Twintig minuten visserijfilm
in twee jaar
Sport in het korf
b
Tasmanië: een vriendelijk
eiland van bergen en baaien
Mijn vriend
de schurk"
Ledental K.N.Z.B. ging vooruit,
maar gaf geen reden tot juichen
.Clowntje Rick
DE MENS, DE HAVEN EN DE VIS
Australië als immigratieland
SANOSTOL
f
1
Gepensionneerden
vragen een toeslag
DONDERDAG 19 NOVEMBER 1953
HAARLEMS DAGBLAD
OPRECHTE HAARLEMSGHE COURANT
4
Herman van der Horst ging van
de „Tzonne" en zijn mannen houden
PIGSKIN
HANDSCHOENEN
IENMODE
Halve finale bij de
turnkampioenschappen
Voor de kinderen
Schaken
Van den Hoek-beker
Resolutie van Algemene
Militaire Pensioenbond
FEUILLETON
door David Bolderdijk
(Van een redacteur)
rj~\EGEN HET EIND VAN DIT JAAR zal een nieuw verhaal-op-celluloid over de
Nederlandse visserij in première gaan een verhaal over het harde leven aan
boord van de trawlers van IJmuiden, die tussen de Lofoten en de Beringzee, tussen
het Engelse Kanaal en de Fladengronden achter de vis en de haring jagen over de
lange deining, door de storm en de mist. Het wordt een verhaal over de mensen vooral,
dat door de Aerdenhoutse cinéast Herman van der Horst in opdracht van het Bedrijf
schap voor Visserijproducten in schier eindeloze reeksen gevoelig materiaal werd
gevangen. Om straks in de tijd van twintig minuten de bioscoopganger een indruk
te geven van het leven aan boord van de Tzonne en de Maria van Hattum., de Dirkje
en de Thorina en hoe de verweerde werkers voor het sleepnet allemaal heten mogen,
die twee uur voor de trawl hangen en dan twee uur de manschap op het slingerende
dek hebben om de vangst onder de luiken te werken.
Het zou al een wonder zijn, als de ma
ker van „Het Schot is te Boord", die voor
treffelijke documentaire over de vleetvis
serij en van „Houen zo", de rhythmische
reportage van herrijzend Rotterdam, geen
stof had kunnen vinden in de vishallen
van IJmuiden, de brêeveertien en het
logies van de trawler.
Zeshonderd meter film wordt nu in de
kleine werkkamer in Aerdenhout samen
gevoegd uit vijf kilometer „verschoten"
materiaal, met alle levensechte geluiden,
die daar zo onontkoombaar bij horen.
Een jongen slentert langs de havens en
door de hal, de meeuwen vliegen op voor
zijn voeten en hij ziet de schepen binnen
komen en vertrekken. Zijn hart vaart mee
de camera volgt dat hart over de
schuimkoppen van IJmuidens onbereken
bare werkterrein.
Maar de film speelt volstrekt niet alleen
op zee, bij de boks van de trawl, die zijn
zilveren vracht neer laat smakken in de
last van de trawler, in de achteruit van
het schip, waar de bemanning kankert
over de slechte vangst of in de brug, waar
de schipper het paadje naar het echolood
plat loopt om te zien of er nu eindelijk eens
wat haring wil komen nee, Van der
Horst heeft de mensen uit het ganse be
drijf, zoals het zich afspeelt aan de haven
en op zee willen laten zien. Zodat de toe
schouwer ook bepaald wordt bij de eigen
stemming van de afslag en óók kennis
maakt mét de nachtelijke lossing van de
schepen, die meren aan de Tegeltjesmarkt
van IJmuiden.
Geluiden overheersen
Het geluid, zo sterk al vertegenwoor
digd in de beide voorgaande documentai
res, overheerst in deze film meer dan
ooit. Dat geluid invoegen op de filmstrook,
het „mixen" van de vele geluidsbanden
met als ondergrond een „tapijt" van klan
ken, is op het ogenblik het laatste en haast
het moeilijkste werk, dat de twee jaar, die
Herman van der Horst aan deze film doen
de was, gaat afsluiten. Nu eigenlijk wordt
de film pas „gemaakt"-ineengevóegd tot
dat, wat een fascinerend beeld belooft te
worden van „de visserij", de grote visserij,
die dag en nacht doorgaat en zich niet
stoort aan een storm met windkracht acht,
ADVERTENTIE
Tricot gevoerd
ƒ12.90
BARTELJORISSTR 24
HAARLEM TEL 20420
Voor de eerste maal zullen aan de Neder
landse turnkampioenschappen tot het
uiterste geselecteerde turnsters en turners
deelnemen. Konden voorheen allen deel
nemen, die in de districtswedstrijden een
voldoend percentage van het puntenaantal
hadden behaald, dit jaar worcjen daarna nog
halve finales verwerkt.
