Denen toonden aan vorstenpaar
hun kunst- en cultuurschatten
Kamer verwierp motie waarmee
zij het eigenlijk wel eens was
Mister X
Instituut van Ingenieurs wijdde
vergadering aan Februari-ramp
Agenda voor
Haarlem
Sporen
Triomftocht door
jubelend Elseneur
Holland-Amerika Lijn
wil mailschip bouwen
Commissie zal normen voor
steun aan studenten zoeken
Ministers Drees, Algera en
Witte onder belangstellenden
3
PINKSTER-RECLAME
Favoriet
Emissie van f 20 millioen
Ds. Oskamp bedankte
voor Amsterdam
Kerkelijk Nieuws
tkKIeiitóWWrf
Commissaris der Koningin
in Groningen ere-doctor
Gereformeerde kerk te
Overveen toegetreden
DONDERDAG 21 MEI 1953
Twee maal zevenentwintig kanonschoten
dreunden Woensdagochtend over de haven
van Kopenhagen, de eerste keer toen Ko
ning Frederik en Koningin Ingrid zich aan
boord van het koninklijk jacht de „Danne-
brog" begaven, de tweede keer toen de
sloep die koningin Juliana en prins Bern-
hard naar de „Dannebrog" bracht, van wal
stak.
Honderden Denen waren naar de haven
gestroomd om het vertrek van de gasten
naar Elseneur bij te wonen. Statig voer het
witte koninklijke jacht de haven uit, na
gewuifd door de kijkers.
Koningin Juliana was voor deze tocht
gekleed in een wit shantung complet met
zwarte accessoires, waarbij zij een zwart
hoedje droeg. Koningin Ingrid droeg een
witte robe met zwarte nopjes. De koning
en de prins hadden zich voor dit gebeuren
in admiraalsuniform gestoken. De Neder
landse koningin zag er, ondanks de ver
moeiende dag van gisteren, stralend uit en
verheugde zich kennelijk op de twee uur
durende tocht in het milde ochtendzonnetje.
In kasteel Kronborg
In Elseneur zag het zwart van de mensen
en een luid gejuich steeg op toen het ko
ninklijk jacht meerde. Nadat de burge
meester koningin Juliana bloemen had
aangeboden, werd per auto naar het slot
Kronborg gereden, waar slotvoogd Dalsa-
ger zijn gasten rondleidde door de prachtige
kerk en de majestueuze kasteelzalen. Een
van de fraaiste is ongetwijfeld de zwart en
wit betegelde 64 meter lange ridderzaal,
waar schilderijen van de Nederlandse
meesters Isaack Isaacz (15991688) en
Pieter Isaacz (15611625) ervan getuig
den, dat de betrekkingen tussen beide lan
den reeds van zeer lange her dateren.
Daarvan spreken ook de prachtige Ne
derlandse gobelins die de concertzaal ver
fraaien en die de dominé van de slotkerk,
die in zijn zwarte toga met kraag de gas
ten begeleidde, met gerechtvaardigde trots
toonde.
In het kleine ontvangkamertje tekenden
Koningin en Prins het gastenboek en voeg
den hun naam toe aan de lange lijst van
illustere persoonlijkheden die er in staan
vermeld. Buiten het slot en in Elseneur
wachtten de bewoners van het stadje de
gasten weer op en temidden van honderden
vlaggen reed de stoet door naar Hornbaeck
waar het instituut voor nabehandeling van
kinderverlammingspatiënten werd bezocht.
Het Hornbaeck-hospitaal
De hoge gasten werden hier ontvangen
door de twee geneesheren-dii'ecteur en
vervolgens rondgeleid door de behande
lingszalen. Een van de laatste snufjes is het
grote zwembad, voor bewegings-therapie,
dat gisteren voor het eerst in gebruik was.
Aan de ingang boden twee meisjes, die
deze week als genezen ontslagen worden,
aan de beide koninginnen rozen en orchi
deeën aan. Koningin Juliana toonde grote
belangstelling voor de behandelingswijze
en vooral de kleintjes hadden haar bijzon
dere aandacht.
