Minister werd pas volgende dag ingelicht doorzijn chauffeur „Niet Ramcke, maar SS generaal Gille de man op de achtergrond" Het Hek van de Dam Chefarine A Agenda voor Haarlem De zaak Breda in de Eerste Kamer Door opeenstapeling van fouten opsporingswerk traag op gang Griep? Gelarine „4" Den Haag over de Bredase ontvluchting: „Plan ging van Nederlandse vrienden uit", zegt de NSB-er Frans de Jong Nog een ingewijde .Het is niet waar Ontslag bij de UNO Niets geleerd Op de planken Figuranten Boetval WOENSDAG 7 JANUARI 1953 (Van onze parlementaire redacteur) „Ons moderne, humane gevangenis wezen moet gehandhaafd blijven. Wanneer men echter iri dit gevange niswezen een gesticht heeft waar gelijk in Breda levenslange politieke gevangenen (overigens tevens schul dig aan gruwelijke misdrijven) bij elkaar zitten zal men daar een speciaal regiem nodig hebben. Een bezoekrege ling gelijk die tot de ontvluchting van het zevental plaats vond, is niet toe laatbaar, evenmin het aan zulke tot levenslang veroordeelden geven van vertrouwensposities waarbij zij zich onder meer vrijelijk in bepaalde ruimten kunnen bewegen. Ontoelaat baar zijn ook filmvoorstellingen door zulk een groot aantal van dergelijke gevangenen tegelijk bijgewoond en dat nog in 't duister." Ziedaar kort samen gevat enige van de belangrijkste con clusies uit het antwoord van minister Donker op de interpellatie-In 't Veld. Voor dit speciale gesticht, zo zei de minister, waren dergelijke regelingen vol maakt onaannemelijk. In tweede aanleg verklaarde de minister nog, naar aanleiding van in het debat aangeroerde vragen, voor nemens te zijn ook het bewakingssysteem in andere gevangenissen te bekijken in het licht van de jongste ervaring van Breda, al moge in de Bredase gevangenis een „be volking" aanwezig zijn, zoals die zich elders niet bevindt. Mr. Donker wil evenmin trouwens de interpellant en mr. Wendelaar (V.V.D.) niet vanwege de zowel „veel verontwaardi ging als verontrusting verwekt hebbende gebeurtenis", om mr. In 't Veld te citeren, de beginselen van ons moderne gevangenis stelsel meteen overboord werpen. Intussen is niet helemaal duidelijk aan het licht gekomen waaraan en vooral ook aan wie toe te schrijven is dat er een en ander in Breda n i e t is gebeurd. Dit kwam niet geheel uit de doeken. Maar als men weet, dat onder het tegenwoordige stelsel niet de gevangenisdirecteur de baas is inzake de bezoekregeling en dergelijke, maar dat hij in dat opzicht volgens de voorschriften van het departement heeft te handelen, weet men toch wel waar in deze de schoen heeft gewrongen. Uit de mededelingen van de minister bleek dat door hem op de ochtend van 29 December, drie dagen na de ontvluch ting, opdracht is gegeven tot strenge be waking van de gevangenis in Breda (extra- stationnering van 25 man rijkspolitie) en dat onder de toen door Den Haag ge geven instructies omtrent enige voorlopige maatregelen onder meer ook de bepaling was dat nimmer teveel lieden in de ge vangenis samen mogen zijn, namelijk niet meer dan ten hoogste 40 man. Dit betekent afwijking van de schone beginselen, totdien door de desbetreffende afdeling van het ministerie van Justitie zozeer als heilig en onaantastbaar beschouwd en er blijkt uit dat de directeur der gevangenis te Breda, waar 180 tot levenslang veroordeelden ver toeven, in dit opzicht de gevangene van Den Haag was! Minister Donker heeft dan ook wel doen blijken dat de door hem veroordeelde situa tie te Breda niet voor de verantwoording van de directeur kwam. Reeks van fouten Hij erkende ronduit een reeks van fou ten. Daar was de piketregeling bij de Rijks- identificatiedienst. Die bleek niet te deu gen. Daardoor heeft het te lang geduurd eer van die zijde wat kon worden gedaan