Denen toonden aan vorstenpaar hun kunst- en cultuurschatten Kamer verwierp motie waarmee zij het eigenlijk wel eens was Mister X Instituut van Ingenieurs wijdde vergadering aan Februari-ramp Agenda voor Haarlem Sporen Triomftocht door jubelend Elseneur Holland-Amerika Lijn wil mailschip bouwen Commissie zal normen voor steun aan studenten zoeken Ministers Drees, Algera en Witte onder belangstellenden 3 PINKSTER-RECLAME Favoriet Emissie van f 20 millioen Ds. Oskamp bedankte voor Amsterdam Kerkelijk Nieuws tkKIeiitóWWrf Commissaris der Koningin in Groningen ere-doctor Gereformeerde kerk te Overveen toegetreden DONDERDAG 21 MEI 1953 Twee maal zevenentwintig kanonschoten dreunden Woensdagochtend over de haven van Kopenhagen, de eerste keer toen Ko ning Frederik en Koningin Ingrid zich aan boord van het koninklijk jacht de „Danne- brog" begaven, de tweede keer toen de sloep die koningin Juliana en prins Bern- hard naar de „Dannebrog" bracht, van wal stak. Honderden Denen waren naar de haven gestroomd om het vertrek van de gasten naar Elseneur bij te wonen. Statig voer het witte koninklijke jacht de haven uit, na gewuifd door de kijkers. Koningin Juliana was voor deze tocht gekleed in een wit shantung complet met zwarte accessoires, waarbij zij een zwart hoedje droeg. Koningin Ingrid droeg een witte robe met zwarte nopjes. De koning en de prins hadden zich voor dit gebeuren in admiraalsuniform gestoken. De Neder landse koningin zag er, ondanks de ver moeiende dag van gisteren, stralend uit en verheugde zich kennelijk op de twee uur durende tocht in het milde ochtendzonnetje. In kasteel Kronborg In Elseneur zag het zwart van de mensen en een luid gejuich steeg op toen het ko ninklijk jacht meerde. Nadat de burge meester koningin Juliana bloemen had aangeboden, werd per auto naar het slot Kronborg gereden, waar slotvoogd Dalsa- ger zijn gasten rondleidde door de prachtige kerk en de majestueuze kasteelzalen. Een van de fraaiste is ongetwijfeld de zwart en wit betegelde 64 meter lange ridderzaal, waar schilderijen van de Nederlandse meesters Isaack Isaacz (15991688) en Pieter Isaacz (15611625) ervan getuig den, dat de betrekkingen tussen beide lan den reeds van zeer lange her dateren. Daarvan spreken ook de prachtige Ne derlandse gobelins die de concertzaal ver fraaien en die de dominé van de slotkerk, die in zijn zwarte toga met kraag de gas ten begeleidde, met gerechtvaardigde trots toonde. In het kleine ontvangkamertje tekenden Koningin en Prins het gastenboek en voeg den hun naam toe aan de lange lijst van illustere persoonlijkheden die er in staan vermeld. Buiten het slot en in Elseneur wachtten de bewoners van het stadje de gasten weer op en temidden van honderden vlaggen reed de stoet door naar Hornbaeck waar het instituut voor nabehandeling van kinderverlammingspatiënten werd bezocht. Het Hornbaeck-hospitaal De hoge gasten werden hier ontvangen door de twee geneesheren-dii'ecteur en vervolgens rondgeleid door de behande lingszalen. Een van de laatste snufjes is het grote zwembad, voor bewegings-therapie, dat gisteren voor het eerst in gebruik was. Aan de ingang boden twee meisjes, die deze week als genezen ontslagen worden, aan de beide koninginnen rozen en orchi deeën aan. Koningin Juliana toonde grote belangstelling voor de behandelingswijze en vooral de kleintjes hadden haar bijzon dere aandacht. Het hospitaal is vorig jaar in gebruik ge nomen, kort na een zware kinderverlam mingsepidemie. De regering stelde toen onmiddellijk gelden beschikbaar voor de inrichting van een ziekenhuis en kocht daarvoor het grootste hötel in Hornbaeck aan. Enige maanden later kon men, hoewel het ziekenhuis toen nog provisorisch was ingericht, reeds met de behandeling begin nen en thans behoort het tot de modern ste instituten op dit gebied. De inwoners van Bad Hornbaeck hadden druk gevlagd en van vrijwel elk huis wap perde de Deense vlag, met hier en daar het rood-wit-blauw er naast. Kwart