lad Het Koninklijk Huis en Pro Juventute die niet wachten kon Mijn vriend de schurk Haarlemse leraar experimenteert met windgenerator aan strand Tweeduizend kisten verdwenen Santpoort SLOT DEFECT? ZATERDAG 14 NOVEMBER 1953 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 4 Zoek de beroepen Stempels van AARDAPPELEN FEUILLETON door David Bolderdijk Ter verkrijging van kolenbesparing EEN IDEAAL ST. NICOLAAS CADEAU Windmolens Drie arrestaties Veilingmeester „holde" een blok uit Leermiddelen voor de Brederodeschool Burgerlijke Stand van Haarlem JRANT Pedrito, het kleinste knechtje, van Sint Nicolaas, had al weken lang niet kunnen slapen. Op zijn zolderkamertje in het paleis in Madrid lag hij hele nachten met open ogen te dromen. Stel je ook eens voor: Pedrito mocht dit jaar voor het eerst mee naar Holland! Je begrijpt wat dat betekent voor een zwart Pietje, dat tot nu toe alleen maar had mogen helpen met koffers pakken en alles op de boot sjouwen. Vorig jaar had Pedrito daar zo goed zijn best bij gedaan, dat Sint beloofd had hem een volgend keer mee te nemen. En nu was het dan zo ver. Pedrito zag zich zelf al op de boot, op de kade in Holland en op de daken van de huizen, waar onder de schoorstenen de schoentjes stonden. „Wat duurt het nog lang", zuchtte Pe drito telkens, „was het maar vast zo ver". En toch werd er hard gewerkt, dat verzeker ik je. Alles was al gepakt en op de kade liepen de hele dag zwarte Pieten heen en weer met zakken vol speelgoed en lekkers die ze aan boord van de stoomboot brachten. „Wanneer gaan we nou?" vroeg Pe drito aan de oudere Pieten, maar die lachten hem uit en zeiden: „Wacht maar tot Sint het teken geeft, eerder gaan we toch niet". Pedrito lag daar over te denken in zijn bed. „Zou Sint nou niet te laat zijn?" dacht hij. „Die kinderen in Hol land zijn vast ook al ongeduldig. Komt die boot dan nooit klaar?" Toen hij toch niet slapen kon besloot hij om nog maar eens een kijkje bij de boot te gaan ne men. Midden in de nacht sloop hij naar de kade. Het was er nu doodstil. Alle Pieterbazen sliepen na het harde werk. Pedrito bleef heel lang naar het don kere schip staan kijken. „Zou het al he lemaal klaar zijn om te varen?" dacht hij. Even later zei hij zachtjes in zich zelf; „Als ik het vast eens probeerde? Ais er iets niet in orde is, kan ik het morgen tegen de anderen zeggen en als het wel in orde is, kan ik tegen Sint zeggen dat we vertrekken kunnen". Met veel moeite kreeg hij de dikke kabeltrossen, waarmee de boot aan de kade lag gemeerd, los. Hij wipte aan boord en dook in de machinekamer. Het was allemaal wel veel moeilijker, dan hij gedacht had, maar na een uur had hij toch de machines op gang. De boot was ondertussen al een heel eind weggedre ven van de kade. „Een klein eindje maar, een heel klein eindje om te proberen. Dan ga ik weer terug", zei Pedrito tegen zichzelf. Alles ging prachtig. Als een oude zeeschuimer stond het kleine knechtje op de brug en draaide aan het grote rad. Onder hem deden de machines van tjoeketjoeke- tjoek. De wind.blies in de veren van Pedrito's baret en de golven klotsten tegen het schip. Pedrito vergat helemaal wat hij daareven had gezegd. Hij dacht nog niet aan terugkeren en toen hij er eindelijk wel aan dacht was het te laa'. Dat was pas toen de zon opkwam boven de golven en Pedrito ontdekte dat er niets dan water en water om hem