Het hospitaal is vorig jaar in gebruik ge
nomen, kort na een zware kinderverlam
mingsepidemie. De regering stelde toen
onmiddellijk gelden beschikbaar voor de
inrichting van een ziekenhuis en kocht
daarvoor het grootste hötel in Hornbaeck
aan. Enige maanden later kon men, hoewel
het ziekenhuis toen nog provisorisch was
ingericht, reeds met de behandeling begin
nen en thans behoort het tot de modern
ste instituten op dit gebied.
De inwoners van Bad Hornbaeck hadden
druk gevlagd en van vrijwel elk huis wap
perde de Deense vlag, met hier en daar het
rood-wit-blauw er naast. Kwart voor drie
werd de terugtocht naar Kopenhagen aan
vaard, waar later in de middag Koningin
en Prins de Hollandse kolonie ontvingen.
Ontvangst der Hollandse kolonie
Drommen mensen waren voor de legatie
in de Amaliengaden tezamen gestroomd en
de ongeveer 400 Nederlanders, die hier te
gast waren, moesten zich soms door de
rijen heen dringen. In de tuin van het
legatiegebouw was een grote tent opgericht
waar verversingen werden aangeboden.
Toen de lange rij van gasten gepasseerd
was begaven Koningin en Prins zich even
eens naar de tuin, waar ze zich geruime
tijd met hun landgenoten onderhielden.
De hoge gasten dineerden 's avonds met
Koning Frederik en Koningin Ingrid en
vele andere hoogwaardigheidsbekleders in
het Frederik VlII-paleis.
De dag werd besloten met een gala-voor
stelling in de koninklijke schouwburg van
Kopenhagen. Om 8 uur betraden het Ne-
ADVERTENTIE
BEELDIGE BLOUSE ft Cft
met ajour
Grote keuze JERSEY COSTUUMS
vele grote maten.
Barteljorisstraat 27 b. d. Grote Markt
Haarlem
DONDERDAG 21 MEI
Stadsschouwburg: „Colombe" (Haagse
Comedie), 8 uur. Grote Kerk: Concert door
koren ten bate van adoptie-comité Oude
Tonge, 8 uur. Ged. Oude Gracht 104: Chris
telijk Historische Unie, verkiezingsvergade
ring, 8 u. Haarlemse Kegelbond: Katholieke
Nationale Partij, propaganda-vergadering,
8 uur. Brinkmann: Volkspartij voor Vrijheid
en Democratie, openbare vergadering, 8 uur.
Zuiderkapel: Spreker H. J. Heilbron,
evangelist, 8 uur. Palace: „Ontsnapt aan de
guillotine", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor:
„Les belles de nuit", alle leeft., 7 en 9.15 u.
Lido: „Het zwarte kasteel", 18 jaar, 7 m
9.15 uur. City: „Asphaltliefde", 18 jaar, 7
en 9.15 uur. Spaarne: „Wolven huilen in
Alaska", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
„Eine Nacht im Séparée", 18 jaar, 7 en 9.15
uur. Rembrandt: „Viva Zapata", 14 jaar, 7
en 9.15 uur.
VRIJDAG 22 MEI
Bioscopen: Middag-en avondvoorstellin
gen, nieuwe programma's.
derlandse en het Deense koninklijke paar
hun loge. Direct daarop klonken de in De
nemarken traditionele negen „hoera's" voor
de koninklijke gasten, ingezet door de
Deense minister van Justitie, onder wiens
beheer de koninklijke schouwburg staat.
Voor de eerste keer tijdens de duur van
het bezoek werd hierna het „Wilhelmus"
gespeeld.
Koningin Juliana was gekleed in een
grijs-groene robe, de Prins droeg het gala
uniform van admiraal der Koninklijke
Marine en de Deense Koning het gala
uniform van generaal van het Deense leger.
