Dec., A. F. M. Hoedeman
Holtkamp, 2 d.
OVERLEDEN: 20 Dec., W. E. Keulemans—
de Jong, 42 j., Kamperlaan; 21 Dec., M. C.
B. WildschutBrinker, 60 j., Kanariestraat;
A. M. van der ZahdeStokman, 39 j., Kam
perlaan; 22 Dec., M. A. Mulder—Staal, 76 j.,
Leidsevaart; M. Ch. van StockSeemann,
91 j.. Jansstraat; H. van den Bosch, 86 j.,
Nicolaas van der Laaanstraat; A. van der
SteijleVermeij, 67 j., Kennemerstraat; K.
Jonges, 71 j., Deckerstraat.
Wij zouden een Kerstboom gaan kopen
We waren op weg naar het plein.
We hadden al uren gelopen,
maar het was niet waar het moest zijn.
Voor de huizen en op de hoeken
kwamen overal kinderen staan.
En wie mee ging om te gaan zoeken
stak een kaars bij de achterste aan.
En al rook het naar dennebomen,
op straat en in iedere steeg,
zo gauw we er waren gekomen
lagen ze donker en leeg.
De deuren in grendels' geslagen,
de vensters met rolluiken dicht,
geen mens om de weg aan te vragen,
geen maan en geen sterren, geen licht.
Maar opeens zag één van de kleinen,
want de kleinsten liepen vooraan
in de verte een ster verschijnen.
Daar trokken we zingend op aan.
We vonden het marktplein vol dieren,
een os en een ezel, een lam.
Ze zouden juist Kerstfeest gaan vieren,
toen de stoet uit het donker kwam.
„Wij willen een Kerstboom gaan kopen,
maar waar is de koopman naar toe?
We hebben al uren gelopen,
we zijn nog zo klein en zo moe".
Toen schudde de ezel zijn manen,
de os sloeg bedroefd met zijn kop,
maar het lam begreep onze tranen
en het richtte zich langzaam op.
„Jullie moet die boom maar gaan
hakken,
je weet waar ze staan in het bos.
De sterken helpen de zwakken
en de kleintjes zamelen mos".
„Wij hebben geen zaag en geen bijlen,
de bossen zijn ver hier vandaan.
Wij durven niet zoveel mijlen
alleen door het donker te gaan".
Het lam liep vooruit op de wegen
in 't licht van de zilveren ster.
Het was of we vleugels kregen,
het bos leek opeens niet meer ver.
Een Kerstboom zo hoog als de hemel
rees tussen de andere op.
Aan zijn voet was het altijd schemer,
de wolken raakten zijn top.
Van zo'n boom had geen van ons allen
ooit geweten dat hij bestond.
Die boom liet zich ruisende vallen,
hij viel voor het lam op de grond.
Toen namen de kleinsten hun kaarsen
en zetten ze tussen het groen,
en het mooiste, het wonderbaarste,
ivat ik ooit zag, zag ik toen.
Want overal waar we maar kwamen
daar werden de klokken geluid.
We droegen de Kerstboom tezamen
en het lam liep weer voor ons uit.
In de stad bleef geen mens meer binnen,
geen raam en geen deur bleef er dicht.
Het Kerstfeest kon eindlijk beginnen.
De hele wereld werd licht.
MIES BOUHUYS
Met het oog op de Kerstdagen doen
we vandaag net of het Zaterdag is.
De volgende Kinderrubriek „Voor
jullie" staat op 3 Januari van het
volgend jaar in de krant.
Ik ben het kleinste klokje dat er
bestaat. Toen de glasblazer me te voor
schijn had getoverd uit zijn blauwe
vlammen, moest hij er zelf om lachen,
zó klein was ik. Mijn klepeltje is maar
een glazen kraaltje en als het klingelt
mag er geen ander klokje luiden, an
ders hoor je me niet.
In de winkel zag niemand me liggen
tussen al die grote klokken en ballen.
Maar op de dag voor Kerstmis stonden
er een vader en moeder bij me stil. Ze
hadden al een heleboel gekocht, ge
noeg om een grote Kerstboom mee te
versieren.
„Ach, kijk eens wat een lief klein
klokje", riep de moeder, „laten we
dat nog meenemen".