rOp Zondag 22 November worden in
Utrecht de halve finales voor de turn
sters verwerkt 's middags om twee uur in
het turnlokaal aan de Zuilenstraat. Een week
later, op 29 November gaan de turners naar
Winterswijk, waar om twee uur in het
feestgebouw de turners in de halve finale
uitkomen.
Door deze versterkte selectie kunnen in
Januari op de Nederlandse kampioenschap
pen groepen gevormd worden van ten
hoog te veertien a vijftien deelnemers, waar
door het overzicht over de prestaties voor
het publiek heel wat gemakkelijker wordt.
De vijftien hoogst geplaatsten komen in
de finale.
De Nederlandse kampioenschappen voor de
heren worden op 10 Januari in Deventer
gehouden; de finale voor de dames is op 17
Januari in Leiden.
dat de trawler op z'n zij gaat liggen en de
schipper de slingerlatten in de brug te baat
moet nemen om niet van de sokken te
gaan.
Nogal wat tegenslag
Die twee jaar zijn niet altijd omkranst
geweest met cinématografische rozen. Er
woei eens een voorzet-apparaat van de
camera overboord, toen Van der Horst net
lekker bezig was, de tape-recorder, die het
geluid moest opnemen is eens helemaal
defect geweest, toen hij het meeste nodig
was, maar als er op een trawler wordt vol
gehouden dwars door tegenslag heen,
waarom zou een filmende landrot als deze
Van der Horst het dan opgeven?
Alle medewerking
De medewerking van de ploeg, die hem
de spelers moest opleveren, in dit geval
de mensen van de trawler Tzonne (IJM 1)
is prachtig gebleven, ook als een stukje
geluid niet meteen slaagde en één karak
teristieke zinsnede nog eens en nog eens
aan de microfoon moest worden toever
trouwd. Want Van der Horst was uit op
de typische gezegdes en de vaak luidruch
tige humor van de visserij, ge zult ze straks
terugvinden in deze film, wier titel nog
tige humor van de visserij. Ge zult ze straks
IJmuiden in terugvinden en het tikken van
het echolood, de moderne navigatiemidde
len zowel als de oerkrachten, die de visse
rij beheersen.
Herman van der Horst ging er met zijn
omgebouwde, lichtgroene jeep voor de pier
op tijdens vliegend weer en woei er haast
net zo hard weer af, hij- reisde ervoor tot
vlak onder de Noorse kust en zag de ka
meraadschap van de mensen in het logies,
die de mond open kunnen scheuren om een
kleinigheid, maar het hart groot kunnen
tonen als er ernstige dingen aan de orde
zijn, hij leefde mee met schipper Cor van
der Leek en de meester Karei Tromp als
het mis dreigde te gaan en hij scharrelde
in de vishal tussen de kisten door om een
mooi stukje geluid te schieten van de los
sing.
Het buitenland zal straks hopelijk een
aantal versies van deze visserijfilm te zien
krijgen en dan is niet alleen een stuk van
de Nedërlandse kunde op cinematografisch
terrein geëxporteerd, maar ook een brok
goodwill voor onze visserij, die wat meer
belangstelling en medeleven opperbest kan
gebruiken. J. F.
EEN trawlerschipper is geen toneel
speler. Herman van der Horst, die
zijn nieuwe visserijdocumentaire bin
nenkort voltooid hoopt te hebben heeft
voor het opnemen van verscheidene
scènes aan boord van de trawler Tzonne
echter bewondering gekregen, voor de
manier, waarop de bemanning heeft
„meegespeeld", om de film te doen sla
gen en ais hij nu de opnamen door de
viewer laat glijden, blijkt er in velen
dezer harde kerels acteursbloed te
schuilen.Hij kreeg ook diepe waardering
voor de teamgeest, die op de trawler
heerst, dwars tegen alle tegenslagen in
en die het hem mogelijk maakte een
waar filmisch verslag te maken van de
mens ter visserij, meer nog dan van het
schip, zoals in het Schot is te Boord
gebeurde. „Dat ze me niet zat geworden
zijn is me een raadsel", zegt de cinéast
achteraf, „maar als het aan mij lag, be
gon ik morgen aan een nieuwe film
over de visserij. Het is een onderwerp
om te zoenen met mensen om over naar
huis te schrijven....".
