Minister werd pas volgende dag
ingelicht doorzijn chauffeur
„Niet Ramcke, maar SS generaal
Gille de man op de achtergrond"
Het Hek van de Dam
Chefarine A
Agenda voor
Haarlem
De zaak Breda in de Eerste Kamer
Door opeenstapeling van fouten
opsporingswerk traag op gang
Griep? Gelarine „4"
Den Haag over de Bredase ontvluchting:
„Plan ging van Nederlandse vrienden
uit", zegt de NSB-er Frans de Jong
Nog een ingewijde
.Het is niet waar
Ontslag bij de UNO
Niets geleerd
Op de planken
Figuranten
Boetval
WOENSDAG 7 JANUARI 1953
(Van onze parlementaire redacteur)
„Ons moderne, humane gevangenis
wezen moet gehandhaafd blijven.
Wanneer men echter iri dit gevange
niswezen een gesticht heeft waar
gelijk in Breda levenslange politieke
gevangenen (overigens tevens schul
dig aan gruwelijke misdrijven) bij
elkaar zitten zal men daar een speciaal
regiem nodig hebben. Een bezoekrege
ling gelijk die tot de ontvluchting van
het zevental plaats vond, is niet toe
laatbaar, evenmin het aan zulke tot
levenslang veroordeelden geven van
vertrouwensposities waarbij zij zich
onder meer vrijelijk in bepaalde
ruimten kunnen bewegen. Ontoelaat
baar zijn ook filmvoorstellingen door
zulk een groot aantal van dergelijke
gevangenen tegelijk bijgewoond en dat
nog in 't duister." Ziedaar kort samen
gevat enige van de belangrijkste con
clusies uit het antwoord van minister
Donker op de interpellatie-In 't Veld.
Voor dit speciale gesticht, zo zei de
minister, waren dergelijke regelingen vol
maakt onaannemelijk. In tweede aanleg
verklaarde de minister nog, naar aanleiding
van in het debat aangeroerde vragen, voor
nemens te zijn ook het bewakingssysteem
in andere gevangenissen te bekijken in het
licht van de jongste ervaring van Breda,
al moge in de Bredase gevangenis een „be
volking" aanwezig zijn, zoals die zich
elders niet bevindt.
Mr. Donker wil evenmin trouwens de
interpellant en mr. Wendelaar (V.V.D.)
niet vanwege de zowel „veel verontwaardi
ging als verontrusting verwekt hebbende
gebeurtenis", om mr. In 't Veld te citeren,
de beginselen van ons moderne gevangenis
stelsel meteen overboord werpen.
Intussen is niet helemaal duidelijk aan
het licht gekomen waaraan en vooral ook
aan wie toe te schrijven is dat er een en
ander in Breda n i e t is gebeurd. Dit kwam
niet geheel uit de doeken. Maar als men
weet, dat onder het tegenwoordige stelsel
niet de gevangenisdirecteur de baas is
inzake de bezoekregeling en dergelijke,
maar dat hij in dat opzicht volgens de
voorschriften van het departement heeft te
handelen, weet men toch wel waar in deze
de schoen heeft gewrongen.
Uit de mededelingen van de minister
bleek dat door hem op de ochtend van
29 December, drie dagen na de ontvluch
ting, opdracht is gegeven tot strenge be
waking van de gevangenis in Breda (extra-
stationnering van 25 man rijkspolitie) en
dat onder de toen door Den Haag ge
geven instructies omtrent enige voorlopige
maatregelen onder meer ook de bepaling
was dat nimmer teveel lieden in de ge
vangenis samen mogen zijn, namelijk niet
meer dan ten hoogste 40 man. Dit betekent
afwijking van de schone beginselen, totdien
door de desbetreffende afdeling van het
ministerie van Justitie zozeer als heilig en
onaantastbaar beschouwd en er blijkt uit
dat de directeur der gevangenis te Breda,
waar 180 tot levenslang veroordeelden ver
toeven, in dit opzicht de gevangene van
Den Haag was!
Minister Donker heeft dan ook wel doen
blijken dat de door hem veroordeelde situa
tie te Breda niet voor de verantwoording
van de directeur kwam.
