Het secretariaat gonsde
maandenlang van drukte
Tulpen Rallye maakt prima
propaganda voor ons land
FLORA'S HART
Een wereld van
wonderlijke afmetingen
Zowel de deelnemers als de bu itenlandse
pers zijn er enthousiast over
11
WOENSDAG 6 MET 1953
Tn de gewelven van het Haarlemse stadhuis zetelt thans een
Vorstin, die burgemeester Cremers naar de kroon steekt.
Thalia is het, een der negen muzen, dochteren van Zeus en
zusters van Apollo. Zij, de beschermster van het toneel, heeft
zich verdeemoedigd tot holbewoonster en ingezetene van
catacomben. Op het laagst denkbare geografische niveau
kunt gij haar vinden. Maar hoe flonkert haar ster en hoe
slaat zij u in haar ban! Daaraan is geen ontkomen. Voor
waar, het is geen schande, wanneer burgemeester Cremers
en zijn wethouders, de nijvere Geluk vooral, voor haar char-
Het zal de lezer duidelijk zijn: ook uw
verslaggever is in de netten van de muze
in deze onderaardse spelonk verstrikt ge
raakt. Kort nog geleden, op een regenach
tige middag trad hij binnen. De Damiaatjes
hadden juist hun keeltjes geschraapt. Hij
hoorde nog net, dat ze hun stemmetjes
verhieven in een welluidende zang, waar
naar het vooral des avonds in de schaduw
van de Sint Baaf zo goed luisteren is. Toen
verklonk plotseling hun spel de onder
grondse hall slokte elk geluid op en viel
er een stilte, die bijna onwerelds was, zo
onwerkelijk tevens. Een klein hokje be
duidde, dat er een kassa moest zijn, waar
men voor zijn entrée betalen kon. Daarop
volgde er een aardedonkere gang, die zich
ineens oploste in een zaaltje. En in dat
zaaltje, zwakjes geïllumineerd door de
gloed van een miniatuur-voetlicht recht
vooruit, stond uw verslaggever plotseling
vis a vis tegenover de muze, van aangezicht
tot aangezicht met het spel der marionet
ten dat Don en Ly Vex-meire en met even
veel gloed bedrijven.
Er was een kindervoorstelling die mid
dag. Op een vrolijk muziekje danste een
neger de moderne huppelpasjes, welke men
tap-dance noemt, terwijl een mondharmo
nica-speler en guitarist de syncope alle eer
bewezen. Daarna ging het doek open voor
„De baard van koning Dagobert", een grap
pig vertelsel van Annie Sdimidtzeer be
koorlijk voor het marionettentheater be
werkt met complete draaiende décors en
poppen, die al een lust zouden zijn om te
zien, zelfs al werden zij niet bewogen. Het
duurde de kinderen misschien iets te lang:
de toneeltjes waren de dynamische meute
niet opwindend geno.eg. gehaaste lieverdjes
als zij zijn van een gehaaste tijd. Maar de
volwassenen kostte het geduld oefenen
minder moeite. De volwassenen hebben ge
leerd hun ziel in geduld te bezitten. Niet
de oefening, het geluid baart in deze eeuw
de kunst.
De volwassenen genoten met volle teu
gen. Zij hadden oog voor elk détail, be
wondering voor ook maar de miniemste
beweging. Ze waren muisstil. En uw ver
slaggever, eindelijk in het schemerdonker
op een bank neei'gestreken, zat er als een
vogel met de ax-men van zijn vleugels ge
vouwen, de ogen wijd open, de snavel ge
richt naar het toneeltje, waar Don en Ly
De tapdance
Vermeire hem het kostelijkste voer be
zorgden, dat die middag in de hongerige
maag van een gulzigaard der kunst tex-echt
kon komen.
Niets menselijks vreemd
Daar leefden voor hem door onzichtbare
handen bewogen de marionetten, wezen
tjes met een eigen bestaan, buigend en be
wegend als gx-ote mensen, zakkend door de
knietjes, bibberend en bevend: net echt.