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND
HOOFDKLASSE 71/2. Het biljartkam
pioenschap van Nederland hoofdklasse 71/2,
zal van 11 tot en met 14 Maart 1954 in
Leeuwarden worden gehouden. Deelnemers
aan dit kampioenschap zijn: P. van der Pol
(Rotterdam), C. de Ruyter (Maastricht), H.
Metz (Den Haag), L. G. J. Teegelaar (Rot
terdam), C. van Oosterhout (Rotterdam), A.
Mol (Amsterdam), Ph. Beekman (Amster
dam) en P. Kobus (Haarlem).
OOST- EN WEST-BERLIJN ONTMOETEN
ELKAAR OP VOETBALTERREIN. Voor
het eerste sinds 1948 zullen een West- en
Oost-Berlijnse voetbalploeg elkaar ontmoe
ten. De wedstrijd wordt op eenste Kerstdag
in het in de Russische sector gelegen Walter
Ulbricht-stadion gespeeld.
NEDERLANDSE VOLLEYBALLERS
NAAR PORTUGAL. Het hoofdbestuur
van de Nederlandse Volleybal Bond heeft
een uitnodiging ontvangen van de Portugese
Bond om met een herenteam deel te nemen
aan een internationaal tournooi. Behalve
Nederland zijn uitgenodigd: België, Frank
rijk en Italië. De wedstrijden zullen gespeeld
worden in Lissabon op een nader vast te
stellen datum (zomer 1954). Het hoofd
bestuur van de NeVoBo heeft de uitnodiging
in principe aanvaard.
BERLIJN—LONDEN. In Berlijn werd
een voetbalwdestrijd gespeeld tussen de
stedelijke elftallen van Berlijn en Londen.
De Londenaren, die bij de rust reeds met
drie—nul de leiding hadden, wonnen de wed
strijd met vier—nul.
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
Onder de titel „Het geweten van de
K.N.Z.B." schreef de redacteur van het
officieel orgaan van de Koninklijke Neder
landse Zwembond, de Zwemkroniek, een
belangrijk overzicht over de stand van zaken
bij de bond. Een overzicht met cijfers, die
spreken van slechte zwembaden of van een
tekort aan goede, met cijfers die wijzen op
goede en slechte bestuurders en cijfers over
het welstandspeil en over het begrip voor
de waarde van het zwemmen in Nederland.
Allereerst wordt geconstateerd dat de
K.N.Z.B. per 1 Juli 1953 42.518 leden telde.
Een aantal dat iets hoger wordt als d,e ver
enigingen, die nog geen opgave verstrekten,
dit alsnog doen. De cijfers, die wij hieronder
laten volgen, geven een stijging aan van
1582 leden.
1952
1953
dames
6827
6880
heren
10147
9672
meisjes
11202
12292
jongens
9041
9959
37217
38803
donateurs
3358
3351
ereleden ver.
290
294
bonds-donateurs
36
37
buitengew. leden
35
33
40936
42518
Reden tot juichen geeft dit cijfermateriaal
de Zwemkroniek niet. Nog afgezien van het
feit, dat de vooruitgang groter had mogen
zijn, is deze meer Schijn dan werkelijkheid
ten opzichte Van de belangstelling van
ouderen voor het zwemmen en voor de clubs;
aldus het blad.
Immers, er is achteruitgang hij de leden
boven de 16 jaar en de aanwinst komt totaal
voor rekening van de aspiranten. De dalende
X""
Tante Liezebertha zag wel dat Bunkie niet jokte. En al begreep ze dan ook niet, hoe
die sporen van de jam aan zijn mond kwamen, toch geloofde ze hem.
„Ik kon me ook al niet indenken, dat jij zomaar van de jam gesnoept zou hebben,
Bunkie!", zei ze.
