Indische Nederlanders in Indonesië ten prooi aan verpaupering HET AVONTUUR Grote meerderheid wijst de Indonesische nationaliteit af De moordenaar „Taboe" BENAUWEND PROBLEEM We maken een dassenhanger Zes en meer gezinnen onder één (lek) dak 4 FEUILLETON door Jean Bommart (Uit het Frans vertaald) Haarlems Dagblad Nachtdienst apotheken Burgerlijke Stand van Haarlem ZATERDAG 14 MAART 1953 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Mevrouw Rozetje zat voor het raam van haar kamertje en zuchtte. „Och, och, wat moet ik nou doen, wat moet ik nou doen?" zei ze. „Vanmiddag ko men de jongetjes hier op visite en ik heb alles in huis wat ik ze beloofd heb, behalve één ding. De aardbeienlimo nade, de likkoekjes, de toverballen, alles is er, maar niet het verhaal dat ik ze vertellen zou. Ik weet helemaal niets meer, ik heb alles wat ik beleefd en gelezen heb al wel twee of drie keer verteld". Ze zuchtte nog eens en streek met haar beverige handjes door haar grijze haren. „Ik kan toch niet tegen ze zeg gen dat ik niets meer weet?" Ze ging in haar grote leunstoel zit ten en deed haar ogen dicht om eens goed na te denken. Het werd heel stil in het kamertje, de zon scheen net op mevrouw Rozetjes krulletjes en opeens knikte ze een paar maal van ja en ze lachte, net of ze iets heel grappigs zag. Urenlang bleef het zo stil in dat huis je, toen werd er gebeld. Het waren de vier jongetjes, die op visite kwamen. Ze lachten met één oog naar mevrouw Rozetje en met het andere naar al het lekkers op de tafel. Toen ze allemaal zaten met een groot glas limonade voor zich en de schaaltjes met snoep naast zich, vroeg de grootste: „En nu het ver haal mevrouw Rozetje?" „Ja zeker", knikte ze, „ik begin met een". „Is het echt gebeurd?", vroeg de kleinste. „Is het spannend?" vroeg de andere. „Nou en of", lachte mevrouw Rozetje en toen begon ze haar verhaal. „Ik had nog nooit in een vliegtuig gezeten en ik wou het zo verschrikke lijk graag. Ik had er al eens voor ge spaard, maar het kwam er nooit van. Toen ik daar juist weer aan zat te den ken en wat ik jullie allemaal over mijn vliegtocht zou kunnen vertellen, werd er gebeld. Ik ging opendoen en daac stond een grote piloot in een leren pak op de stoep. „Gaat u mee mevrouw?" vroeg hij. „Mee?" vroeg ik verbaasd. „U bent zeker verkeerd? Ik ben mevrouw Ro zetje". „Ja juist", zei de piloot, „die moet ik ook hebben. Het vliegtuig staat voor". „Vóór?" riep ik. „Kijkt u maar, het staat hier op het pleintje". En ja hoor, daar stond het, een echt mooi vliegtuig, nog groter dan ik dacht. De jongetjes keken mevrouw Rozetje ongelovig aan. „Hier op het pleintje?" vroegen ze en ze keken alle vier tege lijk naar buiten. „Dat kan niet", zei er één. „Het is toch heus waar", knikte me vrouw Rozetje. „Al begreep ik het alle maal niet zo goed, ik zette mijn hoedje maar gauw op en daar gingen we. Eerst vond ik het wel een beetje lawaaierig, zo'n vliegtuig, maar het vliegen vond ik verrukkelijk." „Waar gaan we heen?" vroeg ik aan de piloot, want ik zat naast hem. „Waar u maar wilt", zei hij. „Dan naar Parijs", riep ik en je weet niet hoe gauw of ik het onder ons zag liggen, de Eiffeltoren, de mooie grote gebouwen, de boulevards, autobussen, wel honderdduizend taxi's, maar geen trams, want die rijden in Parijs onder de grond. We cirkelden een poosje bo ven de stad en toen 'wou ik meteen door naar Londen, eens kijken of dat nou net zo groot en druk was als Pa rijs. Het was mooi en groot en druk, maar de Big-Ben, die beroemde toren viel me toch wel een beetje tegen uit de lucht gezien. Daarna werd het pas echt