Eenmansbedrijfje groeide uit tot
een moderne grootindustrie
Getuigenis van ondernemingslust
van 250-jarig bedrijf
Tzveehonderdvijftig jaar Enschedé
Van meet af aan
familiebedrijf
Nieuwe technieken
De Franse tijd
Muzikale waarmerken
Kwaliteitsbedrijf
Eén grote gemeenschap.
PERTJETAKAN KEBAJORAN
Johannes I
ZATERDAG 6 JUNI 1953
broer Jacob voor gewaakt, dat bet bedrijf
ook technisch zijn tijd vooruit bleef. Daar
naast vond hij nog tijd voor vele belang
rijke functies buiten de onderneming, eerst
in de Haarlemse gemeenteraad, later ook
als rechter van instructie, auditeur mili
tair en lid van de Tweede Kamer. Het is
trouwens eerder regel dan uitzondering
voor de Enschedé's geweest, om een werk
zaam, belangrijk aandeel te nemen in het
openbare leven. Zo was mr. Johannes II
lid van de Kleine Bank van Justitie en
lid van de Provisionele Stadsregering en
Municipaliteit, mr. Adriaan Justus Ensche
dé (1829-1896) was advocaat en plaatsver
vangend kantonrechter, archivaris en bi
bliothecaris van Haarlem alsmede voorzit
ter van de Maatschappij van Nijverheid,
om er maar enkelen te noemen van de vele
genei-aties uit dit geslacht, die behalve aan
hun eigen bedrijf ook tot de bloei van stad
en land zoveel hebben bijgedragen.
TEGEN HET EINDE VAN ONZE GOUDEN EEUW woonde er in Haarlem
een jongetje van een jaar of veertien, dat zich erg ongelukkig voelde. Direct
na het verlaten van de schoolbanken was hij door zijn vader bij een wever in de
leer gedaan, doch inplaats van dankbaar te zijn voor deze vaderlijke zorgen begon
het jongetje te mokken en te treuren. Zelf had hij namelijk andere toekomstplan
nen. Hij wilde drukker worden en wanneer hij maar even kans zag, kneep hij
er tussenuit om zich te gaan vergapen aan het machtig bedrijf der boekdrukkers,
die op en om de Grote Markt hun werkplaatsen hadden. Urenlang kon hij daar
rondhangen en iedereen voor de voeten lopen, totdat de een of andere drukkers
knecht hem met een „Scheert u weg, kleine pottekijkerl", vergezeld door een fikse
oorvijg, de deur uitbonjourde. Maar alle oorvijgen, vreemde en vaderlijke, konden
de kleine Izaak niet ontmoedigen: Drukker wilde hij worden en drukker is hij
geworden, nu precies 250 jaar geleden. En daarmee legde hij tevens de grondslag
voor een der oudste en eerbiedwaardigste Haarlemse industrieën: de Grafische
Inrichting N.V. Joh. Enschedé en Zonen.
Zestien jaar was deze Izaak Enscheda
(later veranderde hij zijn naam tot
Enschedé) toen hij eindelijk zijn zin kreeg
en leerling-zetter mocht worden bij Ge
rard Casteleyn, die toen de Opregte Haar
lemse Courant uitgaf waarvan reeds in
1656 het eerste nummer wgs verschenen.
Aan deze krant, die driemaal per week
uitkwam en een oplaag van ongeveer 2000
exemplaren had, werkten in die dagen
zegge en schrijve drie knechts zodat de
leerling volop gelegenheid kreeg, zich in
alle technieken en facetten van het cou-
rantiersvak en de toenmalige typografie te
bekwamen. Ijverig en geestdriftig leerling
als hij was, heeft IzaÈik zich die kansen
niet laten ontgaan, met het resultaat dat
hij op 22-jarige leeftijd - om precies
te zijn op 21 Juni 1703 - als meester druk
ker in het Haarlemse Boeckdruckers- en
Boeckverkoopersgild kon worden opgeno
men. Kort daarop opende hij een eigen
drukkerijtje in de Franckesteeg (nu Fran-
kenstraat). Hij was inmiddels gehuwd
met Beeltje van der Lucht, dochter van
een „maakelaar in lijnwaaten", die hem,
als het druk was, in de werkplaats ijverig
terzijde stond. Oude kronieken onthullen
dat izaak te zijnen huize ,ene boeckdruck-
pers had, waarmeede hij werkjens druckte,
terwijl zijn zoon Johannes in een ton bij
de pers stond en zijn huisvrouw Beeltje
met de druckballen werkte."