Fotografisch intermezzo
De eerste helft van het programma werd
gevuld met de eerste en derde acte van
„De bruiloft van Figaro", opgevoerd door
leden van de Deense staatsopera. Na afloop
hiervan volgde een aankondiging in het
Deens, die voor de Nederlanders in de zaal
(en ook door Koningin en Prins) kennelijk
niet begrepen werd. Iedereen bleef zitten
en het doek ging neer om even later weer
op te gaan en een batterij van camera's te
onthullen die op de koninklijke loge waren
gericht. Dit maakte voor buitenstaanders
een dermate komisch effect.dat Prins Bern-
hard in de lach schoot en ook Koningin
Juliana een glimlach niet kon weerhouden.
De tweede helft van het programma be
stond uit een opvoering door het Deense
staatsballet van de fantasie „Droombeel
den". Vele Denen stonden na afloop van
de voorstelling aan de uitgang om het
vertrek der beide koninklijke paren naar
Amalienborg gade te slaan.
De HollandAmerika Lijn stelt op 5
Juni de inschrijving open op f 20 millioen
aandelen, tot de koers van 100 pet., uit
sluitend voor houders van oude aandelen,
in de verhouding van 1 nieuwe voor 2 oude
aandelen. De nieuwe aandelen delen voor
de helft i:n de resultaten van 1953.
Het prospectus vermeldt dat thans on
derhandelingen worden gevoerd met de re
gering over de bouw van een groot mail
schip, type Nieuw Amsterdam, op een dus
danige wijze dat niet het volle risico van
de bouwkosten op de vennootschap komt te
rusten.
De directie vertrouwt dat deze onder
handelingen tot een goed einde worden
gebracht. Het restant van de bouwsom zal
dan uit eigen middelen gefinancierd kun
nen worden, onder meer uit de oorlogs
schadevergoeding wegens het verloren
gaan van de „Statendam" en uit de op
brengst van de voor de sloop verkochte
„Volendam". Van de thans aangekondigde
emissie behoeft geen geld voor dit doel
te worden gebruikt.
Geleidelijk moet worden voortgegaan
met vervanging van oudere schepen door
modern materiaal. De directie denkt hier
bij aan een kleiner mailschip, een nieuw
vrachtschip en het bouwen van enkele
schepen van iets kleinere afmetingen dan
de tegenwoordige vrachtschepen, onder
meer bestemd voor enkele der lijndiensten
en tevens geschikt voor de vaart naar Ca
nada en de grote meren zodra de St. Law-
rence-zeeweg voltooid is. Dit programma
hoopt de directie met de beschikbare mid
delen, benevens de gelden uit de emissie
te kunnen voltooien.
Het debat over de sociale positie van de
Nederlandse studenten, waartoe de in
Februari ingediende motie van mevrouw
Fortanier de Wit de aanleiding vormde en
de daarop gevolgde nota van minister Cals
de discussiestof leverde, is geëindigd in
een geredekavel over de vraag, of de ge
wijzigde motie na het ministeriële ant
woord nog wel zin had.
Mevrouw Fortanier (VVD) hand
haafde haar motie. Zij had zich laten voor
lichten door een kenner van het staatsrecht
uit de Kamer en de minister, die bekende
niet zo doorgewinterd te zijn in het staats
recht als dat Kamerlid, dat, naar hij ver
onderstelde, „oud" was, waagde zich iets
te ver op dit voor hem gladde ijs, toen hij
zei, zich aan een bij wijze van conclusie
aanvaarde motie van orde te moeten hou
den met als alternatief een portefeuille
kwestie. Op dat moment kwam prof. Oud
heftig gebarend naar voren om de juistheid
van deze opvatting te betwisten. De
minister constateerde toen: „Ik was niet ver
mis met mijn verondei'stelling uit welke
hoek het staatsrechtelijke advies kwam."
De motie werd verworpen met 51 tegen
12 stemmen. Alleen de VVD, de CPN en de
KNP waren er voor. Het was reeds tevoren
duidelijk, dat de grote meerderheid van de
Kamer niet vooruit wenste te lopen op de
begroting en anderzijds huiverig was zich
op een concrete uitspraak vast te leggen.
Deze laatste overweging was beslissend
voor de Partij van de Arbeid. Zij wilde het
betere niet prijsgeven door bij voorbaat het
goede als ultimatum te aanvaarden.
Bij de KVP was in eerste instantie pater
Stokman geenszins enthousiast, maar-
na het antwoord van de minister was het
greintje enthousiasme verdwenen.