Net echt? Echt, moeten wij zeggen, de wer
kelijke wereld zelf in wonderlijke afmetin
gen, de wereld aan honderd drooglijnen
uitgehangen om u toch maar vooral te
laten zien hoe men er de was mee kan
Don en Ly Vermeire
doen. En hoe gij de was doet, want was in
hun uiterlijke verschijning aan die wezen
tjes niets menselijks vreemd, ook hun uit
een verzonnen innerlijk voortspruitende
gedragingen hadden alles van jij en ik en
wij allemaal. Het waren mensjes of zij nu
koning, prins, lakei, Pierrot of Colombine
waren. Het waren mensen. En zij hadden
een stemmetje, en zij maakten muziek en
zij zongen, zij stonden op en gingen zitten,
waren boos, bedi'oefd, blij, in één woord:
ze waren hun publiek zelf in vergrote en
verkleinde maar altijd treffende proporties.
En dat zag dan onze gulzigaard der kunst,
een gulzigaard en tegelijk een nieuwsgie
rige! Want terwijl hij daar zat, en de pop
pen aan het dansen waren, bekroop hem de
lust dat spreekwoordelijke kijkje achter de
schermen te nemen, waarvan gezeed wordt,
dat het u alleen teleurstelling baart. De
voorstelling was nauwelijks ten einde toen
hij aan die neiging toegaf. De vogel die hij
was werd een kip, scharrelend tussen de
banken. Hij vond een doorgang, die hem
de weg opende naar het ingewand van het
kleine theater. En daar trof de nieuwsgie
rige de beide Vermeires, druk bezig met
het verhangen van hun executanten als
kleren aan het rek. Décors werden omge
wisseld; de ganse machinerie reeds vaardig
gemaakt voor de volgende voorstelling.
Maar er schoot nog wel zoveel tijd'over,
dat zij zich een praatje konden gunnen
met de man van de krant. Koning Dagobert
schommelde nog luchtig aan zijn touwtjes,
koningin Xantippe was nog lang niet tot
stilstand gekomen toen hun leidsman en
leidsvrouwe reeds een beeld ophingen van
hun wedervaren, het portret van hun le
vensloop schilderend in ere en bescheiden
heid.
Ja, zij hadden beiden altijd al veel voor
marionetten gevoeld. Het was als een syn
these van hun ondex-scheidenlijke interes
sen. Het toneelspelen hadden zij beoefend
en de schilderkunst. Beeldhouwen was hen
niet onbekend, de belletrie had hun belang
stelling, de muziek. Dat alles bracht hen
als vanzelf tot het spel met de marionet
ten: zij konden er hun liefhebberijen en
gaven als evenzovele deugden in verenigen.
Zelf maken zij de poppen, de kleding, de
décors. Zij snijden de koppen en schilderen
ze. Ze maken de zetstukken en alle x-equi-
sieten. Het is misschien wel het plezierig
ste van alles. De teksten en de muziek:
daarvoor zijn zij van anderen afhankelijk.
Niet dat zij alle stukken in opdracht ge
ven. Nog pas vertaalde Don Vermeire zelf
een spel uit het Frans en maakte hij het
pasklaar voor zijn theater. En dan zijn er
ook nog de comedia's dell' arte, die études
voor de fonkelende fantasie en de slag
vaardigheid van geest.
Maar de keuze der stukken vormt we'
eens een probleem. Aardig is, dat de op
lossing soms komt als vanzelf. Zo nog on
langs in de persoon van de Haarlemse stu
dent Johan Leffelaar, die het marionetten
spel zo prachtig vond, dat hij op slag een
stuk schreef, uitstekend geschikt om or
het repertoire te nemen. Nee in de paai
weken, dat de Vermeires nog in Haarlem
toeven zal het zijn première niet beleven,
maar als het theater weer komt en deze
zomer ligt dat in de bedoeling dan ver
mes bezwijken. De honderden, die telkendage aan haar voe
ten komen zitten, laven zich aan de glans van haar ver
schijning. Vroed en onvroed, jong en oud, vreemdeling of
ingezetene, in de spelonken van het Haarlemse stadhuis
worden zij alle vurige aanbidders van een en dezelfde
schoonheid. In minder lyrische bewoordingen: ze halen hun
hart op aan de plezierige en poëtische taf reien, die Don en
Ly Vermeire met hun marionettentheater voor hun ogen
ontvouwen.
meldt het programma zeker Johan Leffe-
laar's naam. Waarmee wij maar een schou
derklopje willen geven aan allen, die door
het marionetten-theater ook heimelijk
zijn geïnspireerd. Poppenkast-stukken
kan men niet gebruiken. Het theater heeft
spelen nodig op niveau. Het wil een kunst
zinnig verantwoord programma brengen,
juist overeenkomstig de bedoelingen der
Vermeires, die het spel beoefenen voor hun
beroep, een van de' enige twee beroeps
marionettentheaters in den lande.