voor drie werd de terugtocht naar Kopenhagen aan vaard, waar later in de middag Koningin en Prins de Hollandse kolonie ontvingen. Ontvangst der Hollandse kolonie Drommen mensen waren voor de legatie in de Amaliengaden tezamen gestroomd en de ongeveer 400 Nederlanders, die hier te gast waren, moesten zich soms door de rijen heen dringen. In de tuin van het legatiegebouw was een grote tent opgericht waar verversingen werden aangeboden. Toen de lange rij van gasten gepasseerd was begaven Koningin en Prins zich even eens naar de tuin, waar ze zich geruime tijd met hun landgenoten onderhielden. De hoge gasten dineerden 's avonds met Koning Frederik en Koningin Ingrid en vele andere hoogwaardigheidsbekleders in het Frederik VlII-paleis. De dag werd besloten met een gala-voor stelling in de koninklijke schouwburg van Kopenhagen. Om 8 uur betraden het Ne- ADVERTENTIE BEELDIGE BLOUSE ft Cft met ajour Grote keuze JERSEY COSTUUMS vele grote maten. Barteljorisstraat 27 b. d. Grote Markt Haarlem DONDERDAG 21 MEI Stadsschouwburg: „Colombe" (Haagse Comedie), 8 uur. Grote Kerk: Concert door koren ten bate van adoptie-comité Oude Tonge, 8 uur. Ged. Oude Gracht 104: Chris telijk Historische Unie, verkiezingsvergade ring, 8 u. Haarlemse Kegelbond: Katholieke Nationale Partij, propaganda-vergadering, 8 uur. Brinkmann: Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, openbare vergadering, 8 uur. Zuiderkapel: Spreker H. J. Heilbron, evangelist, 8 uur. Palace: „Ontsnapt aan de guillotine", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Les belles de nuit", alle leeft., 7 en 9.15 u. Lido: „Het zwarte kasteel", 18 jaar, 7 m 9.15 uur. City: „Asphaltliefde", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Wolven huilen in Alaska", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Eine Nacht im Séparée", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Viva Zapata", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. VRIJDAG 22 MEI Bioscopen: Middag-en avondvoorstellin gen, nieuwe programma's. derlandse en het Deense koninklijke paar hun loge. Direct daarop klonken de in De nemarken traditionele negen „hoera's" voor de koninklijke gasten, ingezet door de Deense minister van Justitie, onder wiens beheer de koninklijke schouwburg staat. Voor de eerste keer tijdens de duur van het bezoek werd hierna het „Wilhelmus" gespeeld. Koningin Juliana was gekleed in een grijs-groene robe, de Prins droeg het gala uniform van admiraal der Koninklijke Marine en de Deense Koning het gala uniform van generaal van het Deense leger. Fotografisch intermezzo De eerste helft van het programma werd gevuld met de eerste en derde acte van „De bruiloft van Figaro", opgevoerd door leden van de Deense staatsopera. Na afloop hiervan volgde een aankondiging in het Deens, die voor de Nederlanders in de zaal (en ook door Koningin en Prins) kennelijk niet begrepen werd. Iedereen bleef zitten en het doek ging neer om even later weer op te gaan en een batterij van camera's te onthullen die op de koninklijke loge waren gericht. Dit maakte voor buitenstaanders een dermate komisch effect.dat Prins Bern- hard in de lach schoot en ook Koningin Juliana een glimlach niet kon weerhouden. De tweede helft van het programma be stond uit een opvoering door het Deense staatsballet van de fantasie „Droombeel den". Vele Denen stonden na afloop van de voorstelling aan de uitgang om het vertrek der beide koninklijke paren naar Amalienborg gade te slaan. De HollandAmerika Lijn stelt op 5 Juni de inschrijving open op f 20 millioen aandelen, tot de koers van 100 pet., uit sluitend voor houders van oude aandelen, in de verhouding van 1 nieuwe voor 2 oude aandelen. De nieuwe aandelen delen voor de helft i:n de resultaten van 1953. Het prospectus vermeldt dat thans on derhandelingen worden gevoerd met de re gering over de bouw van een groot mail schip, type Nieuw Amsterdam, op een dus danige wijze dat niet het volle risico