Die „druckballen" waren een essentieel
onderdeel van Izaaks eerste pers en de ton
fungeerde blijkbaar als babybox, zodat de
kleine Johannes al sinds zijn prilste jeugd
met het drukkersvak vertrouwd geweest
moet zijn. Zij vader had zich inmiddels
reeds .een goede reputatie verworven door
de uitgebreide collectie letters en ornamen
ten waarover hij beschikte en door zijn
stelregel, dat hij alleen „kwaliteits-druk-
werk" wilde afleveren (een credo, dat ook
vandaag den dag nog de basis vormt van
het Ensohedé-bedrijf). Vele proeven van
werk uit die eerste jaren zijn bewaard ge
bleven, de eerste Bijbelteksten en ander
religieus drukwerk, de vroegste plaat
werken, jaarverslagen en hooggeleerde
vertogen, die vaak de fraaiste opschriften
Izaak Enschedé (1681-1761)
de lettergieterij van Hendrik Floris Wet-
stein in Amsterdam en kort daarop enga
geerden zij de befaamde stempelsnijder
Johann Michael Fleisohmann, die voor zijn
nieuwe werkgevers onder anderen een col
lectie prachtige muziektekens ontwierp,
welke zoveel kunstige dooreengestrengel-
de krullen en arabesken vertoonden, dat
men ze met de beste wil van de wereld
niet had kunnen nabootsen. Veel muziek-
druikwerk was er echter in die tijd nog
niet, zodat de Enschedé's die ontwerpen
tenslotte maar gingen gebruiken voor het
vervaardigen van'sier- en waarmerkran-
den op handelsdrukwerk en dat had
zo'n succes, dat spoedig vrijwel alle obli
gaties, aandelen en andere waardevolle
papieren van zo'n „onvervalsbare" sier
rand voorzien werden. Met die z.g. muziek-
guilloches legden Izaak en Johan tevens de
basis voor de faam, die de Enschedé's zich
in de loop der jaren verwierven als druk
kers van geldswaardige papieren: effec
ten, postzegels, munt- en bankbiljetten en
distributie-bonkaarten (onzaliger nage
dachtenis).
En nog een andere Enschedé-traditie
zou door Johannes I ingeluid worden: de
liefde voor de historie van het vak. Lang
en breed correspondeerde hij met de ge
leerden van zijn-tijd over de oorsprong van
de typografie en de strijdvraag „Laurens
Janszoon. Coster of Gutenberg?" en boven
dien maakte hij een begin met het aan
leggen van een verzameling bizondere
uitgaven, typografische curiosa en druk-
kers-utensiliën uit vroeger tijden, die la
ter door zijn nakomelingen gecompleteerd
is tot het Ensohedé-museum. Onder zijn
regiem verruigde de firma ook, in 1761,
naar het Klokhuisplein (toen Koolmarkt
heten) waar het bedrijf sindsdien ge
vestigd is. Izaak Enschedé trok zich in 1756
uit de zaak terug en stierf op 1 Mei 1761,
kort na de verhuizing naar de Koolmarkt.
Het personeel bestond toen uit. 25 man.
