Opheldering in de kwestie van het afscheidingsrecht Santpoort gaat oud-directeur professor Van der Scheer huldigen Agenda voor Haarlem Tot 1970 wordt uit IJselmeer en plassen 65 millioen m3 zand gehaald TteKleine Oom WMM. Scherpe critiek van prof. Gerretson op minister Kernkamp Hoofdpersoon DONDERDAG 15 JANUARI 19 53 3 Pionier van een nieuwehumanere geneeswijze voor geesteszieken „Emigratie" van Kapel-musici Provinciale Staten van Noordholland Dr. Drees antwoordt Eerste Kamer Kerkelijk Nieuws A. R. M. heeft belangen in Indonesië verkocht Zaterdag wordt in het Provinciaal Zie kenhuis te Santpoort een bronzen borst beeld onthuld van prof. dr. VV. M. van der Scheer, oud-geneeshecr-directeur van „Santpoort", ter gelegenheid van het feit dat deze eminente geleerde en „man van de practijk" (zoals hij zichzelf bij voorkeur kwalificeert) dezer dagen de zeven kruis jes passeerde. Het gebeurt betrekkelijk zelden, dat een nog levende geleerde in ons land zulk een eerbetoon ten deel valt, maar in het geval van prof. Van der Scheer is daartoe stellig alle aanleiding. Hij immers was het, die in Nederland een nieuw systeem voor de ver pleging van geesteszieken introduceerde, dat veel humaner was dan de voordien toe gepaste methoden en dat in de loop der jaren reeds tal van ernstige geesteszieken genezing of verbetering bracht. Het borstbeeld, dat Titus Leeser van prof. Van der Scheer maakte. Het heeft prof. Van der Scheer en zijn medestanders harde strijd gekost om die nieuwe therapie ingang te doen vinden, maar nu, op zijn zeventigste verjaardag, kan hij met voldoening constateren, dat die strijd niet tevergeefs geweest is. Alle psy chiatrische inrichtingen in Nederland heb ben thans de principes van het systeem- Van der Scheer aanvaard en alle nemen zij dan ook deel in de huldiging, die de hooggeleerde kampioen Zaterdag ten deel zal vallen. „En dat is het mooiste geschenk, dat men mij op mijn zeventigste verjaar dag kon geven", zo vertelde prof. Van der Scheer ons gisteren in zijn ruime studeer kamer in het Groningse villadorp Haren, waar hij sinds enkele jaren woont. Dat borstbeeld te zijner ere wilde hij dan ook liever zien als een tribuut aan zijn nieuwe therapie („die niet eens van mijzelf is") dan als een persoonlijke hulde en om de zelfde reden wilde hij ook liever niet over zichzelf spreken. Als wij er nu op stonden, dan wilde hij ons wal vertellen, dat hij in '82 in Abbenbroek géboren was als een van de zes kinderen van een arm predi kantengezin, in Tiel het gymnasium afliep en in Amsterdam zijn artsexamen haalde, waarna hij twee jaar assistent was van prof. Winckler, maar dat was allemaal niet zo bijster belangrijk, vond hij, net zomin als de functies die hij sindsdien bekleedde en die varieerden van geneesheer in Sant poort tot inspecteur van het Toezicht op Krankzinnigen en van geneesheer-directeur in Castricum en Santpoort lot hoogleraar in de psychiatrie' en neurologie, uit welk laat ste ambt hij in 1946 ontslag nam. Van be lang was alleen, dat hij al sinds het begin van zijn loopbaan ernstig getwijfeld had aan de vraag,of het toenmalige verplegings- systeem voor de geesteszieken wel het meest doeltreffende was, want die twijfel had hem tenslotte de weg naar verbetering gewezen. Dat gebeurde in 1926 toen hij kennis maakte met het werk van dr. Her man Simon, een Duitse psychiater die in Gütersloh in Westfalen met zijn zogenaam de „actievere therapie" vele genezingen be werkte bij geesteszieken, die voordien als hopeloze gevallen waren opgegeven. Nu stond de verpleging van deze zieken in die tijd ook in ons land al op een vrij hoog peil: 60 tot 70 der patiënten vond baat bij een doelmatige arbeidstherapie, velen van hen genoten vrijheid en de meeste ver blijf- en slaapzalen in de inrichtingen vormden een geriefelijk en prettig milieu, waarvan op de verpleegden grote invloed ten goede uitging. Maar toch bleven er in. ieder gesticht nog vele