van de bouwkosten op de vennootschap komt te rusten. De directie vertrouwt dat deze onder handelingen tot een goed einde worden gebracht. Het restant van de bouwsom zal dan uit eigen middelen gefinancierd kun nen worden, onder meer uit de oorlogs schadevergoeding wegens het verloren gaan van de „Statendam" en uit de op brengst van de voor de sloop verkochte „Volendam". Van de thans aangekondigde emissie behoeft geen geld voor dit doel te worden gebruikt. Geleidelijk moet worden voortgegaan met vervanging van oudere schepen door modern materiaal. De directie denkt hier bij aan een kleiner mailschip, een nieuw vrachtschip en het bouwen van enkele schepen van iets kleinere afmetingen dan de tegenwoordige vrachtschepen, onder meer bestemd voor enkele der lijndiensten en tevens geschikt voor de vaart naar Ca nada en de grote meren zodra de St. Law- rence-zeeweg voltooid is. Dit programma hoopt de directie met de beschikbare mid delen, benevens de gelden uit de emissie te kunnen voltooien. Het debat over de sociale positie van de Nederlandse studenten, waartoe de in Februari ingediende motie van mevrouw Fortanier de Wit de aanleiding vormde en de daarop gevolgde nota van minister Cals de discussiestof leverde, is geëindigd in een geredekavel over de vraag, of de ge wijzigde motie na het ministeriële ant woord nog wel zin had. Mevrouw Fortanier (VVD) hand haafde haar motie. Zij had zich laten voor lichten door een kenner van het staatsrecht uit de Kamer en de minister, die bekende niet zo doorgewinterd te zijn in het staats recht als dat Kamerlid, dat, naar hij ver onderstelde, „oud" was, waagde zich iets te ver op dit voor hem gladde ijs, toen hij zei, zich aan een bij wijze van conclusie aanvaarde motie van orde te moeten hou den met als alternatief een portefeuille kwestie. Op dat moment kwam prof. Oud heftig gebarend naar voren om de juistheid van deze opvatting te betwisten. De minister constateerde toen: „Ik was niet ver mis met mijn verondei'stelling uit welke hoek het staatsrechtelijke advies kwam." De motie werd verworpen met 51 tegen 12 stemmen. Alleen de VVD, de CPN en de KNP waren er voor. Het was reeds tevoren duidelijk, dat de grote meerderheid van de Kamer niet vooruit wenste te lopen op de begroting en anderzijds huiverig was zich op een concrete uitspraak vast te leggen. Deze laatste overweging was beslissend voor de Partij van de Arbeid. Zij wilde het betere niet prijsgeven door bij voorbaat het goede als ultimatum te aanvaarden. Bij de KVP was in eerste instantie pater Stokman geenszins enthousiast, maar- na het antwoord van de minister was het greintje enthousiasme verdwenen. Prof. Romme achtte het een goed ge bruik, een motie te bezien in het licht van het antwoord, dat van achter de regerings tafel wordt gegeven. „Welnu," zo zei hij, „wij hebben dit antwoord en het komt tegemoet aan het verlangen van de Kamer." „Neen," verklaarde daarop prof. Oud, „dit debat zonder motie zou betekenen, dat er geen conclusie van de Kamer is. Ook al wordt de motie verworpen, de parlemen taire geschiedenis leert, dat een verworpen motie niet zonder waarde behoeft te zijn." Zo kreeg men dus gisteren de interes sante figuur, dat de motie-Fortanier, waar in, althans naar de geesd, precies datgene stond, dat de overgrote meerderheid van de Kamer wel wenste en waarvan prof. Romme had geconstateerd, dat het in het antwoord van de minister besloten lag, als uitspraak van de Kamer door de overgrote meerderheid van de Kamer werd ver worpen. De minister had in zijn antwoord niet veel meer gezegd dan reeds in de nota was geformuleerd. Hij kon instemmen met de opvatting, dat het bedrag per beurs te laag was en hij was dan ook geneigd te zeggen, cat, zo de financiën van het rijk tot beper king zouden dwingen, deze beperking moet worden gezocht in een beperking van het aantal beurzen er. 