moo:, ik wou door naar Amerika, cowboys zien en Indianen. Toen we boven het Indianenbos vlogen wilde ik er wel eens even uit. De piloot landde op een veldje tus sen de bomen. Van alle kanten kwa men de Indianen op ons af. Ze waren heel vriendelijk, alleen een beetje ver legen. Ik gaf ze allemaal een peper muntje uit mijn tas en dat vonden ze zo aardig dat ze mij een heel Indianen- pak cadeau gaven, met veren en pijl en boog en al". „Ooooh", riepen de jongetjes allemaal tegelijk, „heeft u het nog?" Mevrouw Rozetje schudde haar hoofd. „Dat zal ik jullie vertellen", zei zé. „Net toen ik in een tent mijn nieuwe pak ging aantrekken, kwam een troep vijandelijke Indianen het dorp instor men. Ik klom in een boom „U in een boom?" vroegen de jonge tjes met open monden van verbazing. „Natuurlijk", lachte mevrouw Ro zetje. „Wat moest ik anders doen? Per ongeluk was ik net in de verkeerde boom geklommen, want in die boom woonde een apenfamilie. Vader aap ging er met mijn mooie pak vandoor en de kleintjes met mijn veren. Wat wés ik bang. Omdat ik geen andere mooie dingen meer had werden de apen kwaad en kwamen op me af. Ik liet me zo maar naar beneden vallen tussen die wilde kerels in. En weet je wat er toen gebeurde? Een klein India nenmeisje kwam heel hard aangelopen met een grote rinkelende bel. Alle In dianen zetten het op een lopen en ik bleef alleen achter. En toen kwamen jullie „Wij?" vroegen de jongetjes. „Ja zeker", zei mevrouw Rozetje, „jullie. Ik liep naar de deur en deed je open en dat alles had ik toen net be leefd, zo waar als ik hier zit". Deze dassenhanger wordt gemaakt van triplex. Trek de grijze achtergrond over en breng deze met behulp van carbon op het hout over. Dit is de linkerhelft; de rechterhelft is hetzelfde, alleen leg je nu het voor beeld andersom, zo, dat de lijnen C te gen elkaar komen. Zaag dit nu uit en denk om het hokje B dat ook uitgezaagd moet wor den. Zaag nu twee haakjes uit zoals op het voorbeeld is getekend en lijm deze met A in de vakjes B. Als laatste trek je twee maal het eendje op het hout over, een maal met zijn snavel naar rechts en een maal naar links. Uitzagen en lijmen op de aangegeven plaats. Schilder het geheel met plakkaat verf in de aangewezen kleuren en ver nis het. 1 rood, 2 geel, 3 blauw, 4 groen, 5 wit. De torenklok slaat zeven keer, gewoon als iedre dag, maar 't lijkt dezelfde klok niet meer, zó blij klinkt iedre slag. De vroege mannen op hun fiets, op weg naar de fabriek, die neuriën of fluiten iets, de straat is vol muziek. Een man zet stoeltjes voor 't café, daar gaan hij kijkt er naar de meisjes van het atelier als duiven langs 't trottoir. Al heel vroeg heeft de bloemenvrouw haar kraampje ingericht. De rozen zijn nog nat van dauw, de tulpen zijn nog dicht. Wie had het orgel niet verwacht, dat plotseling weerklinkt, dat aan cle zonkant van de gracht tot in zijn buik toe zingt? Een kring, een meisje middenin, wie vond haar touw zo vlug? „De bocht gaat uit, de bocht gaat in". In, uit, en dan terug. Het leek of niemand zorgen had of treurig om iets was. De mensen liepen door de stad als vogels door het gras. MIES BOUHUYS JN HET VOORMALIGE NEDERLANDS-INDIË leefde tussen de zeer kleine groep „import-Nederlanders", die veelal in het gouvernementele en bedrijfs leven de topposities innamen, cn de grote massa van de Indonesiërs een groep van naar schatting 200.000 Indische Nederlanders, mensen die daar geboren en getogen waren en waarvan velen, zeker zij die de lagere functies in het maat schappelijk leven bekleedden, nooit in ons land waren geweest. Nederland heeft aan deze