heen was. Van het land was niets meer te zien, zelfs geen streepje. „Oei", riep Pedrito, „wat ben ik ver, ik moet onmiddellijk terug". Maar welke kant moest hij op? Links was water, rechts was water, voor hem water en achter hem water. Waar was de kade? Pedrito werd bleek om zijn In deze visitekaartjes zijn de beroe pen van deze mensen verborgen. Die hebben namelijk dezelfde letters. Weet jij welke het zijn? neus. Hij stuurde eerst naar links, toen naar rechts, toen draaide hij om en voer een eind terug. Hij tuurde door de ver rekijker, maar waar hij ook keek, hij zag alleen maar zee. Hij liet de verre kijker zakken en sloeg zijn handen voor zijn ogen. „Wat heb ik gedaan?", snikte hij, „ik kom hier nooit meer vandaan en Sint zal het me nooit vergeven." Hij keek niet meer links, niet meer rechts en niet voor zich uit. hij stuurde niet meer, hij liet de boot maar drijven met de golven mee. En verder deed hij niets dan hui len, huilen en nog eens huilen grote dikke tranen, die nog zouter waren dan de zee. Ondertussen waren de zwarte Pieten opgestaan en haastten ze zich naar de boot. Wagens vol kisten, zakken en manden moesten nog ingeladen en het begon tijd te worden voor het vertx-ek. Het hele legertje Pieten liep dus op een drafje naar het werk. Maar wat was dat? Toen ze bij de kade kwamen en het schip met de hoge witte schoorsteen zochten, was het niet te vinden. Eerst wreven ze hun ogen uit. Sliepen ze soms nog? Toen gingen ze allemaal gelijk op hun tenen staan. Lag het schip misschien verderop? Daarna gingen alle monden tegelijk open van verbazing en schrik en toen pas riepen ze. ook allemaal te gelijk: „Het is er niet!" Ze waren daar misschien wel de hele dag zo met open mond blijven staan aks niet net op dat ogenblik Sinterklaas zelf was gekomen om eens een kijkje te nemen bij het laden van zijn boot. To^n Sintei-klaas het verschrikkelijke nieuv^hoorde. werd hij bleek tot onder zijn baard. „Wie kan dat gedaan heb ben?" riep hij uit. „Er is toch niemand die mij verdriet zou willen doen. Wat moeten we beginnen?" Voor het eerst in zijn leven wist zelfs Sint geen raad. Tussen zijn Pieten stond hij op die kade en liet net als zii de tranen over zijn wangen stromen. Wat moesten ze doen? Het schip was ondertussen steeds verder weggedreven. Pedrito zat voor zich uit te staren over de go'ven. Zou er dan nooit een einde aan dat water komen? Toen de zon al begon te dalen, had hij de moed helemaal oppeseven. Maar net op dat moment zag hij heel in de verte, nee geen land. maar de mast van een schip. Het moest een groot schip zijn, want hoe dichterbij het kwam, des te groter werd die mast. ..Als het maar geen rovers ziin",' dacht Pedrito angstig. ..Misschien kan ik me beter \'erstopnen". Hij kroop helemaal onderin het ruim weg. tussen de kisten en zakken met speelgoed. Het andere schio had de boot van Sinterklaas natuurlijk ook gezien. De kapitein stond op de brug met de stuur man en keek door zijn verrekijker. „Wat gek", zei hij, „ik zie geen mens en het lijkt wel of dat schip helemaal niet bestuurd wordt. Kijk jij ook eens". De stuurman keek ook, maar zag net zo min een mens aan dek of op de brug. „We moeten er op af, stuurman", riep de kapitein, „ik wil weten wat dat te betekenen heeft". Alle matrozen werden aan dek geroe pen. „Als het maar geen roversschip is", zei de dikke kok. die altijd bang was. Ze