'niet in een verlaging van het bedrag per beurs. De minister had bezwaar tegen een af schaffing van het stelsel der renteloze voor schotten en ook tegen de geopperde ge dachte van een studieloon. Hij verzette zich met betrekking tot de selectie tegen een verplicht psychotech nisch onderzoek. Mr. Cals kondigde ten slotte aan de instelling van een breed samengestelde commissie, die zal adviseren over alle actuele vragen. De commissie zal advies kunnen uitbrengen over de proble men van directe en indirecte steun, over het verstrekken van beurzen aan eenzijdig begaafden, over de verstrekking van rente loze voorschotten, over het verlenen van rijksbeurzen en over de aftrekbaarheid van studiekosten. In afwachting daarvan is de minister be reid, voor 1954 een verhoging van het aan- Naar wij vernemen heeft ds. A. Oskamp te Heemstede, die toezegging van beroep ontving van de Nederlands Hervormde Gemeente van Amsterdam, thans voor dat beroep bedankt. Ned. Herv. kerk Beroepen te Zwijndrecht (vac. J. Godt- help) L. Emmerzaal te Dubbeldam. Geref. kerken Bedankt voor Wijhe C. Goeman te Schipluiden. ADVERTENTIE Een aantal vooraanstaande deskundigen, die alle betrokken zijn geweest of nog zijn bij de stormvloed van 1 Februari en de gevolgen daarvan, heeft gisteren inleidin gen gehouden tijdens een bijzondere alge mene leden vergadering van het Konink lijk Instituut van Ingenieurs. Onder de vele belangstellenden op deze vergadering wa ren ook de minister-president dr. W. Drees, de minister van Verkeer en Waterstaat, mr. J. Algera, de minister van Wederop bouw en Volkshuisvesting ir. H. B. J. Witte, een aantal hoge officieren van land- en zeemacht, die het bevel hadden gevoerd over militaire detachementen, die bij het reddings- en herstelwerk waren ingescha keld geweest, en verscheidene Kamerleden, deel uitmakende van de Watersnood-com missie. Ir. A. G. Maris, directeur-generaal van de Rijkswaterstaat, die de sprekers in leidde, begon met de algemene vraag te stellen of de stormvloed ons heeft over vallen. Het antwoord moet luiden „ja" èn „neen". Neen, omdat wij wisten dat een dergelijke stormvloed eens zou kunnen komen, ja, omdat wij nog niet klaar waren om ons er tegen te beschermen. Uitvoerig behandelde hij de schuldvraag. Men kan zeggen, dat alle schuld bij de waterschap pen ligt. Zij waren immers verantwoorde lijk voor het onderhoud. Daar staat tegen over dat gezegd moet worden dat het rijk, dat het oppertoezicht had, tekort is gescho ten in deze taak, mede door een al te zuinig beleid. Volgens hem is het met deze kwes tie als met zovele andere: het is niet zwart en ook niet wit, maar grijs in vele nuances. Prof. dr. P. Groen, adjunct-directeur van de afdeling Oceanografie en Maritie me Meteorologie van het K.N.M.I. in De Bilt, en buitengewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam hield vervolgens een voordracht over het ver band tussen storm en waterstanden. De volgende spreker was dr. K. R. Post- ma, directeur van de afdeling Weerdienst en Luchtvaartmeteorologie van het K.N. M.I., die het onderwerp: „Stormen en stormvloedprognose" belichtte. Ir. P. J. Wemelsfelder, hoofdingenieur van de Rijkswaterstaat, kwam vervolgens tot een beschrijving van de wijze, waarop de stormvloed zich voor onze kust heeft gemanifesteerd en gaf het volgende alge mene beeld: Het ramphoogwater zelf is extreem hoog geweest over grote uitge strektheid, 50 tot 70 cm hoger dan wat ooit eerder door meting werd vastgelegd. De uitgestrektheid van het maximum was bij zonder groot. De duur van het fatale hoog water was ongewoon lang. Het derde stormvloedhoogwater is voor de voltooi ing van vele doorbraken noodlottig gewor den. Daartegenover onderscheidt deze storm vloed zich niet van andere in zijn alge meen karakter, noch in de tijdsduur. Van bijzondere verschijnselen als een vloedgolf of zeebeving is geen sprake geweest. Het is wel gebleken, dat deze stormvloed zich nog niet in zijn uiterste kracht heeft ge toond. In de middaguren werd gesproken door ir. J. L. Klein, directeur-hoofdingenieur