Brederodeduin, Clarastichting en Eykengaerde
hebben elk eigen historie, sfeer en karakter
Dividenden en tantièmes
geen arbeidsloos inkomen
Proces-verbaal factor van betekenis
in verhouding politie-weggebruiker
Bij Ouwerkerk ligt al een
drempel voor de caissons
Drie sanatoria in Haarlems omgeving
f Effecten- en
[^Geldmarkt
Verwoede strijd met de tijd bij
175 meter breed stroomgat
ZATERDAG 24 OCTOBER 1953
7
Japan lid van de G.A.T.T.
Mooi gebouw
Weldoeners
Kurende woelwaters
Noodoplossing
Arbeidstherapie
en ontspanning
Minister Erhard komt
in ons land spreken
„Géén Zweeds vliegtuig
in Israel neergehaald"
Elfde Wegverkeersdag
Speciale verkeersrechtspraak niet gewenst geacht
Ander mens
Alcohol
V erkeerskamers
Geen onderscheid
Degenen die bekend zijn met de Camera Obscura zullen zich herinneren, dat Hilde-
brand zich door het bezoek van zijn verre neef Nurks de kans op een wandeltocht
door Kennemerland zag ontgaan, waarvan een van de attracties het zoeken van wijn
gaardslakken op de Blauwe Trappen zou zijn. Wanneer men nu aan een Haarlemmer
zou vragen waar de Blauwe Trappen zijn, dan zou hij negenennegentig tegen één het
antwoord schuldig blijven. Maar wanneer men hem vraagt waar het sanatorium
„Brederodeduin" staat, dan zal hij dat altijd wel kunnen uitduiden. Toen de lighallen
in 1927 in de door mejuffrouw Van Wickevoort Crommelin en de Erven Van der
Vliet geschonken duinvallei geopend werden, noemde men het terrein nog wel eens
de Blauwe Trappen en de longarts van het Haarlemse Consultatiebureau, de heer
S. J. van Slooten, wist ons te vertellen dat er bij overlevering een mooie juffrouw
op de bovenste trede heeft gezeten om de schippers op zee op Loreleyse wijze in
het verderf te storten.
Japan is Vrijdag toegelaten als „verbon
den lid" (associatie member) van de or
ganisatie der algemene overeenkomst voor
tarieven en handel (G.A.A.T.) te Genève.
De stemverhouding was 26 voor, geen
tegen en 7 onthoudingen. De landen, die
zich van stemming onthielden, waren
Australië, Engeland, Birma, Tsjecho-Slowa-
kije, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Zuid-
Rhodesia.
Voordat „Brederodeduin" in die roman
tische omgeving werd geopend, had de
Haarlemse Vereniging voor de tuberculose
bestrijding al twintig jaar op het gebied
van de verpleging gepionnierd.
Direct na de oprichting besloot men
reeds tot de opening van een lighal in de
tuin van het gebouw, waarin tegenwoordig
de Keuringsdienst is gevestigd.
Veel pleizier heeft de Vereniging van dat
initiatief niet gehad, want de buren zagen
in hun geestesoog' de tuberkelbacillen al
over de schutting vliegen en maakten zo'n
deining dat het bestuur om de goodwill
voor zijn werk niet te verspelen besloot te
verhuizen.
Men vond toen een stuk grond in Scho
ten bij de Jan Gijzenbrug, waar tot 1924/25
een dagverblijf werd geëxploiteerd. Maar
de stad groeide en bovendien kwam men
tot het inzicht dat dagverpleging niet meer
toereikend was. Toen het gemeentebestuur
van Schoten bovendien niet bereid was een
bouwvergunning voor een wat groter com
plex af te staan, ging men propaganda
maken voor het verkrijgen van een eigen
terrein. De oud-administrateur M. van
Waard, die een dergenen was die dit werk
met veel geestdrift deden, kon tenslotte in
het jaarverslag over 1925 verheugd mel
ding maken van de schenking van vier
hectaren duinterrein.
Het gebouw voor „Brederodeduin", zeer
deskundig door architect H. Korringa ont
worpen, treft nu nog door zijn royale opzet
en degelijke structuur. Bij de inrichting is
men er kennelijk van uitgegaan, dat iedere
gedachte aan een „gestichtssfeer" uitge
bannen moest zijn, hetgeen voor een aan
zienlijk deel is gelukt. De beide verblijven
voor de kinderen zijn ronduit gezellig.