Prof. Romme achtte het een goed ge
bruik, een motie te bezien in het licht van
het antwoord, dat van achter de regerings
tafel wordt gegeven. „Welnu," zo zei hij,
„wij hebben dit antwoord en het komt
tegemoet aan het verlangen van de Kamer."
„Neen," verklaarde daarop prof. Oud,
„dit debat zonder motie zou betekenen, dat
er geen conclusie van de Kamer is. Ook al
wordt de motie verworpen, de parlemen
taire geschiedenis leert, dat een verworpen
motie niet zonder waarde behoeft te zijn."
Zo kreeg men dus gisteren de interes
sante figuur, dat de motie-Fortanier, waar
in, althans naar de geesd, precies datgene
stond, dat de overgrote meerderheid van de
Kamer wel wenste en waarvan prof.
Romme had geconstateerd, dat het in het
antwoord van de minister besloten lag, als
uitspraak van de Kamer door de overgrote
meerderheid van de Kamer werd ver
worpen.
De minister had in zijn antwoord niet
veel meer gezegd dan reeds in de nota was
geformuleerd. Hij kon instemmen met de
opvatting, dat het bedrag per beurs te laag
was en hij was dan ook geneigd te zeggen,
cat, zo de financiën van het rijk tot beper
king zouden dwingen, deze beperking moet
worden gezocht in een beperking van het
aantal beurzen er. 'niet in een verlaging van
het bedrag per beurs.
De minister had bezwaar tegen een af
schaffing van het stelsel der renteloze voor
schotten en ook tegen de geopperde ge
dachte van een studieloon.
Hij verzette zich met betrekking tot de
selectie tegen een verplicht psychotech
nisch onderzoek. Mr. Cals kondigde ten
slotte aan de instelling van een breed
samengestelde commissie, die zal adviseren
over alle actuele vragen. De commissie zal
advies kunnen uitbrengen over de proble
men van directe en indirecte steun, over
het verstrekken van beurzen aan eenzijdig
begaafden, over de verstrekking van rente
loze voorschotten, over het verlenen van
rijksbeurzen en over de aftrekbaarheid van
studiekosten.
In afwachting daarvan is de minister be
reid, voor 1954 een verhoging van het aan-
Naar wij vernemen heeft ds. A. Oskamp
te Heemstede, die toezegging van beroep
ontving van de Nederlands Hervormde
Gemeente van Amsterdam, thans voor dat
beroep bedankt.
Ned. Herv. kerk
Beroepen te Zwijndrecht (vac. J. Godt-
help) L. Emmerzaal te Dubbeldam.
Geref. kerken
Bedankt voor Wijhe C. Goeman te
Schipluiden.
ADVERTENTIE
Een aantal vooraanstaande deskundigen,
die alle betrokken zijn geweest of nog zijn
bij de stormvloed van 1 Februari en de
gevolgen daarvan, heeft gisteren inleidin
gen gehouden tijdens een bijzondere alge
mene leden vergadering van het Konink
lijk Instituut van Ingenieurs. Onder de vele
belangstellenden op deze vergadering wa
ren ook de minister-president dr. W. Drees,
de minister van Verkeer en Waterstaat,
mr. J. Algera, de minister van Wederop
bouw en Volkshuisvesting ir. H. B. J. Witte,
een aantal hoge officieren van land- en
zeemacht, die het bevel hadden gevoerd
over militaire detachementen, die bij het
reddings- en herstelwerk waren ingescha
keld geweest, en verscheidene Kamerleden,
deel uitmakende van de Watersnood-com
missie.
Ir. A. G. Maris, directeur-generaal van
de Rijkswaterstaat, die de sprekers in
leidde, begon met de algemene vraag te
stellen of de stormvloed ons heeft over
vallen. Het antwoord moet luiden „ja" èn
„neen". Neen, omdat wij wisten dat een
dergelijke stormvloed eens zou kunnen
komen, ja, omdat wij nog niet klaar waren
om ons er tegen te beschermen. Uitvoerig
behandelde hij de schuldvraag. Men kan
zeggen, dat alle schuld bij de waterschap
pen ligt. Zij waren immers verantwoorde
lijk voor het onderhoud. Daar staat tegen
over dat gezegd moet worden dat het rijk,
dat het oppertoezicht had, tekort is gescho
ten in deze taak, mede door een al te zuinig
beleid. Volgens hem is het met deze kwes
tie als met zovele andere: het is niet zwart
en ook niet wit, maar grijs in vele nuances.
