Indische Nederlanders in Indonesië
ten prooi aan verpaupering
HET AVONTUUR
Grote meerderheid wijst de
Indonesische nationaliteit af
De moordenaar
„Taboe"
BENAUWEND PROBLEEM
We maken een
dassenhanger
Zes en meer gezinnen
onder één (lek) dak
4
FEUILLETON
door Jean Bommart
(Uit het Frans vertaald)
Haarlems Dagblad
Nachtdienst apotheken
Burgerlijke Stand
van Haarlem
ZATERDAG 14 MAART 1953
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
Mevrouw Rozetje zat voor het raam
van haar kamertje en zuchtte. „Och,
och, wat moet ik nou doen, wat moet
ik nou doen?" zei ze. „Vanmiddag ko
men de jongetjes hier op visite en ik
heb alles in huis wat ik ze beloofd heb,
behalve één ding. De aardbeienlimo
nade, de likkoekjes, de toverballen,
alles is er, maar niet het verhaal dat
ik ze vertellen zou. Ik weet helemaal
niets meer, ik heb alles wat ik beleefd
en gelezen heb al wel twee of drie
keer verteld".
Ze zuchtte nog eens en streek met
haar beverige handjes door haar grijze
haren. „Ik kan toch niet tegen ze zeg
gen dat ik niets meer weet?"
Ze ging in haar grote leunstoel zit
ten en deed haar ogen dicht om eens
goed na te denken. Het werd heel stil
in het kamertje, de zon scheen net op
mevrouw Rozetjes krulletjes en opeens
knikte ze een paar maal van ja en ze
lachte, net of ze iets heel grappigs zag.
Urenlang bleef het zo stil in dat huis
je, toen werd er gebeld. Het waren de
vier jongetjes, die op visite kwamen.
Ze lachten met één oog naar mevrouw
Rozetje en met het andere naar al het
lekkers op de tafel. Toen ze allemaal
zaten met een groot glas limonade voor
zich en de schaaltjes met snoep naast
zich, vroeg de grootste: „En nu het ver
haal mevrouw Rozetje?"
„Ja zeker", knikte ze, „ik begin met
een".
„Is het echt gebeurd?", vroeg de
kleinste. „Is het spannend?" vroeg de
andere.
„Nou en of", lachte mevrouw Rozetje
en toen begon ze haar verhaal.
„Ik had nog nooit in een vliegtuig
gezeten en ik wou het zo verschrikke
lijk graag. Ik had er al eens voor ge
spaard, maar het kwam er nooit van.
Toen ik daar juist weer aan zat te den
ken en wat ik jullie allemaal over mijn
vliegtocht zou kunnen vertellen, werd
er gebeld. Ik ging opendoen en daac
stond een grote piloot in een leren pak
op de stoep. „Gaat u mee mevrouw?"
vroeg hij.
„Mee?" vroeg ik verbaasd. „U bent
zeker verkeerd? Ik ben mevrouw Ro
zetje".
„Ja juist", zei de piloot, „die moet
ik ook hebben. Het vliegtuig staat
voor".
„Vóór?" riep ik.
„Kijkt u maar, het staat hier op het
pleintje".
En ja hoor, daar stond het, een echt
mooi vliegtuig, nog groter dan ik dacht.
De jongetjes keken mevrouw Rozetje
ongelovig aan. „Hier op het pleintje?"
vroegen ze en ze keken alle vier tege
lijk naar buiten. „Dat kan niet", zei
er één.
„Het is toch heus waar", knikte me
vrouw Rozetje. „Al begreep ik het alle
maal niet zo goed, ik zette mijn hoedje
maar gauw op en daar gingen we. Eerst
vond ik het wel een beetje lawaaierig,
zo'n vliegtuig, maar het vliegen vond
ik verrukkelijk."
„Waar gaan we heen?" vroeg ik aan
de piloot, want ik zat naast hem.
„Waar u maar wilt", zei hij.
„Dan naar Parijs", riep ik en je weet
niet hoe gauw of ik het onder ons zag
liggen, de Eiffeltoren, de mooie grote
gebouwen, de boulevards, autobussen,
wel honderdduizend taxi's, maar geen
trams, want die rijden in Parijs onder
de grond. We cirkelden een poosje bo
ven de stad en toen 'wou ik meteen
door naar Londen, eens kijken of dat
nou net zo groot en druk was als Pa
rijs. Het was mooi en groot en druk,
maar de Big-Ben, die beroemde toren
viel me toch wel een beetje tegen uit
de lucht gezien. Daarna werd het pas
echt moo:, ik wou door naar Amerika,
cowboys zien en Indianen. Toen we
boven het Indianenbos vlogen wilde ik
er wel eens even uit.