gevallen, met wie men niet goed raad wist patiënten, die men niet tot, werken dacht te kunnen be wegen en die om hun a-sociaal gedrag, hun vernielzucht en hun aggressiviteit in cellen of isoleerkamers werden ondergebracht, dan wel in dwangbuizen en spanlakens moesteh worden ingesloten. Van meet af aan was prof. Van der Scheer bezeten door de gedachte, dat men ook voor deze onge- lukkigen iets moest kunnen doen en die gedachte werd vaste overtuiging toen hij in Gütersloh kennis gemaakt had met de methode van dr. Simon. Deze leerde hem dat de a-sociale gedragingen van geestes- ADVERTENTIE *1 _J Zuiver en ontsmet uw huid met de helder vloeibare r fllltrJ.Elill D.D.D. De jeuk bedaart, J. ML ILL*ivjuw de ziektekiemen worden gedood en de huid geneest. GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN ziektekiemen woroen DONDERDAG 15 JANUARI Stadsschouwburg: „Gysbreght van Aem- tel", 8 uur. Concertgebouw: Rudolf Firkus- ly, 8 uur, Minerva: „Kleine mensen op de grote weg", 14 jaar, 8.15 uur. Rembrandt: „Anna", 14 jaar, 7 uur. „Der Apfel ist ab" (voor Haarlems Kunst Gemeenschap), 9.15 u. Palace: „Huwelijkswals", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „De arend van Madagaskar", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „Mandy", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De zeehavik", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De Vrijbui ters", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Lime light", alle leeft., 8 uur. VRIJDAG 16 JANUARI Bioscopen: Nieuw programma. Middag en avondvoorstellingen. zieken nimmer het gevolg zijn van hun ziekte als zodanig, doch veeleer ontstaan zijn door verlies van de geleerde omgangs vormen en, ergo: een verminderd aanpas singsvermogen. Zij moeten dus opnieuw worden opgevoed, hetgeen alleen mogelijk is, aldus de theorieën van Simon, als zij weer verantwoordelijk gesteld worden voor hun daden. Daarom en dat was het prin cipieel nieuwe van Simons methodiek legde hij zijn patiënten (ook de meest „hopeloze") opnieuw plichten op: hij liet hen, al naar de aard van hun storing, meer of minder simpele karweitjes verrichten, daarbij appelerend aan hun persoonlijke verantwoordelijkheid en aan de gemeen schapszin, die ook door sport en spel, ont spanning en een systeem van „loon naar werken" (in de vorm van kleine belonin gen voor verrichte opdrachten) zoveel mo gelijk gestimuleerd werden. Toen prof. Van der Scheer gezien had, welke ongekende successen Simon met dit paedagogische systeem behaalde, kwam hij blakend van geestdrift naar Nederland terug, waar hij zich ogenblikkelijk tot kampioen van de nieuwe therapie verklaarde. „Misschien ben ik daarbij wel eens wat te hard van stapel gelopen," zo bekent hij met een glimlach, „met het gevolg dat ik aanvankelijk heel wat verzet ontmoette. Toen heb ik een aantal van mijn geneesheren en broeders (dat was in mijn Santpoortse tijd) naar Gütersloh gestuurd en daarmee was het pleit, althans wat Santpoort betreft, ge wonnen. In enkele jaren tijds hebben wij toen daar het instituut van de isoleercel en het dwangbuis vrijwel kunnen afschaffen en ook overigens verbeteringen bewerk stelligd, die sprekende bewijzen vormden voor de juistheid van Simons denkbeelden. Langzamerhand en ondanks de oor logsjaren met hun vele belemmeringen heeft dat systeem ook in de andere inrich tingen, neutrale zowel als katholieke en protestante, navolgers gevonden en thans mag ik zeggen, dat het in principe overal in Nederland als waardevol erkend is en ingang gevonden heeft, ondanks het feit, dat Simons systeem sindsdien door andere, succesvolle therapeutische hulpmiddelen doorkruist is, zoals b.v. de shock-kuur (het kalmeren van geesteszieken door middel van electrische schokken), die veel minder paedagogisch en psychologisch inzicht van verplegers en staf vereisen dan de toepas sing van Simons geneeswijze." Prof. Van der Scheer heeft echter goede hoop, dat