En ze dacht na over dat vervelende geval; ze begon eigenlijk al te begrijpen,
wie de schuldige was. Maar toen ze Seppo vroeg, of hij van de jam had gesnoept, zei
die heel verontwaardigd, dat hij het niet had gedaan.
Ja, dat was een lelijke streek van Seppo. Alleen was zijn plannetje niet gelukt, omdat
tante Liezebertha wel wist, dat ze Bunkie vertrouwen kon. Eigenlijk had Seppo het
wel leuker gevonden als Bunkie was gestraft.
Maar daar bleef het niet bij. Telkens verzon hij weer andere ondeugende streken
die jongen scheen niet anders te kunnen dan plagen en vervelende dingen uithalen.
Hij snuffelde en rommelde in de kastjes van de jongens en gooide alles door elkaar.
Ook in Bunkie's kastje had hij een hele tijd zitten rommelen; hij keek in de mooie boe
ken, waar Bunkie altijd zo zuinig en netjes op was, en gooide ze dan zo maar op de
grond.
En later vond Bunkie zijn boeken en speelgoed, door elkaar gegooid en op de vloer
gesmeten, zoals Seppo ze had achtergelaten. Wat was hij kwaad!
belangstelling ligt vrijwel geheel in de
mannelijke sector. Gaat men nog een jaar
zo door, dan zullen de vrouwen de mannen
in de K.N.Z.B. geheel overvleugelen, zoals
de meisjes dit de jongens doen.
Hierin ligt echter niet de zorgvolle kant
van de cijfers. Die is te vinden in het feit,
dat deze cijfers nog eens ten overvloede aan
tonen, dat de verenigingen, dat de bond,
niet in staat zijn of steeds in staat zullen
zijn om de aspirantleden zelfs maar voor
een klein deel aan zich te binden. Het pro
bleem, dat nu al enige tijd de kenners van
de overdekte zwembaden en van de K.N.Z.B.
bezig houdt.
Bij een aantal, dat de 43000 leden nadert,
komt de 50000 in het zicht, een getal dat
zeker binnen een paar jaar te verwezen
lijken moet zijn.
21 percent
Vooral als die vooruitgang even groot zal
zijn als in de kring Amsterdam. Na twee
jaren met een dalend ledental is er nu ineens
een stijging gekomen en wel van niet min
der van 21
Dit moet het begin zijn van een verdere
stijging, want vergeleken met b.v. Rotterdam
staat Amsterdam verhoudingsgewijs nóg een
stuk achter, waarbij nog komt, dat de ver
enigingen uit de omgeving van de hoofd
stad helemaal niet zo floreren, althans niet
wat ledental betreft.
Het nader bezien van de percentages be
trekking hebbende op de vooruitgang dan
.wel achteruitgang van de kringen is ook
ruimschoots het bezien waard. De Kringen
die vooruitgingen waren: Amsterdam (21
Groningen (15 Limburg (14 Fries
land (9 Haarlem (9 Noordholland
benoorden Het IJ (5.5 Arnhem-Nijme-
gen (8 Twente (5,5 Utrecht (4
Den Haag (1.2 en Zeeland (1 Verlies
boekten: Rotterdam (1.5 Gouda ^2.8
Noord-Brabant (3.5 Drente (5 en
IJselstreek (5.5 Voor de zwemmers uit
deze omgeving dus een goed geluid door een
zeker niet geringe stijging van het totaal
ledental.
Het is moeilijk om uit de cijfers vaste
conclusies te trekken over bepaalde oorzaken
van op- of neergang. Zelfs is het niet zeker
dat de plattelandsclubs geheel achter blij
ven. Wel is het een feit, dat een groot deel
van het gebrek aan vooruitgang, om van
achteruitgang nog maar niet te spreken,
voor rekening komt van de verenigingen in
de dorpen en de kleine stadjes.
Vasthouden jeugd
Over de groei van de verenigingen indi
vidueel worden ook nog enkele aardige
cijfers genoemd. Waarbij natuurlijk melding
wordt gemaakt van het feit dat de Hilver-
sumse Zwemclub meer dan duizend leden
blijkt te hebben. Een aantal, dat naar
men meent nog nimmer door een KNZB-
vereniging werd bereikt.
Na de H.ZC. met 1086 leden (in 1952 965)
komen De Robben met 780 leden (780),
D.W.T. 718 (656), Swift 655 (693), O.D.Z. 637
(565), H.W.V. 625 (592) en Haarlemse W. V.