Het publiek
En voor wie spelen zij het liefst? Wel,
voor volwassenen. Tachtig procent van
hun publiek bestaat daaruit. Kinderen, zo
zeggen zij, begrijpen de tekst meestal niet.
Het gaat hun te hoog. Ze vinden het mooi
om te zien, maar het is moeilijk stukken tc
spelen, die het jonge volkje volkomen be
vredigen. Dat ligt bij de ouderen heel an
ders. Wie zou denken, dat het marionetten
theater geen vat op de massa- kan krijgen,
vergist zich. Speelde men niet onlangs in
Schiedam voor een publiek van driehon-
dex'd fabrieksmeisjes, die tevoren een show
van huishoudelijke artikelen volkomen on
mogelijk gemaakt hadden. Deze bloemen
uit de wildernis der civilisatie brachten de
demonstratices tot huilen. Toen kwam het
marionettentheater.... En een half uur
lang hoorde men ze niet! En zo was het
ook in Rotterdam, waar driehonderdenvijf
tig bouwvakarbeiders de voorstelling ge
spannen volgden. En zo is het ook in Haar
lem, waar vele avondvoorstellingen uit
verkocht zijn met een enthousiast en blij
publiek. Ja, in de duistere crypte van het
stadhuis wordt de geest niet begraven en
de kunst niet bijgezet.
Spijt aan het slot
In die duistere crypte van het Stadhuis
zetelt inderdaad cle genadiglijke muze,
die u verwelkomt naar des muzen stijl:
hoofs en beminnelijk. Vreest geen artike
len van het Burgerlijk Wetboek, noch
neemt uw geboortebewijs mee als ge er
binnengaat. De ambtenaar der Vermake
lijkheidsbelasting, hij is de enige, die
zich met u occupeert. En dit maar voor
heel even. Voor het overige kunt ge rus
tig op de banken plaatsnemen en ver
geten hoe dicht ge bij Cremers zijt en
Geluk en Happé en al de groten, die er
heersen. Uw respect komt hen toe, maar
vergeet niet een buiging te maken naar
koning Dagobert, uw glimlach te be
waren voor „De Wonderpit", het res
terende deel van uw achting tenslotte
voor Don en Ly Vermeire, die u met hun
marionetten aan het lijntje houden. Tot
uw spijt, omdat het uit is. Maar wie zal
die spijt betreuren?
P. W. Franse
In het kleine, enigszins achteraf gelegen lichtgroene gebouwtje tegenover
het Flora-restaurant worden 'weliswaar geen exotische gewassen, geen
geurende hyacinten, geen schilderachtige bloemenarrangementen geëx
poseerd, en ook geen nieuwe tulpenspecialiteiten, die de bloembollenwe
reld zullen veroveren, maar toch behelst dit bescheiden gebouwtje het
hart van de FLORA. Het hart en de ziel. „Management Flora" vermeldt
een groen bordje aan de voorzijde, maar naast de directie zetelt daar ook
het secretariaat, waar van 's morgens vroeg, vóór de eerste bezoeker het
terrein betreedt, tot des avonds laat nadat de laatste bezoeker de tentoon
stelling heeft verlaten, honderden telefoontjes worden behandeld, talloze
brieven uit alle delen der wereld worden beantwoord, waar duizenden en
nog eens duizenden enveloppen worden getikthonderden pakjes reclame
materiaal worden verzonden en waar bezoekers uit alle windstreken wor
den te woord gestaan.