de methode-Simon zich een vaste plaats zal veroveren bij de verpleging van geesteszieken en daarvoor blijft hij vechten, ondanks zijn zeventig jaren, als adviseur van de gestichten een functie die Volksgezondheid speciaal voor hem ge creëerd heeft. „Maar dat alles had ik nooit bereikt zon der de hulp van al die pioniers, die met mij hun hoop gesteld hadden op de nieuwe geneeswijze, de inrichtingsbestuurders die mij steunden, soms dwars tegen hun poli tieke mandaat in, de broeders die met mij in zee gingen en de vele anderen, die ons terzijde stonden. Vergeet u dus vooral niet, om in de krant te zetten, dat ik hun niet vergeten ben en dat dat borstbeeld van mij daar straks ook voor hun zal staan." Luitenant G. B. Quick, van het bureau van de directeur voor muziek van het Canadese leger, arriveerde gisteren in Den Haag, teneinde een begin te maken met de audities van de Nederlandse gegadig den voor een plaats als kapellid in het Canadese leger. De audities worden ge houden van 16 tot en met 23 Januari. Er zijn in totaal 130 vacatures. Door de Cana dese ambassade worden nog steeds aan vragen ontvangen. De uitgekozen candidaten zullen de nor male immigratie-procedure ondergaan via de Nederlandse en Canadese instanties. Zij moeten zich verplichten ten minste drie jaren in het Canadese leger te diénen. Daarna zullen zij vrij zijn om in het leger te blijven ofwel om een burgerbetrekking op te nemen. Ook ik heb een zonderlinge oom gehad, die reeds vele jaren ter ziele is doch wiens grapjes en grommeltjes voortleven in de herinnering, de annalen en de zeldzame conversatie mijner familie. „Oom Arnold zei altijd.„Weet je wat oom Arnold dan placht te zeggen?" „Zoals wijlen oom Arnold het uitdruk te." „Ik weet nog goed wat Arnold za liger in zo'n geval zei. Ik vind het een prachtig idéé om nog zolang door middel van een tiental flauwi teiten onsterfelijk te blijven. Met de laat ste tante zal oom Arnold eindelijk de wer- kelijk-eeuwige rust ingaan. Maar dat kan nog best een jaar of wat aanlopen. Een van die leukigheden, die van oom voortleven, is zijn spelerij-met-de-tijd ge weest reeds lang voordat de heer Einstein daar een wetenschappelijke grondslag aan gegeven heeft. Als hij met zijn blijde ge zin, na een jaar reikhalzend uitzien en plannen maken, eindelijk met vacantie ging placht hij, wanneer iedereen goed en wel in de trein gezeten was, te zeggen: „nou zijn we al een dag eerder bij het einde van de vacantie dan gisteren". Dat was een naar grapje en oom Arnolds ge zinsleden waren er altijd een ogenblik stil en beroerd van, want het was nog waar bovendien. Een nare man. Mij refererend aan dit phenomeen mij ner familie wilde ik u vandaag doen op merken dat wij met ons allen vandaag al weer dichter bij het begin van de winter van 1953 staan dan gisteren. Waar of niet? Ik hoop dat u daar allemaal een ogenblik ernstig over zult nadenken. De sombere dagen vóór Kerstmis 1961 zijn ook alweer een dagje dichterbij gekomen. Ik hoop dat uw blijmoedigheid op het thema „de lente is nabij" er een geweldige oplawaai door krijgt. Daar heb ik nou mijn satanische draai in. Nu zit u te denken aan de cro- cusjes die over nog maar een maand of wat derlui kopjes alweer boven de aarde zullen steken en dat, als het maar eenmaal zó ver is, wij al ras weer met ons allen in de zon zullen zitten. En nu denk ik aan oom Arnold zaliger, die wel een zonderling man was maar die toch gelijk had als hij zeggen zou: „we zit ten al weer vierentwintig uur dichter bij het eind van de lente dan gisteren om deze tijd". En om deze tijd van het jaar ben ik al tijd erg pessimistisch. ELI AS Op de tweede dag van de vergadering waarop de provinciale begrotingen door de Provinciale Staten van Noordholland worden behandeld, heeft mej. mr. Ribbius Peletier inlichtingen verschaft over d estand van zaken van de streekplannen en zij heeft meegedeeld, dat woningbouw, industrieën en bedrijven tot 1970 