in verband met pogingen tot aanhouding der ontvluchten. Daar was, en hiervoor ADVERTENTIE Elk tablëi Chefarine „4" bevat 4 ge neesmiddelen, die in de gehele wereld beroemd zijn geworden en millioenen mensen al baat brachten. yf BEROEMDS GENEESMIDDELEN IN ÉÉN TABLET ■n4tj e doet wonderen WOENSDAG 7 JANUARI Stadsschouwburg: „Als het kindje binnen komt", 8 uur. Begijnhofkapel: Christen Spi ritualistisch Centrum „De grotere wereld", 8 uur. Herenweg 141. Heemstede: H. Ticsma spreekt over „Een hindernissen overwinnend geloof", 8 uur. Rembrandt en Luxor: ..Lime light", alle leeft., 6.30 en 9.15 uur. Palace: „Het barre noorden" 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Mandy", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „Fanfaren der Liebe", alle leeft., .7 en 9.15 uur. Spaarne: „De vogelvrij verklaarde". 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „De kampioen melkboer", alle leeft., 8.15 uur. Frans Hals: „Met geheime instructies", alle leeft., 7 en 9.15 uur. DONDERDAG 8 JANUARI Stadschouwburg: „De waaierpatience", (Rotterdams Toneel), 8 uur. Rembrandt en Luxor: „Limelight", alle leeft., 2, 6.30 en 9.15 uur. Palace: „Het barre noorden", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „Mandy", 14 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Fanfaren der Liebe", alle leeft., 2.15, 4.30. 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De vogelvrij verklaarde". 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: „De kampioen melkboer", alle leeft., 2.30 en 3.15 uur. Frans Hals: „Met geheime instructies", alle leeft., 2.30. 7 en 9.15 uur. geldt hetzelfde, het feit dat de foto's en de signalementen van de gevangenen niet op één en dezelfde plaats berustten. Daar wa ren verder de fouten dat uitvaardiging van de beloning tot het vinden der ontsnapten, waarschuwende berichtgeving door de ra dio, waarschuwing van de politie in het buitenland allemaal eerder hadden moeten gebeuren. Uit die door de minister erkende fouten kan men thans de nodige lering trekken. Het zotst van alles was wel dat de minister zelf pas Zaterdagmiddag laat door een toeval van zijn chauffeur moest horen, dat er zeven leden uit de Bredase gevan genis op de avond van de Tweede Kerstdag waren ontsnapt! Dit geeft inderdaad aan het land van „Soetoekocklanda" te denken, zoals, hierbij de kronieken van wijlen Bar- barossa uit het verleden aanhalende, mr. Wendelaar (V.V.D.) striemend opmerkte naar aanleiding van deze en andere na latigheden. Met het oog op de toekomst bepleitte mr. In 't Veld de grootst mogelijke waarborgen tegen ontvluchtingskansen. Evenals mr. Wendelaar keurde hij het af dat in dit ver band minister Donker in zijn beantwoor ding al te herhaaldelijk had gewaagd van de zware financiële lasten die daaruit zou den voortvloeien. Dat deze noodzakelijk zijn achtte de interpellant de consequentie van het beleid waarbij men vrijwel steeds inplaats van de doodstraf ten uitvoer te brengen tenslotte bij wijze van gratie levenslang had gegeven. Verkeerd noemde mr. Wendelaar ook 's ministers opmerking dat hij voor het be houd van het ook door die senator voorge stane humanere strafstelsel „desnoods enige ontvluchtingen over had". Uit het relaas van minister Donker bleek wel dat de directeur langer dan nu achter af juist bleek te zijn, voor uitgesloten had gehouden dat er lieden over de gevangenis muur hadden weten te ontsnappen, waarbij hij namelijk in het begin van de avond, na een tip dat er een ontsnapping zou gebeu ren, terstond wachtposten had geplaatst. Volgens de minister viel er veel voor te zeggen om de directeur over die toen ver keerde beslissing, gegeven vooral de om standigheden, een niet al te groot verwijt van te maken. Het denkbeeld