lad
Het Koninklijk Huis
en Pro Juventute
die niet wachten kon
Mijn vriend
de schurk
Haarlemse leraar experimenteert
met windgenerator aan strand
Tweeduizend kisten
verdwenen
Santpoort
SLOT DEFECT?
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1953
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
4
Zoek de beroepen
Stempels van
AARDAPPELEN
FEUILLETON
door David Bolderdijk
Ter verkrijging van kolenbesparing
EEN IDEAAL ST. NICOLAAS CADEAU
Windmolens
Drie arrestaties
Veilingmeester „holde" een
blok uit
Leermiddelen voor de
Brederodeschool
Burgerlijke Stand
van Haarlem
JRANT
Pedrito, het kleinste knechtje, van
Sint Nicolaas, had al weken lang niet
kunnen slapen. Op zijn zolderkamertje
in het paleis in Madrid lag hij hele
nachten met open ogen te dromen. Stel
je ook eens voor: Pedrito mocht dit jaar
voor het eerst mee naar Holland! Je
begrijpt wat dat betekent voor een
zwart Pietje, dat tot nu toe alleen maar
had mogen helpen met koffers pakken
en alles op de boot sjouwen. Vorig jaar
had Pedrito daar zo goed zijn best bij
gedaan, dat Sint beloofd had hem een
volgend keer mee te nemen. En nu was
het dan zo ver. Pedrito zag zich zelf al
op de boot, op de kade in Holland en
op de daken van de huizen, waar onder
de schoorstenen de schoentjes stonden.
„Wat duurt het nog lang", zuchtte Pe
drito telkens, „was het maar vast zo
ver".
En toch werd er hard gewerkt, dat
verzeker ik je. Alles was al gepakt en
op de kade liepen de hele dag zwarte
Pieten heen en weer met zakken vol
speelgoed en lekkers die ze aan boord
van de stoomboot brachten.
„Wanneer gaan we nou?" vroeg Pe
drito aan de oudere Pieten, maar die
lachten hem uit en zeiden: „Wacht maar
tot Sint het teken geeft, eerder gaan we
toch niet".
Pedrito lag daar over te denken in
zijn bed. „Zou Sint nou niet te laat
zijn?" dacht hij. „Die kinderen in Hol
land zijn vast ook al ongeduldig. Komt
die boot dan nooit klaar?" Toen hij toch
niet slapen kon besloot hij om nog maar
eens een kijkje bij de boot te gaan ne
men. Midden in de nacht sloop hij naar
de kade. Het was er nu doodstil. Alle
Pieterbazen sliepen na het harde werk.
Pedrito bleef heel lang naar het don
kere schip staan kijken. „Zou het al he
lemaal klaar zijn om te varen?" dacht
hij. Even later zei hij zachtjes in zich
zelf; „Als ik het vast eens probeerde?
Ais er iets niet in orde is, kan ik het
morgen tegen de anderen zeggen en als
het wel in orde is, kan ik tegen Sint
zeggen dat we vertrekken kunnen".
Met veel moeite kreeg hij de dikke
kabeltrossen, waarmee de boot aan de
kade lag gemeerd, los. Hij wipte aan
boord en dook in de machinekamer. Het
was allemaal wel veel moeilijker, dan
hij gedacht had, maar na een uur had hij
toch de machines op gang. De boot was
ondertussen al een heel eind weggedre
ven van de kade.
„Een klein eindje maar, een heel klein
eindje om te proberen. Dan ga ik weer
terug", zei Pedrito tegen zichzelf. Alles
ging prachtig. Als een oude zeeschuimer
stond het kleine knechtje op de brug en
draaide aan het grote rad. Onder hem
deden de machines van tjoeketjoeke-
tjoek. De wind.blies in de veren van
Pedrito's baret en de golven klotsten
tegen het schip. Pedrito vergat helemaal
wat hij daareven had gezegd. Hij dacht
nog niet aan terugkeren en toen hij er
eindelijk wel aan dacht was het te laa'.
Dat was pas toen de zon opkwam boven
de golven en Pedrito ontdekte dat er
niets dan water en water om hem heen
was.