Nu wordt de sfeer in een sanatorium in
hoge mate mede bepaald door het aantal
patiënten. Wat dat betreft toont „Brede
rodeduin" overeenkomst met een groot ge
zin. „Als een lid lijdt, lijden alle leden
mee," zegt zuster Th. Moquett, die met
zuster A. van der Zeeuw sedert-1927 aan
„Brederodeduin" verbonden is. Beide da
mes zijn niet alleen gediplomeerde enquê-
trices, maar hebben ook in Zwitserse sana
toria gewerkt. Verder zijn er zes verpleeg
hulpen, twee kinderverzorgsters en een
arbeidstherapist. Daaronder zijn er die al
vele jaren aan „Brederodeduin" zijn ver
bonden.
Er is plaats voor 22 volwassenen en
twaalf kinderen; beide groepen worden
streng gescheiden. De kinderen hebben hun
eigen lighal, waar de gevorderde kuurder-
tjes in het zand mogen spelen, ook hun
eigen eet- en recreatiezaaltje. Voor onder
wijs wordt gezorgd.
Op de beide kinderzalen kan men ge
denkplaten aantreffen voor Johannes Hen
drik Luden, wiens naam in gouden letters
vermeld wordt.
En met reden, want deze telg uit het be
kende Overveense geslacht is weliswaar op
jeugdige leeftijd aan de tuberculose ge
storven, maar door zijn dood krijgen nu
nog ieder jaar tientallen kinderen de kans
op herstelling van t.b.c. of ivordt voorko
men dat zij tot de door deze volksziekte
aangetasten gaan behoren.
Want mevrouw Luden, een Amerikaanse
van geboorte, schonk na de dood van haar
zoontje honderdduizend gulden voor het
werk van „Brederodeduin" onder de kin
deren. Door deze gift kunnen Haarlemse
en andere kinderen gratis een kuur op
„Brederodeduin" doen.
Behalve de „vaste" patiënten van het
huis komen tussen 1 April en 1 November
vijf groepen van twaalf kinderen, die tot
de bleekneuzen gerekend kunnen worden,
gedurende zes weken kracht en gezondheid
opdoen. Zij worden dan 's ochtends met een
bus uit de stad opgehaald, de autobus van
Roodt, die een bekende verschijning op het
traject Grote MarktBrederodeduin is ge
worden.
Er zijn nog andere weldoeners, bekende
en onbekende, zoals de Bond van Haar
lemse Postduivenhouders, die er toe hebben
bijgedragen dat in de loop der jaren „Bre
derodeduin" kon uitgroeien van de primi
tive lighallen van weleer tot het model-
sanatorium van nu.
Van de dépendances van het St. Elisa
beths gasthuis ,,Eijkengaei"de" in Aerden-
hout en Clarastichting in Zandvoort, ver
toont het laatste de meeste overeenkomst
met „Brederodeduin". Vooral door de aan
wezigheid van zovele kinders en men
denke niet gering over het beleid van het
verplegend pei-soneel dat die woelwaters
moet leren kuren maar ook door het feit,
dat de Clarastichting in het begin van deze
eeuw direct als kindersanatorium werd ge
bouwd, toen voor een Joodse instelling.
Deze heeft na de bevrijding, toen er en
in dit geval helaas nog te weinig
Joodse kinderen waren om er een aparte
inrichting voor in stand te houden, het ge
bouw verhuurd aan het St. Elisabeths
gasthuis, dat het in 1949/50 heeft betrok
ken voor kuursters in een gevorderd sta
dium en voor kinderen, in totaal 56
patiënten.
De Clarastichting is licht en ruim. ligt
open voor de frisse zeewind en heeft bo
vendien de beschikking over dienstver
trekken van comfortabele afmetingen.
Voor „Eijkengaerde" liggen de zaken
anders. Deze afdeling van het Grote gast
huis ontstond toen in 1944 het oude zieken
huis in Haarlems binnenstad te kampen
kreeg met acuut plaatsgebrek, in het bij
zonder ook de t.b.c.-afdeling. De meeste
ziekenhuizen hebben of hadden namelijk i
een afdeling, waar die t.b.c.-patiënten wer
den opgenomen, die moeilijk thuis ver
pleegd konden worden en wier toestand
bovendien opneming in een sanatorium
bezwaarlijk deed zijn.