De piloot landde op een veldje tus
sen de bomen. Van alle kanten kwa
men de Indianen op ons af. Ze waren
heel vriendelijk, alleen een beetje ver
legen. Ik gaf ze allemaal een peper
muntje uit mijn tas en dat vonden ze
zo aardig dat ze mij een heel Indianen-
pak cadeau gaven, met veren en pijl en
boog en al".
„Ooooh", riepen de jongetjes allemaal
tegelijk, „heeft u het nog?"
Mevrouw Rozetje schudde haar hoofd.
„Dat zal ik jullie vertellen", zei zé.
„Net toen ik in een tent mijn nieuwe
pak ging aantrekken, kwam een troep
vijandelijke Indianen het dorp instor
men. Ik klom in een boom
„U in een boom?" vroegen de jonge
tjes met open monden van verbazing.
„Natuurlijk", lachte mevrouw Ro
zetje. „Wat moest ik anders doen?
Per ongeluk was ik net in de verkeerde
boom geklommen, want in die boom
woonde een apenfamilie. Vader aap
ging er met mijn mooie pak vandoor
en de kleintjes met mijn veren. Wat
wés ik bang. Omdat ik geen andere
mooie dingen meer had werden de
apen kwaad en kwamen op me af. Ik
liet me zo maar naar beneden vallen
tussen die wilde kerels in. En weet je
wat er toen gebeurde? Een klein India
nenmeisje kwam heel hard aangelopen
met een grote rinkelende bel. Alle In
dianen zetten het op een lopen en ik
bleef alleen achter. En toen kwamen
jullie
„Wij?" vroegen de jongetjes.
„Ja zeker", zei mevrouw Rozetje,
„jullie. Ik liep naar de deur en deed je
open en dat alles had ik toen net be
leefd, zo waar als ik hier zit".
Deze dassenhanger wordt gemaakt
van triplex.
Trek de grijze achtergrond over en
breng deze met behulp van carbon op
het hout over.
Dit is de linkerhelft; de rechterhelft
is hetzelfde, alleen leg je nu het voor
beeld andersom, zo, dat de lijnen C te
gen elkaar komen.
Zaag dit nu uit en denk om het
hokje B dat ook uitgezaagd moet wor
den.
Zaag nu twee haakjes uit zoals op
het voorbeeld is getekend en lijm deze
met A in de vakjes B.
Als laatste trek je twee maal het
eendje op het hout over, een maal met
zijn snavel naar rechts en een maal
naar links. Uitzagen en lijmen op de
aangegeven plaats.
Schilder het geheel met plakkaat
verf in de aangewezen kleuren en ver
nis het.
1 rood, 2 geel, 3 blauw,
4 groen, 5 wit.
De torenklok slaat zeven keer,
gewoon als iedre dag,
maar 't lijkt dezelfde klok niet meer,
zó blij klinkt iedre slag.
De vroege mannen op hun fiets,
op weg naar de fabriek,
die neuriën of fluiten iets,
de straat is vol muziek.
Een man zet stoeltjes voor 't café,
daar gaan hij kijkt er naar
de meisjes van het atelier
als duiven langs 't trottoir.
Al heel vroeg heeft de bloemenvrouw
haar kraampje ingericht.
De rozen zijn nog nat van dauw,
de tulpen zijn nog dicht.
Wie had het orgel niet verwacht,
dat plotseling weerklinkt,
dat aan cle zonkant van de gracht
tot in zijn buik toe zingt?
Een kring, een meisje middenin,
wie vond haar touw zo vlug?
„De bocht gaat uit, de bocht gaat in".
In, uit, en dan terug.
Het leek of niemand zorgen had
of treurig om iets was.
De mensen liepen door de stad
als vogels door het gras.