van de provinciale waterstaatsdienst van Zuidholland, die het onderwerp „Dijkbreu ken" behandelde, en door prof. ir. P. Ph. Jansen, van de Technische Hogeschool te Delft, die over „Dijkherstel" sprak. Ir. Klein achtte het geen prettige taak dit falen van de civiel-technische weten schap nogmaals uitvoerig te bespreken, maar gelukkig kon ditmaal niet gezegd worden, zoals bij vroegere overstromings rampen, dat verwaarlozing van het onder houd de oorzaak is geweest. In het alge meen kan worden gezegd, dat de con structie van de buitenbelopen geen oor zaak voor dijkdoorbraken is geweest, ook al zijn hier en daar beschadigingen aan te wijzen. Een dichte grasmat is op de meeste, niet te ernstig aangevallen plaat sen, voldoende gebleken, steenglooiïngen hebben zich in het algemeen uitstekend gehouden, basalt het best, met asfaltvulling nog beter. Voorts is gebleken dat de aan wezigheid van een goed gesloten wegdek op de dijkkruin met uitzondering van gewapend beton veelal gunstig heeft gewerkt en dikwijls dijkdoorbraak heeft voorkomen. Drie oorzaken noemde ir. Klein, waar door het binnenbeloop in de meeste ge vallen het eerst is bezweken: Uitspoeling door het over de te lage dijkkruin stro mende water; uitspoeling door over de kruin slaande golven; verweking en/of afschuiving. 13.000.000 zandzakken Natuurlijk wordt in de eerste plaats ge dacht aan verhoging van de bestaande dij ken. Dit is echter niet overal even ge makkelijk. Er zijn bijvoorbeeld dijken, die gevormd worden door de straten van Dordrecht en het zal wel heel bezwaarlijk zijn, deze dijken een halve meter op te hogen. Overigens kon ir. Klein hier ter geruststelling aan toevoegen, dat in Zuid holland nergens een volgebouwde dijk was doorgebroken. Tenslotte sprak ir. Klein zich uit als een sterk voorstander van het afsluiten van de zeegaten. Vervolgens gaf prof. Jansen een over zicht van de vraagstukken, die zich voor deden en nog steeds voordoen bij het hersteJwerk. Dikwijls werd en wordt de strijd met zandzakken gevoerd, on der meer ook bij de binnendijken, die on bereikbaar bleken voor groot aannemers materiaal. In totaal werden tot dusverre bij alle herstelwerkzaamheden 13.000.000 zandzakken gebruikt. Het dichten van de dijkgaten is een werk, dat zeer veel aan dacht vereist, niet alleen op de plaats zélf, maar ook met het oog op de andere gaten. Door de dichting van één gat kan het vermogen van een ander gat toenemen. tal beurzen en een vex-hoging van de maxi mum bijdx-agen in overweging te nemen en tevens om vrijdom van collegegeld te geven bij het verstrekken van renteloze voor schotten. Het is met dat soldaat-zijn een cux-ieus geval. Midden in een leventje van zox-geloze jonkheid komt er een geel of rood brief je in uw bus, waarvan ge de inhoud eerst niet serieus wilt nemen. Ik soldaat? Dat kan niet. Soldaten zijn andere wezens dan ik ze komen ergens vandaan om samen te marcheren en naar gebrulde commando's te luisteren en in kazernes te slapen, maar ze zijn daarvoor geschapen, zoals de schapen geboren worden om in een kudde te wandelen. Dat een gewoon mens als ge zelf zijt met een x-ose papiertje kan worden omgetoverd tot een soldaat, kijk, dat is een grap die ge niet zonder lach ver nemen kunt. Maar gx-ap of niet, zoveel weken later zijt ge het al en loopt ge in de kudde. Dan gaat ge de marcherende man nen in uniform anders zien, want dan hebt ge ontdekt dat het gecamoufleex-de burgers zijn, stuk voor stuk, die alle maal eens gedacht hebben nooit soldaat te zullen kunnen worden. Ge zijt in het eendere pak ge dwongen en ge hoopt er zo snel mogelijk weer te kunnen uitkruipen. Dat is logisch en te begrijpen. Ge maakt ervan wat ervan te fabriceren is, zolang dat uitkruipen nog niet op de dagorder staat en ge probeert de plezierige kanten van het kudde-wandelen nog plezieriger te maken dan ze al zijn. Met dat al zijt ge niet zo'n opperbeste soldaat, uit strategisch oogpunt gezien, maar ge blijft er zo goed