Van het land was niets meer te zien,
zelfs geen streepje. „Oei", riep Pedrito,
„wat ben ik ver, ik moet onmiddellijk
terug".
Maar welke kant moest hij op? Links
was water, rechts was water, voor hem
water en achter hem water. Waar was
de kade? Pedrito werd bleek om zijn
In deze visitekaartjes zijn de beroe
pen van deze mensen verborgen. Die
hebben namelijk dezelfde letters. Weet
jij welke het zijn?
neus. Hij stuurde eerst naar links, toen
naar rechts, toen draaide hij om en voer
een eind terug. Hij tuurde door de ver
rekijker, maar waar hij ook keek, hij
zag alleen maar zee. Hij liet de verre
kijker zakken en sloeg zijn handen voor
zijn ogen.
„Wat heb ik gedaan?", snikte hij, „ik
kom hier nooit meer vandaan en Sint
zal het me nooit vergeven." Hij keek
niet meer links, niet meer rechts en niet
voor zich uit. hij stuurde niet meer, hij
liet de boot maar drijven met de golven
mee. En verder deed hij niets dan hui
len, huilen en nog eens huilen grote
dikke tranen, die nog zouter waren dan
de zee.
Ondertussen waren de zwarte Pieten
opgestaan en haastten ze zich naar de
boot. Wagens vol kisten, zakken en
manden moesten nog ingeladen en het
begon tijd te worden voor het vertx-ek.
Het hele legertje Pieten liep dus op een
drafje naar het werk. Maar wat was
dat? Toen ze bij de kade kwamen en het
schip met de hoge witte schoorsteen
zochten, was het niet te vinden. Eerst
wreven ze hun ogen uit. Sliepen ze soms
nog?
Toen gingen ze allemaal gelijk op hun
tenen staan. Lag het schip misschien
verderop? Daarna gingen alle monden
tegelijk open van verbazing en schrik
en toen pas riepen ze. ook allemaal te
gelijk: „Het is er niet!"
Ze waren daar misschien wel de hele
dag zo met open mond blijven staan aks
niet net op dat ogenblik Sinterklaas zelf
was gekomen om eens een kijkje te
nemen bij het laden van zijn boot.
To^n Sintei-klaas het verschrikkelijke
nieuv^hoorde. werd hij bleek tot onder
zijn baard. „Wie kan dat gedaan heb
ben?" riep hij uit. „Er is toch niemand
die mij verdriet zou willen doen. Wat
moeten we beginnen?" Voor het eerst in
zijn leven wist zelfs Sint geen raad.
Tussen zijn Pieten stond hij op die kade
en liet net als zii de tranen over zijn
wangen stromen. Wat moesten ze doen?
Het schip was ondertussen steeds
verder weggedreven. Pedrito zat voor
zich uit te staren over de go'ven. Zou
er dan nooit een einde aan dat water
komen? Toen de zon al begon te dalen,
had hij de moed helemaal oppeseven.
Maar net op dat moment zag hij heel
in de verte, nee geen land. maar de
mast van een schip. Het moest een
groot schip zijn, want hoe dichterbij het
kwam, des te groter werd die mast.
..Als het maar geen rovers ziin",' dacht
Pedrito angstig. ..Misschien kan ik me
beter \'erstopnen".
Hij kroop helemaal onderin het ruim
weg. tussen de kisten en zakken met
speelgoed.
Het andere schio had de boot van
Sinterklaas natuurlijk ook gezien. De
kapitein stond op de brug met de stuur
man en keek door zijn verrekijker.
„Wat gek", zei hij, „ik zie geen mens en
het lijkt wel of dat schip helemaal niet
bestuurd wordt. Kijk jij ook eens". De
stuurman keek ook, maar zag net zo
min een mens aan dek of op de brug.
„We moeten er op af, stuurman", riep
de kapitein, „ik wil weten wat dat te
betekenen heeft".
Alle matrozen werden aan dek geroe
pen. „Als het maar geen roversschip is",
zei de dikke kok. die altijd bang was.
Ze lachten hem allemaal uit, maar toch
was niemand er helemaal gerust op.