MIES BOUHUYS
JN HET VOORMALIGE NEDERLANDS-INDIË leefde tussen de zeer kleine
groep „import-Nederlanders", die veelal in het gouvernementele en bedrijfs
leven de topposities innamen, cn de grote massa van de Indonesiërs een groep
van naar schatting 200.000 Indische Nederlanders, mensen die daar geboren en
getogen waren en waarvan velen, zeker zij die de lagere functies in het maat
schappelijk leven bekleedden, nooit in ons land waren geweest. Nederland heeft
aan deze onderdanen bijzonder veel te danken. Zij waren de ambtenaren, vorm
den het kader van het K.N.I.L., uit hun rijen kwamen de werkers op de kantoren
en de banken, de machinisten van de fabrieken, het onderwijzend personeel van
de lagere scholen, kortom het hele economische en maatschappelijke leven in
Nederlands-Indië was ondenkbaar .zonder deze groep. De oorlog en de beruchte
„bersiap"-periodc daarna hebben oneindig veel leed over deze bevolkingsgroep
gebracht, waarvan zij zich in de enkele jaren van Nederlands gezag, die erop
volgden, scheen te zullen herstellen. De Indische Nederlanders gingen weer
hopen op een menswaardig bestaan onder een Nederlands of nauw met Neder
land verbonden gouvernement. Bij de Souvereiniteitsoverdracht werd die hoop
echter de bodem ingeslagen. Daarmee zette, met diepe verslagenheid onder deze
vurige aanhangers van het Nederlandse gezag, een periode in, waarin het met
hen steeds verder bergafwaarts ging in materiaal en moreel opzicht.
Zij kregen een periode van twee jaar
tot 27 December 1951 waarin zij kond
beslissen of zij Nederlands staatsburg
wilden blijven of „warga negara" worde
het Indonesisch staatsburgerschap aa
vaarden.
Wat er echter in de twee volgende jar
gebeurde, heeft er niet toe bijgedragen
toch al zeer geringe neiging om „war
negara" te worden, te versterken. Een v
de belangrijkste factoren, die in dit proc
een rol hebben gespeeld, is de snel to
nemende verarming van deze groep.
In Maart 1950 kwamen de financit
maatregelen van de Indonesische regeri:
los, waarbij men plotseling over slechts
helft van zijn geld beschikken kon, en kc
daarna de vermindering van de waar
van het geld tot op één derde. Tegelijke
tijd schoten de prijzen zo ver omhoog, d
zelfs goed gesalarieerde mensen niet me
rond konden komen. Nu werden salariss
nog wel eens verhoogd, hoewel meest
niet evenredig met de verhoging van h
prijspeil, maar vele steunuitkeringen bl
ven op hetzelfde peil van vóór 1950 en da
dit over het algemeen juist de meest kwel
baren betrof, zoals weduwen, kan men zi
de ernstige gevolgen hiervap. gemakkeli
indenken.
Daarnaast kwam de demobilisatie in I
donesië van talrijke jonge Indische Nede
landers, die in het K.N.I.L. hadden gedier
Zij kregen een uitkering ineens en moe
ten verder maar zien aan de slag te kome
Een vak hadden ze niet geleerd, niet ku
nen leren, daar ze direct na de Japan
capitulatie waren opgeroepen en voordi
in het kamp of nog op school hadden g
zeten. Het betrof hier dikwijls jonge g
zinnen. Aan de slag konden ze niet kom
en het uitgekeerde geld was in een mir
mum van tijd opgeteerd.
Boedelverko
Maar ook voor hen, die nog een vaste b
trekking hadden, werd het leven stee
moeilijker, zeker in de gezinnen met ki
deren.
Zo begon langzamerhand, in een gestad
sneller tempo, voor de een wat vlugger d;
voor de ander, de verkoop van het va;
toch al schamel bezit aan wat in Ind
nesië de „toekan botol" en in Nederlai
de voddenman heet. De toekan botol koo
alles op: lege flessen, blikjes, oude krante
maar ook kleding, schoeisel, servies-
beddegoed, huisraad. Men kan alles a;
hem kwijt, en op deze wijze nog een tij
lang in zijn onderhoud voorzien. Ma
eenmaal komt een einde aan het bezit,
de laatste stoel, de laatste bultzak verkoc
is. Dan leeft men met zijn gezin tuss<
vier kale wanden op de lege vloer ond
een dikwijls lekkend dak.