lachten hem allemaal uit, maar toch was niemand er helemaal gerust op. Zo'n prachtig wit schip met een roken de schoorsteenpijp en vol met manden en kisten dat helemaal verlaten op zee ronddrijft is ook wel iets geks. Toen ze vlak bij de boot waren, riep de kapitein, die vooral niet wou laten merken dat hij ook een beetje bang was, door zijn scheepstoeter naar het andere schip: „Hé, makkers, kom eens voor de dag. Anders komen we bij jullie". Toen hij tweemaal had geroepen en geen antwoord kreeg, liet hij een sloep uitzetten en roeide hij met de stuurman naar de verlaten boot. De matrozen kwamen er in andere sloepen achter aan. „Doorzoek het schip", riep de kapi tein, toen ze aan boord van de andere boot klommen. Eerst een beetje bang, maar toen ze niets bijzonders ontdek ten, brutaler, gingen de matrozen aan het werk. „Eigenlijk moeten we die kisten open maken", zei er één. De dapperste tilde een deksel op. „Nee maar", zei hij. „Electrische treintjesriep de bootsman. „Autootjes....", riep het Van aardappelen kun je leuke stem pels maken, waarmee je verschillende dingen kunt versieren. Je moet het op de volgende manier doen: Snij eerst een aardappel in tweeën en dam van de rand van de halve aardappel zoveel weg, dat er een figuur in het midden overblijft. Op de tekening kan je dit zien. Meng wat plakkaatverf aan tot een dik papje en doop daar de figuren in en stempel ze af op de voorwerpen, die je wilt versieren. Je kunt voor het versie ren verschillende kleuren gebruiken. scheepsmaatje. „Taai-taai", riep een lichtmatroos. „Mmm.riep de dikke kok, „marsepein". Toen de kapitein weer boven kwam, kon hij zijn ogen niet geloven. Alle ma trozen lagen op hun knieën op het dek en speelden met treintjes, autootjes en vliegtuigjes. Bovendien had iedereen zijn mond vol taai, speculaas en marse pein. „Wel alle slepers en sloepen", riep hij i-ood van boosheid, „zoeken heb ik gezegd, niet spelen". De matrozen kwamen haastig over eind en gingen door met zoeken. Maar de kapitein kon zelf niet van dat prach tige speelgoed afblijven en even later liet hij samen met de stuurman de treintjes en de autootjes rijden. Ze ver gaten alles, tot ze opeens gejuich in het onderste ruim hoox-den en de matrozen met veel gestommel de trap naar boven opklommen. Voox-aan liep de dikke kok. Hij had de huilende en bleke Pedrito stevig in zijn kraag. „Dit is de kapi tein", riep hij, „hij is tegelijk stoker, bootsman en kok op deze boot, omdat er nou eenmaal niemand anders is". De kapitein kwam met een sprong overeind en keek verbaasd naar dat kleine zwarte knechtje. „Maar van wie hoort die boqt^dan?" vroeg hij. „Toch niet van jou?" „Vin Sinterklaas", snikte Pedrito. Daar werd iedereen stil van, dat be grijp je. „Maar waar is Sinterklaas dan?" vroeg de kapitein en hij keek een beetje bang om zich heen, alsof de Sint dadelijk achter hem zou kunnen staan. Pedrito vertelde het hele verhaal. Toen het uit was, schudde de kapitein zijn hoofd. „Je boft dat wij net op weg naar de haven zijn. Misschien zijn we nog op tijd voor je meester". Heel vlug gaf hij zijn bevelen. De boot van Sinterklaas werd aan het grote schip vastgemaakt, de stokers stookten wat ze konden en zo hard het kon, over het schip naar de haven. De volgende dag, toen het licht werd, konden ze de kade zien. Het eerst zag je de gouden staf en de hoge mijter van Sint, die nog