In 1743 breidden Izaak en Johannes de
zaken opnieuw uit door de aankoop van
J. R. Gunning
Evenals in de andere takken van nij
verheid geldt in de grafische industrie de
eis, dat men „bij de tijd" blijft en ook
in dat opzicht is het bedrijf steeds aan de
spits gegaan. Was er ergens een nieuwe
uitvinding gedaan of een revolutionnair
procédé ontwikkeld, dan waren de Ensche
dé's steeds onder de eersten die het be
proefden en toepasten. Zo ging het met de
eerste snelpersen die in 1828 aan het Klok
huisplein nun entrée maakten toen er nog
slechts een dertigtal van die apparaten op
de gehele wereld in gebruik, was. Zo ging
het ook met de galvanoplastiek en de ma
chinale kopergravure en later met de mo
derne technieken als plaatdruk, offset,
rotogravure en chemigrafie, waardoor
steeds de volledige verzorging van alle
drukwerk in eigen huis mogelijk geweest is.
Voeg daarbij het feit, dat het personeel
altijd streng geselecteerd is op vak
kennis en betrouwbaarheid, dan is
het zonneklaar, waarom zelfs de meest-
veeleisende opdrachtgevers juist Enschedé
hun vertrouwen schonken en nog schen
ken. De Nederlandse Bank laat haar bank
biljetten uitsluitend bij Joh. Enschedé en
Zonen drukken, de Surinaamse en Cura-
caose banken hebben dit voorbeeld nage
volgd. Sinds 1864 zijn de Enschedé's voorts
de enige drukkers van Nederlandse post
zegels, op welk artikel ook tientallen bui
tenlandse orders, o.a. van Indonesië en de
UNO zijn uitgevoerd om over de legio
andere geldswaardige drukwerken nog
maar te zwijgen.
De aanmaak van bankbiljetten en ander
„waardepapier" legt de leiding van de
firma natuurlijk een grote verantwoorde
lijkheid op. Vroeger werd zulk geldswaar
dig drukwerk, zoals gezegd, gewaarmerkt
door ingewikkelde lijnfiguren en tierelan
tijnen, maar sinds de uitvinding van de
fotografie is deze bescherming niet meer
afdoende. Nu wordt in ieder bankbiljet
een combinatie van drie druktechnieken
toegepast om namaak-pogingen te bemoei
lijken en dat procédé pieegt het gros der
adspirant-valse munters voldoende af te
schrikken. Voor de in- en uitwendige vei
ligheid van het waardepapier zorgt voorts
de eigen bedrijfspolitie.
Misschien hebt u nu de indruk gekre
gen, dat het zwaartepunt van de produc
tie hier op het geldswaardig materiaal
ligt, maar dat is stellig niet juist. En
schedé maakte en maakt nog steeds alle
denkbare soorten van drukwerk van de
eenvoudigste folder tot aan het moeilijkste
kleurenwerk. Goedkoop „knoeiwerk" en or
dinaire massaproductie levert de onderne
ming echter principeel niet; een groot deel
tfan haar werk voor de particuliere sector
bestaat uit zeer bizondere opdrachten die
een speciale „planning" en soms zelfs uit
gebreide researcharbeid vereisen, waaraan
Jhr. mr. B. W. F. van Riemsdijk
dan de technologen van Enschedé's alge
meen laboratorium of het eigen fototech-
nische lab, waarin dr. Guinau de scepter
zwaait, te pas komen.. Dat is onder andere
het geval met de kleurenreproducties voor
catalogi van de bloemenbollenh-andel, die
zeer precies de kleurennuaoces van de tul
pen en hyacinthen moeten weergeven. Het
ligt voor de hand dat drukwerk, waaraan
zoveel voorbereidende en wetenschappe
lijke arbeid ten grondslag gelegd moet
worden, nooit goedkoop kan zijn, maar
daarvoor is Joh. Enschedé en Zonen dan
ook van oudsher „kwaliteitsbedrijf". Dat
bleek herhaalde malen uit bekroningen,
door haar uitgaven op typografische ten
toonstellingen behaald en dat blijkt eigen
lijk bi' ieder nieuw stuk, dat hier afgele
verd wordt, of het nu gedenkboeken,
plaatwerken, brochures, kalenders of Bij
bels éijn. De naam Enschedé is een begrip
geworden in de typografie, een synoniem
voor degelijk en fraai drukwerk, een han
delsmerk van wereldfaam. Steeds hebben
de leden van het geslacht zich omringd
met de beste medewerkers die er te vin
den waren, grafische kunstenaars van grote
reputatie (wij noemen slechts de heren J.