Dit is een beangstigend proces, dat n
steeds voortgaat en steeds groter vormi
aanneemt, zodat men niet van verarmir
maar beter van volslagen verpaupering k:
spreken. In huizen waar vroeger één gez
woonde, hokken nu vijf, zes en meer g
zinnen bijeen. Vijftig en zestig mensen
één huis is geen uitzondering. Vaak zijn i
ramen dichtgeplakt met papier of karti
omdat het glas ontbreekt, een eindelo
trieste sfeer is het waarin de mensen levi
o
„Dat leven kan zo niet doorgaan voor
haar, dacht hij vastberaden, het arme kind
zal gek worden in deze kast! Ik vind dat
ze al een verontrustende blik heeft. Opge
sloten in dit huis, waar haar zuster werd
vermoord en iedere avond denkend, dat
men haar hetzelfde kan doen.Ik laat me niet
beetnemen door de brave Edouard, die zijn
nachten doorbrengt met naar vossen uit te
kijken. En Louise is in geen enkel opzicht
hysterisch. Waarom zei hij: „vooral van
avond?" Denk zij, dat degenen, die in
Courty brand gesticht hebben, hier zullen
komen? Is I^efort een vriend van juffrouw
de Lernon? Maar nee, Louise verklaart,
dat het een schurk is! En dat „helaas" de
brand bij Lefort geblust is.
„Ik kan er niets aan doen, als ik de kans
loop nog eens een bok te schieten. Die
kleine zal wel ouders of andere familie
leden in de stad hebben. Murier of Louise
zullen me hun adres wel geven. Ik zal ze
gaan opzoeken. Ik zal ze overtuigen Isa-
belle de Lernon, koste wat 't kost, van
haar spoken uit dit nachtmerriehuis te be
vrijden. Want zij weet ten slotte dat ze in
gevaar is! Nou dan? Ik zou me in een
dergelijke toestand niet laten smeken om
er van tussen te gaan naar Pernambuco,
of alleen maar naar Parijs! Maar ik ben
bang dat ze al een klein tikkeltje van de
molen te pakken heeft. Dit is wel te be
grijpen.
Je leven doorbrengen met als een muis
door deze grote muffe, bemoste, kast te
dribbelen, tussen die eikenbomen, waarvan
het lijkt of ze uit wanhoop naar de hemel
skeletten van armen uitsteken.... In de
stilte luisteren naar de stilteOpsprin
gen bij het plotselinge kraken in een meu
bel, van de „klok van de Dood". Zelfs geen
lijken; alleen maar katuilen!
kraaien om dit oude kasteel wat op te vro-
Hij draaide zich eens om in zijn bed.
Ik heb haar niet durven vragen of ze
een wekker had. Drommelszal ze nu
wel om half acht wakker zijn voor de mis
van acht uur in Courty?
Monseigneur doet zijn ogen open. Vol
komen duisternis. Stilte. Hij heeft een ge
luid gehoord. Maar wat voor geluid? Hij
pakt zijn browning van onder zijn kussen.
Gespannen luisterend hoort hij buiten
iets, wat op het gehuil van een zuigeling
lijkt.
Dat moet nog dat ellendige dier, die
grote uil, van straks zijn, die voor mijn
luik kwam schreeuwenAh? Neen!
Hij gooit laken en dekens tegelijk van
zich af. Het is het geluid van een starter.
Hij pakt zijn electrische lamp, opent de
deux en gaat de gang in. Hij buigt zich
over de trapleuning. Het geluid komt van
de binnenplaats. Nu draait een motor
langzaam.
Met zijn pistool in de ene, zijn lamp in
de andere hand, bereikt Bachou de W.C.
Voor hij er binnen gaat doet hij zijn lamp
uit: het is niet nodig de tegenstander een
prachtig van achteren verlicht mikpunt te
geven. Hij buigt zich voorzichtig voorover.
De deur van de garage staat wagenwijd
open. Een auto bromt zachtjes bij het be
gin van de laan, de lichten uit, behalve het
„stop" aan de achterkant, omdat iemand
op de rem drukt. Men hoort ook het ge
mompel van een met zachte stem gevoerd
gesprek tussen de chauffeur en een scha
duw naast de auto.
Men steelt de auto van juffrouw de Ler
non!
Bachou heft zijn revolver op om te
schieten. In de lucht, want men doodt niet
om een auto. Op het ogenblik, dat hij de
trekker wil overhalen, doet de man naast
de auto een stap achteruit en de auto rijdt
weg. Het rode licht gaat uit, het verdwijnt
letterlijk in de nacht.