de be schikking willen hebben over ongeveer 65 milliocn m3 zand, dat uit plassen en uit het IJselmeer gehaald kan worden. Voorts heeft gedeputeerde De Vries een uiteenzetting gegeven over een verschil tussen het rijk en de provincie ten aanzien van verbetering van provinciale wegen, nu de rijksweg tussen Scharwoude en Schouw niet hersteld wordt. De vergadering begon met het houden van replieken, waarbij mr. De Roos een motie indiende, die mede ondertekend was door leden van andere fracties. In de mo tie wordt gezegd, dat de Staten van oor deel zijn, dat het wenselijk kan zijn, dat voorstellen over culturele aangelegen heden die aan de orde worden gesteld, eerst behandeld worden in een culturele commissie. Gedeputeerde Staten werden uitgenodigd in de zomervergadering een rapport, eventueel met voorstellen, aan te bieden. Drs. Van der Donk (K.V.P.) deelde namens Gedeputeerde Staten mee, dat zij de motie overnamen. Een motie van de heer H a r t o g (Comm.), inzake verhoging van salarissen van provinciaal personeel, werd verwor pen met 56 tegen 10 stemmen. Streekplannen Enige leden oefenden critiek uit op de planologische dienst en betreurden de gang van zaken over het samenstellen van streekplannen. Mr. Van W ij k (Prot. Chr. groep) was van mening, dat de hoge uitgaven niet in overeenstemming zijn met de resultaten. Er wordt stroef gewerkt en gemeentebesturen uitten vele malen klach ten. Bij de beantwoording der vragen gaf mejuffrouw mr. Ribbius Pelletier (Arbeid) toe, dat er veel achterstand is geweest door gebrek aan personeel. Een Gevraagd is met het nemen van besluiten over de gemeentelijke indeling in het Gooi te wachten tot het streekplan voor het Gooi gereed is. Gedeputeerde Staten acht ten dat niet nodig; wel houden zij zich op de hoogte van de gang van zaken. Het plan voor West-Friesland zal pas over enkele jaren gereed komen, omdat daar een speciaal onderzoek wordt inge steld. Zandwinning Mr. Westerman (Arbeid) had het vraagstuk der zandwinning aan de orde gesteld. Mejuffrouw Ribbius Pele tier deelde mee, dat een onderzoek is ingesteld bij gemeentebesturen, spoorwe gen, industrieën en kalkzandsteenfabrie ken die zand nodig hebben. Geschat werd dat tot 1970 zestig tot vijfenzestig millioen m3 zand gebruikt zal worden. Dat zand kan gewonnen worden uit plassen in de provincie, uit het Muiderzand en het Enk- huizerzand. Daardoor behoeft men niet aan de duinen of aan de gronden in het Gooi te komen. Gezondheidszorg De heer Rustige (Prot. Chr. groep) ging in op enkele opmerkingen over de gezondheidszorg. De heer Polak deelde hij mee, dat alles niet van de overheid kan komen. Van de provincie kan niet te veel gevraagd worden, als er geen overeen komst is met het rijk en de gemeenten over de taakverdeling. Bovendien kan de overheid veel overlaten aan fondsen e.d. deel van de achterstand is ingelopen en in Uit een enquête inzake de uitgaven voor het afgelopen jaar is veel werk verzet. Aan de streekplannen wordt gewerkt; dat voor de Zaanstreek is gereed en aan dat voor IJmond werkt een technische commissie. verpleging aan on- en minvermogende t.b.c-patiënten in Noordholland is geble ken, dat er voor een bedrag van 4.626.500 is uitgegeven. Hiervan is 3.100.000 ver goed door ziekenfondsen, sociale fondsen enzovoort. Van het restant was driekwart verzekerd. De provincie kan zich dus te rugtrekken. Verschil tussen rijk en provincie In antwoord op vragen van de heer Voorthuijzen (V.V.D.) deelde de heer De Vries (Arbeid) namens Gedepu teerde Staten mee, dat van de rijksweg nummer 7 AmsterdamLeeuwarden het gedeelte ScharwoudeSchouw voorlopig niet in orde gemaakt wordt door het rijk. De kosten voor de 15 km lange weg zijn te hoog. Er wordt thans gebruik gemaakt van provinciale wegen. Bij een bespreking met de minister van Waterstaat over verbetering van deze wegen bleek, dat het rijk bereid is zestig procent van het te be groten bedrag te betalen