om de 180 levenslang veroordeelden van Breda over verschil lende gevangenissen te verdelen noemde mr. Donker ten enenmale onmogelijk, en wel omdat zij dan in al die inrichtingen een afzonderlijk regiem met speciale be waking zouden moeten hebben, hetgeen niet te bekostigen zou zijn. Mitrailleurspos- ten op de muur zouden ook zeer grote ka pitaalsuitgaven betekenen. Een dergelijke opmerking deed bedenkelijk aan. Alles tezamen genomen kreeg de Kamer echter toch wel de indruk dat de minister van Justitie het nodige zal doen ter vermijding van herhaling van hetgeen in Breda ge beurd is, ook wat definitieve maatregelen aangaat, waarover hij zich nog niet verder uitliet. Behalve de communisten had niemand behoefte aan de motie-Brandenburg, die het onmiddellijk aftreden van minister Donker verlangde, noch aan een andere communistische motie inzake het treffen van maatregelen. De beide moties werden dan ook met 28 tegen 2 stemmen verwor pen. Dat de hele gebeurtenis zoveel opschud ding had verwekt had de interpellant toe geschreven aan de omstandigheden dat het rechtsgevoel in opstand komt tegen het nu genieten van de vrijheid door de misdadi gers in kwestie. De door een en ander ver oorzaakte onrust was zijns inziens nog wel belangrijk versterkt doordat gebleken was hoe gemakkelijk illegale grensoverschrij ding naar Duitsland van Nederland uit ook door hier terecht veroordeelde sadisten en landverraders in zijn werk kan gaan. Zoals trouwens de heer Brandenburg (Comm.) had opgemerkt: men kan beter spreken van het vertrek van de misdadigers dan van hun vlucht! Minister Beyen kon op een desbetreffende vraag meedelen dat onzerzijds met de regering te Bonn inten sieve besprekingen plaats vinden die de verwachting rechtvaardigen dat men voor taan bij onze officiële buren het nodige zal doen opdat een zo gemakkelijke behan deling als de vluchtelingen thans bij be treding van Duits grondgebied was ten deel gevallen niet meer zal voorkomen. Voorts gaf de minister van Buitenlandse Zaken nog te verstaan, dat de West-Duitse regering harerzijds alles heeft gedaan en doet teneinde mee te werken tot aanhou ding der ontsnapten en tot hun teruglei- ling naar Nederland. ocoooooooooooooooooooocoocxoooccoooocKxxjcoooooeoooooooce Een woordvoerder van het West-Duitse ministerie van justitie heeft Dinsdag berichten in de Nederlandse pers, dat de ontvluchting van de zeven Neder landse oorlogsmisdadigers uit de gevan genis te Breda georganiseerd zou zijn door een grote neo-nazistische organi satie onder leiding van ex-generaal Ramcke, ..klinkklare onzin" genoemd. Zowel het ministerie als het bureau voor de Nationale Veiligheid te Keulen hadden onderzocht, wie bij de ontvluch ting de personen achter de schermen waren. Wij zijn er van overtuigd, dat de zeven oorlogsmisdadigers vrienden en helpers in Duitsland hebben, maar er zit geen grote invloedrijke organisatie achter", aldus de woordvoerder, die hieraan toevoegde, dat zijn ministerie het op prijs zou stellen, van de Nederlandse pers het materiaal over de beweerde neo-nazistische organisatie te ontvan gen. „Dan zouden wij deze snel onscha delijk kunnen maken indien zij be staat". Ook Ramcke zelf heeft de berichten in de Nederlandse pers ten stelligste te gengesproken. Hij deelde Reuter mede dat het gehele verhaal „van het begin tot het einde een grote leugen" is. Hij zeide dat hij niets te maken heeft met de Nederlandse oorlogsmisdadigers. NEW YORK (Reuter/A.F.P.) David Weintraub, directeur van de afdeling eco nomische ontwikkeling bij de U.N.O., die door een Amerikaanse congrescommissie beschuldigd was van communistische sym pathieën, heeft Dinsdag ontslag genomen. Hij wil vrij zijn „om de noodzakelijke be schermingsmaatregelen tegen