„Maar die man daar, die zal ik hebben!"
denkt Bachou. „Jammer dat mijn pyama
zo licht is. Hij zal op me schieten voor ik
de
en
in
en de kinderen opgroeien.
dicht genoeg bij ben urn hem op zijn nek
te springen!"
Hij durft zijn venster-schietgat niet te
verlaten, terwijl hij zijn tegenstander be
spiedt. Alleen? Weinig waarschijnlijk.
Misschien sluit een hele bende het huis
wel in voordat zij met man en macht hun
aanval doen?
Plotseling verlaat de man de schaduw
van de bomen en wordt hij in het maan
licht zichtbaar. Het is Edouard, de opzie
ner! De trouwe Edouard, met zijn geweer
in de hand, die rustig de binnenplaats
overgaat!
Monseigneur verlaat het vertrekje, haast
zich de trap af. Hij richt de straal van zijn
lamp naar beneden, op de deur. De gren
dels zijn los, de verticale staaf is wegge
schoven!
Zonder iets aan te raken, gaat hij de
trap weer op, gaat linksaf de gang in en
duwt zonder te aarzelen de deur van juf
frouw de Lernon's kamer open. Het bed is
niet beslapen.
Bachou vindt zijn kamer terug, kruipt
weer in bed, nadat hij eerst de deur ge
grendeld en er een grote kast voor ge
schoven heeft. Hij rilt van de kou, maar
tegelijkertijd schudt hij van het lachen..
„Mijn kleine preek over het voortreffe
lijke van de huwelijkse staat" mompelt
hij klappertandend. Haai angst om des
nachts uit te gaan, het barricaderen van
de deur! Haar angst voor brand.... De
kleine geheimen van het huis, die men
mij vraagt, niet te onthullen! Inderdaad!
Het is beter, dat men niet weet, dat „Me-
De morele gevolgen kunnen niet uitblij
ven: ontwrichting van het toch vaak reeds
gehavende gezin, demoralisatie, stijgende
criminaliteit, prostitutie en het toenemen
van haat en ressentimentsgevoelens met
alle ernstige gevolgen van dien.
De overgang tot het Indonesische staats
burgerschap, waarvoor de meeste Indische
Nederlanders toch reeds afkerig waren met
het oog op de politieke en economische ont
wikkeling van de Republiek Indonesia
kwam hen geheel zinloos voor als zij zagen
hoe zelfs vele Indonesiërs uit hun functies
werden ontslagen, enkel en alleen omdat
ze in de tijd van het Nederlandse gezag
coöperatoren waren geweest. Bovendien
toonden vele Indonesiërs hen te beschou
wen als exponenten van een koloniaal ver
leden.
Massa-ontslagen
Toen het jaar 1952 aanbrak, met massa
ontslagen van hen, die geen „warga-nega-
ra" hadden, willen worgden, bleek dat niet
meer dan 15 percent de overgang naar de
republiek gemaakt had en dat vaak nog uit
angst, om niet direct brodeloos te worden.
De overigen waren Nederlander gebleven
en hiermee werd Nederland dus gesteld
voor het benauwende vraagstuk, dat in den
vreemde tienduizenden landgenoten onder
de meest zorgelijke omstandigheden leef
den.
De Nederlandse regering heeft zich on
voldoende rekenschap gegeven van de con
sequentie, die de souvereiniteitsoverdracht
in Indonesië voor tal van haar onderdanen
zou hebben. Op een vergadering op een van
de Nederlandse Commissariaten heb ik eens
de vraag gesteld, waarom men op de R.T.C.
niet meer aandacht aan dit probleem had
gewijd. Het antwoord, dat door een hoog
geplaatst ambtenaar van het Hoge Com
missariaat gegeven werd, luidde dat dit
niet gebeurd was omdat men verwachtte
dat toch wel tachtig percent van de Indi
sche Nederlanders „warga negara" zou
worden! Hiermede werd mijns inziens aan
getoond, dat de sociale adviseurs van de
Nederlandse regering niet in het minst op
de hoogte waren van wat onder deze groep
leefde.