en dus niet van de werkelijke kosten. Hiertegen hebben Gedeputeerde Staten bezwaren gemaakt, ondanks het feit, dat net bedrag verhoogd is. Het college meent, dat de werken ge zamenlijk moeten worden uitgevoerd en het rijk spreekt van een subsidie, hetgeen volgens de heer De Vries onjuist is. De besprekingen worden voortgezet. De heer Voorthuijzen diende een motie in, mede ondertekend door andere leden van de Watei-slaatscommissie, waar in aangedrongen wordt op spoedig uitvoe ren der plannen met medwerking van het rijk in de geest, zoals de heer De Vries heeft uiteengezet. Deze motie werd aan vaard. Tol bij Maartensdijk In antwoord op vragen van de heer Mul (Prot. Chr.-groep) deelde de heer De Vries mee. dat Noordholland bij het al of niet opheffen van de tol bij Maartens dijk een belangstellend toeschouwer is. Wat de toestand in Nederhorst en Berg betreft zeide hij, dat op het ogenblik de brug versterkt wordt. Daardoor zal spoe dig een einde komen aan een minder gun stige tóestand. W erkverruiming In de Donderdagmorgen voortgezette vergadering diende de heer Gortzak (Comm.) een motie in, waarin gevraagd wordt de post werkverruiming van 200.000 te brengen op 500.000. De heer De Vries (Arbeid) merkte op, dat de post bedoelt is om bijdragen te verlenen aan werken door anderen (o.a. de DUW). Het is nic-t nodig die post te verhogen en daarom ontraadde hij aan vaarding van de motie. De motie werd verworpen; de commu nisten stemden alleen voor. (Van onze parlementaire redacteur) Meestal levert het algemeen politiek debat in de Eerste Kamer slechts een vrij nutteloze herhaling van de eerder in de Tweede Kamer gevoerde gedachtenwisse- ling op. Deze keer was het echter in één belangrijk opzicht anders. Na de discussie in de senaat over de tere kwestie van het afscheidingsrecht, dat eventueel aan Suri name en aan de Antillen zou toekomen, schijnt nu de lucht aanmerkelijk gezuiverd. Deze opheldering, die zowel aan de rela ties tot de West als aan de positie van het kabinet ten goede kan komen, is te danken aan prof. Gerretson (C.H.) en aan minis ter-president Drees. Eerstgenoemde oefende felle critiek op het kabinet en op minister Kernkamp. Deze bewindsman, zo betoogde hij, had zijn be ginselen verraden door de erkenning van het recht tot afscheiding, dat Suriname, als het nieuwe statuut inzake het Koninkrijk tot stand zal zijn gekomen, zou toekomen. Het kabinet zou volgens prof. Gerretson geprobeerd hebben de volkvertegenwoor diging er in te laten lopen. „De Tweede Ka mer kreeg in December een taart op tafel, maar daarin was een bom verpakt, die tenslotte het Koninkrijk in de lucht zou laten springen." Minister Kernkamp zou in overeenstemming met minister Luns en met goedkeuring van minister-president Drees en van de vice-minister-president Beel, de afspraak hebben gemaakt dat in het statuut het zelfbeschikkingsrecht op een recht tot afscheiding zou neerkomen. Maar vrijwel aan het slot van zijn uiteen zetting gaf prof. Gerretson blijk van wer kelijkheidszin. Men moest, zo zei hij, in de West goed begrijpen, hoe wij tegenover deze aan gelegenheid staan. „Wij willen het af scheidingsrecht niet verwerpen, omdat wij de West met alle geweld' in het Koninkrijk wensen te houden. De mo gelijkheid van afscheiding bestaat ook zonder recht van afscheiding. Maar een bepaalde formulering daarvan zou slechts moeilijkheden scheppen. Niets zou dommer zijn dan de eventualiteit van afscheiding te voren te regelen. Het recht van afscheiding om een on dragelijke band met het Koninkrijk te verbreken is zo een natuurlijk feit, dat het zeer onvoorzichtig zou zijn het constitutioneel vast te leggen." Aldus prof. Gerretson. De minister-president sloeg de spijker op de kop, toen hij in zijn antwoord opmerkte, dat het was alsof hij minister Kernkamp had horen spreken. Deze heeft namelijk niets anders gedaan dan hetgeen prof. Ger retson zo natuurlijk vond. In het door de minister