mo gelijk mens bij en dat is be langrijk. En dan kruipt ge er uit en trekt uw burgerkleren weer aan, met het gevoel alsof ge uit een benauwde stad de vrije na tuur instapt. Maar in een af gelegen puntje van uw hart blijft ge soldaat, uw leven lang. Ge denkt daarbij nooit aan veldslagen of raakschie- ten, maar aan de gulle lach van lanterfanterige uren in de kazernes, aan de slechte grap pen waarvan ge zelf slacht offer zijt geweest, aan de-natte dweil in uw krib of aan de sei'geant-majoor met de snor als een naciitvlinder. En er is iets daarbij in dat af gelegen puntje, dat uw ganse haxri doet opzwellen als ge na jaren die sergeant-majoor ont waart, nog steeds met een nachtvlinder onder zijn dikke neus, maar met wat minder ondex-kinnen en met schoudex-s die iets meer zijn gaan han gen. Dan zijt ge verheugd met een koxri gesprek over herin neringen uit dat en dat jaar, toen ge door hem wierd aan geblaft. Want dat blaffen is als een dierbaar geluid evenzeer op- gebox-gen in het afgelegen mi litaire puntje van uw burger lijke hart. Ik heb een luitenant gehad die over het kazerneterx*ein stapte alsof hij wenste generaal te zijn. En nu, vijftien jaar na dien, i s hij zoiets geworden, met goud op zijn kraag en een pet om eerbiedig naar op te den. (k zag hem stappen door de drukte van een nationale feest dag, omstuwd door deftige, schone dames die familie of anderszins van hem schenen. Hij koos een plaats op het ter- x~as, waar de soldaat uit het iaar zoveel met verrassing naar hem zat te kijken. Hij merkte dat niet, want duizen den van ditzelfde mensenma teriaal waren door de tijd langs hem heen gemaxrheerd van burgermaatschappij naar ka zerne en omgekeerd. In de jaren dat hij mij met zoveel anderen regeex-de, zat hij nog op een paard. Dat maakte hem toen tot een le vend standbeeld van waardig heid. Die paax'den zijn uit het leger verdwenen, de luitenants van tegenwoordig zullen op andere wijze naar boven moe ten stijgen om eerbied af te dwingen. Zij zullen daar wel iets op gevonden hebben, ik weet het niet. De generaal of zoiets zat als een maharadja temidden van zijn schonen achter een duur glas, toen ik zijn ernstige blik opving en mijn hand tot gx-oet verhief. Hij tuurde een wijle nadenkend over mij heen, toen 5 daagde er iets in zijn brein vol Marshall-zox-gen en hij wenkte mij. Wel, ik meen u te kennen, zei hij vriendelijk en vol welda digheid. Hij was vroeger, als luitenant, ook altijd zeer de mocratisch geweest. Dat kan, zegde ik met voldoe ning. Het was in het jaar zo veel, daar en daar, bij dat en dat regiment. Ge waart toen nog luitenant op een paard. Ach ja. Luitenant op een paax-d. Dat was een schone tijd. En gijLaat me eens kijken. Kijk maar niet. Ik was niets. Een stukje veldgrijs uit de grauwe vlakte van het regi ment. De dames lachten weids en liefderijk. Zij keken nog eens terdege naar de gouden pet en lachten daarop met grote ze- kex-heid nog wat breder. Zij zagen een visioen van de ferme luitenant op zijn dan send paard, hoog uitstekend boven de troep. Jaja, hij had het niet voor niets zo ver ge bracht. En hier stond een van die dankbare ondex-danigen, die een goede herinnering hadden behouden aan zijn vriendelijke fermheid of zijn ferme vriendelijkheid, in ieder geval aan zijn juiste combina tie van mens en militair. Jaja, dit was een ontroerend tafe- x-eeltje, het paste in deze zon nige middag als een drup ci- tx-oen in een kopje thee. Ach ja, zegt de generaal of zo iets nog eens, dat is lang ge leden. Ik herinner mij noch tans die jaren. Zij waren goed en gezellig. De dames doken bereidwillig mee in zijn zee van overpein zing, al konden zij er niet in zwemmen met kennis van za ken. En ik dacht aan een plezierig moment, dat ik niet vergeten had. Ik heb u nog eens gered van de toorn des kolonels, zegde ik deftig. Misschien weet ge het nog? Het was in de ochtend voor een feestpax-ade. Toen kwaamt ge naakt het kazerne- terrein opwandelen, en ge wist het