„Och", zei de winkeljuffrouw, „dat
is maar zo'n klein klokje, dat krijgt u
op de koop toe".
Ik werd bij de grote glinsterdingen
ingepakt. Die duwden me in een hoekje
en lachten me met hun klingelstemmen
uit. 's Avonds mochten de kinderen de
Kerstboom versieren. Hun vader klom
op een trap. Eerst kwam de piek, toen
kwamen de slingers en het engelen
haar en daarna de ballen en klokken.
De kaarsen het laatst. Alle dozen waren
leeg, alleen ik lag nog in een hoekje.
Daar vond het kleinste kind me.
Ze hield me tussen duim en wijsvin
ger omhoog. „Kijk nou eens", zei ze,
„zo'n pietleuterig klokje, wat moeten
we daar nou mee doen? Je zou het niet
Voor de afwisseling geven we deze week in plaats van een puzzle een plaat, die je
zelf kunt kleuren. Maak de met een 1 gemerkte vakjes rood, die met een 2 groen,
die inet een 3 geel, die met een 4 blauw en die met een 5 bruin, dan krijg je het
mooiste resultaat.
eens zien hangen tussen al dat zilver
groen". Ze frommelde me in een stuk
papier en gooide me in de venster
bank.
Daar lag ik en ik hoorde hoe geluk
kig al die andex-e klokken waren met
hun mooie plaatsje en hun eigen stem.
De volgende morgen kwam het dienst
meisje. Toen ze haar stofdoek uitsloeg,
woei ik in de prop papier uit het raam.
Ik was ook maar zo licht. Mijn klepel
tje tx-ilde en ik dacht dat ik breken zou.
Maar nee, ik kwam terecht op een
pleintje tussen de huizen. Voor alle
ramen stonden kerstbomen, behalve
voor die van het kleinste huisje. Daar
stond alleen een oud vrouwtje en ze
zag mij uit het papier op straat vallen.
Ze kwam op trippelvoetjes naar bui
ten. „Wat zie ik?", zei ze. „Daar komt
een kerstklokje uit de lucht gevallen,
een lief klein kerstklokje."
Ze nam me mee naar binnen en bond
me met een strikje aan een takje
dennegroen.
En zo hang ik nu in haar kamertje.
Al ben ik de kleinste, ik ben de ge
lukkigste kerstklok van allemaal. Want
telkens als het vrouwtje naar me kijkt
en glimlacht dan straal ik van trots en
glans nog mooier dan alle zilveren bal
len samen en als ze me met haar krom
me vinger aanraakt, luid ik als een
echte grote kerstklok.
Hebben jullie de Kerstboom al ver
sierd? Mooi is zo'n boom dan, hè! Het
?chittex-en en flonkeren van de versie
ring komt dan zo mooi uit tegen de
achtergrond van groen. Maar wij heb
ben al heel wat meisjes en jongens ho
ren zuchten: „Jammer, dat we niet méér
versiering hebben".
Daarom zie je hierbij verschillende
kleine tekeningetjes. Deze kunnen eerst
vergroot en dan uitgezaagd en geschil
derd wox'den. Je kunt ze ook van carton
maken en omwikkelen met zilverpa
pier of ander gekleurd papier. Je trekt
ze over met behulp van carbon (door
drukt papier).
Doe het netjes en probeer zelf ook
eens zo iets te bedenken!
ooco3c>a>x)cox>ooooooocK>xioc|^oococcoooc*x)ooocooooooooocxx»oooooooax)coooooocoooooocc<>
6)
„Dat behoeft niet altijdwaagde
Constance op te merken.
„Altijd", onderbx-ak mevrouw Fincham
haar nadrukkelijk.
Constance vroeg zich af, hoe lang het ge
leden was, dat PaxLinson mevrouw Fin
cham gesproken had. Hij had haar excen
triek genoemd, maar dat was werkelijk
zacht uitgedrukt!
Mevrouw Fincham gebaarde met een dik
pafferig handje om zich heen. „Ik zit hier
eenzaam en verlaten temidden van mijn
spullen", zei ze. „Er zijn dingen van grote
v/aarde bij, maar ook bazarspullen. Het
wonderlijke is, dat de kabouter die hier
komt stelen, geen onderscheid maakt, de
ene keer is een voorwerp van waarde ver
dwenen, de andere keer een prul
Misschien, dacht Constance, was het in
derdaad een kabouter of een ander ge
drocht. De omgeving hier was er onwer
kelijk genoeg voor
„"Waarom bergt u een of ander niet weg",
vroeg ze. „U hebt toch kasten genoeg".