van Overzeese Rijksdelen óp 11 November met de vertegenwoordigers van Suriname en de Antillen bereikte accoord was juist komen vast te staan, dat niemand opneming van het afscheidingsrecht in het statuut wenst. Suriname wenst de verbon denheid in het Koninkrijk, maar zulks op voet van volkomen vrijwilligheid. Op aan dringen van hen, die in dit opzicht van goeden wille zijn, maar die rekening heb ben te houden met zekere gevoeligheden in hun land, heeft minister Kernkamp zijn persoonlijke opvatting kenbaar gemaakt. Zijn standpunt is, dat als ooit Suriname uit het Koninkrijk zou willen treden, dus wij ziging zou voorstaan van het statuut, Ne derland er niet aan zou denken dat gebied met geweld tot blijven te dwingen. Het zou dan meteen met de vrijwilligheid van de grondslag gedaan zijn. Minister-president Drees bracht met zijn antwoord de zaak tot haar juiste propor ties terug. Zou hij in December op dezelf de wijze in de Tweede Kamer te werk zijn gegaan, dan zou er heel wat minder op schudding zijn ontstaan. De minister-pre sident deelde nog mede, dat er een nota- Kernkamp in de maak is over de vraag, hoe verder gehandeld moet worden sinds gebleken is, dat het omtrent de interpre tatie-kwestie nog aan overeenstemming met de Antillen ontbreekt. Onderzocht wordt hoe op de grondslag van de vijf punten van het accoord van New York (waarin erkenning van het zelfbeschik kingsrecht punt vijf is) het overleg zal kunnen worden hervat. Minister Drees voerde nog argumenten aan, die de in de ministerraad gerezen misverstanden en het achterwege blijven van een ministerraad vlak voor het Tweede Kamerdebat begon, moesten verklaren. In dit opzicht was zijn betoog niet bijster sterk. Voorzitter Jonkman herinnerde er aan, dat minister Kernkamp, in tegenstelling Als ge in deze tijd van drukte op de wereld weer eens ge perst en gestreken wordt thuisbezorgd in de rijdende blikverpakking van tram of bus, is het geen wonder dat ge er soms hartelijk naar verlan gen kunt, een poos kluizenaar te zijn. Kluizenaar moet een plezierig vak zijn geweest. Een ruwe pij, met anderhalve meter hennep om uw lendenen ge bonden, een ontbijt van vers getrokken wortelen met een beker kristallen beekwater er bij en maar peinzen en wan delen de ganse dag, zonder op uw blote tenen getrapt te wor den. Wat redeneren met de vogels in de bomen die u nooit tegenspreken omdat dit niet past in de melodie van hun lied, wat in uw eigen bin nenste kijken en er het onkruid tussen de bloemen wieden, en bij het vallen van de zon op een harde bank de gezonde moeheid uit uw leden slapen, om door het ochtendlicht te worden teruggeroepen naar de dag. Naar de dag van alleen zijn met de honderden verschillen de wezens die met u samen in één vel huizen, en waarmee ge in vrede moet trachten te leven. Het is een plezierig vak ge weest in vroeger dagen, toen er ook nog keizers in herme lijn rondliepen door schone paleizen. Van zo een kluize naar en een keizer wil ik u een kleine geschiedenis ver tellen, omdat het dienstig kan zijn u te herinneren aan de dagen, toen de mensen nog tijd hadden om wat dieper na te denken. De keizer is uit zijn machtig paleis neergedaald naar de lan derijen waarop hij door de boogvensters zijn leven lang heeft uitgekeken. Hij is in zijn hermelijnen jas gaan dwalen door de velden en daarna door de bossen daarachter, tot hij in een strooien hut onder de torenhoge eikenstammen een kluizenaar heeft gevonden. Zij zitten op een bemoste boomstronk voor de deur, en praten wat over het vak van kluizenaar en van keizer. Zij hebben het over de mensen en hun deugden, waar zij gauw over zijn uitgepraat, en daar na over hun ondeugden, die eindeloze stof leveren. Het is niet gemakkelijk, te re geren, zegt de keizer. Het zou gemakkelijk zijn, wanneer de mensen niet zo moeilijk waren. Ge denkt soms dingen te doen die hun vreugde geven, en dan blijkt het dat zij morren. Zij begrijpen een keizer