Het jachthuis „Eijkengaerde" aan de
Westerlaan bood in die situatie uitkomst,
waarbij men bovendien het voordeel had,
dat niet alleen ernstige zieken verpleegd
konden worden, maar ook een aantal dat
in de sanatoria, die in die dagen ook over
vol waren, niet meer opgenomen konden
worden.
Men heeft toen uit de nood een deugd
moeten maken en het door vriend en vijand
uitgesloopte jachthuis zo goed mogelijk
opgekalefaterd, waarbij de administrateur-
econoom van het ziekenhuis, de heer Steen
huis, zowel de normaalste dingen in een
huis als spanjoletten en deurknoppen als
de sanitaire uitrusting van heinde en verre
heeft moeten meeslepen. In 1946 kon
„Eijkengaerde" uitgebreid worden met twee
tot één paviljoen verenigde bai-akken. In dit
„pav", zoals het gebouwtje door de be
woners van „Eijkengaerde" wordt ge
noemd, verblijven de ongeveer veertig
patiënten wier herstel aanstaande geacht
kan worden. Degenen die nog niet zover
zijn worden in het huis verpleegd. Uiter
aard draagt „Eijkengaerde" de sporen van
de improvisatie uit de tijd van zijn ont
staan.
Ook de directeur-geneesheer van het St.
Elisabeths gasthuis verheelt dat niet. De
plafondhoogte van het paviljoen is bijvoor
beeld aan de lage kant en zo zijn er wel
meer bedenkingen te maken.
Daar staat weer tegenover dat inzonder
heid de kamers van de vrouwelijke patiën
ten op de eerste verdieping bijzonder ge
schikt zijn voor de verpleging van die ge
vallen die een rustige omgeving behoeven.
Vele patiënten zullen trouwens materiële
ineonveniënten op de koop toe nemen wan
neer de sfeer maar goed is en de afstand
tot hun woning niet te lang.
Wéllfare-wèrk (van het Rode Kruis) en
ontspanningsavonden vormen een belang
rijk element in het leven van de sanato
riumbewoners. Voor dat doel kreeg
„Eykengaerde" in 1948 een barak cadeau,
die nu nog goede diensten bewijst. Uit een
oogpunt van recreatie en arbeidstherapie
werden juist het afgelopen jaar belang
rijke verbeteringen bereikt: aankoop van
een filmprojectie-apparaat, meubilair voor
filmvoorstellingen en een omroepinstalla
tie, terwijl ook het wellfare-werk op toe
ren kwam.
Elk sanatorium heeft verder zijn goede
geesten. Voor „Eykengaerde" dient in dit
opzicht met grote waardering gewag ge
maakt te worden van het werk van me
vrouw L. van Cleeff-Simon en de heer P.
van der Laan, door de Eykengaerders ge
meenzaam als „Oom Piet" aangeduid. De
laatste' fungeert al vrijwillig als factotum
voor alle kleine diensten die het leven van
de patiënten kunnen veraangenamen, me
vrouw Van Cleeff wakkert sluimerende
artistieke talenten aan en fungeert als
„biechtmoeder".
Intussen staat het wel vast, dat de dé
pendances van het St. Elisabeths gasthuis
zullen verdwijnen, indien er voor die in
stelling eindelijk een nieuw complex zal
verrijzen.
Het ideaal van dokter P. A. Heeres is,
dat er op het terrein van het nieuwe zie
kenhuis een afzonderlijke sanatorium-afde
ling kan worden gebouwd, die mee profi
teert van de centrale voorzieningen van
het St. Elisabeths gasthuis, niet alleen in
huishoudelijk, maar vooral ook in medisch
opzicht.
Het is toekomstmuziek, maar het belang
van de Haarlemse t.b.c.-patiënten eist, dal
niet te lang gedraald wordt met de ver
wezenlijking van deze plannen.
HELI ENDOORN. -- Mevrouw A. M. C.
van Boekel-de Boer schreef ons naar aan-
le'ding van ons artikel in ons blad van
Woensdag, dal het sanatorium in Hellen-
doorn het vorige jaar nog is uitgebreid met
een voortreffelijk geoutilleerde afdeling
voor operatie- en observatie-patiënten en
dat een samenwerkend team van Ion garis
sen en andere specialismen steeds ter be
schikking staat. Voorts bestreed zij, dat er
bedden ieeg zouden staan.