587 (566). Het staatje van de verenigingen
met de meeste aspiranten luidt: H.Z.C. 863
(784), Robben 598 (614), D.W.T. 561 (527),
O.D.Z. 473 (418), L.G.B. 451, Haarlemse W.V.
444 (423).
Als belangrijkste probleem in de toe
komst ziet de schrijver dat van het vast
houden van de aspiranten, waarbij het aan
staande zwempaspoort evenals de prestatie
médaille goede hulpmiddelen kunnen zijn.
Waarbij nog opgemerkt wordt dat de
activiteit op het gebied van zwembadenbouw
ook in verschillende gevallen tegemoet kan
komen aan de noodzaak tot meer expansie.
Maar voor de jeugd (17 tot 25 jaar bijvoor
beeld) zal het zwemmen als sport, als
prestatiemiddel, de grootste binding kunnen
geven.
(Van onze correspondent in Australië)
In het Zuiden van Tarmanië ligt Hobart,
de hoofdstad (90.000 inwoners), verscho
len tussen de bergen, aan de oever van de
Derwent, die met haar vele baaien en met
de talloze andere inhammen van Pitt
water en de Huon het landschap terecht
de naam verlenen van „Rivièra van
Australië".
Hobart ligt er aan de voet van de met
sneeuw bedekte Mount Wellington (4000
voet hoog) als een parel aan de samen
vloeiing van de Zuidzee en Tasmanzee.
Nergens lijkt het vrediger. Nergens kan
een Nederlander zich rustiger voelen dan
in dit land, waar de geest van Abel Tas
man nog rondwaart. De strook grond, die
toegang tot het Schiereiland, waar de voor
bije eeuw bannelingen uit Engeland het
leven lieten onder de wreedste behande
lingen, is een historische plek. Daar wier
pen op 2 December 1642 onze koene voor
ouders het anker uit en zette Tasman's
bootsman, als eerste blanke, voet aan wal.
Een eenvoudig gedenkteken herinnert aan
deze gebeurtenis. De baai werd door Tas
man vernoemd naar stadhouder Frederik
Hendrik. Nu nog draagt zij deze naam als
een hulde aan ons voorgeslacht.
Op het „Groene eiland der bergen", dat
twee keer zo groot is als Nederland, heb
ben zich in de loop der laatste jaren
tweeduizend landgenoten gevestigd. Zij
wonen er in een ruw en ruig landschap,
onderbroken door welige weiden en weel
derige boomgaarden. Er hangt een sfeer,
die bijna niet werelds meer is. Het zijn
de hoge blauwe luchten, die het ademen
vrij maken. Niemand die hier een voet
zet kan aan de bekoring ervan ontkomen.
Niemand die hier de aarde betreedt, kan
zich losmaken van de gedachte dat God
dit land geschapen heeft met het doel de
zondige mens een kans te geven het para
dijs te herwinnen.
Herinneringen aan
Betuwe en Beemster
De in de dalen en op de zacht glooiende
berghellingen aangelegde boomgaarden,
die zich over honderden hectaren uit
strekken en de rijkdom van dit appelen
eiland vormen, dragen er toe bij, dat de
Hollander, die zijn bloeiende Betuwe en
zijn bloeiende Beemster kent, zich thuis
voelt in deze streek, die aan dit einde der
ADVERTENTIE
STOFZUIGERS
Wij hebben meer dan 25 jaar ervaring
Wij geven .EEN BETROUWBAAR ADVIES
Keuze uit:
Holland Electro - Ruton Erres - Excelsior
Hoover Miele - Gen. Electric - Progress
Ged. Oude Gracht 52 t.o. de kerk
Betaling eventueel in overleg
De uitslagen van de zesde ronde in de
schaakwedstrijd om de „Van den Hoek"-
wisselbeker luidden:
Mr. J. G. EybergenC. Roele afgebr.