zelf niet. Ik heb u toen een sein gegeven en de staldeur opengezet, waar ge u snel verscholen hebt. De dames verstarren in een vreselijk alarm. Haar gezich ten zijn gelijk maskers van af schuw. Zij starexx bevroren naar de generaal of zoiets, in stomme bede om te worden ge wekt uit deze vreselijke droom. De generaal ziet mij peinzend aan. Jaja, zegt hij langzaam, ik her inner mij dat. Daar was ik u dankbaar voor. Ik was wat suf geweest die morgen. Jaja. Tot ziens. Ik vond het prettig u terug te zien. Van af mijn verre zitplaats zie ik de dames met smekende gebaren om uitleg vragen, zij staren in ontzetting naar hem op. Haar glorie is ineengestort, haar luitenant van weleer heeft zijn aureool en zijn voet stuk tegelijk verloren. Zij eisen schadevergoeding, om zo te zeggen. Ik zie hem met een glimlach en trage gebaren woorden zeg gen naar weerskanten. Ik weet wat hij zegt. Dat er in die tijd rijsporen bij het uniform wer den gedragen, en dat het ver geten daarvan heette: naakt te zijn. Jaja. Die dames leven in een andere tijd. Ik had het mis schien niet zo duidelijk moeten zeggen. Maar als ge eens soldaat ge weest zijt, bewaart ge met de herinneringen ook de termen. Als burger moet ge daar blijk baar serieus rekening mee hou den. J. L. In de aula van de Groningse Universiteit had Woensdagmiddag de ere-promotie plaats van de heer E. H. Ebels, Commissaris der Koningin in de provincie Groningen tot doctor honoris causa in de rechtsgeleerdheid. Na de ere-promotie kwam tijdens de receptie in de senaatskamer mr. W. A. Offerhaus, kamerheer in buitengewone dienst van de Koningin, namens Hare Majesteit de gelukwensen aanbieden. Van links naar rechts: mevrouw Ebels, dr. E. H. Ebels en mr. W. A. Offerhaus. Tijdens een plechtigheid in de aula van de Groningse Universiteit had gistermid dag de ere-promotie plaats van de Com- missax-is der Koningiix in de provincie Gro ningen en voorzitter van de Zuiderzeeraad, de heer E. H. Ebels, tot doctor honoris causa in de rechtsgeleerdheid. De Commis- sax-ic der Koningin werd door een senaats wagen van het studentencorps Vindicat Atque Poiit naar het gebouw van de aca demie gebracht. De aula was gevuld met talrijke autoriteiten, onder wie vertegen woordigers van de Koningin en van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Prof. mr. J. H. Beekhuis, rector-magni- ficus der universiteit, opende deze bui tengewone senaatszitting met woorden van welkom tot de autoriteiten. Prof. mr. E. H. s'Jacob, dié er in zijn toe spraak op wees, dat de verdiensten van de heer Ebels, voorzover de senaat van de Groningse Univex-siteit deze heeft kunnen wegen, liggen op het tex-rein van het open baar bestuur. Spreker herinnerde aan zijn werkzaamheden als secretaris van de Gx-o- ninger Maatschappij van Landbouw, als bux-gemeester van zijn woonplaats Beex'ta, als lid van het college van gedeputeerden der Provinciale Staten en de moeilijke ja ren der bezetting, toen de heer Ebels de zo netelige functie van proviciaal voedsel- commissaris bekleedde. In zijn dankwoord noemde dr. Ebels het ambt als Commissaris der Koningin het mooiste dat er in ons staatsbestel bestaat. Voorts noemde spreker het een heerlijke taak als voorzitter van de Zuiderzeex-aad te mogen meewerken aan het schone natio nale werk van de vreedzame winning van de twaalfde provincie Naar wij van het secretariaat van de Oecumenische Raad van Haarlem exx Om geving vernemen, zijn dezer dagen ook de Gereformeerde Kerk van Overveen en de Church of England te Haarlem tot de Raad toegetreden. De Gereformeerde Kerken in Nederland hebben zich niet bij de lande lijke Oecumenische Raad aangesloten,maar in Haarlem en Heemstede voegden zich reeds eerder twee Gereformeerde predi kanten, ds. A. Pos en ds. A. Dondorp, als pei-sonen bij de Raad. Thans maakt dus ook een der Gerefor meerde Kerken in de omgeving van Haar lem als geheel deel uit van de Raad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 5