onderdanen bijzonder veel te danken. Zij waren de ambtenaren, vorm den het kader van het K.N.I.L., uit hun rijen kwamen de werkers op de kantoren en de banken, de machinisten van de fabrieken, het onderwijzend personeel van de lagere scholen, kortom het hele economische en maatschappelijke leven in Nederlands-Indië was ondenkbaar .zonder deze groep. De oorlog en de beruchte „bersiap"-periodc daarna hebben oneindig veel leed over deze bevolkingsgroep gebracht, waarvan zij zich in de enkele jaren van Nederlands gezag, die erop volgden, scheen te zullen herstellen. De Indische Nederlanders gingen weer hopen op een menswaardig bestaan onder een Nederlands of nauw met Neder land verbonden gouvernement. Bij de Souvereiniteitsoverdracht werd die hoop echter de bodem ingeslagen. Daarmee zette, met diepe verslagenheid onder deze vurige aanhangers van het Nederlandse gezag, een periode in, waarin het met hen steeds verder bergafwaarts ging in materiaal en moreel opzicht. Zij kregen een periode van twee jaar tot 27 December 1951 waarin zij kond beslissen of zij Nederlands staatsburg wilden blijven of „warga negara" worde het Indonesisch staatsburgerschap aa vaarden. Wat er echter in de twee volgende jar gebeurde, heeft er niet toe bijgedragen toch al zeer geringe neiging om „war negara" te worden, te versterken. Een v de belangrijkste factoren, die in dit proc een rol hebben gespeeld, is de snel to nemende verarming van deze groep. In Maart 1950 kwamen de financit maatregelen van de Indonesische regeri: los, waarbij men plotseling over slechts helft van zijn geld beschikken kon, en kc daarna de vermindering van de waar van het geld tot op één derde. Tegelijke tijd schoten de prijzen zo ver omhoog, d zelfs goed gesalarieerde mensen niet me rond konden komen. Nu werden salariss nog wel eens verhoogd, hoewel meest niet evenredig met de verhoging van h prijspeil, maar vele steunuitkeringen bl ven op hetzelfde peil van vóór 1950 en da dit over het algemeen juist de meest kwel baren betrof, zoals weduwen, kan men zi de ernstige gevolgen hiervap. gemakkeli indenken. Daarnaast kwam de demobilisatie in I donesië van talrijke jonge Indische Nede landers, die in het K.N.I.L. hadden gedier Zij kregen een uitkering ineens en moe ten verder maar zien aan de slag te kome Een vak hadden ze niet geleerd, niet ku nen leren, daar ze direct na de Japan capitulatie waren opgeroepen en voordi in het kamp of nog op school hadden g zeten. Het betrof hier dikwijls jonge g zinnen. Aan de slag konden ze niet kom en het uitgekeerde geld was in een mir mum van tijd opgeteerd. Boedelverko Maar ook voor hen, die nog een vaste b trekking hadden, werd het leven stee moeilijker, zeker in de gezinnen met ki deren. Zo begon langzamerhand, in een gestad sneller tempo, voor de een wat vlugger d; voor de ander, de verkoop van het va; toch al schamel bezit aan wat in Ind nesië de „toekan botol" en in Nederlai de voddenman heet. De toekan botol koo alles op: lege flessen, blikjes, oude krante maar ook kleding, schoeisel, servies- beddegoed, huisraad. Men kan alles a; hem kwijt, en op deze wijze nog een tij lang in zijn onderhoud voorzien. Ma eenmaal komt een einde aan het bezit, de laatste stoel, de laatste bultzak verkoc is. Dan leeft men met zijn gezin tuss< vier kale wanden op de lege vloer ond een dikwijls lekkend dak. Dit is een beangstigend proces, dat n steeds voortgaat en steeds groter vormi aanneemt, zodat men niet van verarmir maar beter van volslagen verpaupering k: spreken. In huizen waar vroeger één gez woonde, hokken nu vijf, zes en meer g zinnen