Nijhoffs Kerstspel (te Heemstede) in een theater vertoond Huis vol mysterie Goede acoustiek in de Sionskerk rswems De N.Z.H. tijdens de oudejaarsavond De Kerstboom HET KLEINE KLOKJE WOENSDAG 24 DECEMBER 1952 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 4 Haarlems Dagblad Nachtdienst apotheken Burgerlijke Stand van Haarlem Tot volgend jaar FEUILLETON door Jane England Sinds Christus' verlossingsdood zijn hemel en aarde niet meer elkander vreemd. Dit is welbeschouwd de sleutel- regel uit het gisteren door leden van de Nederlands Hervormde gemeente te Heem stede in het Minerva Theater vertoonde Kerstspel „De ster van Bethlehem" van de dichter mr. M. Nijhoff, het eerste deel van zijn in de oorlogsjaren begonnen en nog niet zo lang geleden onder de ver zameltitel „Het Heilig Hout" gebundelde evangelische trilogie. Zonder enige twij fel is hiervan het Pinksterspel „Des Hei- lands Tuin" (althans in eerste versie) het hoogtepunt geworden. Maar ook in het devote Kerstspel wordt de dichterlijke vereniging van aardse en hemelse elementen verkregen door men selijke zelfwerkzaamhed en goddelijke tegemoetkoming. Het is hierdoor geen conventioneel commentaar op de overge leverde Bijbelteksten geworden, maar een zeer presoonlijk verslag van een dichterlijk onderzoek naar de kern van het Kerst gebeuren, waarbij het dramatische con trast tussen het gelovige Bethlehem en het waanwijze Jeruzalem de tweespalt il lustreert tussen een romantisch gekleurd Christelijk verlangen en een realistische kijk op de wereld. Eigenaardig mag het heten dat niet Maria hier de voornaamste figuur is geworden, doch de zieneres Eva sinds het Paradijs de moeder van onze kortzichtigheid. Zij is het, die de in de aanhef geciteerde woorden jubelend spreekt. Het mag gelukkig gezegd worden, dat deze belangrijke rol thans op een waarlijk voorbeeldige wijze vervuld wordt: warm en zuiver, met vaste overtuiging doordringend tot het hart van de toe hoorder. In het als toegangsbewijs uitgereikte programma wordt de mening vertolkt dat ADVERTENTIE Van 's ochtends tot de nacht verschijnt, Moeders werk neemt nooit een eind... Dat oude Engelse versje is maar al te waar. Voor moeder is iedere dag te kort. Zij is het eerste op. Zij gaat het laatste naar bed. Voor zij slapen gaat, peinst zij al weer over het eten van morgen. En over de bergen verstelwerk, waaronder haar sleetse kinderen haar bedelven. Als U één dag dat verstelwerk ZELF moest doen... U zoudt letterlijk naat'n Pfaff-naaimachine- huis rennen en zo'n moderne Pfaff bestellen. Voor een Pfaff is een mand vol verstelwerk kinderspel. Die snelle, geruisloze naaimachine hoort aan wezig te zijn in het gezin-van van daag. Voor f 373.— heeft U al een draagbare electrische koffer- machine. Een juweel van een naai machine, die U desgewenst op gemakkelijke condities koopt, zon der het huishoudgeld merkbaar aan te tasten. Geef moeder meer levensvreugd. Maak haar werkdag korter en gemakkelijker. Geef haar het beste. Geef haar een echte Pfaff, dat verdient zij dubbel en dwars Pfaff-naaimachines zijn uitsluitend verkrijgbaar bij de speciale Pfaff- naaimachinehuizen. Mocht het adres U niet bekend zijn, schrijft U dan naar: Pfaff-Naaimachines 's-Hertogenbosch. PFAFF-NAAIMACHINEHUIS Haarlem, Ged. Oude Gracht Tel. K 2500 - 10484 26 dit spel beter in een zaal dan in een kerk op zijn plaats is. De schrijver van de inlei dende beschouwing herinnert eraan dat de aanleiding om dit werk van Nijhoff in een kerk te spelen destijds eenvoudig