De laatste mededeling hadden wij uit
min of meer officiële bron, doch wij aan
vaarden de constatering van mevrouw
Van Boekei gaarne.
De door haar gesignaleerde uitbreiding
was ons bekend, doch die komt juist voort
uit de behoefte om niet in het nadeel te
geraken tegenover sanatoria welke wel
met een ziekenhuis zijn gelieerd en dus
over de outillage daarvan kunnen be
schikken. Hetgeen wij juist wilden be
togen.
De Clarastichting in Zandvoort.
Op de jongste vergadering van het Ver
bond van Nederlandse werkgevers heeft
de heer Twijnstra als zijn mening uitge
sproken dat in 't economisch leven in Ne
derland een evenwichtstoestand op hoog
niveau is ingetreden. Hij doelde hiermede
ongetwijfeld op de nog altijd gunstige po
sitie van onze betalingsbalans, welke voor
een goed deel te danken is aan het hoge
en voor ons land abnormale dekkingsper
centage van de handelsbalans, waarvan de
export zo ongeveer tegen de import op
weegt. Ook de z.g. dienstenbalans ziet ei
vermoedelijk niet slecht uit, ook al zullen
de opbrengsten van het scheepvaartver
keer bij die van het vorig jaar ten achter
blijven, omdat vooral de wilde vaart en
de tankvaart door de daling op de vrach-
tenmarkt worden getroffen. Een even
wichtstoestand kan ook worden afgeleid
uit de vermindering van het aantal werk
lozen in ons land, dat in Januari van dit
jaar nog 145.350 bedroeg en in Augustus
nog slechts 60.700 en dat weliswaar voor
een deel, maar toch niet uitsluitend aan de
overheidswerken moet worden toege
schreven.
In hoeverre de overheidswerken tot de
bestrijding van de werkloosheid bijdragen
valt niet precies te zeggen, omdat ze uiter
aard op het gehele bedrijfsleven van in
vloed zijn, hetgeen wel in zeer sterke mate
voor de defensie-opdrachten en de woning
bouw geldt. Maar een feit is dat wanneer
men de gedétailleerde cijfers van de in
dustriële bedrijvigheid in ons land beziet,
over nagenoeg de gehele linie van een stij
gende dagproductie kan worden gespro
ken. Op de voorgrond staat de verhoogde
„Europese integratie
De West-Duitse minister van Economi
sche Zaken, dr. Ludwig Erhard, heeft een
uitnodiging aanvaard van de Nederlandse
organisatie der Internationale Kamer van
Koophandel om in ons land te komen
spreken. Op Zaterdagochtend 7 November
zal hij voor leden der Kamer en genodig
den in de aula van het Instituut voor de
Tropen te Amsterdam het woord voeren
over: „Europese integratie en het stand
punt van Duitsland".
Zweedse ambassade in Parijs
slachtoffer van mystificatie
De Zweedse ambassade in Parijs heeft
gisteren verklaard dat volgens een mede
deling van de Zweedse consul in Beiroet
boven de grens tussen Israel en Syrië een
Zweeds lijn-vliegtuig door Israëlische jagers
zou zijn neergeschoten en dat de 35 inzit
tenden van het Ïijnvliegtuig daarbij om
het leven gekomen waren.
Korte tijd later heeft de genoemde am
bassade het bericht echter weer „ingetrok-
verkeerd begrepen telegram uit Stock
holm".
De ambassade was in de veronderstelling
dat het hierin door het Zweedse ministerie
van Buitenlandse Zaken aangehaalde be
richt afkomstig was van de consul in Bei
roet, doch later bleek dat het afkomstig
was van een buitenlands persbureau.
Reuter meent dat het twee dagen geleden
boven Syrië neergestorte Zweedse vlieg
tuig (beide inzittenden kwamen hierbij
om het leven) de aanleiding is geweest tot
de geruchten, volgens welke Israëlische
jagers een Zweeds Ïijnvliegtuig omlaag
hadden geschoten.