bijeen. Vijftig en zestig mensen één huis is geen uitzondering. Vaak zijn i ramen dichtgeplakt met papier of karti omdat het glas ontbreekt, een eindelo trieste sfeer is het waarin de mensen levi o „Dat leven kan zo niet doorgaan voor haar, dacht hij vastberaden, het arme kind zal gek worden in deze kast! Ik vind dat ze al een verontrustende blik heeft. Opge sloten in dit huis, waar haar zuster werd vermoord en iedere avond denkend, dat men haar hetzelfde kan doen.Ik laat me niet beetnemen door de brave Edouard, die zijn nachten doorbrengt met naar vossen uit te kijken. En Louise is in geen enkel opzicht hysterisch. Waarom zei hij: „vooral van avond?" Denk zij, dat degenen, die in Courty brand gesticht hebben, hier zullen komen? Is I^efort een vriend van juffrouw de Lernon? Maar nee, Louise verklaart, dat het een schurk is! En dat „helaas" de brand bij Lefort geblust is. „Ik kan er niets aan doen, als ik de kans loop nog eens een bok te schieten. Die kleine zal wel ouders of andere familie leden in de stad hebben. Murier of Louise zullen me hun adres wel geven. Ik zal ze gaan opzoeken. Ik zal ze overtuigen Isa- belle de Lernon, koste wat 't kost, van haar spoken uit dit nachtmerriehuis te be vrijden. Want zij weet ten slotte dat ze in gevaar is! Nou dan? Ik zou me in een dergelijke toestand niet laten smeken om er van tussen te gaan naar Pernambuco, of alleen maar naar Parijs! Maar ik ben bang dat ze al een klein tikkeltje van de molen te pakken heeft. Dit is wel te be grijpen. Je leven doorbrengen met als een muis door deze grote muffe, bemoste, kast te dribbelen, tussen die eikenbomen, waarvan het lijkt of ze uit wanhoop naar de hemel skeletten van armen uitsteken.... In de stilte luisteren naar de stilteOpsprin gen bij het plotselinge kraken in een meu bel, van de „klok van de Dood". Zelfs geen lijken; alleen maar katuilen! kraaien om dit oude kasteel wat op te vro- Hij draaide zich eens om in zijn bed. Ik heb haar niet durven vragen of ze een wekker had. Drommelszal ze nu wel om half acht wakker zijn voor de mis van acht uur in Courty? Monseigneur doet zijn ogen open. Vol komen duisternis. Stilte. Hij heeft een ge luid gehoord. Maar wat voor geluid? Hij pakt zijn browning van onder zijn kussen. Gespannen luisterend hoort hij buiten iets, wat op het gehuil van een zuigeling lijkt. Dat moet nog dat ellendige dier, die grote uil, van straks zijn, die voor mijn luik kwam schreeuwenAh? Neen! Hij gooit laken en dekens tegelijk van zich af. Het is het geluid van een starter. Hij pakt zijn electrische lamp, opent de deux en gaat de gang in. Hij buigt zich over de trapleuning. Het geluid komt van de binnenplaats. Nu draait een motor langzaam. Met zijn pistool in de ene, zijn lamp in de andere hand, bereikt Bachou de W.C. Voor hij er binnen gaat doet hij zijn lamp uit: het is niet nodig de tegenstander een prachtig van achteren verlicht mikpunt te geven. Hij buigt zich voorzichtig voorover. De deur van de garage staat wagenwijd open. Een auto bromt zachtjes bij het be gin van de laan, de lichten uit, behalve het „stop" aan de achterkant, omdat iemand op de rem drukt. Men hoort ook het ge mompel van een met zachte stem gevoerd gesprek tussen de chauffeur en een scha duw naast de auto. Men steelt de auto van juffrouw de Ler non! Bachou heft zijn revolver op om te schieten. In de lucht, want men doodt niet om een auto. Op het ogenblik, dat hij de trekker wil overhalen, doet de man naast de auto een stap achteruit en de auto rijdt weg. Het rode licht gaat uit, het verdwijnt letterlijk in de nacht. „Maar die man daar, die zal