Lage steun, hoge prijzen
Toen de ontwikkeling anders was dan
men dacht heeft men vervolgens veel te
lang getalmd met het verlenen van de
eerste en zo bitter noodzakelijke hulp. Er
kwam een sociale dienst (verbonden aan
het Hoge Commissariaat en de plaatselijke
commissariaten), die na enige tijd naar
behoren functionneerde, maar de moeilijk
heden waren inmiddels zo groot geworden,
dat men ze met de weinige krachten, waar
over men beschikte, al lang niet meer de
baas kon worden. Er werd steun verleend,
maar de steunnormen waren vooral in den
beginne uitermate laag, vergeleken bij het
onzinnig hoge en nog steeds stijgende prijs
peil. Na veel aandringen van de sociale
adviesraden, college's, waar vertegen
woordigers van de kerken en andere maat
schappelijke groepen in vertegenwoordigd
waren, werden ze dan eindelijk aarzelend
juffrouw" in de nacht op avontuur uitgaat.
De trouwe Edouard heeft opdracht stro
pers of kampeerders, die deze nachtelijke
uitstapjes zouden kunnen onthullen, te
verwijderenGeen vergissing mogelijk;
ze heeft me er prachtig in laten lopen! En
toch
Hij bleef nog verscheidene minuten met
zijn ogen wijd open liggen. Hij zag haar
stugge figuur, haar wisselende blik, haar
pathetische onregelmatige mond, dat ste
nen gezicht, dat door een glimlach engel
achtig werd. Hij slaakte een zucht en be
sloot
„Neen! Ik heb gezien, zoals de Heilige
Thomas, maar ik geloof niet. Als ik ge
loofde, zou ik gegriefd zijn, bedroefd tot
in het diepst van mijn ziel.... Terwijl ik
alleen maar ongerust ben. Schuldig of niet,
zuiver of niet, ik zal morgen mijn mis le
zen, opdat dat meisje gelukkig wordt.
„Want zij is het niet. Daar ben ik zeker
van!"
HOOFDSTUK IV
De bruid is niet wakker geworden
De „IJzerwarenhandel Sauvageot" was
de mooiste winkel var Courty; zelfs uit
de omgeving van Chatedeaudun kwamen
de boeren er gereedschappen en machine
onderdelen kopen. De zaak behield zijn
naam, hoewel die niet meer op de rand
boven de etalage stond, doch vervangen
was door een pasgeverfd „Gebroeders Le
fort". De winkel was gekocht door deze
nieuwkomers, waarvan men zei, dat ze
verhoogd, maar altijd weer zo dat men vele
stappen achter bleef bij de ontwikkeling
van zaken.
Nu was er, behalve het financiële, nog
een ander belangrijk motief om de steun
zo laag mogelijk te houden,een van psycho
logische aard. Men vreesde dat wannéér de
steun op een behoorlijk peil gebracht zou
worden, de toch al minimale neiging om
het Indonesische staatsburgerschap te aan
vaarden, nog minder worden zou. Het
Nederlanderschap moest dus vooral niet te
aantrekkelijk gemaakt worden. Het moet
mij van het hart dat ik dit een bijzonder
materialistische en immorele gedachten-
gang vind. De tactiek, toegepast in de jaren
'50 en '51 om zoveel mogelijk Indische
Nederlanders af te stoten in de richting
van het warga negaraschap, is zeer beden
kelijk geweest. Men meende ongetwijfeld
in sommige kringen oprecht dat dit voor
deze mensen het beste was, maar onmis
kenbaar heeft ook het financiële motief, dat
dit voor de Nederlandse schatkist wel zo
voordelig was, een rol hierbij gespeeld.
Men heeft evenwel vergeten, dat gevoelens,
die zeker een eeuw lang stelselmatig zijn
aangewakkerd en als goed en waardevol
werden gewaardeerd, zoals daar zijn: liefde
voor vorstenhuis en vaderland, offerbereid
heid voor en trouw aan de Nederlandse
vlag, niet opeens na de souvereiniteitsover
dracht als domme sentimenten konden
worden betiteld, waar men zich vooral
bovenuit moest werken.
Irreëel
De commissie-Werner, die van eind Mei
tot begin Juli 1952 in Indonesië vertoefde,
concludeert in een rapport dat in hoofd
zaak in Indonesië geholpen zal worden.
Hiermee wordt deze groep gedwongen in
Indonesië te blijven. De wijze waarop de
sociale voorzieningen in Indonesië worden
voorgesteld, is mijns inziens volkomen
theoretisch en van iedere werkelijkheids
zin gespeend.