van Krimpen en S. L. Hartz), we
tenschappelijke werkers en specialisten op
velerlei gebied, die er allen tezamen toe
bijgedragen hebben, de onderneming en
De president-directeur
van het concern, de heer
B. F. Enschedé, die met
zijn elders op deze pagina
afgebeelde mede-direc
teuren jhr. W. van An-
dringa de Kempenaer,
jhr. mr. B. W. F. van
Riemsdijk en de heer J.
R.. Gunning de N.V. leidt.
Het bestuur wordt ge
vormd door mr. K. P.
van der Mandele, ir. F.
E. D. Enschedéir. A. H.
Ingen Housz (commissa
rissen) en A. D. Huijs-
man, gedelegeerd com
missaris.
haar producten aan de top van haar bran
che te handhaven.
In i932 Werd cc firma omgezet in een
Naamloze Vennootschap en nu, aan de
vooravond van het 250-jarig bestaan, vin
den v/ij het bedrijf terug als een efficiënte,
moderne grootindustrie, waarin bijna dui
zend mensen werk vinden. Dat betekent
echter niet, dat alles hier op commercieel
belang en materieel gewin is toegespitst,
zoals uit het voorgaande trouwens wel ge
bleken is. Van oudsher immers hebben de
Enschedé's in de bres gestaan voor de
Een overzicht van een deel van het En-
schedé-gebouwencomplex, gezien van de
zijde der Bakenessergracht. Op de voor
grond het in aanbouw zijnde gebouw voor
rijksdiensten ter controle van het gelds
waardig drukwerk.
geestelijke welstand van hun land en htm
stad, cultuur en wetenschap bevorderd en
gaarne hun capaciteiten in dienst gesteld
van het openbare en kerkelijk leven, en
dit niet zelden ten koste van grote per
soonlijke en financiële offers. En zo is het
vandaag-den dag nog, gelijk b.v. het perso
neel der onderneming getuigen kan. Die
bijna duizend werknemers, academici en
typografen, kunstenaars en kantoorbedien
den, leerlingen en loopjongens, vormen te
zamen een hechte harmonische gemeen
schap, waarin slechts zelden een wanklank
gehoord wordt.
Er zijn vacantiehuisjes op de Veluwe
voor deze werkers en hun gezinnen; er is
natuurlijk een reeks van bloeiende perso
neelsverenigingen, die onder de verzamel
naam „Johez" zo intensief toneel, operette,
sport en spel bedrijven, dat het gezellige
ontspanningsgebouw onlangs wat overbe
volkt dreigde te raken. Toen de directie
daarvan kennis kreeg, heeft zij onmiddel
lijk opdracht gegeven, het ontspanningsge
bouw naar behoefte uit te breiden en het
dan maar meteen te moderniseren. Die
geste typeert de Enschedé's en de goede
geest in hun bedrijf. Een bedrijf, waarop
Haarlem en Nederland trots kunnen zijn!
Het 250-jarig bestaan zal Donderdag 18
Juni door directie en personeel in een
plechtige bijeenkomst worden herdacht. In
de gevel van het hoofdgebouw aan het
Klokhuisplein zal een gedenksteen worden
onthuld. Vrijdag 19 Juni recipiëren com
missarissen en directie in het Concertge
bouw. Voor de personeelsleden staat een
tweetal feestavonden op het programma.