Zo'n prachtig wit schip met een roken
de schoorsteenpijp en vol met manden
en kisten dat helemaal verlaten op zee
ronddrijft is ook wel iets geks.
Toen ze vlak bij de boot waren, riep
de kapitein, die vooral niet wou laten
merken dat hij ook een beetje bang
was, door zijn scheepstoeter naar het
andere schip: „Hé, makkers, kom eens
voor de dag. Anders komen we bij
jullie".
Toen hij tweemaal had geroepen en
geen antwoord kreeg, liet hij een sloep
uitzetten en roeide hij met de stuurman
naar de verlaten boot. De matrozen
kwamen er in andere sloepen achter
aan. „Doorzoek het schip", riep de kapi
tein, toen ze aan boord van de andere
boot klommen. Eerst een beetje bang,
maar toen ze niets bijzonders ontdek
ten, brutaler, gingen de matrozen aan
het werk.
„Eigenlijk moeten we die kisten open
maken", zei er één. De dapperste tilde
een deksel op. „Nee maar", zei hij.
„Electrische treintjesriep de
bootsman. „Autootjes....", riep het
Van aardappelen kun je leuke stem
pels maken, waarmee je verschillende
dingen kunt versieren. Je moet het op
de volgende manier doen: Snij eerst een
aardappel in tweeën en dam van de rand
van de halve aardappel zoveel weg, dat
er een figuur in het midden overblijft.
Op de tekening kan je dit zien.
Meng wat plakkaatverf aan tot een
dik papje en doop daar de figuren in en
stempel ze af op de voorwerpen, die je
wilt versieren. Je kunt voor het versie
ren verschillende kleuren gebruiken.
scheepsmaatje. „Taai-taai", riep een
lichtmatroos. „Mmm.riep de dikke
kok, „marsepein".
Toen de kapitein weer boven kwam,
kon hij zijn ogen niet geloven. Alle ma
trozen lagen op hun knieën op het dek
en speelden met treintjes, autootjes en
vliegtuigjes. Bovendien had iedereen
zijn mond vol taai, speculaas en marse
pein. „Wel alle slepers en sloepen", riep
hij i-ood van boosheid, „zoeken heb ik
gezegd, niet spelen".
De matrozen kwamen haastig over
eind en gingen door met zoeken. Maar
de kapitein kon zelf niet van dat prach
tige speelgoed afblijven en even later
liet hij samen met de stuurman de
treintjes en de autootjes rijden. Ze ver
gaten alles, tot ze opeens gejuich in het
onderste ruim hoox-den en de matrozen
met veel gestommel de trap naar boven
opklommen. Voox-aan liep de dikke kok.
Hij had de huilende en bleke Pedrito
stevig in zijn kraag. „Dit is de kapi
tein", riep hij, „hij is tegelijk stoker,
bootsman en kok op deze boot, omdat
er nou eenmaal niemand anders is".
De kapitein kwam met een sprong
overeind en keek verbaasd naar dat
kleine zwarte knechtje. „Maar van wie
hoort die boqt^dan?" vroeg hij. „Toch
niet van jou?"
„Vin Sinterklaas", snikte Pedrito.
Daar werd iedereen stil van, dat be
grijp je.
„Maar waar is Sinterklaas dan?" vroeg
de kapitein en hij keek een beetje bang
om zich heen, alsof de Sint dadelijk
achter hem zou kunnen staan. Pedrito
vertelde het hele verhaal. Toen het uit
was, schudde de kapitein zijn hoofd.
„Je boft dat wij net op weg naar de
haven zijn. Misschien zijn we nog op
tijd voor je meester".
Heel vlug gaf hij zijn bevelen. De
boot van Sinterklaas werd aan het grote
schip vastgemaakt, de stokers stookten
wat ze konden en zo hard het kon, over
het schip naar de haven. De volgende
dag, toen het licht werd, konden ze de
kade zien. Het eerst zag je de gouden
staf en de hoge mijter van Sint, die nog
steeds in de verte stond te turen waar
zijn schip kon zijn. Een van de Pieten
zag de twee boten het eerst. Toen ze
nog dichterbij kwamen zagen ze ook
wie daar met een gebogen hoofd naast
de kapitein op de brug stond. En toen
het schip aan de kade lag en iedereen
juichte van blijdschap was er één die
zich wel zo klein als een muisje had
willen maken. Wie dat was hoef ik niet
te zeggen.