Prof. dr. P. Groen, adjunct-directeur
van de afdeling Oceanografie en Maritie
me Meteorologie van het K.N.M.I. in De
Bilt, en buitengewoon hoogleraar aan de
Vrije Universiteit te Amsterdam hield
vervolgens een voordracht over het ver
band tussen storm en waterstanden.
De volgende spreker was dr. K. R. Post-
ma, directeur van de afdeling Weerdienst
en Luchtvaartmeteorologie van het K.N.
M.I., die het onderwerp: „Stormen en
stormvloedprognose" belichtte.
Ir. P. J. Wemelsfelder, hoofdingenieur
van de Rijkswaterstaat, kwam vervolgens
tot een beschrijving van de wijze, waarop
de stormvloed zich voor onze kust heeft
gemanifesteerd en gaf het volgende alge
mene beeld: Het ramphoogwater zelf is
extreem hoog geweest over grote uitge
strektheid, 50 tot 70 cm hoger dan wat ooit
eerder door meting werd vastgelegd. De
uitgestrektheid van het maximum was bij
zonder groot. De duur van het fatale hoog
water was ongewoon lang. Het derde
stormvloedhoogwater is voor de voltooi
ing van vele doorbraken noodlottig gewor
den.
Daartegenover onderscheidt deze storm
vloed zich niet van andere in zijn alge
meen karakter, noch in de tijdsduur. Van
bijzondere verschijnselen als een vloedgolf
of zeebeving is geen sprake geweest. Het
is wel gebleken, dat deze stormvloed zich
nog niet in zijn uiterste kracht heeft ge
toond.
In de middaguren werd gesproken door
ir. J. L. Klein, directeur-hoofdingenieur
van de provinciale waterstaatsdienst van
Zuidholland, die het onderwerp „Dijkbreu
ken" behandelde, en door prof. ir. P. Ph.
Jansen, van de Technische Hogeschool te
Delft, die over „Dijkherstel" sprak.
Ir. Klein achtte het geen prettige taak
dit falen van de civiel-technische weten
schap nogmaals uitvoerig te bespreken,
maar gelukkig kon ditmaal niet gezegd
worden, zoals bij vroegere overstromings
rampen, dat verwaarlozing van het onder
houd de oorzaak is geweest. In het alge
meen kan worden gezegd, dat de con
structie van de buitenbelopen geen oor
zaak voor dijkdoorbraken is geweest, ook
al zijn hier en daar beschadigingen aan
te wijzen. Een dichte grasmat is op de
meeste, niet te ernstig aangevallen plaat
sen, voldoende gebleken, steenglooiïngen
hebben zich in het algemeen uitstekend
gehouden, basalt het best, met asfaltvulling
nog beter. Voorts is gebleken dat de aan
wezigheid van een goed gesloten wegdek
op de dijkkruin met uitzondering van
gewapend beton veelal gunstig heeft
gewerkt en dikwijls dijkdoorbraak heeft
voorkomen.
Drie oorzaken noemde ir. Klein, waar
door het binnenbeloop in de meeste ge
vallen het eerst is bezweken: Uitspoeling
door het over de te lage dijkkruin stro
mende water; uitspoeling door over de
kruin slaande golven; verweking en/of
afschuiving.
13.000.000 zandzakken
Natuurlijk wordt in de eerste plaats ge
dacht aan verhoging van de bestaande dij
ken. Dit is echter niet overal even ge
makkelijk. Er zijn bijvoorbeeld dijken, die
gevormd worden door de straten van
Dordrecht en het zal wel heel bezwaarlijk
zijn, deze dijken een halve meter op te
hogen. Overigens kon ir. Klein hier ter
geruststelling aan toevoegen, dat in Zuid
holland nergens een volgebouwde dijk was
doorgebroken.