voort kwam uit barre noodzakelijkheid. En men mag niet vergeten, zo wordt verder opge merkt, dat de Reformatie niet in de laatste plaats gekomen is omdat de verkondiging door middel van liturgische vertoningen in de kathedralen ontaard was in verstarring der beelden, ook der levende. Dat kan alle maal waar zijn, niettemin leert de erva ring dat deze simpele tekst in de toch min of meer primitieve inrichting van een kerkgebouw veel overtuigender spreekt dan in een schouwburg, waar het verto ningselement nu eenmaal zekere voorzie ningen vraagt. Zo moet de critiek zich thans op allerlei onderdelen richten die vroeger gevoegelijk veronachtzaamd konden worden omdat men gemakkelijk vrede kon hebben met de manier waarop van de nood een deugd werd gemaakt, zolang de spelers maar het uiterste van hun vermogen gaven. Wim Paauw heeft bij zijn tekstregie een grote zorgvuldigheid betracht, die aan de dicht regels steeds gewenste accenten ver leende. Maar de belichting plaatste daar voortdurend vraagtekens bij. Te vaak, vooral in de beginscènes, stonden de spre kende personen in het donker, te dikwijls werden er schaduwen geworpen op de plaatsen van handeling. Van het schilder achtig effect der aanbidding bij de kribbe kwam niet veel terecht. Het dunkt mij duidelijk dat het spel niet op het theater is berekend. Van de medewerkenden is Eva reeds met ere genoemd. Een tweede uitblinker was de Romeinse officier. Ook de Herodes. verdient een afzonderlijke vermelding, maar deze speler zou er verstandig aan doen zijn neiging om te „Vondelen" (waar toe de voor zijn monoloog gebruikte alexandrijnen inderdaad aanleiding ge ven) zoveel mogelijk te onderdrukken. Zijn gesprek met de drie koningen uit het morgenland leverde niet meer dan een mat tafreel op. Overigens mag over het alge meen van een lofwaardige opvoering ge sproken worden. Zij wordt vandaag nog twee keer herhaald. DAVID KONING Daar bij de in gebruik neming van de Sionskerk op 17 December wegens plaats gebrek niet allen konden worden uitgeno digd die men getuige had willen laten zijn van deze plechtigheid en men het redelijk vond dat de gemeenteleden voorgingen, werd Dinsdagavond een tweede wijdings avond gehouden, speciaal voor kerkeraden der Hervormde gemeenten en voor de gevers en geefsters, die door hun steun de totstandkoming van het kerkgebouw mogelijk hebben gemaakt. De leden van de kerkeraad der Hervormde gemeente Spaarndam waren als gastheren aanwezig. Het werd een geestelijk concert, dank zij de welwillende medewerking van het Christelijk gemengd koor „Looft den Heer" uit Katwijk aan Zee, onder leiding van Feike Asma. Na een kort openingswoord van de voor zitter van het bouwfonds, ds. G. H. van der Woord, werden gemeenschappelijk de eerste verzen van de Psalmen 65 en 105 gezongen. Volgens het programma zou hierna het koor optreden, doch daar het verlaat ar riveerde stemmig in Katwijkse kleder dracht kreeg het gelegenheid om op adem te komen en hoorde men eerst de toespraak van ds. Van der Woord over de geschiedenis van het bouwfonds. Deze uit eenzetting werd een interessant relaas van de moeilijkheden die te overwinnen waren eer de droom: een waardig bedehuis in het kwartier bij de Jan Gijzenvaart, wer kelijkheid is geworden. Er moesten dertien jaren verlopen van de eerste projecten tot het eindelijke resultaat op deze dag. De Katwijkse zangeressen en zangers lie ten vervolgens, met pianobegeleiding, en kele eenvoudige koorliederen horen. Men begon met „Die Hirte Israels" van