niet. Het is de vraag of de keizer hen begrijpt, zegt de kluize naar voorzichtig, en hij laat zijn blote grote teen omhoog- krullen. Kénnen zij u wel? Of zij mij kennen? De keizer zet een hoge borst en schuift zijn kroon wat naar achter op zijn hoofd. Of zij mij kennen? Dat zou ik denken: Onder iedere wet staat mijn naam, op iedere gouden rijder mijn beeltenis. En als zij gearres teerd of gedecoreerd worden, gebeurt dat in naam des kei zers. Ik ben een vader voor hen, om zo te zeggen. Een vader en een moeder tegelijk, mag ik wel beweren. De kluizenaar trekt de knoop van zijn hennepen gordel wat strakker om zijn magere buik, omdat hij de frivole honger voelt knagen en daaraan geen lichtzinnige gedachten wil wijden. En hij zegt peinzend: Ze noemen mij vader Adalber- tus, ook al staat mijn beeltenis niet op de goudstukken en ook al laat ik de mensen niet 1 worden zou, zo hij geen maag had. Ge zoudt uw dienaren onder het volk kunnen laten gaan om het te horen, stelt hij voor. Het moet plezierig wezen, door zoveel mensen vader te wor den genoemd. decoreren of arresteren. Ik leef in eenzaamheid en niet velen kennen mij. De armen wel enigszins, omdat ik voor hen bedel langs de huizen, eenmaal per jaar. Zij zeggen vader Adalbertus. Hoe komen zij daaraan? Zij moesten hun kéi- zer vader noemen, omdat hij hen regeert. Regeren is leiden en verzorgen en dienen. De keizer schuift wat onge makkelijk op zijn boomstronk heen en weer, want ovèr dat dienen en verzorgen heeft hij nog nooit zozeer gedacht. Zij zullen mij ook wel vader noemen, zegt hij welgedaan, maar ik hoor dat niet. Zij zeg gen het welzeker als ik er niet bij ben. De kluizenaar trekt nog eens aan zijn koord en peinst, hoe gemakkelijk een mens heilig Zo hebben zij samen een plan netje uitgedokterd om de men sen te horen, de keizer zal een intocht houden in een koets met zes paarden ervoor, met herauten en muziek en solda len. De mensen zullen te hoop lopen en de keizer zien in zijn ererijtuig, en dubbeldikke rijen vormen langs de aangegeven wegen. Maar tussen hen in zullen de dienaren van de keizer hun oren open zetten om te horen. En gij komt naast mij zitten in het rijtuig, zegt de keizer tegen de kluizenaar. Dat kan geen kwaad, dan zien ze dat ik het goed met u vinden kan, en dan leren zij ook u eens kennen. Dat is aardig. Een kluizenaar naast de keizer op de neergeklapte kap van een koets dat is een verto ning waar de mensen over zul len praten. De kluizenaar doet zijn Zondagse pij met een schoon koord om en kamt zijn baard. Zo een feest overkomt hem alledag niet. Hij zal het maar meemaken. De schetterende muziek en de kleurige uniformen lokken de mensen naar buiten, zij hollen met ganse paternosters kinde ren achter zich aan naar de grote weg, waar de stoet na dert. Het wemelt van schone schit teringen in die stoet; na lange rijen stram marcherende lans knechten in ijzeren pakken en met vederbossen op hun hel men schrijden de hooggeplaat sten, die niet begrijpen waar om zij zich aldus moeten ver tonen, maar er vrede mee heb ben omdat de keizer het heb ben wil. En in de koets met zes paarden ervoor zit de kei zer in zijn vorstelijk goud en fluweel, de koets lijkt een praalwagen die de eerste prijs gewonnen heeft. Naast de machtige zit de kleine, magere figuur in de grauwe pij, zon der versiersel of tierlantijn. Het is de Zondagse pij van vader Adalbertus, maar grauw is zij nochtans. Gelijk vader Adalbertus ook des Zondags wortelen eet. Als de stoet de paleispoorten is binnengetrokken en het ge juich van de mensen in de verte wegsterft, roept de triom ferende keizer zijn dienaren, die in de menigte het oor te luisteren hebben gelegd. Hun hoofdman moet rappor teren, hij staat wat te draaien en te stotteren voor de troon, waarnaast ook de kluizenaar in spanning wacht. Nu, wat zeiden ze? vraagt de keizer met een verwachtings volle lach. De hoofdman der luisteraars draait met zijn rechtervoet