„De politie, die de strijd tegen de verkeersonveiligheid aanbindt, is niet in staat deze
met succes te voeren indien zij hierbij niet op de volle steun van de weggebruiker kan
rekenen. Er dient meer vrijwillige wegdiscipline te komen, gezien ook het grote be
lang dat op het spel staat en dat zo triest tot uitir.g komt in het jaarlijkse dodencijfer
van het verkeer: duizend slachtoffers per jaar. De opleiding der politie zal er voorts
meer dan thans op gericht moeten worden de verstandhouding politie-publiek te ver
beteren". Aldus de hoofdcommissaris van politie van Rotterdam, de heer H. M. C. A.
Staal, in zijn geestig referaat over de politie en de weggebruiker op de elfde weg
verkeersdag van de K.N.A.C.
Statistisch is gebleken, dat bij strenge
handhaving het aantal verkeersongevallen
in belangrijke mate (wel tot 40 procent)
vermindert. Een en ander dient echter met
tact te geschieden. Gedurende de laatste
jaren is in de verhouding van de politie
tot het publiek een verandering ten goede
gekomen.
Met betrekking tot de verhouding van
de politie tot de weggebruiker merkte de
heer Staal op dat het proces-verbaal hier
bij een factor van betekenis is. Het is hier
bij niet zo, dat als tot het opmaken van een
proces-verbaal wordt overgegaan, de ver
balisant zeker snel promotie wil maken.
ken" en gezegd dat „alles berustte op een vMaar evenmin is het juist, dat het aantal
der door hem opgemaakte processen-ver
baal geheel los van die bevordering staat.
Het proces-verbaal is als het ware het
werkstuk waaruit de arbeidsprestatie van
de dienstdoende agent zal kunnen blijken.
Een teveel zal echter worden aangemerkt
als een uiting van verkeerde activiteit,
vitterij ten nadele van de weggebruiker.
Een tekort aan processen-verbaal wijst er
op dat de agent ook ernstige overtredingen
afdoet met een waarschuwend woord. Hij
laat zijn menselijke gevoelens bijvoorbeeld
tegenover minder bedeelden voor wie een
geldstraf zwaar zal zijn, ten onrechte de
overhand krijgen.
Begunstigd door het uitzonderlijk kalme
najaarsweer maakt het dijkherstel bij
Ouwerkerk uitstekende vorderingen. Vol
gende week zal de laatste hand ivorden
gelegd aan de bezinking. Men zal dan het
opgestelde bezinkingsprogramma van
100.000 vierkante meter hebben afgewerkt
en dit wordt voldoende geacht als drempel
voor de caissons en de onmiddellijke om
geving van het sluitgat. Op deze drempel
van zinkstukken is men tevens reeds en
kele weken aan de gang met het storten
van steen. Dit gebeurt over een opper
vlakte van ruim 70.000 vierkante meter
waarop een laag stortsteen van variabele
hoogte, namelijk van drie tot vijf meter
wordt aangebracht. Hiervoor is een totale
hoeveelheid van niet minder dan 120.000
ton steen nodig. Op deze stenen onder
grond zullen de afsluitcaissons worden ge
plaatst.
Het ligt in de bedoeling, dat omstreeks
1 November de eerste caisson op zijn plaats
wordt gezet, namelijk aan de Westelijke
oever van het sluitgat in de Oude Zeedijk.
Deze Phoenix-caisson komt haaks op de
dijk te staan en zal ajs het ware een land-
hoofd vormen voor de drie andere reuzen-
caissons, welke in de lengte zullen worden
gezet, als afsluiting van het dan nog plus
minus 175 meter brede stroomgat. De
plaatsing van deze drie caissons zal waar
schijnlijk over ongeveer een week na het
eereed komen van het landhoofd gebeuren.
Een nauwkeurige datum kan hiervoor nog
niet worden genoemd, omdat dit ten nauw
ste samenhangt met de weersomstandig
heden. Wel is bekend, dat de plaatsing van
de drie afsluitcaissons over twee dagen zal
worden verdeeld. Men heeft hiervoor een
tijdvak van 36 achtereenvolgende uren no
dig, waaiwan alle hiervoor in aanmerking
komende kenteringen zullen worden benut.
Gedurende deze dagen zullen de hier bij
het object betrokken arbeiders onafgebro
ken in touw zijn en zal alles op alles moe
ten worden gezet, om een gunstige beslis
sing te forceren.