deze laster" te kunnen nemen. Het ontslag is door se cretaris-generaal Trygve Lie aanvaard. De reportage hieronder is veelzeggend voor de mentaliteit der oud-politieke delinquenten. Zo ook van de broer van de ontsnapte Haarlemse SS'er Karei Faber, zelf ook geen onbekende in onze contreien. Hij heeft nu in Am sterdam Centrum een banketbakkerij, waar hij ons ontving, maar hij ivist van niets, deed niet meer aan politiek en was alleen maar begaan met het lot van zijn broer. Zijn commentaar: Het ge vangenisregiem in ons land is wreed, onbillijk en vernederend. Als ik in Breda op bezoek kwam bij Karei, moch ten wij niet eens roken. In de ene ge vangenis mocht je wel brillantine heb ben, in de andere niet, kreeg je er straf voor. Zulke dingen steken, .meneer, dat is op den duur niet om int te houden". Een electrische trein, op weg van Zwolle naar Groningen, is Dinsdagmorgen op de spoorwegovergang bij de Deventer straatweg even buiten Zwolle gereden op een autobus van de onderneming „Salland". De autobus zou juist nadat de spoorweg bomen waren geopend de overweg passeren, toen de trein komende uit het station Zwolle met grote snelheid naderde en het voertuig aan de achterzijde raakte. Het achterstuk van de autobus werd geheel afgerukt. De vijf inzittenden liepen xoonder boven wonder slechts enkele schrammen op. (Van een verslaggever) f Verschillende Ingewijden in de zaak der zeven ontsnapte SS-ers hebben ons gisteren hun mening gegeven over de laatste ontwikkeling in de Bredase tragi-comedic. Merkwaardigerwijze stemden al die meningen op een punt overeen: „Een organisatie- Ramcke, zo die al bestaat, kan nooit de hand in deze zaak gehad hebben". Niet dat men daar een veel beter theorie tegenover stelde, maar het desbetreffende verhaal van de Volkskrant was, zo verzekerden ons bevoegde kringen in Den Haag, „groten deels fantasie". Deze „bevoegde kringen" (die niet nader gepreciseerd wensten te worden) voelden meer voor de theorie, die door De Waarheid is opgeworpen en waarin de Duitse SS-generaal Gille als de man op de achtergrond werd aangeduid. Deze Gille leidt een machtige organisatie van ex-SS'ers in West-Duitsland, voor wie hij onlangs, op een bijeenkomst in Verden, zeide dat „de gevangen kameraden in het buitenland niet vergeten zouden worden". Sindsdien houdt men in alie Europese hoofdsteden dit heer nauwkeurig in de gaten en nu meent Den Haag dan over aan wijzingen te beschikken, dat hij wellicht ook de hand heeft gehad in de Bredase ontsnappingszaak. Maar die zaak is nog lang niet „rond" en dus wensten onze „be voegde kringen" hun verdere wetenschap nog onder zich te houden. Maar er wordt hard gewerkt om deze nieuwe knoop te ontwarren, zodat er wellicht nog vele ver rassingen in petto zijn. Onze tweede zegsman is de Amsterdam mer F. de Jong en hèm kan men zeker een ingewijde noemen. Want hij was het, die de beide auto's huurde en de mannen bijeenbracht om de zeven SS'crs na hun ontsnapping over de grens te helpen en daar gaat hij nog prat op ook. Aanvanke lijk lijkt hij niet veel te voelen voor een interview als wij hem opzoeken in zijn rijwielzaak aan de Leliegracht, maar dan besluif hij toch om op te biechten, want anders komt er in die krant van ons na tuurlijk weer net zo'n zot verhaal als in de Amsterdamse bladen. Neem nou bijvoor beeld die berichten over een organisatie- Ramcke. Dat was zo'n klinkklare nonsens dat hij en de kameraden zich er slap om gelachen hebben. Maar goed, als wij het dan heel precies willen weten: die ont- De stad Amsterdam heeft dezer dagen de première beleefd van ons optreden in Vondels „Gysbreght van Aemstel" en wij zeggen niet teveel wanneer wij die beschrijven als een opzienbarende ge beurtenis. Weliswaar vervulden wij