steeds in de verte stond te turen waar zijn schip kon zijn. Een van de Pieten zag de twee boten het eerst. Toen ze nog dichterbij kwamen zagen ze ook wie daar met een gebogen hoofd naast de kapitein op de brug stond. En toen het schip aan de kade lag en iedereen juichte van blijdschap was er één die zich wel zo klein als een muisje had willen maken. Wie dat was hoef ik niet te zeggen. Maar jullie kent allemaal Sinter klaas en wat deed hij? Na een heleboel boze woorden van iedereen ging hij naar Pedrito toe. „Je hebt geloof ik straf genoeg gehad", zei hij, „omdat je niet wachten kon. Ik zal het nog één keer met je proberen. Maak je maar gauw klaar, want vandaag nog ver trekken we". Als je straks de stoomboot uit Spanje aaxx ziet komen, want die is nu heus onderweg, dan moet je eens op dat al lerkleinste zwarte Pietje letten, die Pe drito heet. Hij is het gehoorzaamst en het vrolijkst van allemaal, want hij doet echt erg zijn best om zijn stoute streek weer goed te maken. MIES BOUHUYS 50000CCO0C0000L» 99 27) „Ik zal misschien niet eens de kans krijgen om haar een pak slaag te geven," zei hij nadenkend. „Lieve hemel! Als ik haar op dit ogenblik tussen mijn vingers had! Ik.... Och, misschien zou ik.... zou ik haar alleen maarstevig vast houden.... Misschien zie ik haar en de anderen nooit meer terug. Wat moet er van dat meisje terecht komen? Die ver wenste knul deugt voor geen cent. Ik heb haar streng verboden om nog contact met hem te hebben. En nu word ik op deze manier bedrogen. Enfin, wat doet het er allemaal nog toe Hij liet het hoofd in de handen zinken, tenminste ik hoorde hem met zijn eeltige, bemodderde handen door zijn haar wrij ven en zuchten. „Kom," zei ik. „je moet niet zo somber zijn. We komen hier best nog eens uit, reken maar. Die lui die ons deze poets ge bakken hebben kunnen zich niet veroor loven twee mensen levend te begraven. Dat durven ze niet, man. Ze willen ons alleen bang maken, zodat we uit hun buurt blij ven voortaan. Je schijnt je testament al aan het maken te zijn! Ik had gedacht dat je niet zo gauw bij de pakken zou gaan neerzitten!" Ik geloofde zelf geen woord van wat ik zei. De angst had mij te pakken bij het puntje van mijn maag en kneep, kneep dat ik bijna schreeuwde. Maar met de moed der wanhoop hield ik mij flink. Vroegindeweij stond met een ruk op en zei met vaste stem: „Je hebt gelijk. We moeten de moed niet opgeven. Wat kunnen we doen? Wat kun nen we in vx-edesnaam nog doen om een eind te maken aan deze krankzinnigheid?" Hij knipte zijn aansteker aan en ver volgde: „Het is half acht op mijn horloge. Is het morgen of avond? Welke dag is het? Ik weet er geen touw meer aan vast te knopen." Ik hield mijn horloge bij het vlammetje en zag, dat het ongeveer gelijk was met het zijne. Half acht er was geen peil op te trekken hoelang we bewusteloos waren ge weest. Ik hield het erop dat het half acht in de morgen was en dat we dus een nacht in dit verwenste hol hadden doorgebracht. De aansteker was weer gedoofd en ik hoorde Vx-oegindeweij naast mij over de vloer scharrelen. „Wat doe je?" vroeg ik. „Ik zoek iets. Iets en ik weet niet wat. Er moet toch iets zijn wat uitkomst kan brengen in deze helse gang! Er moet toch iéts anders zijn dan modder en stenen en ratten!" Hij morrelde verder en ik wachtte, moedeloos tegen de muur geleund en dro mend over het ontbijt van juffrouw