Aan het kruispunt van twee verkeersaders en twee secundaire wegen in het hartje
van Kebajoran, de tuinstad in wording van Djakarta, verrijst, als getuigenis van de
onverzwakte ondernemingsgeest van Joh. Enschedé en Zonen na 250 jaar, de
Pertjetakan Kebajoran, de Drukkerij Kebajoran.
De nieuwe onderneming is geen doch
termaatschappij van de Grafische Inrich
ting, maar een gemengde naamloze ven
nootschap, waarin de Indonesische rege
ring en N.V. Joh. Enschedé en Zonen (de
laatste met een betrekkelijk geringe fi
nanciële deelneming) samenwerken.
In 1950 uitte de president-directeur, de
heer B. F. Enschedé, die de totstandko
ming van Pertjetakan Kebajoran met gro
te toewijding nastreeft, tegenover de In
donesische regering voor het eerst de wens
de sinds 1826 bestaande relatie met de Ja-
vase Bank (binnenkort: Bank Indonesia)
in andere vorm te bestendigen.
Zijn initiatief werd door de toenmalige
minister van Financiën overgenomen.
Twee jaar lang zijn er toen besprekingen
gevoerd over de juridische vorm waarin
de samenwerking moest worden gegoten,
tot op 17 April 1952 het definitieve con
tract tussen de regering van Indonesië en
de directie van Joh. Enschedé en Zonen
kon worden gesloten, een overeenkomst
die inhoudt dat Enschedé voor een groot
aantal jaren, dat bovendien nog voor ver
lenging vatbaar is, de directie zal voeren
van Pertjetakan Kebajoran, welke druk
kerij zich zal gaan toeleggen op de ver
vaardiging van bank- en muntbiljetten,
op den duur ook postzegels en andere
geldswaardige papieren.
Het architectenbureau Fermont-Cuy-
pers te Djakarta ontwierp in samenwer
king met de bouwmeester Ed. Cuypers te
Amsterdam een fraai fabriekscomplex,
waarvan de eerste gebouwen reeds gereed
zijn.
Op een terrein van bijna zestigduizend
vierkante meter verrijzen in het midden
de drukkerij van 120 meter lengte en het
twee verdiepingen hoge kantoorgebouw
dat een frontlengte van 48 meter heeft.
Het eigenlijke fabrieksterrein wordt om
geven door een drie meter hoge muur,
die wordt gemaskeerd door de beplanting
van de tuinen en de huizen van de directie
en de leden van de personeelsstaf.
Een bijzonderheid van het complex van
Pertjetakan Kebajoran is. dat het geheel
autonoom is ten opzichte van water-,
licht- en krachtvoorziening. Er komt een
eigen watertoren en een eigen diesel-
electrische centrale.
Ook komt er een polikliniek voor het
ongeveer 150 man sterke personeel. Daar
van zijn ongeveer achttien specialisten uit
het Haarlemse bedrijf, die de technische
supervisie zullen uitoefenen. Drie daarvan
zijn reeds in Djakarta om te beginnen met
de opleiding, c.q. herscholing, van Indone
sisch personeel in een semi-permanent ge
bouw dat reeds op het fabrieksterrein ge
reed is gekomen.
De machines zijn al besteld en voor een
deel aangekomen uit Amerika, Engeland
en Duitsland.
Wij vernamen dat de ontwerpen voor de
bankbiljetten gedeeltelijk door medewer
kers van het Haarlemse bedrijf, gedeelte
lijk door twee begaafde jonge Indonesi
sche artisten, die ter verhoging van hun
technische kennis ook enige tijd in Haar
lem hebben gewerkt, worden gemaakt.
De dagelijkse leiding van Pertjetakan
Kebajoran is in handen van twee gemach
tigden met de persoonlijke titel van direc
teur, mr. Soewondo, die sinds September
in Haarlem vertoeft om zich in te werken,
en de heer W. G. Bitter.
De Pertjetakan Kebajoran zal einde
1954 in vol bedrijf komen. Dit is, zo verna
men wij, mede mogelijk geweest door de
zeer vlotte en royale medewerking der
Indonesische autoriteiten.