Het is nog maar een greep uit het werk
bij de Flora, het werk, dat even wisselend,
vei-rassend en animerend is als de bloeiende
bloemen en planten zélf! Ja, het gaat er in
de „keuken" van de geurige Flora nogal
eens heet toe. Steeds wanneer er een
ogenblik schijnt te zijn gekomen, dat de
werkzaamheden zo langzamerhand gedaan
zijn, komt er plotseling iets opduiken, dat
juist net zóveel spoed heeft, dat het werk,
waaraan je bezig bent, moet blijven lig
gen. Net zo lang totdat het werk, dat eerst
geen haast had, óók „spoed" begint te
wox'den. En we denken dan aan de hon
derden brieven, die wel beantwoox-d zijn,
maar die toch ook eens in een archief op
geborgen willen worden, zodat er geen
kostbare uren verloren behoeven te gaan
voor het zoeken naar een bepaalde cor
respondentie.
Als we alles zo eens ï-ustig nagaan en
bekijken, dan kunnen de ten alle tijde pa-
raat staande Floi-a-secretaresjes alleen nog
maar verbaasd zijn over het feit, dat ze
in de afgelopen maanden geen tien pond
zijn afgevallen in plaats van vijf, zoals
het gemiddelde gewichtsverlies bedraagt....
Want wanneer er bijvoorbeeld plotseling
een persbei-ichtje de deur uit moet, dan
kan er niet gekeken woi-den naar de wijzers
van de klok, die onbarmhartig doordraaien.
En zo is het met alles in het tentoonstel
lingswezen: propagandamateriaal heeft na
een bepaalde datum geen waarde meer,
terwijl uitnodigingen moeilijk een dag na
de betrokken plechtigheid kunnen worden
verzonden
Zo ziet ge, dat ook al „loopt" de ten
toonstelling eenmaal er altijd nog werk
in overvloed is. En toch, wanneer nummer
zoveel op een zelfde dag vraagt, „wat doen
jullie nu eigenlijk op de Flora" valt het
niet eens mee om daar een'bevredigend
antwoord op te geven. Het enige afdoende
antwoord is wellicht een vriendelijke uit
nodiging om zélf eens te komen kijken!
Maar nu moet ge toch ook weer niet
denken, dat er behalve werken op het
seci-etariaat niets te beleven valt. Voor wie
oog en oor wijd openzet, brengen de dagen
op de Flox-a, ook in het vrij sombere ka
mertje van het secx-etax'iaat met als enig
uitzicht kabbelend water en een gras- en
"zandvlakte, de nodige komische ogenblik
ken.
Wie kan er bijvoorbeeld ernnstig blijven
wanneer de omroepster van de centraal-
post na een verzoek om door te geven,
dat er „bij de dienstuitgang een Peugot met
volle lichten aan staat" (dit met de be
doeling om de eigenaar, die zich op het
terrein bevindt hiervan op de hoogte te
stellen) enkele seconden later over het
terrein weerklinkt, tot tweemaal toe: „Bij
de dienstuitgang staat een persoon met
volle lichten aan"....
Alles bij elkaar genomen werkt iedereen
bij de Flora met plezier en een grote dosis
gevoel voor humor, die bij een dergelijke
toch altijd enigszins zenuwslopende werk
kring, onontbeerlijk is.
„Als ik vrij ben, ga ik fijn met mijn
familie naar de Flora kijken", het is een
opmerking, die met de nodige varianten
nogal eens gebezigd pleegt te worden en
het zijn juist dergelijke niets- en toch zo
veelzeggende opmerkingen, die er juist de
goede sfeer weten te scheppen. Niet alleen,
dat het „kijken naar de Flora in zijn vrije
tijd voor iemand, die er dag in dag uit
zit en de bloemetjes als het ware heeft
kunnen zien „geboren worden", vreemd
aandoet, maar. als het er op aankomt,
gebéurt het. En wel om de eenvoudige
x'eden, dat er overdag geen gelegenheid be
staat om er enkele uurtjes uit te trekken
teneinde iets te zien van „de eigen Flora".
Ja, zo is het gevoel: „ónze Flora". Het
was dan ook een hard gelag, toen enige
dagen na de opening van de tentoonstelling
bleek, dat een der leden van het secreta
riaat haar dienstkaax-t had vergeten en,
ook na herhaalde pogingen om de situatie
uit te leggen, door de dienstdoende sup
poost niet op „haar" Flora, waar ze al meer
dan een half jaar werkte, werd toegelaten.