Vrolijk, dat ik zo zelden gewaardeerd hgd. Ook juffrouw Vrolijk zelf had ik zelden ge waardeerd. Ik zou haar aan mijn hart hebben gedrukt, als ik haar had kunnen bereiken! Mijn maag rammelde voortdu rend en ik had een onverdragelijke dorst. Ik wist dat daar, aan het uiteinde van de gang, een dun waterstraaltje uit de pijp droop maar wat was dat voor water? Zou het niet vergiftigd zijn door de ratten, die voortdui'end in en uit de pijp kx-open? De gedachte aan water maakte me bijna gek. In de ondoordringbare duisternis om mij heen zag ik visioenen van watervallen, klaterende fonteinen van parelend fris water, kabbelende rivieren, mex-en, zeeën van waterEn mijn keel en lippen leken van leer. „Vroegindeweij", mompelde ik hees, „we zullen sterven van dorst als we hier niet spoedig uitkomen. We zullen dat water moeten drinken uit de pijp „Bah!" zei hij met hartgrondige afkeer. „Ik versmacht liever. Voorlopig denk ik er niet aan. Een mens kan het een hele tijd uithouden zonder eten en drinken. Dat water is je doodvonnis. Vol bacteriën en viezigheid. Als we het nou konden ko ken! Verdraaid, daar denk ik ergens aan. Waar in de zomer het zonnebad van ,,'t Karrewiel" aan het Bloemendaalse strand is gelegen (op een bunker achter dit café) neemt de heer B. Visman uit Haarlem, leraar van de M T.S. aan de Kleverparkweg, nu al gedurende twee winterseizoenen proeven met een windgenerator. Aan het einde van het nu lopende winterseizoen hoopt hij zijn proefmodel voldoende te hebben beproefd. Op de bunker staat een mast, met wiek en dynamo. De Haarlemse ontwerper is uitgegaan van een oud-Duits, met nader uitgewerkt, patent van de bekende uitvinder Flettner, maar heeft aan het uiteinde van de wiek, die nog zestig toeren per minuut maakt, een vier-vhndcrige propeller gemaakt, die het per minuut van duizend tot twaalfhonderd toeren kan brengen .Hij hoopt in de toekomst een opwekking van energie te kunnen verkrijgen met eenheden van vele honderden kiloWatts. Dat dit een enorme besparing aan kolen betekent, rekende de heer Visman ons voor, toen wij hem dezer dagen even aan troffen bij zijn proefwerk, achter ,,'t Karrewiel". In Denemarken werden vooral in de sombere oorlogstijd windgeneratoren ge bouwd, twintig in getal, die over het ge hele land zijn geplaatst. Er bevindt zich er een bij de Marinehaven in Kopenhagen, doch de mecsten treft men er aan langs de zeekant van het schiereiland Jutland. Deze twintig generatoren leveren tezamen per maand aan energie 500.000 kilo Watt uren af. Dit moet een besparing geven van drie honderd ton kolen. Algemeen wordt tegen woordig aangenomen dat voor 1 kwh, een half kilogram steenkool nodig is. De aanschaf van de generatoren bedroeg omstreeks 55.000 Deense kronen elk. Zij zijn ieder voor 200.000 kwh per jaar gega randeerd, maar kunnen desnoods meer le veren. De sterkte er van is 70 kiloWatt. In ons land bestaan momenteel geen grotere dan de gewone windcharters van een paar hondrd Watt. Met het nieuwe systeem kan men een capaciteit bereiken die boven de 100 kwh ligt. Juist in deze omgeving kan veel wind in energie om gezet worden. Den Helder en omliggende gemeenten worden als de beste windvang plaatsen aangetekend. In die omgeving zou men bijvoorbeeld de mogelijkheid hebben om op een terrein met een oppervlakte van 1520 km. in het vierkant alle stroom, benodigd voor het gehele