Drie van de vier reuzencaissons, welke
afmetingen hebben van 63 bij 19 bij 18
meter, worden thans in de vluchthaven bij
Zijpe gereed gehouden, en wachten daar
tot het moment, dat ze bij Ouwerkerk
zullen moeten worden gebruikt. Het is niet
uitgesloten, dat de eigenlijke afsluiting van
het stroomgat, dus de plaatsing van de
laatste caissons, midden in de nacht zal
moeten gebeuren. Dan zal men dus ook
voor dit werk gebruik moeten maken van
de kortgeleden gereedgekomen natrium-
verlichting, welke thans reeds zulke goede
diensten bewijst bij het maken van zink
stukken op de gaten en het storten van
steen op de bezinking voor het stroomgat.
Herkingen In opbouw
De beide delen van de in uitvoering
zijnde nieuwe zeedijk nabij de kaai te
Herkingen (Goeree-Overflakkee) zijn
thans met elkaar verbonden. Binnenkort
zullen in de nieuwe dijk vloeddeuren wor
den aangebracht.
Ook de huizenbouw in Herkingen vindt
voortgang. Zes Oostenrijkse woningen zijn
in aanbouw; vier Zweedse woningen aan
besteed, terwijl men met twintig Woning
wetwoningen snel vordert.
Eveneens worden vorderingen gemaakt
met de rioleringswerkzaamheden in het
„luindorp" van Herkingen en met de ver
harding van wegen. Door al deze werken
zal het dorp Herkingen een ander aanzieD
krijgen.
Hoofdcommissaris Staal deed zijn ge
hoor meermalen lachen door de fijn-
geestige wijze waarop hij het optreden
van de vrouwelijke weggebruikers ka
rakteriseerde.
Hij meende, dat er wel verschillen be
stonden tussen mannelijk en vrouwelijk
weggebruik (de laatste soort kwam er
overigens zeker niet het slechtste af),
maar op één punt constateerde hij toch
overeenkomst: dames en heren toonden
gelijke belangstelling voor nylonkousen.
In het algemeen moet door de politie
blijk worden gegeven van kennis van
zaken, van begrip voor de ernst van de
verkeerstoestand, van sportiviteit en vrien
delijkheid. De agent mag zijn tijd niet ver
doen met het opmaken van processen-ver
baal voor pietluttigheden.
Op vorige wegverkeersdagen, zo zei de
heer Staal, is al meer dan eens betoogd
dat er blijkbaar in de mens iets verandert,
zodra hij achter het stuur van een auto
plaats neemt. Het is opvallend hoe weinig
er soms voor nodig is om automobilisten
uit hun evenwicht te brengen. Hoe vaak
ziet men niet dat overigens vriendelijke
mensen elkaar beledigen door woord en
gebaar, om een plaatsje in een file strijden
of door andere kleinigheden elkaar on
aangenaam zijn.
Gelukkig is het slechts een kleine groep
die zich schuldig maakt aan voortdurend
ergerlijk gedrag. Bij velen blijft het bij
tijdelijk falen, waarvoor ook de politie
begrip heeft, evengoed trouwens als voor
het feit dat dagelijks mensenlevens wor
den gered, doordat de goede autobestuur
ders rekening houden met het onverant
woordelijk gedrag van vele voetgangers,
wielrijders en bromfietsers.
Hierna ging spreker over op het onder
werp „Alcohol bij snelverkeer". Ondanks
de strenge straffen blijft het aantal ver
oordelingen op hetzelfde peil. Dit aantal
zou zeker veel hoger zijn, indien de politie
niet preventief optrad.
Het komt een enkele maal voor dat,
hoewel het alcoholpercentage in het bloed
er op wijst dat betrokkene zeer vermoede
lijk beschonken is, hij de niet-medische
proeven goed doorstaat en deswege niet
veroordeeld wordt. Maar ook het omge
keerde gebeurt. Iemand vertoonde alle
verschijnselen van dronkenschap, maar
het bloed bevatte slechts 0.55 procent
alcohol.
Aan het slot van zijn rede wees de heer
Staal op het vrijwel onoplosbaar lijkende
conflict tussen de voetgangers en het rij-
verkeer. Door de toenemende intensiteit
van het verkeer zal het oversteken der
rijstraten door de voetganger steeds moei
lijker worden en meer politiepersnoneel
vragen.