Tenslotte dankte zij het aan een tele
foontje van het secretariaat, dat zij er
zonder entx-éebiljet door mocht
Ja, in het donkere secretariaatskamertje,
waar nimmer een spiertje zon komt, waar
geen geur hangt van rozen of hyacinten
en waar vandaan net nog de buiten zijkant
van het Bloemenpaleis zichtbaar is, heerst
een sfeer, die alles vergoedt. Een sfeer van
saamhorigheid en kameraadschap zoals
men zelden elders ontmoet.
En wanneer de bloemen op de Flora al
lang weer zullen zijn uitgebloeid, de riante
gebouwen zijn gesloopt en de klanken van
het Flora-cax'illon slechts nog in herinne
ring nabeieren, zal ook de „Flora-staf"
weer uit elkaar gaan. De thans zo trouwe
collega's zullen elkaar misschien nimmer
meer zien, maar toch zal dit Flora-tijdpex-k
in hun gedachten blijven leven. Een tijd
perk, waarop zij met voldoening zullen
kunnen terugzien omdat zij er al hun
krachten voor hebben gegeven.
Een foto van het administratievertek der
Flora, waar de telefoon en de schrijf
machines maandenlang niet stilstonden.
Wanneer er één sportief evenement is, dat de toeristische mogelijkheden van Neder-
land en dan speciaal van Nederland in de bollentijd na de oorlog in het zonnetje
heeft gezet, dan is dat de internationale Tulpen Rallye, een automobilistische gebeur
tenis die in een paar jaar tijds met meteoor-achtige snelheid omhoog is gestegen naar
de top van de autosport-kalender. De propaganda, die hiervan voor Nederland uitgaat
is niet gemakkelijk te overschatten. Het gaat daarbij niet eens zozeer om de persoon
lijke reclame, die alle enthousiaste buitenlandse deelnemers ieder jaar weer voor
deze rit met zijn feilloze organisatie maken, maar vooral om de publiciteit in de
buitenlandse pers, die vooral dit jaar de stoutste verwachtingen van de organisatoren
is gaan overtreffen. Er reden dit jaar deelnemers van zestien verschillende landen
mee. Welnu, in de pers van zestien landen is dezer dagen over Nederland geschreven
en wel in zeer waarderende zin. Zowel de schoonheid van de bollenvelden als de
gastvrije ontvangst, de organisatorische talenten van ons land als zijn Horeca
bedrijven zijn daarbij in de loffelijkste zin bezongen. En dat geldt niet alleen de
dagbladpers, maar evenzeer de vakpers, de buitenlandse auto-bladen, die een zeer
grote invloed uitoefenen op de keuze die buitenlandse automobilisten in hun vacantie-
domicilies moeten maken.
Het grappige is, dat de Tulpen Rallye
eigenlijk op buitenlands initiatief is ont-
staan. De Franse arts Angelvin, wedstrijd
rijder van formaat en tevens groot bloe
menliefhebber, zei na de oorlog tegen Maus
Gatsonides: „Waarom houden jullie Hol
lander's eigenlijk nooit eens een Rallye".
En toen Gatsonides daarop tegenwierp, dat
het niet zo eenvoudig zou zijn daarvoor een
bepaald aanknopingspunt te vinden, zei de
Franse dokter: „Maar jullie hebben toch
de tulpen?"
Dat was bij Gatsonides niet aan dove-
mans-oren gezegd. Hij polste de RAC-
West, een regionale automobiel-club die
toen nog in haar kinderschoenen stond,
over het idee en de Tulpen Rallye was ge-
De koning op de schommel van zijn mantel. Een scène uit een kindervoorstelling.
boren. Dat het voor zo'n jonge club een
hele kluif was, laat zich raden. Maar aan
de andei'e kant beschikte de RAC-West
over routiniers als Piet Nortier, Gatsoni
des zelf en nog een paar lieden, die hun
spox-en in de internationale wedstrijd-rij-
derij ruimschoot verdiend hadden en bo
vendien diepte zij een paar ox-ganisatoren
op van kaliber als Van Calsteren, de wed
strijd-secretaris, en Leo de Wolff, die pre
cies weet wat de pers en de publiciteit toe
komt, en van de eerste keer af ging het
zaakje gesmeerd. Natuuxdijk haperde er
wel eens wat, maar dat was dan toch op
onbetekenende punten en op het ogenblik
is het zo, dat het wedstrijdcomité al met
sombere gezichten rondloopt, wanneer ex-
één communiquétje vijf minuten later komt
dan was voox'zien.