ik hebben!" denkt Bachou. „Jammer dat mijn pyama zo licht is. Hij zal op me schieten voor ik de en in en de kinderen opgroeien. dicht genoeg bij ben urn hem op zijn nek te springen!" Hij durft zijn venster-schietgat niet te verlaten, terwijl hij zijn tegenstander be spiedt. Alleen? Weinig waarschijnlijk. Misschien sluit een hele bende het huis wel in voordat zij met man en macht hun aanval doen? Plotseling verlaat de man de schaduw van de bomen en wordt hij in het maan licht zichtbaar. Het is Edouard, de opzie ner! De trouwe Edouard, met zijn geweer in de hand, die rustig de binnenplaats overgaat! Monseigneur verlaat het vertrekje, haast zich de trap af. Hij richt de straal van zijn lamp naar beneden, op de deur. De gren dels zijn los, de verticale staaf is wegge schoven! Zonder iets aan te raken, gaat hij de trap weer op, gaat linksaf de gang in en duwt zonder te aarzelen de deur van juf frouw de Lernon's kamer open. Het bed is niet beslapen. Bachou vindt zijn kamer terug, kruipt weer in bed, nadat hij eerst de deur ge grendeld en er een grote kast voor ge schoven heeft. Hij rilt van de kou, maar tegelijkertijd schudt hij van het lachen.. „Mijn kleine preek over het voortreffe lijke van de huwelijkse staat" mompelt hij klappertandend. Haai angst om des nachts uit te gaan, het barricaderen van de deur! Haar angst voor brand.... De kleine geheimen van het huis, die men mij vraagt, niet te onthullen! Inderdaad! Het is beter, dat men niet weet, dat „Me- De morele gevolgen kunnen niet uitblij ven: ontwrichting van het toch vaak reeds gehavende gezin, demoralisatie, stijgende criminaliteit, prostitutie en het toenemen van haat en ressentimentsgevoelens met alle ernstige gevolgen van dien. De overgang tot het Indonesische staats burgerschap, waarvoor de meeste Indische Nederlanders toch reeds afkerig waren met het oog op de politieke en economische ont wikkeling van de Republiek Indonesia kwam hen geheel zinloos voor als zij zagen hoe zelfs vele Indonesiërs uit hun functies werden ontslagen, enkel en alleen omdat ze in de tijd van het Nederlandse gezag coöperatoren waren geweest. Bovendien toonden vele Indonesiërs hen te beschou wen als exponenten van een koloniaal ver leden. Massa-ontslagen Toen het jaar 1952 aanbrak, met massa ontslagen van hen, die geen „warga-nega- ra" hadden, willen worgden, bleek dat niet meer dan 15 percent de overgang naar de republiek gemaakt had en dat vaak nog uit angst, om niet direct brodeloos te worden. De overigen waren Nederlander gebleven en hiermee werd Nederland dus gesteld voor het benauwende vraagstuk, dat in den vreemde tienduizenden landgenoten onder de meest zorgelijke omstandigheden leef den. De Nederlandse regering heeft zich on voldoende rekenschap gegeven van de con sequentie, die de souvereiniteitsoverdracht in Indonesië voor tal van haar onderdanen zou hebben. Op een vergadering op een van de Nederlandse Commissariaten heb ik eens de vraag gesteld, waarom men op de R.T.C. niet meer aandacht aan dit probleem had gewijd. Het antwoord, dat door een hoog geplaatst ambtenaar van het Hoge Com missariaat gegeven werd, luidde dat dit niet gebeurd was omdat men verwachtte dat toch wel tachtig percent van de Indi sche Nederlanders „warga negara" zou worden! Hiermede werd mijns inziens aan getoond, dat de sociale adviseurs van de Nederlandse regering niet in het minst op de hoogte waren van wat onder deze groep leefde. Lage steun, hoge prijzen Toen de ontwikkeling anders was dan men dacht heeft men vervolgens veel te lang getalmd met het verlenen van de eerste en zo bitter noodzakelijke