Maar jullie kent allemaal Sinter
klaas en wat deed hij? Na een heleboel
boze woorden van iedereen ging hij
naar Pedrito toe. „Je hebt geloof ik
straf genoeg gehad", zei hij, „omdat je
niet wachten kon. Ik zal het nog één
keer met je proberen. Maak je maar
gauw klaar, want vandaag nog ver
trekken we".
Als je straks de stoomboot uit Spanje
aaxx ziet komen, want die is nu heus
onderweg, dan moet je eens op dat al
lerkleinste zwarte Pietje letten, die Pe
drito heet. Hij is het gehoorzaamst en
het vrolijkst van allemaal, want hij doet
echt erg zijn best om zijn stoute streek
weer goed te maken. MIES BOUHUYS
50000CCO0C0000L»
99
27)
„Ik zal misschien niet eens de kans
krijgen om haar een pak slaag te geven,"
zei hij nadenkend. „Lieve hemel! Als ik
haar op dit ogenblik tussen mijn vingers
had! Ik.... Och, misschien zou ik....
zou ik haar alleen maarstevig vast
houden.... Misschien zie ik haar en de
anderen nooit meer terug. Wat moet er
van dat meisje terecht komen? Die ver
wenste knul deugt voor geen cent. Ik heb
haar streng verboden om nog contact met
hem te hebben. En nu word ik op deze
manier bedrogen. Enfin, wat doet het er
allemaal nog toe
Hij liet het hoofd in de handen zinken,
tenminste ik hoorde hem met zijn eeltige,
bemodderde handen door zijn haar wrij
ven en zuchten.
„Kom," zei ik. „je moet niet zo somber
zijn. We komen hier best nog eens uit,
reken maar. Die lui die ons deze poets ge
bakken hebben kunnen zich niet veroor
loven twee mensen levend te begraven. Dat
durven ze niet, man. Ze willen ons alleen
bang maken, zodat we uit hun buurt blij
ven voortaan. Je schijnt je testament al
aan het maken te zijn! Ik had gedacht dat
je niet zo gauw bij de pakken zou gaan
neerzitten!"
Ik geloofde zelf geen woord van wat ik
zei. De angst had mij te pakken bij het
puntje van mijn maag en kneep, kneep
dat ik bijna schreeuwde. Maar met de
moed der wanhoop hield ik mij flink.
Vroegindeweij stond met een ruk op en zei
met vaste stem:
„Je hebt gelijk. We moeten de moed niet
opgeven. Wat kunnen we doen? Wat kun
nen we in vx-edesnaam nog doen om een
eind te maken aan deze krankzinnigheid?"
Hij knipte zijn aansteker aan en ver
volgde:
„Het is half acht op mijn horloge. Is
het morgen of avond? Welke dag is het?
Ik weet er geen touw meer aan vast te
knopen."
Ik hield mijn horloge bij het vlammetje
en zag, dat het ongeveer gelijk was met het
zijne. Half acht er was geen peil op te
trekken hoelang we bewusteloos waren ge
weest. Ik hield het erop dat het half acht
in de morgen was en dat we dus een nacht
in dit verwenste hol hadden doorgebracht.
De aansteker was weer gedoofd en ik
hoorde Vx-oegindeweij naast mij over de
vloer scharrelen.
„Wat doe je?" vroeg ik.
„Ik zoek iets. Iets en ik weet niet wat.
Er moet toch iets zijn wat uitkomst kan
brengen in deze helse gang! Er moet toch
iéts anders zijn dan modder en stenen en
ratten!"
Hij morrelde verder en ik wachtte,
moedeloos tegen de muur geleund en dro
mend over het ontbijt van juffrouw Vrolijk,
dat ik zo zelden gewaardeerd hgd. Ook
juffrouw Vrolijk zelf had ik zelden ge
waardeerd. Ik zou haar aan mijn hart
hebben gedrukt, als ik haar had kunnen
bereiken! Mijn maag rammelde voortdu
rend en ik had een onverdragelijke dorst.