in het dikke tapijt en zegt dat het niet gemakkelijk is. Doch na wat vijven en zessen en enke le zevens komt het eruit. Ze zéiden niet zozeer, zegt hij, ze vróegen. En ze vroegen: Wie is toch die harlekijn, die daar naast vader Adalbertus zit? J, met hetgeen prof. Gerretson had doen voorkomen, terstond na zijn terugkeer uit New York de desbetreffende Kamercom missie volledig had ingelicht. En nu de algemene politiek. Als voor zitter van een gemengd kabinet achtte de premier het wijzer zich aan de verleiding te onttrekken het zijne te zeggen naar aan leiding van sommige politieke beschouwin gen. Wat de kabinetsformatie betrof, ook dr. Drees vond, dat de bemoeiingen van de fracties, speciaal ten opzichte van porte feuillebezetting en persoonskeuze, te ver waren gegaan. Niet hij had echter hiertoe het initiatief genomen. Dit was van de fracties uitgegaan. Deze achtte hij toch wel enigermate aan de in het eerste stadium door de vier groepen aanvaarde richtlijnen voor het programma gebonden. Zijns in ziens konden zij zich daarvan nu niet meer geheel losmaken. De communistische bewering, dat destijds minister Staf in Parijs orders van een Amerikaanse gene raal ten aanzien van de kabinetsformatie zou zijn gaan halen, noemde minister Drees dwaas. Zoiets kon naar zijn mening alleen opkomen in het brein van iemand, die, zoals de heer Brandenburg, weet hoe het met de afhankelijkheid van de satel- lietlanden van Moskou gesteld is. Mr. In 't Veld kreeg te horen dat eerste plicht thans is de werkloosheid nu terug te drin gen. Maar men werkt tevens aan allerlei plannen om later de werkgelegenheid te kunnen vergroten. Het kabinet zal zich zeer binnenkort be raden over het advies van de Sociaal Eco nomisch Raad omtrent huurverhoging, be lastingverlaging en loonsverhoging." Over de uitspraak tegen de daders van de aanslag op luitenant-kolonel Harjono zei dr. Drees dat de regering daarop geen enkele invloed kan uitoefenen, maar dat ook zij deze uitspraak niet begrijpt. Bij de replieken is onder meer het debat inzake het Humanistisch Verbond nog voortgezet. Mr. Kropman betoogde dat de K.V.P. er niet aan denkt aan het Huma nistisch Verbond de plaats te geven, waar op de humanisten menen aanspraak te maken. Tenslotte zei dr. Drees dat bij de minis terraad de kwestie van de lerarensalaris sen in behandeling is. Volgende week wordt het algemeen fi nancieel debat gehouden. Geref. kerken Beroepen te Wieringerwerf, H. van Ben- them te Holwerd. Beroepen te Appelscha, G. Oppedijk, cand. te Kollum. Chr. Geref. kerken Beroepen te Rozenburg, M. Drayer te Drachten. Geref. gemeenten Beroepen te 's-Gravenhage, J. W. Ker sten te Genemuiden. Eeuwfeest Theologische Hogeschool In overleg met het curatorium en de stichting tot financiële verzorging van de Theologische Hogeschool van de Gerefor meerde kerken te Kampen hebben de heren J. Bos, ds. J. v. Bruggen te Assen, ds. G. Visée te Kampen en ds. F. de Vries te 's Gravenhage een voorlopig comité ge vormd om plannen te ontwerpen voor de viering van het eeuwfeest van deze Theo logische Hogeschool. Een groter comité waarin personen zitting hebben uit alle delen des lands, is bereids gevormd en zal nog deze maand te Kampen haar eerste vergadering houden. In de te Amsterdam gehouden vergade ring van aandeelhouders der N.V. Amster- damsche Rijtuig Maatschappij is medege deeld dat de belangen der A.R.M. in Indo nesië zijn afgestoten. Vijfzesde deel van de verkoopprijs voor het bedrijf in Indonesië is reeds in Nederlandse courant bij de A.R. M. gestort. De transactie is geschied boven de boek waarde, die blijkens de balans per 31 De cember 1951 bedroeg f662.415. Het betreft hier de N.V. Handelmaatschappij L'Auto te Surabaia. Ook is de dochtermaatschap pij, de N.V. Verenigde Nederlandse Trans portondernemingen „Venetron", verkocht tegen de boekwaarde, blijkens de balans f 321.399.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 5