slechts een eenvoudige rol, namelijk die van zesde soldaat, maar ook zo'n bij rol geeft alleszins gelegenheid tot ge prononceerd, Sterk Karakterspel, iets waar het bij het hedendaagse Neder landse toneel nog al eens aan schort. Het hoeft dan ook geen verwondering te baren, dat, toen wij aan het einde van het laatste bedrijf waardig over onze sabel struikelend het toneel had den verlaten, in de foyer deze Gysbreght allerwege werd gekenschets als „wer kelijk een belevenis". Merkwaardig genoeg was ons opmer kelijk debuut niet te danken aan het feit, dat wij door Van Dalsum waren ontdekt (hoewel daar alleszins reden toe was), maar door een plotseling op tredende griep bij één onzer vrienden. Hij belde ons de middag voor de voor stelling onverhoeds op en zei: „„Wil jij vanavond even voor mij invallen in de Gysbreght?" Het kwam wel als een schok voor ons, dat hij inplaats van als Ai-end of Diedrick van Haerlem, slechts als lansknecht tot deze traditionele ge beurtenis bijdroeg, maar per slot van rekening is menige grote toneelcarrière begonnen als Morrend Grauw of Weg stervend Gemompel. Onze grote handicap bij dit ons de buut was, dat alles wat wij ons van Vondels drama herinnerden, inhield, dat het van begin tot eind over eten gaat. Zoals gij wel weet, besluit het stuk met het bruiloftsmaal van Kloris en Roosje, verder roept er iemand halverwege het stuk: „Ontbeidt, ontbeidt" en het zal de fijne onmerker ook niet zijn ont gaan, dat de eerste woorden van het stuk luiden: „Het hemelsche gerecht". Aangezien wij echter tegen eten aller minst bezwaar hebben, arriveerden wij vol goede moed bij de artisteningang, gekleed in de kameelharen jas en bouf fante die de karakterrollenspeler ken merken, gaven daar de naam van onze vriend op en vervoegden ons tenslotte in de kleedkamer, waar onze uitrusting reeds in een stoffig hoekje op ons lag te wachten. Zij bestond uit een oude gebarsten helm, die zes maten te klein was, een geel-zwart buis in de kleuren van de Haarlemse voetbalvereniging The Yel low Black Boys, een vernauwde Vo- lendammer broek, een borstplaat (niet om op te eten) en een paar rubberen hengelaarslaarzen. Voorts was er nog een rood-blauw buis, maar dat mocht niet meteen worden aangetrokken, aan gezien het voor een doel moest worden gebruikt, dat wij nog later zullen aan duiden. En dan was er natuurlijk onze wapenrusting, bestaande uit de steel van een hark waarop een hellebaard piekje in labiel evenwicht verkeerde, en een lange houten sabel. Deze laatste was ongetwijfeld door de vijand uit gereikt, want zo gauw wij één pas voor waarts deden, friemelde hij zich arglis tig tussen onze benen en bracht ons smadelijk ten val. Door zulke kleinig heden niet van ons stuk gebracht, be gaven wij ons opgewekt naar de to neel kapper, voorzagen ons daar van een bruine teint gelijk een badgast aan de Rivièra, drukten onze te kleine helm vast op ons achterhoofd, zoals Cheva lier dat met zijn strohoed doet, en wa ren vervolgens gereed om als rauwe krijgsgast het toneel op te stormen on der de uitroep: Tsa mannen vaert vrij voort en steeckt het klooster aen 't Is koud, zo mogen wy ons by de vlammen warmen. Maar zo ver was het nog niet, want eerst maakten wij kennis met de andere lansknechten, eveneens figuranten, die in twee groepen verdeeld konden wor den. Weliswaar refereerden beide op achteloze wijze aan de regisseur als „Dal" wanneer hij üit de buurt was en als „Welzeker meneer van Dalsum", wanneer hij er in kwam, maar de eer ste groep was vorig jaar ook al lans knecht geweest en wist er dus alles van. Die oude rotten bedisselden ailes, moch ten Vosmeer de Spie opbrengen en ont boeien, een trompet vasthouden, door korte hoofdbewegingen de krijgscolonne doen opmarcheren