Potige rit
Wat de sportieve kant van de zaak aan
gaat, daai'in hebben zich wel veranderin
gen voorgedaan. De eex'ste Tulpen Rallye
in 1949 was eigenlijk een wandel-rit met
een klassemensproef, een handigheids
proefje, na afloop, een rit, die iedereen mee
kon rijden, zelfs al had hij net een week
zijn rijbewijs. Dat is nu zeker niet meer zo.
De Tulpen Rallye is met zijn speciale étap
pes met verhoogd gemiddelde in de Franse
bergen een zéér potige rit geworden, niet
zo zwaar als de Fx'anse Alpen Rallye of
LuikRomeLuik, maar door de bank
zeker zo zwaar als de Rallye de Monte
Carlo. Toegegeven wanneer het in de laat
ste sneeuwt is zij zwaarder. Wintert het
echter zachtjes, dan is de Tulpen Rallye
beslist zwaax'der. Onze Rallye is namelijk
niet afhankelijk van het weer, men weet
van tevoren bij benaderig zeer wel hoé
zwaar de x'it zal worden.
Wat in de Tulpen Rallye niet vex'anderd
is, is de strikt sportieve amateuristische
opzet in zoverre dan dat er geen geldprij
zen te halen zijn en dat op geen enkele
wijze een nationale automobiel-industrie
wordt bevoordeeld. Wij hebben er trou
wens nog géén. Met haast pijnlijke nauw
keurigheid worden de kansen voor iedereen
zo gelijk mogelijk gemaakt. Toegeven, over
het algemeen zijn het toch de geroutineer
de fabrieksrijders die winnen, maar dat is
niet te vermijden, tenzij men er een loterij
van zou gaan maken. De best geprepareer
de wagen en de kundigste rijder móeten
winnen, anders deugt de Rallye niet.
Wij geloven inmiddels, dat men er toch
goed aan zal doen de Rallye niet zwaarder
te maken dan zij thans is. Natuurlijk ver
langt iedere pur sang-wedstrijdrijder naar
een zo zwaar mogelijke opgave. Een na
tuurlijk krijgen de zwaarste opgaven de
meeste publiciteit. Maar aan de andere
kant moet men toch zoveel mogelijk x-ij-
ders aan blijven trekken zonder hen boven
menselijke taken op te leggen. Wij menen,
dat op het ogenblik deze gulden midden
weg gevonden is, nu men de Tulpen Rallye
als een middelzware rit kan qualificeren,
een soort waaraan zeker grote behoefte
bestond.
Lust voor het oog
Bij alles wat er ook vex-andex-en moge.
één ding blijft zeker hetzelfde. En dat is
het schone moment., waarop de dood-ver-
moeide rijdei-s, die hun ogen hebben afge
pijnigd op de lange wegen in het buiten
land, op de wegzwiepende haarspeld-boch
ten in het licht van de koplampen, einde
lijk de eerste bollenvelden zien. Wanneer
da zachte kleuren van de tulpen onder een
voorjaarszonnetje in een typisch Hollands
landschap de moeheid doen vergeten, om
dat zij zo een lust voor het oog zijn èn om
dat zij het vriendelijke einde van een
fikse beproeving zijn. En in die genoege-
lijke sfeer van Holland in het voorjaar
blijven al die buitenlandse deelnemers dan
nog een paar dagen hier hangen om Hol
land op zijn best te zien. Om dan tenslotte
terug te keren en al hun vrienden en ken
nissen te vertellen: „Hollandeen heer
lijk land. Daar moet je eens heen gaan".
En de talrijke buitenlandse deelnemei's die
ieder jaar weer terugkeren en hun uiter
aard niet te tellen bekeerlingen, die zo
maar wat rond komen toeren, vormen de
beloning voor de talloze grote en kleine
officials van de RAC-West, die er ieder
jaar weer tijd, geld en arbeid voor over
hebben om dit Nederlandse evenement tot
in de puntjes te doen slagen.
„Bloemenspel met licht en donker', inge
zonden door de eerste prijswinnaar
Kropholler, verwierf een troostprijs.