land, te kunnen opvangen. Dat dit een aanzienlijke kosten besparing betekent blijkt alleen al uit het feit, dat 1/5 deel van de opbrengst der kolenmijnen voor de centrales is bestemd. Steenkool zal dus te allen tijde blijven, maar voor electriciteit kan men de beno digde (dure) kolen vervangen door (goed kope) windkracht. Ook voor de centrales zelf levert het opvangen van energie door windgeneratoren een belangrijke bespa ring. Dit moge uit het volgende overzicht blijken: JDe heer Visman heeft de kostprijs per kilowatt geschat op f 200 (de Ameri kanen leverden een generator voor 195 per kiloWatt). Voor een windgenerator met een energie van 100 kWh zou dit dus f 20.000 bedragen. Per jaar kan elke ge nerator drieduizend uur in vol bedrijf zijn. Wanneer men een afschrijving rekent van 10 pet. of f 20, dan betaalt men per kWh 2/3 cent. Elke kWh kost de centrale altijd nog 3 cent aan kolen zodat een winst van 2 1/3 cent per kWh wordt ver kregen. Doordat men van de wind afhan kelijk blijft, levex-t het de centrale geen winst in die zin, dat men deze kan uit- ADVERTENT1E FUMA-LUX betekent een omwen teling op het gebied van aanstekers. Is de nieuwe, moderrfe electro» aansteker met lampje I Werkt zonder vuursteen, zonder wieltje! Wordt in het buitenland reeds door vele duizenden rokers met veel genoegen gebruikt. Geeft U met één batterijtje ruim 6000 mooie vlammetjes, zo U wenst 2 uur sterk licht. G Is elegant van model en bij normaal gebruik practisch onverslijtbaar. 1 JAAR GARANTIE «S 26.50 Verkrijgbaar alleen in de betere sigarenwinkels VOOR DE HANDEL: DENICOTEA IMP AMSTERDAM TEL 31536 schakelen. Voor een opwekking van 100 kWh heeft men een installatie nodig met een mast van. ruim vijftien meter en een wiek van 30 meter. Nu we het toch over opwekken van windkracht hebben is het aardig er op te wijzen, dat van de tienduizend windmo lens, die Nederland telde er nu nog maar ruim duizend over zijn. Wonderlijk genoeg heeft de windmolen zich niet verder ont wikkeld in tegenstelling met de watertur bine en de benzinemotor. Van die ongeveer elfhonderd molens in ons land zijn er slechts twee met een ijzeren binnenwerk; ADVERTENTIE Voorkom motschade. Koop uitsluitend wol en wolgoed voorzien van het MITIN-etiket L bij de overigen is dat alles van hout. Voor het behoud van die molens werkt de ver eniging „de Hollandse Molen". Er is ook nog een „Stichting tot gebruik van wind molens voor electriciteit", die deze molens al inrichtte, onder andere in Leiden en in Groningen. De bunker aan het Bloemendaalse strand leent zich daarom zo uitstekend voor de nu genomen px'oeven, omdat het betonnen dak er van als gereed zijnd fundament kon worden gebruikt. Binnenkort, zodra de tekeningen gereed zijn, zal een begin worden gemaakt met het uitvoeren van een tweede en grotére mast op een nabij gelegen bunker, die zich voor de proefne- ming nog beter leent. De wiek heeft een houten oppervlakte, de mast is van ijzer. Het geheel is stormproef gemaakt en de aangebouwde dynamo heeft eexx bepaald vermogen. Geconstateerd is, dat normaal gemiddeld 7 meter windkracht per seconde langs onze kust wordt verkregen. De windgenerator waar nu aan gewerkt wordt, krijgt een diameter van 8 metex'. Die van de huidige generator is ruim drie meter. Het moederhart van onze Koningin blijkt warm te kloppen voor de groep kinderen van haar volk, waar Pro