Ik wist dat daar, aan het uiteinde van de
gang, een dun waterstraaltje uit de pijp
droop maar wat was dat voor water?
Zou het niet vergiftigd zijn door de ratten,
die voortdui'end in en uit de pijp kx-open?
De gedachte aan water maakte me bijna
gek. In de ondoordringbare duisternis om
mij heen zag ik visioenen van watervallen,
klaterende fonteinen van parelend fris
water, kabbelende rivieren, mex-en, zeeën
van waterEn mijn keel en lippen
leken van leer.
„Vroegindeweij", mompelde ik hees,
„we zullen sterven van dorst als we hier
niet spoedig uitkomen. We zullen dat
water moeten drinken uit de pijp
„Bah!" zei hij met hartgrondige afkeer.
„Ik versmacht liever. Voorlopig denk ik
er niet aan. Een mens kan het een hele
tijd uithouden zonder eten en drinken.
Dat water is je doodvonnis. Vol bacteriën
en viezigheid. Als we het nou konden ko
ken! Verdraaid, daar denk ik ergens aan.
Waar in de zomer het zonnebad van ,,'t Karrewiel" aan het Bloemendaalse strand is
gelegen (op een bunker achter dit café) neemt de heer B. Visman uit Haarlem, leraar
van de M T.S. aan de Kleverparkweg, nu al gedurende twee winterseizoenen proeven
met een windgenerator. Aan het einde van het nu lopende winterseizoen hoopt hij
zijn proefmodel voldoende te hebben beproefd. Op de bunker staat een mast, met
wiek en dynamo. De Haarlemse ontwerper is uitgegaan van een oud-Duits, met
nader uitgewerkt, patent van de bekende uitvinder Flettner, maar heeft aan het
uiteinde van de wiek, die nog zestig toeren per minuut maakt, een vier-vhndcrige
propeller gemaakt, die het per minuut van duizend tot twaalfhonderd toeren kan
brengen .Hij hoopt in de toekomst een opwekking van energie te kunnen verkrijgen
met eenheden van vele honderden kiloWatts. Dat dit een enorme besparing aan kolen
betekent, rekende de heer Visman ons voor, toen wij hem dezer dagen even aan
troffen bij zijn proefwerk, achter ,,'t Karrewiel".
In Denemarken werden vooral in de
sombere oorlogstijd windgeneratoren ge
bouwd, twintig in getal, die over het ge
hele land zijn geplaatst. Er bevindt zich
er een bij de Marinehaven in Kopenhagen,
doch de mecsten treft men er aan langs
de zeekant van het schiereiland Jutland.
Deze twintig generatoren leveren tezamen
per maand aan energie 500.000 kilo Watt
uren af.
Dit moet een besparing geven van drie
honderd ton kolen. Algemeen wordt tegen
woordig aangenomen dat voor 1 kwh, een
half kilogram steenkool nodig is.
De aanschaf van de generatoren bedroeg
omstreeks 55.000 Deense kronen elk. Zij
zijn ieder voor 200.000 kwh per jaar gega
randeerd, maar kunnen desnoods meer le
veren. De sterkte er van is 70 kiloWatt.
In ons land bestaan momenteel geen
grotere dan de gewone windcharters van
een paar hondrd Watt. Met het nieuwe
systeem kan men een capaciteit bereiken
die boven de 100 kwh ligt. Juist in deze
omgeving kan veel wind in energie om
gezet worden. Den Helder en omliggende
gemeenten worden als de beste windvang
plaatsen aangetekend. In die omgeving zou
men bijvoorbeeld de mogelijkheid hebben
om op een terrein met een oppervlakte
van 1520 km. in het vierkant alle stroom,
benodigd voor het gehele land, te kunnen
opvangen. Dat dit een aanzienlijke kosten
besparing betekent blijkt alleen al uit het
feit, dat 1/5 deel van de opbrengst der
kolenmijnen voor de centrales is bestemd.