hulp. Er kwam een sociale dienst (verbonden aan het Hoge Commissariaat en de plaatselijke commissariaten), die na enige tijd naar behoren functionneerde, maar de moeilijk heden waren inmiddels zo groot geworden, dat men ze met de weinige krachten, waar over men beschikte, al lang niet meer de baas kon worden. Er werd steun verleend, maar de steunnormen waren vooral in den beginne uitermate laag, vergeleken bij het onzinnig hoge en nog steeds stijgende prijs peil. Na veel aandringen van de sociale adviesraden, college's, waar vertegen woordigers van de kerken en andere maat schappelijke groepen in vertegenwoordigd waren, werden ze dan eindelijk aarzelend juffrouw" in de nacht op avontuur uitgaat. De trouwe Edouard heeft opdracht stro pers of kampeerders, die deze nachtelijke uitstapjes zouden kunnen onthullen, te verwijderenGeen vergissing mogelijk; ze heeft me er prachtig in laten lopen! En toch Hij bleef nog verscheidene minuten met zijn ogen wijd open liggen. Hij zag haar stugge figuur, haar wisselende blik, haar pathetische onregelmatige mond, dat ste nen gezicht, dat door een glimlach engel achtig werd. Hij slaakte een zucht en be sloot „Neen! Ik heb gezien, zoals de Heilige Thomas, maar ik geloof niet. Als ik ge loofde, zou ik gegriefd zijn, bedroefd tot in het diepst van mijn ziel.... Terwijl ik alleen maar ongerust ben. Schuldig of niet, zuiver of niet, ik zal morgen mijn mis le zen, opdat dat meisje gelukkig wordt. „Want zij is het niet. Daar ben ik zeker van!" HOOFDSTUK IV De bruid is niet wakker geworden De „IJzerwarenhandel Sauvageot" was de mooiste winkel var Courty; zelfs uit de omgeving van Chatedeaudun kwamen de boeren er gereedschappen en machine onderdelen kopen. De zaak behield zijn naam, hoewel die niet meer op de rand boven de etalage stond, doch vervangen was door een pasgeverfd „Gebroeders Le fort". De winkel was gekocht door deze nieuwkomers, waarvan men zei, dat ze verhoogd, maar altijd weer zo dat men vele stappen achter bleef bij de ontwikkeling van zaken. Nu was er, behalve het financiële, nog een ander belangrijk motief om de steun zo laag mogelijk te houden,een van psycho logische aard. Men vreesde dat wannéér de steun op een behoorlijk peil gebracht zou worden, de toch al minimale neiging om het Indonesische staatsburgerschap te aan vaarden, nog minder worden zou. Het Nederlanderschap moest dus vooral niet te aantrekkelijk gemaakt worden. Het moet mij van het hart dat ik dit een bijzonder materialistische en immorele gedachten- gang vind. De tactiek, toegepast in de jaren '50 en '51 om zoveel mogelijk Indische Nederlanders af te stoten in de richting van het warga negaraschap, is zeer beden kelijk geweest. Men meende ongetwijfeld in sommige kringen oprecht dat dit voor deze mensen het beste was, maar onmis kenbaar heeft ook het financiële motief, dat dit voor de Nederlandse schatkist wel zo voordelig was, een rol hierbij gespeeld. Men heeft evenwel vergeten, dat gevoelens, die zeker een eeuw lang stelselmatig zijn aangewakkerd en als goed en waardevol werden gewaardeerd, zoals daar zijn: liefde voor vorstenhuis en vaderland, offerbereid heid voor en trouw aan de Nederlandse vlag, niet opeens na de souvereiniteitsover dracht als domme sentimenten konden worden betiteld, waar men zich vooral bovenuit moest werken. Irreëel De commissie-Werner, die van eind Mei tot begin Juli 1952 in Indonesië vertoefde, concludeert in een rapport dat in hoofd zaak in Indonesië geholpen zal worden. Hiermee wordt deze groep gedwongen in Indonesië te blijven. De wijze waarop de sociale voorzieningen