Mevrouw Fincham schudde haar hoofd.
Ze maakte tenminste in al haar dikte een
beweging, die hiei'op neerkwam. „Nee,
nee, juffrouw Fairlie, dat zou ik niet kun
nen doen, onmogelijk.... Al die dingen
moeten net zo goed lucht hebben als wij.
Ze wegsluiten? Nee, nee, dat is uitgesloten,
uitgesloten".
Op dat moment verscheen Fiona met een
enorme zilveren theepot, die ereven ver
waarloosd uitzag als de melkkan en de
suikerpot. Het meisje zette de pot met een
verontwaax'digd gezicht op de theetafel
neer en ging op een laag bankje bij het
raam zitten.
„Goed zo, goed zo", zei mevrouw Fin
cham.
„Wat is goed?" vroeg Fiona brutaal.
„Schenkt u vooral geen aandacht aan
haar, juffrouw Fairlie", merkte mevrouw
Fincham op. „Ze leest verkeerde boeken.
Daardoor gedraagt ze zich zo vreemd. Het
is heel erg, heel erg".
„Waarom is ze niet op school?" vroeg
Constance impulsief. „Het moet hier erg
stil en saai voor haar zijn zonder meisjes
van haar eigen leeftijd".
Fiona staarde haar aan en begon te
lachen. „U maakt een grapje", zei ze.
„Helemaal niet", antwoordde Constance,
„ik meen het".
„Nee, nee, géén school", zei mevrouw
Fincham. „Ik houd niet van scholen. Jonge
meisjes leren er allerlei overbodige en ver
keerde dingen. Het huishouden moet ze
leren, dat is alles".
„Wel, daartoe krijg ik gelegenheid te
over", merkte Fiona op schampere toon op.
„Juffrouw Fairlie, wilt u voor me thee
schenken?" vroeg mevrouw Fincham.
„Tx-ekt u zich niets van haar aan. Helemaal
niets. Theeschenken wordt één van uw
plichten, juffrouw Fairlie, Ik vind het te
vermoeiend".
Het zou inderdaad een moeilijk kar
weitje voor haar zijn, gezien haar abnor
male dikke en korte armpjes, dacht Con
stance, terwijl ze opstond en beleefd ant
woordde: „Natuurlijk zal ik het graag op
me nemen, mevrouw Fincham''.
„Na de thee kan Fiona u uw kamer wij
zen", ging mevrouw Fincham voort. „Het
is een aardige kamer. Ik heb erop gestaan,
dat u één van de aardigste kamers kreeg".
„Dank u zeer", zei Constance. Ze moest
aan Sara denken en aan Sara's plan om
in. dit dorp te komen logeren om te zien,
hoe ze het maakte. Ze voelde iets van
schaamte, toen ze zichzelf moest beken
nen, dat ze hoopte, dat Sax-a haar plan zou
uitvoeren. Ze zou er bij Sara natuurlijk
nooit op aandringen, maar als deze een
maal een idee in haar hoofd had, hield ze
er meestal met grote stijfhoofdigheid aan
vastHet zou enorni plezierig zijn ie
mand, die zo nuchter en verstandig was
als Sara, hier in de buurt te hebben
Ze zou een heerlijk tegenwicht vormen
tegen de abnormale omgeving hier. Na
tuurlijk was er ook Philip Bagnet, maar
die scheen minder geschikt voor hulp en
steun.
Fiona, die zwijgend voor zich uit had
zitten kijken, terwijl de thee rondgediend
werd, riep opeens uit: „Ik hoor de wagen,
daar is Neill terug uit Lindon".
„Jij hebt veel te goede oren", zei me
vrouw Fincham, „veel te goede oren!"
Ze glimlachte even betekenisvol in Con
stance's richting, die zich weinig op haar
gemak voelde. Fiona kreeg een vuurrode
kleur en mevrouw Fincham keek haar
spottend aan. „Je hoeft helemaal niet te
blozen", merkte ze op.