Juventute be moeienis mee heeft: „het kind, dat moeilijkheden heeft". Reeds voor de zevende maal stelde zij een der tiental foto's van het dagelijks leven van onze Prinsesssen ter beschik king van Pro Juventute, die deze bundelt tot een kalender, die ten bate van haar werk wordt verkocht. De opnamen zijn speciaal voor dit doel gemaakt en zijn verder niet verschenen of verkrijgbaar. Een groot aantal dames en winkeliers waren zo vriendelijk zich belan geloos met de verkoop te belasten, zodat in alle dorpen de fraaie kalen der verkrijgbaar is, en iedereen in de gelegen heid is om te voldoen aan de wens van Hare Majesteit: „In ieder Ne derlands gezin een ka lender van Pro Juven tute". De kalender kost f2.75 en is o.a. verkrijgbaar bij Ver. Pro Juventute, Morinnesteeg 7 en bij U.V.V., Stadhuis te Haarlem; mevrouw van Rappard, Molenlaan 4 en bij mevrouw Leffelaar, Tooropkade 12 te Heemstede; mevrouw Stapel, Pol 46 te Spaarndam; mevrouw Siersma, Sparrenlaan 5 te Bennebroek; Boekhandel De Wit en boekhandel Vernout te Bloemendaalboekhandel Vernout te Overveen en mevrouw Sanders, Kerkweg 122 te Santpoort. Bij de veiling „Kennemerland" is een ernstige fraude in het emballagepark aaix het licht gekomen. Ongeveer 2000 kisten die een waarde van 6000.vertegenwoordigen bleken toen er een controle werd gehouden te zijn ontvreemd. In verband met deze diefstal zijn door de Beverwijkse politie drie personen aange houden; zij hebben bekend bij deze dienst- manipulaties betrokken te zijn geweest. De verdachten zijn de fustmeester der veiling J. D., een groenteboer uit Heems kerk P. de V. en de expediteur B. uit Heilo. De fustmeester ging volgens mededelin gen van de politie op geraffineerde wijze te werk. Hij was verantwoordelijk voor een „blok" van 1500 kisten, dat als er geen kisten uitgehaald wex'den, verzegeld was aan de voorkant. D. holde het blok uit en haalde als het ware de middelste kisten van het blok weg. De politie zet het ondex-zoek met kracht voort en onderzoekt thans de vraag of er nog meer personen bij betx-okken zijn. Als gevolg van de toeneming van het aantal leerlingen in de klassen 1 tot en met 4 van de Brederodeschool te Santpoort- Zuid is de aanschaffing van extra leer middelen noodzakelijk. B. en W. stellen de raad voor, voor dit doel een crediet van 950,te verlenen. ADVERTENTIE „DE SLEUTELSPECIALIST'' LANGE VEERSTRAAT 10 - TEL. 11493 Ik zal mijn aansteker bewaren voor het uiterste geval van nood. Dan kunnen we het water opvangen in het benzinereser voirtje en door het vlammetje laten koken! Dan hebben we tenminste schoon spul, al is het een vingerhoed vol!" Hij leek me plotseling veel opgewekter en dat gaf ook mij nieuwe moed. Blijkbaar liet hij zijn hersenen weer werken. Dat was een goed teken. Dat waterkoken was een goed idee van hem. Wellicht kreeg hij nog meer van zulke invallen. Hij bleef over de vloer rondkruipen en zoeken naar het Iets, dat uitkomst moest brengen. Voorlopig echter vond hij het niet. „Alsmaar modder en smerigheid en ste nen," mompelde hij ontmoedigd. „Geen scherf, geen stuk staal of iets van dien aard, waarme we wat kunnen ondernemen. Wat is een mens zonder werktuigen? Niets, helemaal niets." Hij stond op en kwam dicht bij me. „We moeten systematisch tewerk gaan, als we hier uit willen komen," zei hij dringend. „Je zult wel zeggen: „Ik heb tabak van systemen, maar toch