Reeks van fouten
Hij erkende ronduit een reeks van fou
ten. Daar was de piketregeling bij de Rijks-
identificatiedienst. Die bleek niet te deu
gen. Daardoor heeft het te lang geduurd
eer van die zijde wat kon worden gedaan
in verband met pogingen tot aanhouding
der ontvluchten. Daar was, en hiervoor
ADVERTENTIE
Elk tablëi Chefarine „4" bevat 4 ge
neesmiddelen, die in de gehele wereld
beroemd zijn geworden en millioenen
mensen al baat brachten.
yf BEROEMDS GENEESMIDDELEN
IN ÉÉN TABLET
■n4tj e doet wonderen
WOENSDAG 7 JANUARI
Stadsschouwburg: „Als het kindje binnen
komt", 8 uur. Begijnhofkapel: Christen Spi
ritualistisch Centrum „De grotere wereld",
8 uur. Herenweg 141. Heemstede: H. Ticsma
spreekt over „Een hindernissen overwinnend
geloof", 8 uur. Rembrandt en Luxor: ..Lime
light", alle leeft., 6.30 en 9.15 uur. Palace:
„Het barre noorden" 14 jaar, 7 en 9.15 uur.
Lido: „Mandy", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City:
„Fanfaren der Liebe", alle leeft., .7 en 9.15
uur. Spaarne: „De vogelvrij verklaarde". 14
jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „De kampioen
melkboer", alle leeft., 8.15 uur. Frans Hals:
„Met geheime instructies", alle leeft., 7 en
9.15 uur.
DONDERDAG 8 JANUARI
Stadschouwburg: „De waaierpatience",
(Rotterdams Toneel), 8 uur. Rembrandt en
Luxor: „Limelight", alle leeft., 2, 6.30 en 9.15
uur. Palace: „Het barre noorden", 14 jaar,
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „Mandy", 14 jaar,
2. 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Fanfaren der
Liebe", alle leeft., 2.15, 4.30. 7 en 9.15 uur.
Spaarne: „De vogelvrij verklaarde". 14 jaar,
2.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: „De kampioen
melkboer", alle leeft., 2.30 en 3.15 uur. Frans
Hals: „Met geheime instructies", alle leeft.,
2.30. 7 en 9.15 uur.
geldt hetzelfde, het feit dat de foto's en de
signalementen van de gevangenen niet op
één en dezelfde plaats berustten. Daar wa
ren verder de fouten dat uitvaardiging van
de beloning tot het vinden der ontsnapten,
waarschuwende berichtgeving door de ra
dio, waarschuwing van de politie in het
buitenland allemaal eerder hadden moeten
gebeuren. Uit die door de minister erkende
fouten kan men thans de nodige lering
trekken. Het zotst van alles was wel dat de
minister zelf pas Zaterdagmiddag laat door
een toeval van zijn chauffeur moest horen,
dat er zeven leden uit de Bredase gevan
genis op de avond van de Tweede Kerstdag
waren ontsnapt! Dit geeft inderdaad aan
het land van „Soetoekocklanda" te denken,
zoals, hierbij de kronieken van wijlen Bar-
barossa uit het verleden aanhalende, mr.
Wendelaar (V.V.D.) striemend opmerkte
naar aanleiding van deze en andere na
latigheden.
Met het oog op de toekomst bepleitte mr.
In 't Veld de grootst mogelijke waarborgen
tegen ontvluchtingskansen. Evenals mr.
Wendelaar keurde hij het af dat in dit ver
band minister Donker in zijn beantwoor
ding al te herhaaldelijk had gewaagd van
de zware financiële lasten die daaruit zou
den voortvloeien. Dat deze noodzakelijk
zijn achtte de interpellant de consequentie
van het beleid waarbij men vrijwel steeds
inplaats van de doodstraf ten uitvoer te
brengen tenslotte bij wijze van gratie
levenslang had gegeven.
Verkeerd noemde mr. Wendelaar ook
's ministers opmerking dat hij voor het be
houd van het ook door die senator voorge
stane humanere strafstelsel „desnoods enige
ontvluchtingen over had".
Uit het relaas van minister Donker bleek
wel dat de directeur langer dan nu achter
af juist bleek te zijn, voor uitgesloten had
gehouden dat er lieden over de gevangenis
muur hadden weten te ontsnappen, waarbij
hij namelijk in het begin van de avond, na
een tip dat er een ontsnapping zou gebeu
ren, terstond wachtposten had geplaatst.
Volgens de minister viel er veel voor te
zeggen om de directeur over die toen ver
keerde beslissing, gegeven vooral de om
standigheden, een niet al te groot verwijt
van te maken.