Tenslotte sprak ir. Klein zich uit als
een sterk voorstander van het afsluiten
van de zeegaten.
Vervolgens gaf prof. Jansen een over
zicht van de vraagstukken, die zich voor
deden en nog steeds voordoen bij
het hersteJwerk. Dikwijls werd en wordt
de strijd met zandzakken gevoerd, on
der meer ook bij de binnendijken, die on
bereikbaar bleken voor groot aannemers
materiaal. In totaal werden tot dusverre
bij alle herstelwerkzaamheden 13.000.000
zandzakken gebruikt. Het dichten van de
dijkgaten is een werk, dat zeer veel aan
dacht vereist, niet alleen op de plaats
zélf, maar ook met het oog op de andere
gaten. Door de dichting van één gat kan
het vermogen van een ander gat toenemen.
tal beurzen en een vex-hoging van de maxi
mum bijdx-agen in overweging te nemen en
tevens om vrijdom van collegegeld te geven
bij het verstrekken van renteloze voor
schotten.
Het is met dat soldaat-zijn een
cux-ieus geval. Midden in een
leventje van zox-geloze jonkheid
komt er een geel of rood brief
je in uw bus, waarvan ge de
inhoud eerst niet serieus wilt
nemen. Ik soldaat? Dat kan
niet. Soldaten zijn andere
wezens dan ik ze komen
ergens vandaan om samen te
marcheren en naar gebrulde
commando's te luisteren en in
kazernes te slapen, maar ze
zijn daarvoor geschapen, zoals
de schapen geboren worden om
in een kudde te wandelen. Dat
een gewoon mens als ge zelf
zijt met een x-ose papiertje kan
worden omgetoverd tot een
soldaat, kijk, dat is een grap
die ge niet zonder lach ver
nemen kunt.
Maar gx-ap of niet, zoveel
weken later zijt ge het al en
loopt ge in de kudde. Dan
gaat ge de marcherende man
nen in uniform anders zien,
want dan hebt ge ontdekt dat
het gecamoufleex-de burgers
zijn, stuk voor stuk, die alle
maal eens gedacht hebben
nooit soldaat te zullen kunnen
worden.
Ge zijt in het eendere pak ge
dwongen en ge hoopt er zo
snel mogelijk weer te kunnen
uitkruipen. Dat is logisch en
te begrijpen. Ge maakt ervan
wat ervan te fabriceren is,
zolang dat uitkruipen nog niet
op de dagorder staat en ge
probeert de plezierige kanten
van het kudde-wandelen nog
plezieriger te maken dan ze al
zijn. Met dat al zijt ge niet
zo'n opperbeste soldaat, uit
strategisch oogpunt gezien,
maar ge blijft er zo goed mo
gelijk mens bij en dat is be
langrijk.
En dan kruipt ge er uit en
trekt uw burgerkleren weer
aan, met het gevoel alsof ge uit
een benauwde stad de vrije na
tuur instapt. Maar in een af
gelegen puntje van uw hart
blijft ge soldaat, uw leven
lang. Ge denkt daarbij nooit
aan veldslagen of raakschie-
ten, maar aan de gulle lach
van lanterfanterige uren in de
kazernes, aan de slechte grap
pen waarvan ge zelf slacht
offer zijt geweest, aan de-natte
dweil in uw krib of aan de
sei'geant-majoor met de snor
als een naciitvlinder.
En er is iets daarbij in dat af
gelegen puntje, dat uw ganse
haxri doet opzwellen als ge na
jaren die sergeant-majoor ont
waart, nog steeds met een
nachtvlinder onder zijn dikke
neus, maar met wat minder
ondex-kinnen en met schoudex-s
die iets meer zijn gaan han
gen. Dan zijt ge verheugd met
een koxri gesprek over herin
neringen uit dat en dat jaar,
toen ge door hem wierd aan
geblaft.
Want dat blaffen is als een
dierbaar geluid evenzeer op-
gebox-gen in het afgelegen mi
litaire puntje van uw burger
lijke hart.