W. Koomen—J. P. Verhoef afgebr.
S. B. v. MindenoU. Crabbendam afgebr.
A. Frank—M. A. S. Nolte afgebr.
F. NaereboutJ. Been 10
H. DuinkerTh. D. v. Scheltinga 1—0
J. H. AddicksF. A. Spinhoven 01
J. C. Apking—P. P. G. Telleman 10
De volgnde ronde wordt op 4 December
gespeeld.
wereld door vulkanen uit zee is opge
heven. Ook het gemeenschapsleven draagt
er alle beginselen en kermerken, die de
emigrant nodig heeft om zich met de be
volking zo spoedig mogelijk één te gaan
voelen. De Tasmaniërs zijn een vriendelijk
en behulpzaam volk. Dit kwam vooral tot
uiting in een bijeenkomst van de „Good
Neighbour Council" (Vereniging van
Goede Buren). Vooral deze draagt er zorg
voor dat de Nederlanders met open armen
worden ontvangen en daadwerkelijk wor
den geholpen, wanneer zij in nood ver
keren, hetzij wat huisvesting, hetzij wat
meubilair of andere behoeften betreft. Zij
worden in de Tasmaanse gezinnen ont
vangen om gemakkelijker de sfeer van de
nieuwe samenleving te ondergaan.
Op de bijeenkomst van de Nederlandse
vereniging in Hobart, de Abel Tasman
club, heb ik de loftrompet horen steken
over de Tasmaniërs. Vele Hollanders, met
wie ik daarna in intieme kring lange ge
sprekken heb gevoerd, begrepen heel goed,
dat moeilijkheden allereerst voortspruiten
uit hun eigen bijzondere positie van een
vreemde eend in de bijt, die nog moet
leren met anderen samen te zwemmen.
„Little Groningen"
In de omgeving van Hobart, in de buurt
van het nabijgelegen Kingston, heeft zich
een kleine nederzetting gevestigd, die de
naam „Little Groningen" draagt en die
het nadeel van een zelfstandige groep
overigens innerlijk krachtige en standvas
tige mensen ruiterlijk erkent. Geleide
lijk trokken reeds enkele dezer gezinnen
naar elders om zich meer met de Tasma
niërs te kunnen vermengen. Materiëel ge
zien is „Klein Groningen" echter een suc
cesrijke nederzetting. Op een stuk grond
van ruim twee hectaren, waar het bos
van gombomen eerst door de Groningers
zelf moest worden geveld, staan de eerste
geïmpoteerde en later zelf gebouwde
huizen van de „Australian Building Con
tractors Ltd." (A.B.C.), een bouwonder
neming van de Groningers Eerke J. van
der Laan en E. Pinkster. Zij hebben rond
om zich in de afgelopen drie jaar 25 vol
wassenen en 37 kinderen verenigd. Het
aannemersbedrijf voert thans werken uit
onder meer een scholencomplex voor de
Tasmaanse regering voor 60.000 Australi
sche pond (ruim 500.000 gulden).
Ondanks de stijging van het prijs-index-
cijfer met 168 percent zijn op de pen
sioenen van overheidsdienaren slechts toe
slagen toegekend van ongeveer twintig tot
veertig percent, waardoor er nood, onrust
en ontevredenheid heersen onder alle ge
pensionneerden en weduwen. Ondanks de
verleende toeslagen bestaat er bij ver
schillende groepen van gepensionneerden
een tekort aan koopkracht. Een huurcom-
pensatie voor gepensionneerden zonder
verhoging van de pensioenen zal geen op
lossing brengen in de nood van de be
trokkenen. Dit wordt verklaard in een re
solutie, die in een te Rotterdam gehou
den openbare vergadering van de Alge
mene Militaire Pensioenbond is aangeno
men en die ter kennis zal worden gebracht
van de ministerraad en de Eerste en
Tweede Kamer.
In de resolutie wordt er voorts bij re
gering en Staten-Generaal met klem op
aangedrongen, dat de „schrijnende onbil
lijkheden" 'worden verzacht door een toe
slag op de pensioenen van tenminste f 300
per jaar met terugwerkende kracht tot 1
Januari 1953. Tenslotte vraagt de resolu
tie, dat de huurcompensatie voor de ge-
pensionneerde overheidsdienaren wordt
gesteld op vijf percent van de pensioen
grondslag of van het pensioen met de ver
leende toeslagen.
99
31)
„Wacht maar. Dat kan ik meteen doen.
We hebben alle gegevens," zei de inspec
teur gewichtig. „Dan kunnen we meteen
de zaak rond maken."
Wat was dat nu weer: Rond maken? De
politie scheen een eigen terminologie te
hebben om de dingen onduidelijk te maken.