De eerste pers van de En
schedé's, waarmee de stich
ter van het bedrijf Izaak
en zijn vrouw Beeltje twee
honderdvijftig jaar geleden
de eerste „werkjens" druk
ten. De pers heeft nu een
ereplaats in het museun
van de onderneming aan
het Klokhuisplein. Links
een van de befaamde „druk-
ballen".
Jhr. W. van Andringa de Kempenaer
droegen. Zo luidde b.v. de titel van een
brochure, in 1739 door Izaak en Johannes
Ensohedé gedrukt: „Conr-ideratiën en mid
delen om de duynen te herstellen en door
het depopuleeren der konijnen bekwaam te
maaken tot het beweiden met schaopen,
om daardoor een product van wol te be
komen tot maintenue der manufacturen".
Wie er lust toe heeft, kan in stadsarchief
en -bibliotheek en in Enschedé's huismu-
seurn tientallen van zulke voortbrengselen
van Izaak eerste drukpers terugvinden en
er menig kostelijk uurtje mee doorbrengen.
Inmiddels breidde de affaire aan de
Franckesteeg zich gestaag uit, waarbij
Izaak het zeldzame geluk smaakte, in zijn
enige zoon Johannes een medewerker te
vinden, die zijn liefde voor het vak
deelde en die de zakelijke principes
van zijn vader tenvolle onderschreef.
Deze Johannes, die reeds op acht
tien-jarige leeftijd zijn gildeproef af
legde en kort daarna als deelgenoot in de
zaak werd opgenomen, ontpopte zich bo
vendien als een begaafd graveur, zodat
men ook een groot deel van het grafisch
ontwerpen in eigen hand kon houden. Het
ging dan ook steeds crescendo met de op
drachten, met het gevolg dat Izaak en Jo
hannes al gauw naar een ruimere behui
zing moesten gaan omzien. In 1736 be
trokken zij het huis op de hoek van de
Gróte Houtstraat en de Grote Markt en
werd levens een boekwinkel aan de zaak
toegevoegd. Een jaar later kochten de En
schedé's van de erven Casteleyn de Op
regte Haarlemsche Courant, waarna zij
formeel tot „ordinaris stadsdruckers en
courantiers" benoemd werden. Kronieken
vertellen, dat aan de redactie, behalve de
uitgevers, tot die tijd slechts een persoon
verbonden was, een zekere heer Jan
Christiaan Seiz, die een wekelijks honora
rium van vijftien gulden zou hebben geno
ten.
Johannes' zoon, de tweede Johan in de
Enschedé-dynastie, kreeg een academi
sche opleiding en voelde zich, na het be
ëindigen van zijn studie in Leiden, vooral
aangetrokken tot het werk aan de courant,
die onder zijn beleid steeds groter gezag
kreeg. In de drukkerij werden in die jaren
in hoofdzaak de „Opregte" en Bijbels ge
drukt, terwijl de lettergieterij bloeide als
nooit tevoren. Duitsland, Frankrijk en
zelfs Amerika waren regelmatige afnemers
van het prachtige lettermateriaal hier
vervaardigd en soms moest de cliëntèle
lange tijd geduld oefenen, omdat het be
drijf constant overvoerd was met orders.
ïn de Franse tijd berustte de leiding bij
de bekwame en onverschrokken Johannes
III (oudste zoon van Johannes II) die het
koene stukje uithaalde, de door de gehate
franzosen tot een advertentieblaadje gere
duceerde „Opregte Haarlemsche Courant"
na de slag bij Leipzig weer in zijn oude
vorm te laten verschijnen, terwijl de Fran
se bezetting nog in de stad was (een brief
met een ernstig protest van de Prefect bleef
dan ook niet uit. Veertien jaar lang heeft
deze Johannes, die reeds op zijn twintig
ste doctor juris was, de krant alleen gere
digeerd en er bovendien samen met zijn