Bort- niansky, dat zeer ingetogen gezongen werd. Veel zorg was besteed aan de klank, het evenwicht van de stemgroepen en de dynamiek. Het „Heilig" uit de volksmis van Schubert verliep iets minder gunstig. De toonaard was te laag genomen voor dit ensemble, met het gevolg dat men telkens zakte. De Ambrosiaanse lofzang „Grote God, U loven wij" werd stevig aangepakt en liet merken wat een stoer geluid de Katwijkse mannen kunnen ontwikkelen. De sopranen en alten kennen, wat dit be treft, beter haar maat. Het geliefde Bach-koraal „Wohl mir, dass ich Jesum ha.be" werd vrij goed ver tolkt, maar toch wel wat sterk in ver houding tot de zo belangrijke klavierpartij, die nu zo wat weggedrukt werd. De overige nummers van het programma, waaronder fragmenten uit een Kerstcantate van Eduard Flipse en liedbewei'kingen van Feike Asma, kon ik niet meer horen, daai mijn aanwezigheid deze avond nog elders gevraagd was. De goede acoustiek van de kerk, zowel voor het gesproken woord als voor de zang, is ons bijzonder opgevallen. JOS. DE KLERK. Het Is een goede, hartelijke gewoonte uw vrienden en relaties een gelukkig nieuw jaar te wensen. En u kunt dit niet eenvoudiger en tegelijkertijd vollediger doen dan door een in oprechte haarlemsche courant De prijs bedraagt slechts 20 cent per m.m., minimum 12 m.m,, maximum 60 m.m. In deze Nieuwjaarswensen wordt slechts de gewone courantletter ge bruikt met een enkele vette regel. Bij groter formaat en groter letter wordt de gewone losse-m.m.-prijs berekend, of de plaatsing op het bestaande contract in mindering gebracht. Zendt ons tijdig uw opdracht voor publicatie in ons nummer van Woens dag 31 December (of Vrijdag 2 Januari) GROTE HOUTSTRAAT 93 SOENDAPLEIN 37 Tot Eerste Kerstdag 18 uur: Th. A. Klink hamer, Koninginneweg 69, telefoon 11596. Grijsseels en Van Hees, Lange Veerstraat 19, telefoon 11000. Frans Hals Apotheek, Frans Halsplein 1, telefoon 11180. Van Eerste Kerstdag 18 uur af: firma C. G. Loomeijer en Zn., Barteljorisstraat 11, te lefoon 10175. Park-apotheek, Kleverparkweg 13, telefoon 11793. Teyler-apotheek, Teyler- plein 79. telefoon 17946. Apotheek 't Gilde- huys, Koninginneweg 3, telefoon 12038. ADVERTENTIE verdrijven met succes acII1Viahen van KOORTS. KieSPUN.HOOfPPilN.etc emsAóPoeoens Gedurende de twee Kerstdagen wordt door de NZH de dienstregeling als op Zon dagen uitgevoerd, zij het dan dat op de Tweede Kerstdag gedurende de middag en de avond tal van extra bussen zullen wor den ingelegd. Op Oudejaarsavond zal na 21 uur slechts een klein aantal bussen en trams op de weg blijven. Op de tramlijn zijn de vertrektijden als volgtTempeliersstraat naar Amsterdam: 20.25, 21.25, 22.25 en 23.25; van Tempe- liersstr. naar Zandvoort: 21.45, 22.45, 23.45. Van Zandvoort: 20.05, 20.35 tot Haarlem, 21.05, 23.05 en 0.05 tot remise. Van Am sterdam: 20.35 tot remise, 21.05, 22.05, 23.05 en 0.15 tot remise. Busdienst naar Noordwijk: 20.00, 21.00, 22.00 en 0.00 van Haarlem. Busdienst naar Leiden: na 21.00 uur- dienst tot en met 0.00 van Haarlem. Busdienst naar IJmuiden: 20.30, 21.30, 22.30 en 23.45 van Haarlem. Vertrek IJmui den: 21.00, 22.00, 23.00 en 0.20 tot Soenda- plein. Op de stadslijnen wordt tot ongeveer half tien de normale dienst uitgevoerd. Daarna vindt een zeer beperkte dienst plaats tot omstreeks middernacht. HAARLEM, 23 December 1952 ONDERTROUWD: 23 Dec., Th. C. Groot en A. J. A. Bosse; H. L. van Vueren en F. Mooi; F. Roosjen en Ch. M. Chr. Zonnen- berg: H. van den Broek en W. Booms; H. W. Zuidhoff