in Indonesië worden voorgesteld, is mijns inziens volkomen theoretisch en van iedere werkelijkheids zin gespeend. Vraagt men mij in welke richting dan wel de oplossing voorzover een oplossing nog mogelijk is tenminste gezocht moet worden, dan geloof ik dat deze veeleer in een vrijwillige evacuatie van het merendeel van deze groep, zeker van de jongere gene ratie, uit Indonesië te zoeken valt, en dan liefst zo spoedig mogelijk, vóórdat er nog meer ongelukken gebeuren. En dan zal voor deze zo zwaar getroffen landgenoten het oude moederland, Nederland, zeker voorlopig de eerste uitwijkmogelijkheid moeten zijn. Dat ook hieraan enorme pro blemen vastzitten (huisvesting, assimile ring, werkgelegenheid enzovoort), die nog maar zeer gedeeltelijk zijn onderzocht, ont veins ik mij niet. Maar de bittere nood van de betrokkenen en de ereschuld, die Neder land tegenover hen heeft, maken de aan pak hiervan tot een dwingende noodzake lijkheid. Voor onze kwartaal-abonnés bestaat de gelegenheid, het abonne mentsgeld automatisch van hun giro rekening op de onze te laten over schrijven. De voordelen hiervan zijn: le Aanbieding van kwitantie komt te vervallen, dus geen incassokosten 2e Giro-biljet behoeft niet meer ieder kwartaal te worden uitgeschreven 3e Geen kosten voor overschrijving Indien U hiervan gebruik wilt maken verzoeken wij U een machtigingsfor mulier bij onze administratie aan té vragen. OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT Bos en Vaart-apotheek, Bos en Vaartstraat 26, telefoon 15290. Centraal Apotheek v.h. Florijn, Grote Houtstraat 78, tel. 10500. H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6, tele foon 10354. Noorder-Apotheek,. Jan Gijzenkade 181, telefoon 23821. HAARLEM, 13 Maart. 1953 BEVALLEN van een zoon: 11 Mrt, H. Chr. BosPaap; 12 Mrt, P. SwennekerGravef; 13 Mrt, A. M. ExcelKlooster; G. van der Laan—van Oyen. BEVALLEN van een dochter: 12 Mrt, A. Hoogendoorn—van Stijn; J. M. Beun—van Santen; A. M. BonselWensing; 13 Mrt,' C. Wullems—van Kampen; N. J. Schuit—de Waard. OVERLEDEN: 11 Mrt, M. Koelewijn Groenendaal, 69 j„ Leidsevaart; F. Ferdo- lage, 71 j„ Kamperlaan; 12 Mrt, W. K. Briët, 74 j., Hazepaterslaan. schatrijk waren. De oude Sauvageot, die nog de tweede etage van het huis bewoon de, verklaarde echtei, dat zij hem bij de ondertekening van het contract, op schan dalige wijze hadden afgezet. Er was voort durend onenigheid tussen hem en Victor en Maurice Lefort. Eén trap diende zowel voor zijn als voor hun etage. Deze samen woning hinderde de Leforts zodanig, dat zij een astronomisch bedrag hadden gebo den om het gehele huis in eigendom te krijgen. Maar Savegeot wilde er niets van horen. Integendeel, hij piekerde over een proces om de verkoop van de zaak onge daan te krijgen. Daar Victor Lefort voorzag dat dit toe komstig proces wel eens verkeerd kon af lopen omdat hij begreep, dat hij het huis van de oude hardnekkige niet zou kunnen kopen, had hij in een recordtijd een kleine villa laten bouwen op een terrein aan de. andere kant van de weg. precies tegenover de ijzerwinkel. Hij kondigde aan, dat. hij ging trouwen en de avond van zijn huwe lijk in zijn huis zou trekken. Dat wilde zeggen, dat hij er niet over dacht Courty te verlaten, maar dat hij zich definitief vestigde. Hij had zich inder tijd gemeenteraadslid laten maken, dank zij machtige politieke invloeden. Gemak kelijk was dat echter niet geweest, als ge volg van de tegenstand van de oude Sau vageot, die in het gehele departement be kend was en er zeer werd gewaardeerd. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 6