Ik heb een luitenant gehad die
over het kazerneterx*ein stapte
alsof hij wenste generaal te
zijn. En nu, vijftien jaar na
dien, i s hij zoiets geworden,
met goud op zijn kraag en een
pet om eerbiedig naar op te
den.
(k zag hem stappen door de
drukte van een nationale feest
dag, omstuwd door deftige,
schone dames die familie of
anderszins van hem schenen.
Hij koos een plaats op het ter-
x~as, waar de soldaat uit het
iaar zoveel met verrassing
naar hem zat te kijken. Hij
merkte dat niet, want duizen
den van ditzelfde mensenma
teriaal waren door de tijd langs
hem heen gemaxrheerd van
burgermaatschappij naar ka
zerne en omgekeerd.
In de jaren dat hij mij met
zoveel anderen regeex-de, zat
hij nog op een paard. Dat
maakte hem toen tot een le
vend standbeeld van waardig
heid. Die paax'den zijn uit het
leger verdwenen, de luitenants
van tegenwoordig zullen op
andere wijze naar boven moe
ten stijgen om eerbied af te
dwingen. Zij zullen daar wel
iets op gevonden hebben, ik
weet het niet.
De generaal of zoiets zat als
een maharadja temidden van
zijn schonen achter een duur
glas, toen ik zijn ernstige blik
opving en mijn hand tot gx-oet
verhief. Hij tuurde een wijle
nadenkend over mij heen, toen
5 daagde er iets in zijn brein
vol Marshall-zox-gen en hij
wenkte mij.
Wel, ik meen u te kennen, zei
hij vriendelijk en vol welda
digheid. Hij was vroeger, als
luitenant, ook altijd zeer de
mocratisch geweest.
Dat kan, zegde ik met voldoe
ning. Het was in het jaar zo
veel, daar en daar, bij dat en
dat regiment. Ge waart toen
nog luitenant op een paard.
Ach ja. Luitenant op een
paax-d. Dat was een schone
tijd. En gijLaat me eens
kijken.
Kijk maar niet. Ik was niets.
Een stukje veldgrijs uit de
grauwe vlakte van het regi
ment.
De dames lachten weids en
liefderijk. Zij keken nog eens
terdege naar de gouden pet en
lachten daarop met grote ze-
kex-heid nog wat breder.
Zij zagen een visioen van de
ferme luitenant op zijn dan
send paard, hoog uitstekend
boven de troep. Jaja, hij had
het niet voor niets zo ver ge
bracht. En hier stond een van
die dankbare ondex-danigen,
die een goede herinnering
hadden behouden aan zijn
vriendelijke fermheid of zijn
ferme vriendelijkheid, in ieder
geval aan zijn juiste combina
tie van mens en militair. Jaja,
dit was een ontroerend tafe-
x-eeltje, het paste in deze zon
nige middag als een drup ci-
tx-oen in een kopje thee.
Ach ja, zegt de generaal of zo
iets nog eens, dat is lang ge
leden. Ik herinner mij noch
tans die jaren. Zij waren goed
en gezellig.
De dames doken bereidwillig
mee in zijn zee van overpein
zing, al konden zij er niet in
zwemmen met kennis van za
ken.
En ik dacht aan een plezierig
moment, dat ik niet vergeten
had.
Ik heb u nog eens gered van
de toorn des kolonels, zegde ik
deftig. Misschien weet ge het
nog? Het was in de ochtend
voor een feestpax-ade. Toen
kwaamt ge naakt het kazerne-
terrein opwandelen, en ge
wist het zelf niet. Ik heb u
toen een sein gegeven en de
staldeur opengezet, waar ge u
snel verscholen hebt.
De dames verstarren in een
vreselijk alarm. Haar gezich
ten zijn gelijk maskers van af
schuw. Zij starexx bevroren
naar de generaal of zoiets, in
stomme bede om te worden ge
wekt uit deze vreselijke droom.
De generaal ziet mij peinzend
aan.
Jaja, zegt hij langzaam, ik her
inner mij dat. Daar was ik u
dankbaar voor. Ik was wat suf
geweest die morgen. Jaja. Tot
ziens. Ik vond het prettig u
terug te zien.