of halthouden en één dag eerder mee aanzitten bij het bruiloftsmaal van Kloris en Roosje. Ge ziet, dat er ook onder figuranten ran gen en standen bestaan. Maar tenslotte, toen alle belletjes ge rinkeld hadden, het licht was uitgegaan en Gysbreght gezegd had: Wat vogel brengtghe dus geknevelt en gevleugelt? kwam dan het onvergetelijke moment, waarop wij als escorte van de toen malige collaborateur Vosmeer het toneel opmarcheerden. Het was een betrekke lijk eenvoudige taak die ons daar wacht te, want wij hadden slechts stram voor ons uit te kijken en alleen even later, toen de Spie onthulde, dat hij te Haer lem was geboren, een smadelijk gegnif- fel agn te heffen. De volgende scène, die wij met onze aanwezigheid moesten verlevendigen, eiste echter meer vaardigheid. Wij moes ten namelijk als de gesmeerde bliksem achter het toneel omhollen, ons geel zwarte TYBB-buisje uittrekken en ons steken in het daartoe meegevoerde rood blauwe hesje. Het spijt ons het te moe ten zeggen, maar op dat moment moes ten wij namelijk optrekken als helle baardiers van de tegenstanders, de lage Diedrick van Haerlem, en in die func tie aantreden om een klooster te pion deren. Daarna kregen wij een hele tijd vrij af. Maar tenslotte, in het laatste en vijfde bedrijf, werden wij dan geroepen voor het Grotere Werk. Wij moesten met ons zessen Arend na zijn overlijden van het toneel dragen. En terwijl wij daar tussen de coulissen stonden, ge heel voorbereid op deze zware taak, kon onze concentratie zelfs niet meer ge stoord worden door de toneelknecht, die luchtigjes zei: „Hei jonges, sachies-an mit die knul haur, de minse in de saai slape al". Wel, we hébben Arend met nobel en sterk gebaar bij zijn ijzeren kousen gegrepen en hem vol wijding twee treden hoog getorst. En we hebben de hemel gedankt, dat éérst het doek en daarna pas onze helm viel. En tenslotte hebben wij in het af- scheidsgebed van het stuk boete gedaan door op zo onhandige wijze neer te knielen, dat ons been up een hellebaard- piek kwam te rusten. En dat zou nog niet zo erg zijn geweest, ware het niet, dat de belendende hellebaardier dit ge voel verinnigde door met zijn negentig kilo weer boven op ons been te gaan zitten. Maar we hebben vijf minuten braaf stand gehouden en geen kik gege ven, want we voelden op dit moment ..Dit is het". En een acteur moet niet kinderachtig wezen of kleinzerig. Zo hebben we zelfs toen er een dame in een witte nachtpon, die de aartsengel Rafaël moest voorstellen, het toneel op gedrenteld- kwam, manhaftig en nauw keurig de figuranten-instructies opge volgd, die luidden: In opperste verbazing langzaam, acmer- over zinken. Rechter arm opheffen en half-afwerend, half-eerbiedig voor het gelaat houden. En zo mooi mengden wij die gelijke delen afweer en eerbied tot een verruk kelijke cocktail van tintelend en inspi- rationeel toneel, dat wij, toen we de kameelharenjas alweer aan hadden met een tikje extra-bewondering on-szelve de bouffante omknoopten. BOEDA. vluchting en ook dat autoritje naar de grens, dat was allemaal uilgekiend door een aantal Amsterdamse vrienden en een familielid van een der gevangenen, die er ook spontaan de nodige gelden '-oor bijeen brachten en tenslotte aan hem, De Jong, de uitvoering van het plan toevertrouwden. Nu had hij al eerder met succes „bemid deld" voor allerlei nazi's, want in 1946 en '47 dreef hij een privé-arbeidsbureau. dat ruim 120 N.S.B.'ers en SS'ers weer „op de been" geholpen heeft. En ook dit nieuwe klusje nam hij grif op zich, nadat hij zich van de hulp van zijn vriend Adema, een 43-jarige oud-SS'er en van F. J. Castricum uit Amsterdam-Noord verzekerd had. Ge drieën zijn zij toen op Tweede Kerstdag naar Breda gereden waar het zaakje afge wikkeld werd