Na de middagpauze behandelde mr. F.
P. E. Bloemarts, vice-president der Rot
terdamse rechtbank, de vraag of bij de
rechtbanken Verkeerskamers nodig of
wenselijk zijn. Onder een Verkeerskamer
verstond de spreker een onderdeel van de
rechtbank, bestaande uit drie leden, van
wie de meerderheid regelmatig .zelf aan
het motorisch wegverkeer deelneemt en
dat recht doet in alle verkeerszaken.
Naar de mening van de inleider verdient
de instelling van Verkeerskamers geen aan
beveling. Wel eist het wegverkeer een bij
zondere studie, doch de daarbij zich voor
doende problemen, aldus mr. Bloemarts,
zijn in het algemeen geen rechtsvragen,
maar vragen van beleid. Deze behoren niet
in de rechtszaal beantwoord te worden,
doch in de wet.
Spreker achtte geen principieel onder
scheid aanwezig tussen het geval dat de
rechter de navigatie van een zeeschip be
oordeelt zonder ooit gevaren te hebben en
het geval dat de rechter de gedragingen
dagproductie in de metaalindustrie, welke
bij een indexcijfer van 172 in April van
dit jaar, in Augustus tot 224 is opgelopen.
In de bouwmaterialen ging het cijfer van
117 in Februari tot 134 in Augustus voor
uit. Voorts is in de textielnijverheid de
productie aanmerkelijk groter dan een
jaar geleden en wanneer men kennis neemt
van de tussentijdse berichten, waartoe ge
lukkig een toenemend aantal ondernemin
gen overgaat, blijken de resultaten van het
lopende jaar tot dusver in doorsnee eer
der beter dan slechter te zijn dan het vorig
jaar. Opvallend zijn de cijfers, welke de
AKU deze week heeft gepubliceerd en
volgens welke de omzetten in het derde
kwartaal f 48 millioen hebben bedragen
tegen f 42 millioen in het tweede en f 44
millioen in het eerste kwartaal. Wel zijn
ook de algemene kosten gestegen, maar
het netto-resultaat is in het derde kwar
taal toch hoger dan in de beide voorgaande
perioden en over de eerste negen maan
den van 1953 bedraagt de vooruitgang van
de netto-resultaten voor aftrek van de be
lastingen in vergelijking met dezelfde pe
riode van 1952 niet minder dan 30 pet. Dit
is wel een zeer bevredigende uitkomst en
het is alleen maar jammer dat deze ver
betering nagenoeg geheel door de fiscus
zal worden opgeslokt.
Het wordt wel eentonig deze onpersoon
lijke Octopus telkens weer ten tonele te
voeren, maar ook in de Tweede Kamer is
men hem deze week weer te lijf gegaan en
er kan niet genoeg op worden gehamerd
dat de fiscale heffingen in allerlei vorm
de thans bestaande evenwichtstoestand in
ons economisch leven in ernstige mate be
dreigen. Want het gaat er om de door de
heer Twijnstra bedoelde evenwichtstoe
stand te handhaven, ook als de overheids
werken verminderen, hetgeen langzamer
hand nodig zal zijn om blijvende tekorten
op de staatsbegroting te voorkomen, waar
over men zich thans nog geen zorgen
maakt, maar die op de duur niet kunnen
worden gehandhaafd zonder het thans ver
kregen monetaire evenwicht in gevaar te
brengen. Vandaar dat in de Kamer op ver
mindering van de staatsuitgave is aange
drongen, hetgeen temeer noodzakelijk is
nu de concurrentie op de wereldmarkt,
niet het minst van Duitse zijde, toeneemt
en het volgend jaar vermoedelijk met een
algemene stijging van de bedrijfskosten
moet worden rekening gehouden.
De heer Twijnstra heeft een simpele
waarheid geaccentueerd toen hij zeide dat
een ondernemer alleen zal investeren wan
neer hij meent dat de opbrengst daarvan
hem voldoende vergoeding zal geven voor
het ingestoken kapitaal en dat het kapitaal
daarvoor dan ook aanwezig moet zijn. En
het gaat dus altijd weer over de kapitaal
vorming, zowel bij de bedrijven als bij de
particulieren, die met hun gespaarde gel
den het bedrijfsleven moeten bevruchten.