„Met mejuffrouw Beatrix Franeker?",
hoorde ik de inspecteur zeggen door de
telefoon. „O nee? Hoezo? O juist. Nee, ik
weet het ook niet. Maar ze heeft geïnfor
meerd naar twee heren, juist ja, nou, die
zijn terecht. Wilt u haar als ze thuis
komtWat zegt u? Welnee, die komt
wel weer boven water. Geen zorgen voor
morgen. Morgen? Ja natuurlijk, dat is maar
bij wijze van spreken. We zullen inlichtin
gen inwinnen. Dag mevrouw Franeker."
Hij legde de hoorn neer en verzonk in
gepeins.
„Dat is raar," zei hij nadenkend. „Nu is
die juffrouw zelf vermist. Wat zei ze ook
weer toen ze hier was? O ja, ze wist onge
veer v/aar de twee vermisten zouden kun
nen zijn en ze zou eens gaan informeren.
Wat gek. Ze is niet teruggekomen."
Beetje vermist! Wat zou het meisje heb
ben aangevangen? Ik begreep nog steeds
niet waarom zij zoveel belangstelling voor
me had. Ze zou toch nietAllemensen!
Stel dat ze naar Tellige was gegaan! Ze
wist immers dat wij de onderaardse gang
zouden gaan onderzoeken die onder zijn
tuin liep
„Inspecteur," zei ik dringend, „we moe
ten geen tijd verliezen. Ik maak me onge
rust over dat meisje. Er zit een stelletje
schurken onder de grond dat tot alles in
staat is."
„Onder de grond?" vroeg de inspecteur
verbaasd.
Ik vertelde hem daarop alles. Hij onder
brak me geen enkele keer, maar zijn ge
zicht werd steeds ernstiger naarmate mijn
verhaal vorderde. En toen ik eindigde met
een beschrijving van onze vrijlating en
onze ontdekking dat we uit het tuinhekje
van Tellige waren gekomen voor wij in de
Kringel werden besmeten, zei hij:
„Dat is een zeer ernstige zaak, als u
tenminste niet hebt staan fantaseren. En
dat zullen we meteen onderzoeken. Van
avond nog. Of vannacht, liever gezegd.
Want het is al over twaalven."
Hij greep de telefoon en gaf orders.
Binnen tien minuten waren we op weg
naar de geheimzinnige opening aan de
oever van de Kringel, waar we bij het be
gin van ons avontuur doorheen waren ge
kropen. We hadden vier stevige agenten
onder leiding van een vierkante brigadier
bij ons.
„Hier moet het zijn," zei Vroegindeweij
met gedempte stem. De brigadier verza
melde zijn mannen om zich heen en gaf
zijn bevelen. Twee van de agenten trokken
waterlaarzen aan en stapten voorzichtig
in het water langs de oever. Zij bogen de
takjes van de struiken opzij en lieten het
licht van hun looplampen langs de walle-
kant schijnen.
„Niks te zien,' zei er een.
„Maar hier is het," hield Vroegindeweij
vol. „Er moet een opening zijn. We zijn er
doorheen gekropen. Ik weet zeker dat het
hier was."
De agenten zochten en speurden, maar ze
vonden niets. Niets dan zand en struiken,
verrotte walpalen en ratten.
„Er is geen gat," concludeerde de briga
dier tenslotte met een duidelijk misnoegen
in zijn stem. „U moet zich vergist hebben."
Vroegindeweij trok toen zelf een paar
waterlaarzen aan van een der agenten en
stapte in het water. Hij vond evenmin iets
dat op een opening leek.
„Die smeerlappen hebben het zaakje
dichtgemaakt," gromde hij. „Ze hebben
verwacht dat we terug zouden komen. Wat
een sloebers."
We gingen onverrichterzake terug naar
het bureau, Vroegindeweij en ik moedig
de spottende opmerkingen van de agenten
slikkend. De inspecteur hoorde het verhaal
wantrouwend aan.
„Dus toch gefantaseerd," mompelde hij.
„Weten jullie wel dat het strafbaar is, de
politie om de tuin te leiden?"
„Inspecteur," zei Vroegindeweij thea
traal, „al wat mij lief is moge mij worden
ontnomen wanneer ik niet de waarheid en
niets dan de waarheid heb gesproken. Er
was een gat. Er zijn twee getuigen, die er
beide doorgekropen zijn. De schurken
hebben het dichtgemaakt, omdat zij bang
waren dat we de politie zouden halen.