Het denkbeeld om de 180 levenslang
veroordeelden van Breda over verschil
lende gevangenissen te verdelen noemde
mr. Donker ten enenmale onmogelijk, en
wel omdat zij dan in al die inrichtingen
een afzonderlijk regiem met speciale be
waking zouden moeten hebben, hetgeen
niet te bekostigen zou zijn. Mitrailleurspos-
ten op de muur zouden ook zeer grote ka
pitaalsuitgaven betekenen. Een dergelijke
opmerking deed bedenkelijk aan. Alles
tezamen genomen kreeg de Kamer echter
toch wel de indruk dat de minister van
Justitie het nodige zal doen ter vermijding
van herhaling van hetgeen in Breda ge
beurd is, ook wat definitieve maatregelen
aangaat, waarover hij zich nog niet verder
uitliet.
Behalve de communisten had niemand
behoefte aan de motie-Brandenburg, die
het onmiddellijk aftreden van minister
Donker verlangde, noch aan een andere
communistische motie inzake het treffen
van maatregelen. De beide moties werden
dan ook met 28 tegen 2 stemmen verwor
pen.
Dat de hele gebeurtenis zoveel opschud
ding had verwekt had de interpellant toe
geschreven aan de omstandigheden dat het
rechtsgevoel in opstand komt tegen het nu
genieten van de vrijheid door de misdadi
gers in kwestie. De door een en ander ver
oorzaakte onrust was zijns inziens nog wel
belangrijk versterkt doordat gebleken was
hoe gemakkelijk illegale grensoverschrij
ding naar Duitsland van Nederland uit ook
door hier terecht veroordeelde sadisten en
landverraders in zijn werk kan gaan. Zoals
trouwens de heer Brandenburg
(Comm.) had opgemerkt: men kan beter
spreken van het vertrek van de misdadigers
dan van hun vlucht! Minister Beyen kon
op een desbetreffende vraag meedelen dat
onzerzijds met de regering te Bonn inten
sieve besprekingen plaats vinden die de
verwachting rechtvaardigen dat men voor
taan bij onze officiële buren het nodige
zal doen opdat een zo gemakkelijke behan
deling als de vluchtelingen thans bij be
treding van Duits grondgebied was ten
deel gevallen niet meer zal voorkomen.
Voorts gaf de minister van Buitenlandse
Zaken nog te verstaan, dat de West-Duitse
regering harerzijds alles heeft gedaan en
doet teneinde mee te werken tot aanhou
ding der ontsnapten en tot hun teruglei-
ling naar Nederland.
ocoooooooooooooooooooocoocxoooccoooocKxxjcoooooeoooooooce
Een woordvoerder van het West-Duitse
ministerie van justitie heeft Dinsdag
berichten in de Nederlandse pers, dat
de ontvluchting van de zeven Neder
landse oorlogsmisdadigers uit de gevan
genis te Breda georganiseerd zou zijn
door een grote neo-nazistische organi
satie onder leiding van ex-generaal
Ramcke, ..klinkklare onzin" genoemd.
Zowel het ministerie als het bureau
voor de Nationale Veiligheid te Keulen
hadden onderzocht, wie bij de ontvluch
ting de personen achter de schermen
waren.
Wij zijn er van overtuigd, dat de zeven
oorlogsmisdadigers vrienden en helpers
in Duitsland hebben, maar er zit geen
grote invloedrijke organisatie achter",
aldus de woordvoerder, die hieraan
toevoegde, dat zijn ministerie het op
prijs zou stellen, van de Nederlandse
pers het materiaal over de beweerde
neo-nazistische organisatie te ontvan
gen. „Dan zouden wij deze snel onscha
delijk kunnen maken indien zij be
staat".
Ook Ramcke zelf heeft de berichten in
de Nederlandse pers ten stelligste te
gengesproken. Hij deelde Reuter mede
dat het gehele verhaal „van het begin
tot het einde een grote leugen" is. Hij
zeide dat hij niets te maken heeft met
de Nederlandse oorlogsmisdadigers.
NEW YORK (Reuter/A.F.P.) David
Weintraub, directeur van de afdeling eco
nomische ontwikkeling bij de U.N.O., die
door een Amerikaanse congrescommissie
beschuldigd was van communistische sym
pathieën, heeft Dinsdag ontslag genomen.