Van af mijn verre zitplaats zie
ik de dames met smekende
gebaren om uitleg vragen, zij
staren in ontzetting naar hem
op. Haar glorie is ineengestort,
haar luitenant van weleer
heeft zijn aureool en zijn voet
stuk tegelijk verloren. Zij eisen
schadevergoeding, om zo te
zeggen.
Ik zie hem met een glimlach
en trage gebaren woorden zeg
gen naar weerskanten. Ik weet
wat hij zegt. Dat er in die tijd
rijsporen bij het uniform wer
den gedragen, en dat het ver
geten daarvan heette: naakt te
zijn.
Jaja. Die dames leven in een
andere tijd. Ik had het mis
schien niet zo duidelijk moeten
zeggen.
Maar als ge eens soldaat ge
weest zijt, bewaart ge met de
herinneringen ook de termen.
Als burger moet ge daar blijk
baar serieus rekening mee hou
den. J. L.
In de aula van de Groningse Universiteit had Woensdagmiddag de ere-promotie
plaats van de heer E. H. Ebels, Commissaris der Koningin in de provincie Groningen
tot doctor honoris causa in de rechtsgeleerdheid. Na de ere-promotie kwam tijdens
de receptie in de senaatskamer mr. W. A. Offerhaus, kamerheer in buitengewone dienst
van de Koningin, namens Hare Majesteit de gelukwensen aanbieden. Van links naar
rechts: mevrouw Ebels, dr. E. H. Ebels en mr. W. A. Offerhaus.
Tijdens een plechtigheid in de aula van
de Groningse Universiteit had gistermid
dag de ere-promotie plaats van de Com-
missax-is der Koningiix in de provincie Gro
ningen en voorzitter van de Zuiderzeeraad,
de heer E. H. Ebels, tot doctor honoris
causa in de rechtsgeleerdheid. De Commis-
sax-ic der Koningin werd door een senaats
wagen van het studentencorps Vindicat
Atque Poiit naar het gebouw van de aca
demie gebracht. De aula was gevuld met
talrijke autoriteiten, onder wie vertegen
woordigers van de Koningin en van het
ministerie van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen.
Prof. mr. J. H. Beekhuis, rector-magni-
ficus der universiteit, opende deze bui
tengewone senaatszitting met woorden van
welkom tot de autoriteiten.
Prof. mr. E. H. s'Jacob, dié er in zijn toe
spraak op wees, dat de verdiensten van de
heer Ebels, voorzover de senaat van de
Groningse Univex-siteit deze heeft kunnen
wegen, liggen op het tex-rein van het open
baar bestuur. Spreker herinnerde aan zijn
werkzaamheden als secretaris van de Gx-o-
ninger Maatschappij van Landbouw, als
bux-gemeester van zijn woonplaats Beex'ta,
als lid van het college van gedeputeerden
der Provinciale Staten en de moeilijke ja
ren der bezetting, toen de heer Ebels de zo
netelige functie van proviciaal voedsel-
commissaris bekleedde.
In zijn dankwoord noemde dr. Ebels het
ambt als Commissaris der Koningin het
mooiste dat er in ons staatsbestel bestaat.
Voorts noemde spreker het een heerlijke
taak als voorzitter van de Zuiderzeex-aad
te mogen meewerken aan het schone natio
nale werk van de vreedzame winning van
de twaalfde provincie
Naar wij van het secretariaat van de
Oecumenische Raad van Haarlem exx Om
geving vernemen, zijn dezer dagen ook de
Gereformeerde Kerk van Overveen en de
Church of England te Haarlem tot de Raad
toegetreden. De Gereformeerde Kerken in
Nederland hebben zich niet bij de lande
lijke Oecumenische Raad aangesloten,maar
in Haarlem en Heemstede voegden zich
reeds eerder twee Gereformeerde predi
kanten, ds. A. Pos en ds. A. Dondorp, als
pei-sonen bij de Raad.
Thans maakt dus ook een der Gerefor
meerde Kerken in de omgeving van Haar
lem als geheel deel uit van de Raad.