Laat ons nu niet in de steek. Doe een huis
zoeking bij Tellige. Probeer van zijn kel
der in de onderaardse gang te komen. Wie
weet wat u er vinden zult."
De inspecteur dacht na. Beurtelings keek
hij naar Vroegindeweij en mij. Eindelijk
doofde hij zijn sigaret in de asbak, stond
op en zei:
„Best. Ik zal het erop riskeren dat ik een
flater sla. Maar ik beloof je dat je er spijt
van zult hebben, als je me voor het lapje
houdt."
Een uur later verlieten Vroegindeweij
en ik het politiebureau in de zekerheid,
dat Tellige ons te slim was afgeweest. De
inspecteur had niets gevonden dat leek op
enig ongeoorloofd bedrijf in het huis van
Vroegindeweij s buurman. De kelder was
een normale kelder, zonder verbindingen
met welke onderaardse gang ook. De in
specteur luchtte zijn woede tegen ons,
toen hij op het bureau terug kwam, waar
wij in spanning hadden zitten wachten.
„Die man lag in bed," grauwde hij, „en
schold me de huid vol, waar hij groot ge
lijk in had Morgen krijg ik van mijn supe
rieuren de volle laag. Hij zal zijn beklag
komen doen zei hij. Dat heb je ervan als
je te goedgelovig bent. Maak dat je weg
komt en laat ik je nooit meer hier zien. Je
mag blij zijn dat ik je niet in een cel laat
stoppen."
„En hoe zit dat dan met juffrouw Fra
neker?" waagde ik. ,Ze moet toch gevon
den worden!"
„Kan me niks schelen," tierde de in
specteur. „Dat meisje zal ook wel aan te
grote fantasie lijden. Maak dat je weg
komt. Ik ben het zat!"
We maakten dat we wegkwamen en lie
pen zwijgend, in gedrukte stemming, naar
huis.
„Wat nou?" zei ik.
„De moed niet opgeven," mompelde
Vroegindeweij. „De politie dwaalt. Wij
zullen onszelf recht verschaffen."
Ik stond met een ruk stil.
„Vroegindeweij," zei ik plechtig, „als je
maar niet denkt dat ik nog ooit met jou
onder de grond kruip. Ik doe het niet
meer, versta je? Je kan me nog meer ver
tellen."
„Je hoeft niet meer onder de grond,"
verzekerde hij. „Maar ik zou zo verdui
veld graag weten wat er aan de hand is.
En bovendien, dat meisje is er ook nog.
Stel je eens voor dat ze in handen van die
schurken is gevallen, om ontzentwil?"
Ik schrok. Beetje in handen van die
bruten! Dat fragiele, zwakke meisje
Ja, kon ik eigenlijk wel rustig gaan sla
pen voordat ik wist wat er van haar ge
worden was?
We waren bij het huis van Vroeginde
weij. Alles was donker, de verbaasde fa
milie had zich ter ruste begeven om van
de sensaties te bekomen. Ook in het huis
ernaast, bewoond door Tellige, was licht
noch leven te bespeuren. Buurman scheen
zich na het politiële bezoek weer naar zijn
legerstede te hebben begeven.
Vroegindeweij trok zijn schouders recht
en liep naar de voordeur van Tellige. Zijn
gezicht stond verbeten.
„Er is nog één ding dat we doen kun
nen," siste hij. „Kom mee, als je geen laf
aard bent!"
Ofschoon ik een lafaard was, ging ik
mee, als in een droom.
Vroegindeweij dook* in de kraag van zijn
jas en belde. Na enkele ogenblikken ging
er boven een raam open en een figuur in
het wit boog zich naar buiten.
„Wie is daar?" vroeg Tellige.
„Politie, maak open", gromde Vroegin
deweij.
„Wat nou weer? Kunnen jullie me niet
met rust laten?" Mopperde Tellige, terwijl
hij het raam sloot. We hoorden gestommel
en er ging een licht op ergens in huis,
waarvan de zwakke schijn de gang in
straalde.
Toen hoorden we hoe de knip van de
deur werd gedaan en een sleutel omge
draaid.
„Nufluisterde Vroegindeweij.
Als één man wierpen we ons tegen de
deur, die met grote vaart openzwiepte.
(Wordt vervolgd