Hij wil vrij zijn „om de noodzakelijke be
schermingsmaatregelen tegen deze laster"
te kunnen nemen. Het ontslag is door se
cretaris-generaal Trygve Lie aanvaard.
De reportage hieronder is veelzeggend
voor de mentaliteit der oud-politieke
delinquenten. Zo ook van de broer
van de ontsnapte Haarlemse SS'er
Karei Faber, zelf ook geen onbekende
in onze contreien. Hij heeft nu in Am
sterdam Centrum een banketbakkerij,
waar hij ons ontving, maar hij ivist van
niets, deed niet meer aan politiek en
was alleen maar begaan met het lot van
zijn broer. Zijn commentaar: Het ge
vangenisregiem in ons land is wreed,
onbillijk en vernederend. Als ik in
Breda op bezoek kwam bij Karei, moch
ten wij niet eens roken. In de ene ge
vangenis mocht je wel brillantine heb
ben, in de andere niet, kreeg je er straf
voor. Zulke dingen steken, .meneer, dat
is op den duur niet om int te houden".
Een electrische trein, op weg van Zwolle naar Groningen, is Dinsdagmorgen op de
spoorwegovergang bij de Deventer straatweg even buiten Zwolle gereden op een
autobus van de onderneming „Salland". De autobus zou juist nadat de spoorweg
bomen waren geopend de overweg passeren, toen de trein komende uit het
station Zwolle met grote snelheid naderde en het voertuig aan de achterzijde
raakte. Het achterstuk van de autobus werd geheel afgerukt. De vijf inzittenden
liepen xoonder boven wonder slechts enkele schrammen op.
(Van een verslaggever) f
Verschillende Ingewijden in de zaak der zeven ontsnapte SS-ers hebben ons gisteren
hun mening gegeven over de laatste ontwikkeling in de Bredase tragi-comedic.
Merkwaardigerwijze stemden al die meningen op een punt overeen: „Een organisatie-
Ramcke, zo die al bestaat, kan nooit de hand in deze zaak gehad hebben". Niet dat
men daar een veel beter theorie tegenover stelde, maar het desbetreffende verhaal
van de Volkskrant was, zo verzekerden ons bevoegde kringen in Den Haag, „groten
deels fantasie". Deze „bevoegde kringen" (die niet nader gepreciseerd wensten te
worden) voelden meer voor de theorie, die door De Waarheid is opgeworpen en
waarin de Duitse SS-generaal Gille als de man op de achtergrond werd aangeduid.
Deze Gille leidt een machtige organisatie van ex-SS'ers in West-Duitsland, voor wie
hij onlangs, op een bijeenkomst in Verden, zeide dat „de gevangen kameraden in het
buitenland niet vergeten zouden worden". Sindsdien houdt men in alie Europese
hoofdsteden dit heer nauwkeurig in de gaten en nu meent Den Haag dan over aan
wijzingen te beschikken, dat hij wellicht ook de hand heeft gehad in de Bredase
ontsnappingszaak. Maar die zaak is nog lang niet „rond" en dus wensten onze „be
voegde kringen" hun verdere wetenschap nog onder zich te houden. Maar er wordt
hard gewerkt om deze nieuwe knoop te ontwarren, zodat er wellicht nog vele ver
rassingen in petto zijn.
Onze tweede zegsman is de Amsterdam
mer F. de Jong en hèm kan men zeker
een ingewijde noemen. Want hij was het,
die de beide auto's huurde en de mannen
bijeenbracht om de zeven SS'crs na hun
ontsnapping over de grens te helpen en
daar gaat hij nog prat op ook. Aanvanke
lijk lijkt hij niet veel te voelen voor een
interview als wij hem opzoeken in zijn
rijwielzaak aan de Leliegracht, maar dan
besluif hij toch om op te biechten, want
anders komt er in die krant van ons na
tuurlijk weer net zo'n zot verhaal als in de
Amsterdamse bladen. Neem nou bijvoor
beeld die berichten over een organisatie-
Ramcke. Dat was zo'n klinkklare nonsens
dat hij en de kameraden zich er slap om
gelachen hebben. Maar goed, als wij het
dan heel precies willen weten: die ont-
De stad Amsterdam heeft dezer dagen
de première beleefd van ons optreden
in Vondels „Gysbreght van Aemstel" en
wij zeggen niet teveel wanneer wij die
beschrijven als een opzienbarende ge
beurtenis. Weliswaar vervulden wij
slechts een eenvoudige rol, namelijk die
van zesde soldaat, maar ook zo'n bij
rol geeft alleszins gelegenheid tot ge
prononceerd, Sterk Karakterspel, iets
waar het bij het hedendaagse Neder
landse toneel nog al eens aan schort.