en E. H. Siegert. GEHUWD: 23 Dec., J. Daan en C. J. Mens; F. Fontijne en J. P. Koeijers. BEVALLEN van een zoon: 20 Dec., M. WaaijerDuits; 22 Dec., J. BiesbrouckOl denburg; S. H. StolvoortFrank; W. A. Kui pers—Vennik; G. RomeijnGrobben; 23 Dec., J. M. W. van WaardPohl. BEVALLEN van een dochter: 21 Dec., H. B. BootsmaJansen; 22 Dec., H. P. M. Schoof Huibers; 23 Dec., A. F. M. Hoedeman Holtkamp, 2 d. OVERLEDEN: 20 Dec., W. E. Keulemans— de Jong, 42 j., Kamperlaan; 21 Dec., M. C. B. WildschutBrinker, 60 j., Kanariestraat; A. M. van der ZahdeStokman, 39 j., Kam perlaan; 22 Dec., M. A. Mulder—Staal, 76 j., Leidsevaart; M. Ch. van StockSeemann, 91 j.. Jansstraat; H. van den Bosch, 86 j., Nicolaas van der Laaanstraat; A. van der SteijleVermeij, 67 j., Kennemerstraat; K. Jonges, 71 j., Deckerstraat. Wij zouden een Kerstboom gaan kopen We waren op weg naar het plein. We hadden al uren gelopen, maar het was niet waar het moest zijn. Voor de huizen en op de hoeken kwamen overal kinderen staan. En wie mee ging om te gaan zoeken stak een kaars bij de achterste aan. En al rook het naar dennebomen, op straat en in iedere steeg, zo gauw we er waren gekomen lagen ze donker en leeg. De deuren in grendels' geslagen, de vensters met rolluiken dicht, geen mens om de weg aan te vragen, geen maan en geen sterren, geen licht. Maar opeens zag één van de kleinen, want de kleinsten liepen vooraan in de verte een ster verschijnen. Daar trokken we zingend op aan. We vonden het marktplein vol dieren, een os en een ezel, een lam. Ze zouden juist Kerstfeest gaan vieren, toen de stoet uit het donker kwam. „Wij willen een Kerstboom gaan kopen, maar waar is de koopman naar toe? We hebben al uren gelopen, we zijn nog zo klein en zo moe". Toen schudde de ezel zijn manen, de os sloeg bedroefd met zijn kop, maar het lam begreep onze tranen en het richtte zich langzaam op. „Jullie moet die boom maar gaan hakken, je weet waar ze staan in het bos. De sterken helpen de zwakken en de kleintjes zamelen mos". „Wij hebben geen zaag en geen bijlen, de bossen zijn ver hier vandaan. Wij durven niet zoveel mijlen alleen door het donker te gaan". Het lam liep vooruit op de wegen in 't licht van de zilveren ster. Het was of we vleugels kregen, het bos leek opeens niet meer ver. Een Kerstboom zo hoog als de hemel rees tussen de andere op. Aan zijn voet was het altijd schemer, de wolken raakten zijn top. Van zo'n boom had geen van ons allen ooit geweten dat hij bestond. Die boom liet zich ruisende vallen, hij viel voor het lam op de grond. Toen namen de kleinsten hun kaarsen en zetten ze tussen het groen, en het mooiste, het wonderbaarste, ivat ik ooit zag, zag ik toen. Want overal waar we maar kwamen daar werden de klokken geluid. We droegen de Kerstboom tezamen en het lam liep weer voor ons uit. In de stad bleef geen mens meer binnen, geen raam en geen deur bleef er dicht. Het Kerstfeest kon eindlijk beginnen. De hele wereld werd licht. MIES BOUHUYS Met het oog op de Kerstdagen doen we vandaag net of het Zaterdag is. De volgende Kinderrubriek „Voor jullie" staat op 3 Januari van het volgend jaar in de krant. Ik ben het kleinste klokje dat er bestaat. Toen de glasblazer me te voor schijn had getoverd uit zijn blauwe vlammen, moest hij er zelf om lachen, zó klein was ik. Mijn klepeltje is maar een glazen kraaltje en als het klingelt mag er geen ander klokje luiden, an ders hoor je me niet. In de winkel zag niemand me liggen tussen al die grote klokken en ballen. Maar op de dag voor Kerstmis stonden er een vader en moeder bij me stil. Ze hadden al een heleboel gekocht, ge noeg om een grote Kerstboom mee te versieren. „Ach, kijk eens wat een lief klein klokje", riep de moeder, „laten we dat nog meenemen". „Och", zei de winkeljuffrouw, „dat is maar zo'n klein klokje, dat krijgt u op de koop toe". Ik werd bij de grote glinsterdingen ingepakt. Die duwden me in een hoekje en lachten me met hun klingelstemmen uit. 