Steenkool zal dus te allen tijde blijven,
maar voor electriciteit kan men de beno
digde (dure) kolen vervangen door (goed
kope) windkracht. Ook voor de centrales
zelf levert het opvangen van energie door
windgeneratoren een belangrijke bespa
ring. Dit moge uit het volgende overzicht
blijken: JDe heer Visman heeft de kostprijs
per kilowatt geschat op f 200 (de Ameri
kanen leverden een generator voor 195
per kiloWatt). Voor een windgenerator
met een energie van 100 kWh zou dit dus
f 20.000 bedragen. Per jaar kan elke ge
nerator drieduizend uur in vol bedrijf
zijn. Wanneer men een afschrijving rekent
van 10 pet. of f 20, dan betaalt men per
kWh 2/3 cent. Elke kWh kost de centrale
altijd nog 3 cent aan kolen zodat een
winst van 2 1/3 cent per kWh wordt ver
kregen. Doordat men van de wind afhan
kelijk blijft, levex-t het de centrale geen
winst in die zin, dat men deze kan uit-
ADVERTENT1E
FUMA-LUX betekent een omwen
teling op het gebied van aanstekers.
Is de nieuwe, moderrfe electro»
aansteker met lampje I
Werkt zonder vuursteen,
zonder wieltje!
Wordt in het buitenland reeds door
vele duizenden rokers met veel
genoegen gebruikt.
Geeft U met één batterijtje ruim
6000 mooie vlammetjes, zo U wenst
2 uur sterk licht.
G Is elegant van model en bij normaal
gebruik practisch onverslijtbaar.
1 JAAR GARANTIE
«S 26.50
Verkrijgbaar alleen in de
betere sigarenwinkels
VOOR DE HANDEL: DENICOTEA IMP
AMSTERDAM TEL 31536
schakelen. Voor een opwekking van 100
kWh heeft men een installatie nodig met
een mast van. ruim vijftien meter en een
wiek van 30 meter.
Nu we het toch over opwekken van
windkracht hebben is het aardig er op te
wijzen, dat van de tienduizend windmo
lens, die Nederland telde er nu nog maar
ruim duizend over zijn. Wonderlijk genoeg
heeft de windmolen zich niet verder ont
wikkeld in tegenstelling met de watertur
bine en de benzinemotor. Van die ongeveer
elfhonderd molens in ons land zijn er
slechts twee met een ijzeren binnenwerk;
ADVERTENTIE
Voorkom motschade.
Koop uitsluitend
wol en wolgoed
voorzien van het
MITIN-etiket
L
bij de overigen is dat alles van hout. Voor
het behoud van die molens werkt de ver
eniging „de Hollandse Molen". Er is ook
nog een „Stichting tot gebruik van wind
molens voor electriciteit", die deze molens
al inrichtte, onder andere in Leiden en in
Groningen.
De bunker aan het Bloemendaalse strand
leent zich daarom zo uitstekend voor de
nu genomen px'oeven, omdat het betonnen
dak er van als gereed zijnd fundament
kon worden gebruikt. Binnenkort, zodra
de tekeningen gereed zijn, zal een begin
worden gemaakt met het uitvoeren van
een tweede en grotére mast op een nabij
gelegen bunker, die zich voor de proefne-
ming nog beter leent. De wiek heeft een
houten oppervlakte, de mast is van ijzer.
Het geheel is stormproef gemaakt en de
aangebouwde dynamo heeft eexx bepaald
vermogen.
Geconstateerd is, dat normaal gemiddeld
7 meter windkracht per seconde langs onze
kust wordt verkregen. De windgenerator
waar nu aan gewerkt wordt, krijgt een
diameter van 8 metex'. Die van de huidige
generator is ruim drie meter.
Het moederhart van onze
Koningin blijkt warm te
kloppen voor de groep
kinderen van haar volk,
waar Pro Juventute be
moeienis mee heeft: „het
kind, dat moeilijkheden
heeft".