Het hoeft dan ook geen verwondering
te baren, dat, toen wij aan het einde
van het laatste bedrijf waardig over
onze sabel struikelend het toneel had
den verlaten, in de foyer deze Gysbreght
allerwege werd gekenschets als „wer
kelijk een belevenis".
Merkwaardig genoeg was ons opmer
kelijk debuut niet te danken aan het
feit, dat wij door Van Dalsum waren
ontdekt (hoewel daar alleszins reden
toe was), maar door een plotseling op
tredende griep bij één onzer vrienden.
Hij belde ons de middag voor de voor
stelling onverhoeds op en zei: „„Wil jij
vanavond even voor mij invallen in de
Gysbreght?" Het kwam wel als een
schok voor ons, dat hij inplaats van als
Ai-end of Diedrick van Haerlem, slechts
als lansknecht tot deze traditionele ge
beurtenis bijdroeg, maar per slot van
rekening is menige grote toneelcarrière
begonnen als Morrend Grauw of Weg
stervend Gemompel.
Onze grote handicap bij dit ons de
buut was, dat alles wat wij ons van
Vondels drama herinnerden, inhield, dat
het van begin tot eind over eten gaat.
Zoals gij wel weet, besluit het stuk met
het bruiloftsmaal van Kloris en Roosje,
verder roept er iemand halverwege het
stuk: „Ontbeidt, ontbeidt" en het
zal de fijne onmerker ook niet zijn ont
gaan, dat de eerste woorden van het
stuk luiden: „Het hemelsche gerecht".
Aangezien wij echter tegen eten aller
minst bezwaar hebben, arriveerden wij
vol goede moed bij de artisteningang,
gekleed in de kameelharen jas en bouf
fante die de karakterrollenspeler ken
merken, gaven daar de naam van onze
vriend op en vervoegden ons tenslotte
in de kleedkamer, waar onze uitrusting
reeds in een stoffig hoekje op ons lag
te wachten.
Zij bestond uit een oude gebarsten
helm, die zes maten te klein was, een
geel-zwart buis in de kleuren van de
Haarlemse voetbalvereniging The Yel
low Black Boys, een vernauwde Vo-
lendammer broek, een borstplaat (niet
om op te eten) en een paar rubberen
hengelaarslaarzen. Voorts was er nog
een rood-blauw buis, maar dat mocht
niet meteen worden aangetrokken, aan
gezien het voor een doel moest worden
gebruikt, dat wij nog later zullen aan
duiden. En dan was er natuurlijk onze
wapenrusting, bestaande uit de steel
van een hark waarop een hellebaard
piekje in labiel evenwicht verkeerde,
en een lange houten sabel. Deze laatste
was ongetwijfeld door de vijand uit
gereikt, want zo gauw wij één pas voor
waarts deden, friemelde hij zich arglis
tig tussen onze benen en bracht ons
smadelijk ten val. Door zulke kleinig
heden niet van ons stuk gebracht, be
gaven wij ons opgewekt naar de to
neel kapper, voorzagen ons daar van een
bruine teint gelijk een badgast aan de
Rivièra, drukten onze te kleine helm
vast op ons achterhoofd, zoals Cheva
lier dat met zijn strohoed doet, en wa
ren vervolgens gereed om als rauwe
krijgsgast het toneel op te stormen on
der de uitroep:
Tsa mannen vaert vrij voort en steeckt
het klooster aen
't Is koud, zo mogen wy ons by de
vlammen warmen.
Maar zo ver was het nog niet, want
eerst maakten wij kennis met de andere
lansknechten, eveneens figuranten, die
in twee groepen verdeeld konden wor
den. Weliswaar refereerden beide op
achteloze wijze aan de regisseur als
„Dal" wanneer hij üit de buurt was en
als „Welzeker meneer van Dalsum",
wanneer hij er in kwam, maar de eer
ste groep was vorig jaar ook al lans
knecht geweest en wist er dus alles van.
Die oude rotten bedisselden ailes, moch
ten Vosmeer de Spie opbrengen en ont
boeien, een trompet vasthouden, door
korte hoofdbewegingen de krijgscolonne
doen opmarcheren of halthouden en
één dag eerder mee aanzitten bij het
bruiloftsmaal van Kloris en Roosje. Ge
ziet, dat er ook onder figuranten ran
gen en standen bestaan.