's Avonds mochten de kinderen de Kerstboom versieren. Hun vader klom op een trap. Eerst kwam de piek, toen kwamen de slingers en het engelen haar en daarna de ballen en klokken. De kaarsen het laatst. Alle dozen waren leeg, alleen ik lag nog in een hoekje. Daar vond het kleinste kind me. Ze hield me tussen duim en wijsvin ger omhoog. „Kijk nou eens", zei ze, „zo'n pietleuterig klokje, wat moeten we daar nou mee doen? Je zou het niet Voor de afwisseling geven we deze week in plaats van een puzzle een plaat, die je zelf kunt kleuren. Maak de met een 1 gemerkte vakjes rood, die met een 2 groen, die inet een 3 geel, die met een 4 blauw en die met een 5 bruin, dan krijg je het mooiste resultaat. eens zien hangen tussen al dat zilver groen". Ze frommelde me in een stuk papier en gooide me in de venster bank. Daar lag ik en ik hoorde hoe geluk kig al die andex-e klokken waren met hun mooie plaatsje en hun eigen stem. De volgende morgen kwam het dienst meisje. Toen ze haar stofdoek uitsloeg, woei ik in de prop papier uit het raam. Ik was ook maar zo licht. Mijn klepel tje tx-ilde en ik dacht dat ik breken zou. Maar nee, ik kwam terecht op een pleintje tussen de huizen. Voor alle ramen stonden kerstbomen, behalve voor die van het kleinste huisje. Daar stond alleen een oud vrouwtje en ze zag mij uit het papier op straat vallen. Ze kwam op trippelvoetjes naar bui ten. „Wat zie ik?", zei ze. „Daar komt een kerstklokje uit de lucht gevallen, een lief klein kerstklokje." Ze nam me mee naar binnen en bond me met een strikje aan een takje dennegroen. En zo hang ik nu in haar kamertje. Al ben ik de kleinste, ik ben de ge lukkigste kerstklok van allemaal. Want telkens als het vrouwtje naar me kijkt en glimlacht dan straal ik van trots en glans nog mooier dan alle zilveren bal len samen en als ze me met haar krom me vinger aanraakt, luid ik als een echte grote kerstklok. Hebben jullie de Kerstboom al ver sierd? Mooi is zo'n boom dan, hè! Het ?chittex-en en flonkeren van de versie ring komt dan zo mooi uit tegen de achtergrond van groen. Maar wij heb ben al heel wat meisjes en jongens ho ren zuchten: „Jammer, dat we niet méér versiering hebben". Daarom zie je hierbij verschillende kleine tekeningetjes. Deze kunnen eerst vergroot en dan uitgezaagd en geschil derd wox'den. Je kunt ze ook van carton maken en omwikkelen met zilverpa pier of ander gekleurd papier. Je trekt ze over met behulp van carbon (door drukt papier). Doe het netjes en probeer zelf ook eens zo iets te bedenken! ooco3c>a>x)cox>ooooooocK>xioc|^oococcoooc*x)ooocooooooooocxx»oooooooax)coooooocoooooocc<> 6) „Dat behoeft niet altijdwaagde Constance op te merken. „Altijd", onderbx-ak mevrouw Fincham haar nadrukkelijk. Constance vroeg zich af, hoe lang het ge leden was, dat PaxLinson mevrouw Fin cham gesproken had. Hij had haar excen triek genoemd, maar dat was werkelijk zacht uitgedrukt! Mevrouw Fincham gebaarde met een dik pafferig handje om zich heen. „Ik zit hier eenzaam en verlaten temidden van mijn spullen", zei ze. „Er zijn dingen van grote v/aarde