Reeds voor de zevende
maal stelde zij een der
tiental foto's van het
dagelijks leven van onze
Prinsesssen ter beschik
king van Pro Juventute,
die deze bundelt tot een
kalender, die ten bate
van haar werk wordt
verkocht. De opnamen
zijn speciaal voor dit
doel gemaakt en zijn
verder niet verschenen
of verkrijgbaar.
Een groot aantal dames
en winkeliers waren zo
vriendelijk zich belan
geloos met de verkoop
te belasten, zodat in alle
dorpen de fraaie kalen
der verkrijgbaar is, en
iedereen in de gelegen
heid is om te voldoen
aan de wens van Hare
Majesteit: „In ieder Ne
derlands gezin een ka
lender van Pro Juven
tute".
De kalender kost f2.75
en is o.a. verkrijgbaar
bij Ver. Pro Juventute,
Morinnesteeg 7 en bij U.V.V., Stadhuis te Haarlem; mevrouw van Rappard, Molenlaan
4 en bij mevrouw Leffelaar, Tooropkade 12 te Heemstede; mevrouw Stapel, Pol 46 te
Spaarndam; mevrouw Siersma, Sparrenlaan 5 te Bennebroek; Boekhandel De Wit en
boekhandel Vernout te Bloemendaalboekhandel Vernout te Overveen en mevrouw
Sanders, Kerkweg 122 te Santpoort.
Bij de veiling „Kennemerland" is een
ernstige fraude in het emballagepark aaix
het licht gekomen.
Ongeveer 2000 kisten die een waarde
van 6000.vertegenwoordigen bleken
toen er een controle werd gehouden te zijn
ontvreemd.
In verband met deze diefstal zijn door de
Beverwijkse politie drie personen aange
houden; zij hebben bekend bij deze dienst-
manipulaties betrokken te zijn geweest.
De verdachten zijn de fustmeester der
veiling J. D., een groenteboer uit Heems
kerk P. de V. en de expediteur B. uit
Heilo.
De fustmeester ging volgens mededelin
gen van de politie op geraffineerde wijze
te werk. Hij was verantwoordelijk voor
een „blok" van 1500 kisten, dat als er geen
kisten uitgehaald wex'den, verzegeld was
aan de voorkant. D. holde het blok uit en
haalde als het ware de middelste kisten
van het blok weg.
De politie zet het ondex-zoek met kracht
voort en onderzoekt thans de vraag of er
nog meer personen bij betx-okken zijn.
Als gevolg van de toeneming van het
aantal leerlingen in de klassen 1 tot en met
4 van de Brederodeschool te Santpoort-
Zuid is de aanschaffing van extra leer
middelen noodzakelijk.
B. en W. stellen de raad voor, voor dit
doel een crediet van 950,te verlenen.
ADVERTENTIE
„DE SLEUTELSPECIALIST''
LANGE VEERSTRAAT 10 - TEL. 11493
Ik zal mijn aansteker bewaren voor het
uiterste geval van nood. Dan kunnen we
het water opvangen in het benzinereser
voirtje en door het vlammetje laten koken!
Dan hebben we tenminste schoon spul, al
is het een vingerhoed vol!"
Hij leek me plotseling veel opgewekter
en dat gaf ook mij nieuwe moed. Blijkbaar
liet hij zijn hersenen weer werken. Dat was
een goed teken. Dat waterkoken was een
goed idee van hem. Wellicht kreeg hij nog
meer van zulke invallen.
Hij bleef over de vloer rondkruipen en
zoeken naar het Iets, dat uitkomst moest
brengen. Voorlopig echter vond hij het
niet.
„Alsmaar modder en smerigheid en ste
nen," mompelde hij ontmoedigd. „Geen
scherf, geen stuk staal of iets van dien
aard, waarme we wat kunnen ondernemen.
Wat is een mens zonder werktuigen? Niets,
helemaal niets."
Hij stond op en kwam dicht bij me.
„We moeten systematisch tewerk gaan,
als we hier uit willen komen," zei hij
dringend. „Je zult wel zeggen: „Ik heb
tabak van systemen, maar toch is het onze
enige kans."