Maar tenslotte, toen alle belletjes ge
rinkeld hadden, het licht was uitgegaan
en Gysbreght gezegd had:
Wat vogel brengtghe dus geknevelt en
gevleugelt?
kwam dan het onvergetelijke moment,
waarop wij als escorte van de toen
malige collaborateur Vosmeer het toneel
opmarcheerden. Het was een betrekke
lijk eenvoudige taak die ons daar wacht
te, want wij hadden slechts stram voor
ons uit te kijken en alleen even later,
toen de Spie onthulde, dat hij te Haer
lem was geboren, een smadelijk gegnif-
fel agn te heffen.
De volgende scène, die wij met onze
aanwezigheid moesten verlevendigen,
eiste echter meer vaardigheid. Wij moes
ten namelijk als de gesmeerde bliksem
achter het toneel omhollen, ons geel
zwarte TYBB-buisje uittrekken en ons
steken in het daartoe meegevoerde rood
blauwe hesje. Het spijt ons het te moe
ten zeggen, maar op dat moment moes
ten wij namelijk optrekken als helle
baardiers van de tegenstanders, de lage
Diedrick van Haerlem, en in die func
tie aantreden om een klooster te pion
deren.
Daarna kregen wij een hele tijd vrij
af. Maar tenslotte, in het laatste en
vijfde bedrijf, werden wij dan geroepen
voor het Grotere Werk. Wij moesten
met ons zessen Arend na zijn overlijden
van het toneel dragen. En terwijl wij
daar tussen de coulissen stonden, ge
heel voorbereid op deze zware taak, kon
onze concentratie zelfs niet meer ge
stoord worden door de toneelknecht, die
luchtigjes zei: „Hei jonges, sachies-an
mit die knul haur, de minse in de saai
slape al". Wel, we hébben Arend met
nobel en sterk gebaar bij zijn ijzeren
kousen gegrepen en hem vol wijding
twee treden hoog getorst. En we hebben
de hemel gedankt, dat éérst het doek
en daarna pas onze helm viel.
En tenslotte hebben wij in het af-
scheidsgebed van het stuk boete gedaan
door op zo onhandige wijze neer te
knielen, dat ons been up een hellebaard-
piek kwam te rusten. En dat zou nog
niet zo erg zijn geweest, ware het niet,
dat de belendende hellebaardier dit ge
voel verinnigde door met zijn negentig
kilo weer boven op ons been te gaan
zitten. Maar we hebben vijf minuten
braaf stand gehouden en geen kik gege
ven, want we voelden op dit moment
..Dit is het". En een acteur moet niet
kinderachtig wezen of kleinzerig. Zo
hebben we zelfs toen er een dame in
een witte nachtpon, die de aartsengel
Rafaël moest voorstellen, het toneel op
gedrenteld- kwam, manhaftig en nauw
keurig de figuranten-instructies opge
volgd, die luidden:
In opperste verbazing langzaam, acmer-
over zinken.
Rechter arm opheffen en half-afwerend,
half-eerbiedig voor het gelaat houden.
En zo mooi mengden wij die gelijke
delen afweer en eerbied tot een verruk
kelijke cocktail van tintelend en inspi-
rationeel toneel, dat wij, toen we de
kameelharenjas alweer aan hadden met
een tikje extra-bewondering on-szelve
de bouffante omknoopten.
BOEDA.
vluchting en ook dat autoritje naar de
grens, dat was allemaal uilgekiend door
een aantal Amsterdamse vrienden en een
familielid van een der gevangenen, die er
ook spontaan de nodige gelden '-oor bijeen
brachten en tenslotte aan hem, De Jong, de
uitvoering van het plan toevertrouwden.
Nu had hij al eerder met succes „bemid
deld" voor allerlei nazi's, want in 1946 en
'47 dreef hij een privé-arbeidsbureau. dat
ruim 120 N.S.B.'ers en SS'ers weer „op de
been" geholpen heeft. En ook dit nieuwe
klusje nam hij grif op zich, nadat hij zich
van de hulp van zijn vriend Adema, een
43-jarige oud-SS'er en van F. J. Castricum
uit Amsterdam-Noord verzekerd had. Ge
drieën zijn zij toen op Tweede Kerstdag
naar Breda gereden waar het zaakje afge
wikkeld werd zoals gisteren in de dag
bladen beschreven is. „Tja", zegt De Jong
met kennelijke napret, „dat was nog bijna
misgelopen toen die Bredase agent ons
sommeerde om door tc rijden en er maar
niemand van onze zeven klanten verscheen.