bij, maar ook bazarspullen. Het wonderlijke is, dat de kabouter die hier komt stelen, geen onderscheid maakt, de ene keer is een voorwerp van waarde ver dwenen, de andere keer een prul Misschien, dacht Constance, was het in derdaad een kabouter of een ander ge drocht. De omgeving hier was er onwer kelijk genoeg voor „"Waarom bergt u een of ander niet weg", vroeg ze. „U hebt toch kasten genoeg". Mevrouw Fincham schudde haar hoofd. Ze maakte tenminste in al haar dikte een beweging, die hiei'op neerkwam. „Nee, nee, juffrouw Fairlie, dat zou ik niet kun nen doen, onmogelijk.... Al die dingen moeten net zo goed lucht hebben als wij. Ze wegsluiten? Nee, nee, dat is uitgesloten, uitgesloten". Op dat moment verscheen Fiona met een enorme zilveren theepot, die ereven ver waarloosd uitzag als de melkkan en de suikerpot. Het meisje zette de pot met een verontwaax'digd gezicht op de theetafel neer en ging op een laag bankje bij het raam zitten. „Goed zo, goed zo", zei mevrouw Fin cham. „Wat is goed?" vroeg Fiona brutaal. „Schenkt u vooral geen aandacht aan haar, juffrouw Fairlie", merkte mevrouw Fincham op. „Ze leest verkeerde boeken. Daardoor gedraagt ze zich zo vreemd. Het is heel erg, heel erg". „Waarom is ze niet op school?" vroeg Constance impulsief. „Het moet hier erg stil en saai voor haar zijn zonder meisjes van haar eigen leeftijd". Fiona staarde haar aan en begon te lachen. „U maakt een grapje", zei ze. „Helemaal niet", antwoordde Constance, „ik meen het". „Nee, nee, géén school", zei mevrouw Fincham. „Ik houd niet van scholen. Jonge meisjes leren er allerlei overbodige en ver keerde dingen. Het huishouden moet ze leren, dat is alles". „Wel, daartoe krijg ik gelegenheid te over", merkte Fiona op schampere toon op. „Juffrouw Fairlie, wilt u voor me thee schenken?" vroeg mevrouw Fincham. „Tx-ekt u zich niets van haar aan. Helemaal niets. Theeschenken wordt één van uw plichten, juffrouw Fairlie, Ik vind het te vermoeiend". Het zou inderdaad een moeilijk kar weitje voor haar zijn, gezien haar abnor male dikke en korte armpjes, dacht Con stance, terwijl ze opstond en beleefd ant woordde: „Natuurlijk zal ik het graag op me nemen, mevrouw Fincham''. „Na de thee kan Fiona u uw kamer wij zen", ging mevrouw Fincham voort. „Het is een aardige kamer. Ik heb erop gestaan, dat u één van de aardigste kamers kreeg". „Dank u zeer", zei Constance. Ze moest aan Sara denken en aan Sara's plan om in. dit dorp te komen logeren om te zien, hoe ze het maakte. Ze voelde iets van schaamte, toen ze zichzelf moest beken nen, dat ze hoopte, dat Sax-a haar plan zou uitvoeren. Ze zou er bij Sara natuurlijk nooit op aandringen, maar als deze een maal een idee in haar hoofd had, hield ze er meestal met grote stijfhoofdigheid aan vastHet zou enorni plezierig zijn ie mand, die zo nuchter en verstandig was als Sara, hier in de buurt te hebben Ze zou een heerlijk tegenwicht vormen tegen de abnormale omgeving hier. Na tuurlijk was er ook Philip Bagnet, maar die scheen minder geschikt voor hulp en steun. Fiona, die zwijgend voor zich uit had zitten kijken, terwijl de thee rondgediend werd, riep opeens uit: „Ik hoor de wagen, daar is Neill terug uit Lindon". „Jij hebt veel te goede oren", zei me vrouw Fincham, „veel te goede oren!" Ze glimlachte even betekenisvol in Con stance's richting, die zich weinig op haar gemak voelde. Fiona kreeg een vuurrode kleur en mevrouw Fincham keek haar spottend aan. „Je hoeft helemaal niet te blozen", merkte ze op. Constance moest