„Jouw systemen hangen me de keel uit,
Vroegindeweij," zei ik bitter. „Ik vind je
een beste kerel, maar je systemen deugen
niet. Lang niet allemaal tenminste. Het
enige waarvoor ik je bewondering en
dankbaarheid schuldig ben is de manier
waarop je mijn loterijbriefje hebt terug
gevonden, maar voor de rest
HAARLEM, 13 November 1953
BEVALLEN van een zoon: 12 Nov., W A.
Manson—Arpad; 13 Nov., F. H. Teeuwen—
Zwarter.
OVERLEDEN: 11 Nov.. D. van den Berg,
22 d„ Cheribonstraat; F. Brand, 86 j„
Frankestraat; 12 Nov., E. Th. Hensen—
Herxdriks, 45 j., Roemer Visschex-straat; Chr.
H. Vogelzang, 68 j„ Grote Houtstraat; J.
Haxtsma, 55 j., Hazepaterslaan.
„O ja, dat loterijbriefje," zei hij mat.
„Dat is waar ook. Ik moet je nog wat ver
tellen. Een soort bekentenis, zie je. Ik.."
Hij hield plotseling op en greep me ruw bij
de arm.
„Kerel, daar valt me iets in! Dat is het!
Zie je wel, systematisch denken is de beste
manier om uit de narigheid te komen. Kijk
je zakken eens na. Vertel me wat je bii ie
hebt."
„Niet veel bizonders. Die kerels hebben
me alles afgenomen op mijn horloge en
wat paperassen na. Laat me eens zien; of
voelen liever gezegd: Een enveloppe met
een bx-ief erin.... O ja, dat is die waar
schuwing."
„Wat voor waarschuwing?"
„Dat heb ik je vergeten te vertellen. Ik
ki-eeg een anonieme brief waarin me aan
geraden werd niet meer met je in contact
te blijven en niets meer te ondex-nemen
samen met jou. Trek het je maar niet aan.
Ik heb me er niet aan. gestoord, zoals je
ziet."
„Had het maar wel gedaan! Wie kan
die brief geschreven hebben?"
„Weet ik het. Of ja.wie weet is het
dezelfde die ons in deze hachelijke positie
gebracht heeft. Voor straf. Wegens onge
hoorzaamheid."
„Er moet verband zijn tussen die brief
en -dit ellendige hol. Maar als dat zo is,
moet degene die de brief schreef geweten
hebben dat we op ondex-zoek zouden uit
gaan. Zeg, je hebt er toch met niemand
over gesproken?"
Eigenlijk had ik beschaamd ja moeten
zeggen op deze vraag. Maar ik loog. Ten
slotte had het toch ook geen enkel belang,
dat Beetje en Suzanne op de hoogte waren
geweest van de onderneming?
„Nee," zei ik bot. Vroegindeweij zweeg
een poos, als dacht hij diep na. Toen zei
hij: „Ik zal je vertellen welk idee ik heb
gekregen. We vangen een rat."
„Ajakkes! Waarvoor in vredesnaam?'"
„Luister. We vangen een rat en binden
het beest een touw om de nek met een brief
eraan. Daarna jagen we het gedrocht door
de pijp naar buiten. Ongetwijfeld staat die
pijp in verbinding met een sloot of iets
dergelijks. Misschien ziet iemand die rat
met de brief aan zijn nek en
„We hebben geen touw!"
„Maar we hebben wel een overhemd,
dat we aan repen kunnen scheuren en
waarvan we een koord kunnen maken van
meterslang. Hoe langer hoe beter, des te
meer zal die rat de aandacht tx-ekken."
Ik dacht na over dit fantastische plan
van Vroegindeweij, doch kon me onmoge
lijk opwerken tot het enthousiasme, waar
van hij blijk gaf. De rat zou immers nooit
ergens aan het daglicht behoeven te ko
men. Die beesten leefden in riolen en on
deraardse holen, waar nooit een mensen
oog hen bereiken kon. Als die dieren nu
gewend waren om midden overdag door
de straat te gaan wandelen zou het een
andere zaak zijn, maar onder deze om
standigheden zou er waarschijnlijk geen
spaan van terecht komen. (Wordt vervolgd)