Vraagt men mij in welke richting dan
wel de oplossing voorzover een oplossing
nog mogelijk is tenminste gezocht moet
worden, dan geloof ik dat deze veeleer in
een vrijwillige evacuatie van het merendeel
van deze groep, zeker van de jongere gene
ratie, uit Indonesië te zoeken valt, en dan
liefst zo spoedig mogelijk, vóórdat er nog
meer ongelukken gebeuren. En dan zal
voor deze zo zwaar getroffen landgenoten
het oude moederland, Nederland, zeker
voorlopig de eerste uitwijkmogelijkheid
moeten zijn. Dat ook hieraan enorme pro
blemen vastzitten (huisvesting, assimile
ring, werkgelegenheid enzovoort), die nog
maar zeer gedeeltelijk zijn onderzocht, ont
veins ik mij niet. Maar de bittere nood van
de betrokkenen en de ereschuld, die Neder
land tegenover hen heeft, maken de aan
pak hiervan tot een dwingende noodzake
lijkheid.
Voor onze
kwartaal-abonnés
bestaat de gelegenheid, het abonne
mentsgeld automatisch van hun giro
rekening op de onze te laten over
schrijven.
De voordelen hiervan zijn:
le Aanbieding van kwitantie komt te
vervallen, dus geen incassokosten
2e Giro-biljet behoeft niet meer ieder
kwartaal te worden uitgeschreven
3e Geen kosten voor overschrijving
Indien U hiervan gebruik wilt maken
verzoeken wij U een machtigingsfor
mulier bij onze administratie aan té
vragen.
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
Bos en Vaart-apotheek, Bos en Vaartstraat
26, telefoon 15290.
Centraal Apotheek v.h. Florijn, Grote
Houtstraat 78, tel. 10500.
H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6, tele
foon 10354.
Noorder-Apotheek,. Jan Gijzenkade 181,
telefoon 23821.
HAARLEM, 13 Maart. 1953
BEVALLEN van een zoon: 11 Mrt, H. Chr.
BosPaap; 12 Mrt, P. SwennekerGravef;
13 Mrt, A. M. ExcelKlooster; G. van der
Laan—van Oyen.
BEVALLEN van een dochter: 12 Mrt, A.
Hoogendoorn—van Stijn; J. M. Beun—van
Santen; A. M. BonselWensing; 13 Mrt,' C.
Wullems—van Kampen; N. J. Schuit—de
Waard.
OVERLEDEN: 11 Mrt, M. Koelewijn
Groenendaal, 69 j„ Leidsevaart; F. Ferdo-
lage, 71 j„ Kamperlaan; 12 Mrt, W. K. Briët,
74 j., Hazepaterslaan.
schatrijk waren. De oude Sauvageot, die
nog de tweede etage van het huis bewoon
de, verklaarde echtei, dat zij hem bij de
ondertekening van het contract, op schan
dalige wijze hadden afgezet. Er was voort
durend onenigheid tussen hem en Victor
en Maurice Lefort. Eén trap diende zowel
voor zijn als voor hun etage. Deze samen
woning hinderde de Leforts zodanig, dat
zij een astronomisch bedrag hadden gebo
den om het gehele huis in eigendom te
krijgen. Maar Savegeot wilde er niets van
horen. Integendeel, hij piekerde over een
proces om de verkoop van de zaak onge
daan te krijgen.
Daar Victor Lefort voorzag dat dit toe
komstig proces wel eens verkeerd kon af
lopen omdat hij begreep, dat hij het huis
van de oude hardnekkige niet zou kunnen
kopen, had hij in een recordtijd een kleine
villa laten bouwen op een terrein aan de.
andere kant van de weg. precies tegenover
de ijzerwinkel. Hij kondigde aan, dat. hij
ging trouwen en de avond van zijn huwe
lijk in zijn huis zou trekken.
Dat wilde zeggen, dat hij er niet over
dacht Courty te verlaten, maar dat hij
zich definitief vestigde. Hij had zich inder
tijd gemeenteraadslid laten maken, dank
zij machtige politieke invloeden. Gemak
kelijk was dat echter niet geweest, als ge
volg van de tegenstand van de oude Sau
vageot, die in het gehele departement be
kend was en er zeer werd gewaardeerd.
(Wordt vervolgd