opnieuw aan Sara den ken, die gezegd had: „Grote rijkdom, zon der groot gevoel voor verantwoordelijk heid en hoge levensbeginselen van de be zitters, kan veel kwaad aanrichten. Rijke mensen zonder hoge beginselen en opvat tingen zijn gevaarlijk met de macht, die het geld hun geeft". „Ze kunnen andere mensen naar hun hand zetten en het leven van mensen vernielen", vulde Constance in gedachten aan. „Maar mij zal deze rijke oude vrouw niet klein krijgen. Mij zal ze niets kunnen doen". Ze schonk opnieuw thee in en gaf de schalen met sandwiches en cake door. De oude vrouw at gulzig van de cake. De deur ging open en een lange magere jongeman kwam het vertrek binnen. Hij had donker haar en grijsgroene ogen en een allervriendelijkste glimlach. Hij glim lachte tegen mevrouw Fincham, die hem vol aanbidding aankeek en vervolgens richtte hij zijn vriendelijke blik op Con stance en daarna op Fiona. „Het spijt me meer dan ik zeggen kan", zei hij. „Er is hier een vreselijke vergis sing gemaakt". „Het is mijn schuld", zei Fiona kortaf. „Ik gaf je een verkeerde boodschap door". „Jaloezie, jaloeziemompelde me vrouw Fincham. „Onzin, tante Chloë", zei Neill heftig, „het is heel onaardig, wat u daar zegt. Fi ona kan wel eens raar doen, maar.waar om zou ze jaloex-s zijn?" „Och 't doet er niet toe", antwoordde mevrouw Fincham. „Laten we er niet ver der op ingaan. Nu juffrouw Fairlie hier is, zal binnenkort alles voor elkaar komen. We zullen allemaal weer een normaal ge ordend leven gaan leiden". Neill en Fiona keken elkaar even aan en Neill knipoogde. Constance zag dit, maar deed alsof ze het niet gemerkt had. Ze dronk langzaam haar thee op, die slecht smaakte. Het was gootwater en er dreven grote theebladeren in. „Geze<- met water, dat niet kookte", constateerde ze zakelijk, ,,en waax-schijnlijk opzettelijk. Die kleine Fiona is tot zo iets in staat". „Wel, het wordt tijd dat hier orde op zaken gesteld wordt", merkte Neill op. Hij keek peinzend naar Constance, terwijl hij zijn kop thee van de tafel opnam. Zijn vriendelijke gezicht betrok, toen hij een slok van de thee nam. „Lieve tante Chloë", riep hij uit, „moeten we werke lijk dergelijke viezigheid drinken"! „Er zal verbetering in komen, nu juf frouw Fairlie er is", antwoordde mevrouw Fincham. „Ze zal ervoor zorgen, dat het personeel èn Fiona zich behoorlijk van hun plichten kwijten". „Het personeel?" spotte Neill, terwijl hij zijn wenkbrauwen vragend optrok. „Welk personeel bedoelt u, tante Chloë?" Mevrouw Fincham maakte een bewe ging, die erop duidde, dat ze haar schou ders ophaalde. Haar kleinere donkere ogen keken ontstemd. „Ik bedoel de keukenmeid en Mary", antwoordde ze. Neill wendde zich tot Constance. „De keukenmeid en Mary", legde hij uit, „zijn oude familiestukken, zó oud en zó met de familie vergroeid, dat ze helemaal niéts meer uitvoeren". „Maar mevrouw Fincham", zei Con stance, die opeen§ het gevoel kreeg, dat ze haar positie hier duidelijk moest af bakenen, „ik ben niet hier hiex-heen ge komen om als uw huishoudster op te treden". „Nee, nee, natuurlijk niet", ant woordde de oude vrouw geruststellend. „Maar", voegde ze er aan toe en haar stem klonk minder vriendelijk, „toch maakt het huishouden een déél van uw taak hier uit. O, u behoeft niet zélf te werken. Nee, nee, nee.Maar u moet het personeel con troleren en erop toezien, dat ze hun werk behoorlijk verrichten. Ja, dat behoort zeker óók tot uw werk. Ik betaal u er goed voor. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 6