En hoe zeer men in deze kring voor fis
cale faciliteiten gevoelig is, heeft het re
cente koersverloop op de Amsterdamse
aandelenmarkt wel bewezen, dat met een
aanmerkelijke stijging van de omzetten is
gepaard gegaan. Terwijl bijvoorbeeld het
algemeen indexcijfer van de aandelen be
gin van dit jaar 138.08 bedroeg, is het
thans weer tot 156.52 opgelopen, waarmee
ongeveer de hoogste stand dusver voor dit
jaar is bereikt. Het vooruitzicht dat de spe
culatiewinstbelasting wordt opgeheven, dat
de dividendstop verdwijnt en voor de mid
deninkomens enige fiscale ontlasting zal
worden verkregen, heeft de particuliere
belegger een hart onder de riem gestoken.
Maar, zoals mr. Van Leeuwen in de Twee
de Kamer heeft opgemerkt, hiermee zijn
we er nog niet, want zolang over een
zelfde inkomen twee of drie maal belas
ting moet worden betaald wanneer het be
drijf sinkomsten betreft, is er geen vol
doende prikkel om in de Nederlandse be
drijven spaargeld te investeren. De winst
van de vennootschap wordt niet alleen in
eerste instantie zwaar belast, maar van
wat aandeelhouders ontvangen moet op
nieuw een groot deel aan de fiscus worden
afgedragen, terwijl de tantiemisten boven
dien commissarissenbelasting verschuldigd
zijn, wat dus wil zeggen dat zij over een
zelfde inkomen drie maal betalen. De mis
vatting is hier dat dividenden en tantièmes
als arbeidsloos inkomen worden be
schouwd, hetgeen dan echter ook van alle
juridische en medische adviezen zou gel
den, waarvoor een honorarium in rekening
wordt gebracht. Adviezen en relaties van
commissarissen kunnen voor een bedrijf
van de grootste betekenis zijn en waarom
de beloning van in bedrijven gestoken
spaargelden zwaarder moet worden belast
dan bijvoorbeeld de pensioenen, valt moei
lijk in te zien. Het was daarom volkomen
terecht dat mr. Van Leeuwen in de Ka
mer nog eens weer heeft aangedrongen op
fiscale vrijstelling van het primaire divi
dend, dat niet meer is dan een doorgaans
zeer matige beloning van de door aandeel
houders ter beschikking gestelde gelden.
En nog rationeler is het vroeger door ons
al eens genoemde denkbeeld van dr. F. W.
C. Blom om eenvoudig de uitgekeerde di
videnden af te trekken van het bedrag,
waarover de vennootschapsbelasting wordt
berekend. Hierover wordt immers door de
aandeelhouder zijn Inkomstenbelasting be
taald en op meer heeft de Staat geen
recht.
Het rechttrekken van de tot dusver ge
volgde scheve belastingpolitiek zou onge
twijfeld een nieuwe prikkel kunnen zijn
tot investering van spaargelden in het
bedrijfsleven, dat daaraan dringend be
hoefte heeft.
van een automobilist op de korrel neemt
zonder ooit zelf gechauffeerd te hebben.
Deze betrekkelijke „ondeskundigheid"
van de rechter is volgens mr. Bloemarts een
voordeel, omdat zij de rechter dwingt af
stand te nemen tot het hem voorgelegd
onderwerp en zich daarin van geval tot
geval te verdiepen. In de derde plaats was
de inleider van mening, dat in werkelijk
technische vragen de voorlichting door
deskundigen, hetzij tijdens het opsporings
onderzoek, hetzij in een later stadium, een
betere oplossing brengt en dat de wezen
lijke problemen voor de rechter niet zozeer
liggen op het technisch terrein als wel bij
de aloude vragen van bewijs, straftoeme
ting en vaststelling van schadevergoedin
gen. Mr. Bloemats gaf de voorkeur er aan,
dat de rechter deze problemen niet alleen
te zien krijgt tegen de achtergronden van
het wegverkeer, doch op een zo ruim moge
lijk gebied. Onnodig oordeelde hij de in
stelling van Verkeerskamers tenslotte, om
dat een door hem gehouden onderzoek had
uitgewezen, dat van de leden der recht
banken en gerechtshoven 50 procent zelf
een motorvoertuig berijdt of bereden heeft.