Constance moest opnieuw aan Sara den
ken, die gezegd had: „Grote rijkdom, zon
der groot gevoel voor verantwoordelijk
heid en hoge levensbeginselen van de be
zitters, kan veel kwaad aanrichten. Rijke
mensen zonder hoge beginselen en opvat
tingen zijn gevaarlijk met de macht, die
het geld hun geeft". „Ze kunnen andere
mensen naar hun hand zetten en het leven
van mensen vernielen", vulde Constance
in gedachten aan. „Maar mij zal deze
rijke oude vrouw niet klein krijgen. Mij
zal ze niets kunnen doen".
Ze schonk opnieuw thee in en gaf
de schalen met sandwiches en cake door.
De oude vrouw at gulzig van de cake.
De deur ging open en een lange magere
jongeman kwam het vertrek binnen. Hij
had donker haar en grijsgroene ogen en
een allervriendelijkste glimlach. Hij glim
lachte tegen mevrouw Fincham, die hem
vol aanbidding aankeek en vervolgens
richtte hij zijn vriendelijke blik op Con
stance en daarna op Fiona.
„Het spijt me meer dan ik zeggen kan",
zei hij. „Er is hier een vreselijke vergis
sing gemaakt".
„Het is mijn schuld", zei Fiona kortaf. „Ik
gaf je een verkeerde boodschap door".
„Jaloezie, jaloeziemompelde me
vrouw Fincham.
„Onzin, tante Chloë", zei Neill heftig,
„het is heel onaardig, wat u daar zegt. Fi
ona kan wel eens raar doen, maar.waar
om zou ze jaloex-s zijn?"
„Och 't doet er niet toe", antwoordde
mevrouw Fincham. „Laten we er niet ver
der op ingaan. Nu juffrouw Fairlie hier is,
zal binnenkort alles voor elkaar komen.
We zullen allemaal weer een normaal ge
ordend leven gaan leiden".
Neill en Fiona keken elkaar even aan en
Neill knipoogde. Constance zag dit, maar
deed alsof ze het niet gemerkt had. Ze
dronk langzaam haar thee op, die slecht
smaakte. Het was gootwater en er dreven
grote theebladeren in. „Geze<- met water,
dat niet kookte", constateerde ze zakelijk,
,,en waax-schijnlijk opzettelijk. Die kleine
Fiona is tot zo iets in staat".
„Wel, het wordt tijd dat hier orde op
zaken gesteld wordt", merkte Neill op. Hij
keek peinzend naar Constance, terwijl hij
zijn kop thee van de tafel opnam. Zijn
vriendelijke gezicht betrok, toen hij een
slok van de thee nam. „Lieve tante
Chloë", riep hij uit, „moeten we werke
lijk dergelijke viezigheid drinken"!
„Er zal verbetering in komen, nu juf
frouw Fairlie er is", antwoordde mevrouw
Fincham. „Ze zal ervoor zorgen, dat het
personeel èn Fiona zich behoorlijk van
hun plichten kwijten".
„Het personeel?" spotte Neill, terwijl
hij zijn wenkbrauwen vragend optrok.
„Welk personeel bedoelt u, tante Chloë?"
Mevrouw Fincham maakte een bewe
ging, die erop duidde, dat ze haar schou
ders ophaalde. Haar kleinere donkere
ogen keken ontstemd.
„Ik bedoel de keukenmeid en Mary",
antwoordde ze.
Neill wendde zich tot Constance. „De
keukenmeid en Mary", legde hij uit, „zijn
oude familiestukken, zó oud en zó met de
familie vergroeid, dat ze helemaal niéts
meer uitvoeren".
„Maar mevrouw Fincham", zei Con
stance, die opeen§ het gevoel kreeg, dat
ze haar positie hier duidelijk moest af
bakenen, „ik ben niet hier hiex-heen ge
komen om als uw huishoudster op te
treden".
„Nee, nee, natuurlijk niet", ant
woordde de oude vrouw geruststellend.
„Maar", voegde ze er aan toe en haar stem
klonk minder vriendelijk, „toch maakt het
huishouden een déél van uw taak hier uit.
O, u behoeft niet zélf te werken. Nee, nee,
nee.Maar u moet het personeel con
troleren en erop toezien, dat ze hun werk
behoorlijk verrichten. Ja, dat behoort
zeker óók tot uw werk. Ik betaal u er
goed voor.
(Wordt vervolgd).