zoals gisteren in de dag bladen beschreven is. „Tja", zegt De Jong met kennelijke napret, „dat was nog bijna misgelopen toen die Bredase agent ons sommeerde om door tc rijden en er maar niemand van onze zeven klanten verscheen. Wij hadden al een half uur staan wachten en dachten niet anders of het zaakje was misgelopen. En net wou ik het sein geven, om maar op te breken, toen wij hen zagen aankomen en recht in de armen van Castri cum lopen, die ze als de bliksem inlaadde en dadelijk wegscheurde met zijn Chevro let.. Zo hard ging dat, dat Adcma en ik geen kans meer kregen, hem in te halen voordat de zeven jongens veilig en wel de grens bij Beck over waren. A msterdams onderonsje De Jong maakt een tamelijk openhartige indruk als hij ons dit relaas vertelt, maar hét rijmt niet hard met wat hij eerder verteld heeft, namelijk dat zijn helper Castricum buiten alles gehouden was en steeds gedacht zou hebben, dat hij invali den moest vervoeren. En toch stoof hij meteen met de zeven SS'ers naar de grens? Nee, hier klopt iets niet, maar dat is ten slotte niet onze zaak. Wat ons meer interesseert is, hoe de ont- vluchling binnen de gevangenis is voorbe reid. Maar als wij daarover beginnen weet De Jong plotseling niets meer. Ja, hij acht het wel mogelijk, dat de Duitsers die daar zitten, er de hand in gehad hebben maar ook tijdens de bezoekuren zou er, weken van tevoren, al heel wat bekokstoofd kun nen zijn wie zal het zeggen, nietwaar? De Jong zeker nieh want op dit stuk is hij net zo zwijgzaam als over zijn opdracht gevers, over wie hij ons niets vertellen wil. En daarom geloven wij niet zo grif aan zijn verzekering dat het allemaal op een onderonsje van Amsterdamse „kameraden" is uitgedokterd. Er zit meer achter deze zaak, al is dat dan misschien niet een zo grootscheepse onderneming als een organi- satie-Ramcke; er hebben zich analoge ge vallen voorgedaan in Leeuwarden en in Norg, mislukte ontvluchtingscomplotten, die een sterke overeenkomst vertoonden met de Bredase affaire en die daarmee het bewijs leverden, dat hier een wei-georgani seerde nazi-illegaliteit aan het werk is, welke op veler steun kan rekenen. Oude solidariteit Dat bleek uit de herhaalde toespelingen van De Jong op de hechte band, die er tus- van tevoren al heel wat bekokstoofd kun- sen de politieke delinquenten bestaat, dat bleek eveneens uit een opmerking van Adema's vrouw, die wij daarna opzochten in haar woning aan de Marnixstraat. „Wat mijn man voor die zeven jongens gedaan heeft, dat zouden alle kameraden doen", zei deze dame en bewijst dat niet, dat deze mensen nog niets geleerd hebben, dat zij altijd nog wrokken en samenklitten en dat iedere gewiektste jongen hen dus in een handomdraai weer voor het totalitaire wagentje kan spannen? Als paddestoelen Vandaar dan ook, dat de neo-nazistische organisaties in ons land weer als padde stoelen uit de grond schieten: de Stichting Oud Politieke Delinquenten, de Werkge meenschap Europa, de Nationaal Europese Jongeren Orde, de Boekenimportdienst Europa, de stichting Ons Recht en onder welke fraaie namen zij zich verder verber gen mogen. Zover hier dan nog van „ver bergen" sprake is, want verschillende de zer kongsi's matigen zich alweer een toon aan, die sterk herinnert aan die van Hitler's gloriejaren. Daarmee wil niet gezegd zijn, dat al die organisaties direct of indirect debet zijn aan dingen als er in Breda ge beurd zijn, maar wel, dat de bevoegde in stanties er goed aan zullen doen, ook hc» herlevende fascisme danig op de korrel 'e houden, want van die kant dreigen nauwe lijks minder grote gevaren dan van com munistische zijde de Bredase geschiede nis is daar een duidelijk voorbeeld van.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 5