Wij hadden al een half uur staan wachten
en dachten niet anders of het zaakje was
misgelopen. En net wou ik het sein geven,
om maar op te breken, toen wij hen zagen
aankomen en recht in de armen van Castri
cum lopen, die ze als de bliksem inlaadde
en dadelijk wegscheurde met zijn Chevro
let.. Zo hard ging dat, dat Adcma en ik
geen kans meer kregen, hem in te halen
voordat de zeven jongens veilig en wel de
grens bij Beck over waren.
A msterdams onderonsje
De Jong maakt een tamelijk openhartige
indruk als hij ons dit relaas vertelt, maar
hét rijmt niet hard met wat hij eerder
verteld heeft, namelijk dat zijn helper
Castricum buiten alles gehouden was en
steeds gedacht zou hebben, dat hij invali
den moest vervoeren. En toch stoof hij
meteen met de zeven SS'ers naar de grens?
Nee, hier klopt iets niet, maar dat is ten
slotte niet onze zaak.
Wat ons meer interesseert is, hoe de ont-
vluchling binnen de gevangenis is voorbe
reid. Maar als wij daarover beginnen weet
De Jong plotseling niets meer. Ja, hij acht
het wel mogelijk, dat de Duitsers die daar
zitten, er de hand in gehad hebben maar
ook tijdens de bezoekuren zou er, weken
van tevoren, al heel wat bekokstoofd kun
nen zijn wie zal het zeggen, nietwaar?
De Jong zeker nieh want op dit stuk is hij
net zo zwijgzaam als over zijn opdracht
gevers, over wie hij ons niets vertellen wil.
En daarom geloven wij niet zo grif aan
zijn verzekering dat het allemaal op een
onderonsje van Amsterdamse „kameraden"
is uitgedokterd. Er zit meer achter deze
zaak, al is dat dan misschien niet een zo
grootscheepse onderneming als een organi-
satie-Ramcke; er hebben zich analoge ge
vallen voorgedaan in Leeuwarden en in
Norg, mislukte ontvluchtingscomplotten,
die een sterke overeenkomst vertoonden
met de Bredase affaire en die daarmee het
bewijs leverden, dat hier een wei-georgani
seerde nazi-illegaliteit aan het werk is,
welke op veler steun kan rekenen.
Oude solidariteit
Dat bleek uit de herhaalde toespelingen
van De Jong op de hechte band, die er tus-
van tevoren al heel wat bekokstoofd kun-
sen de politieke delinquenten bestaat, dat
bleek eveneens uit een opmerking van
Adema's vrouw, die wij daarna opzochten
in haar woning aan de Marnixstraat. „Wat
mijn man voor die zeven jongens gedaan
heeft, dat zouden alle kameraden doen",
zei deze dame en bewijst dat niet, dat
deze mensen nog niets geleerd hebben, dat
zij altijd nog wrokken en samenklitten en
dat iedere gewiektste jongen hen dus in
een handomdraai weer voor het totalitaire
wagentje kan spannen?
Als paddestoelen
Vandaar dan ook, dat de neo-nazistische
organisaties in ons land weer als padde
stoelen uit de grond schieten: de Stichting
Oud Politieke Delinquenten, de Werkge
meenschap Europa, de Nationaal Europese
Jongeren Orde, de Boekenimportdienst
Europa, de stichting Ons Recht en onder
welke fraaie namen zij zich verder verber
gen mogen. Zover hier dan nog van „ver
bergen" sprake is, want verschillende de
zer kongsi's matigen zich alweer een toon
aan, die sterk herinnert aan die van Hitler's
gloriejaren. Daarmee wil niet gezegd zijn,
dat al die organisaties direct of indirect
debet zijn aan dingen als er in Breda ge
beurd zijn, maar wel, dat de bevoegde in
stanties er goed aan zullen doen, ook hc»
herlevende fascisme danig op de korrel 'e
houden, want van die kant dreigen nauwe
lijks minder grote gevaren dan van com
munistische zijde de Bredase geschiede
nis is daar een duidelijk voorbeeld van.