is het onze enige kans." „Jouw systemen hangen me de keel uit, Vroegindeweij," zei ik bitter. „Ik vind je een beste kerel, maar je systemen deugen niet. Lang niet allemaal tenminste. Het enige waarvoor ik je bewondering en dankbaarheid schuldig ben is de manier waarop je mijn loterijbriefje hebt terug gevonden, maar voor de rest HAARLEM, 13 November 1953 BEVALLEN van een zoon: 12 Nov., W A. Manson—Arpad; 13 Nov., F. H. Teeuwen— Zwarter. OVERLEDEN: 11 Nov.. D. van den Berg, 22 d„ Cheribonstraat; F. Brand, 86 j„ Frankestraat; 12 Nov., E. Th. Hensen— Herxdriks, 45 j., Roemer Visschex-straat; Chr. H. Vogelzang, 68 j„ Grote Houtstraat; J. Haxtsma, 55 j., Hazepaterslaan. „O ja, dat loterijbriefje," zei hij mat. „Dat is waar ook. Ik moet je nog wat ver tellen. Een soort bekentenis, zie je. Ik.." Hij hield plotseling op en greep me ruw bij de arm. „Kerel, daar valt me iets in! Dat is het! Zie je wel, systematisch denken is de beste manier om uit de narigheid te komen. Kijk je zakken eens na. Vertel me wat je bii ie hebt." „Niet veel bizonders. Die kerels hebben me alles afgenomen op mijn horloge en wat paperassen na. Laat me eens zien; of voelen liever gezegd: Een enveloppe met een bx-ief erin.... O ja, dat is die waar schuwing." „Wat voor waarschuwing?" „Dat heb ik je vergeten te vertellen. Ik ki-eeg een anonieme brief waarin me aan geraden werd niet meer met je in contact te blijven en niets meer te ondex-nemen samen met jou. Trek het je maar niet aan. Ik heb me er niet aan. gestoord, zoals je ziet." „Had het maar wel gedaan! Wie kan die brief geschreven hebben?" „Weet ik het. Of ja.wie weet is het dezelfde die ons in deze hachelijke positie gebracht heeft. Voor straf. Wegens onge hoorzaamheid." „Er moet verband zijn tussen die brief en -dit ellendige hol. Maar als dat zo is, moet degene die de brief schreef geweten hebben dat we op ondex-zoek zouden uit gaan. Zeg, je hebt er toch met niemand over gesproken?" Eigenlijk had ik beschaamd ja moeten zeggen op deze vraag. Maar ik loog. Ten slotte had het toch ook geen enkel belang, dat Beetje en Suzanne op de hoogte waren geweest van de onderneming? „Nee," zei ik bot. Vroegindeweij zweeg een poos, als dacht hij diep na. Toen zei hij: „Ik zal je vertellen welk idee ik heb gekregen. We vangen een rat." „Ajakkes! Waarvoor in vredesnaam?'" „Luister. We vangen een rat en binden het beest een touw om de nek met een brief eraan. Daarna jagen we het gedrocht door de pijp naar buiten. Ongetwijfeld staat die pijp in verbinding met een sloot of iets dergelijks. Misschien ziet iemand die rat met de brief aan zijn nek en „We hebben geen touw!" „Maar we hebben wel een overhemd, dat we aan repen kunnen scheuren en waarvan we een koord kunnen maken van meterslang. Hoe langer hoe beter, des te meer zal die rat de aandacht tx-ekken." Ik dacht na over dit fantastische plan van Vroegindeweij, doch kon me onmoge lijk opwerken tot het enthousiasme, waar van hij blijk gaf. De rat zou immers nooit ergens aan het daglicht behoeven te ko men. Die beesten leefden in riolen en on deraardse holen, waar nooit een mensen oog hen bereiken kon. Als die dieren nu gewend waren om midden overdag door de straat te gaan wandelen zou het een andere zaak zijn, maar onder deze om standigheden zou er waarschijnlijk geen spaan van terecht komen. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 6