Twintig minuten visserijfilm in twee jaar Sport in het korf b Tasmanië: een vriendelijk eiland van bergen en baaien Mijn vriend de schurk" Ledental K.N.Z.B. ging vooruit, maar gaf geen reden tot juichen .Clowntje Rick DE MENS, DE HAVEN EN DE VIS Australië als immigratieland SANOSTOL f 1 Gepensionneerden vragen een toeslag DONDERDAG 19 NOVEMBER 1953 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSGHE COURANT 4 Herman van der Horst ging van de „Tzonne" en zijn mannen houden PIGSKIN HANDSCHOENEN IENMODE Halve finale bij de turnkampioenschappen Voor de kinderen Schaken Van den Hoek-beker Resolutie van Algemene Militaire Pensioenbond FEUILLETON door David Bolderdijk (Van een redacteur) rj~\EGEN HET EIND VAN DIT JAAR zal een nieuw verhaal-op-celluloid over de Nederlandse visserij in première gaan een verhaal over het harde leven aan boord van de trawlers van IJmuiden, die tussen de Lofoten en de Beringzee, tussen het Engelse Kanaal en de Fladengronden achter de vis en de haring jagen over de lange deining, door de storm en de mist. Het wordt een verhaal over de mensen vooral, dat door de Aerdenhoutse cinéast Herman van der Horst in opdracht van het Bedrijf schap voor Visserijproducten in schier eindeloze reeksen gevoelig materiaal werd gevangen. Om straks in de tijd van twintig minuten de bioscoopganger een indruk te geven van het leven aan boord van de Tzonne en de Maria van Hattum., de Dirkje en de Thorina en hoe de verweerde werkers voor het sleepnet allemaal heten mogen, die twee uur voor de trawl hangen en dan twee uur de manschap op het slingerende dek hebben om de vangst onder de luiken te werken. Het zou al een wonder zijn, als de ma ker van „Het Schot is te Boord", die voor treffelijke documentaire over de vleetvis serij en van „Houen zo", de rhythmische reportage van herrijzend Rotterdam, geen stof had kunnen vinden in de vishallen van IJmuiden, de brêeveertien en het logies van de trawler. Zeshonderd meter film wordt nu in de kleine werkkamer in Aerdenhout samen gevoegd uit vijf kilometer „verschoten" materiaal, met alle levensechte geluiden, die daar zo onontkoombaar bij horen. Een jongen slentert langs de havens en door de hal, de meeuwen vliegen op voor zijn voeten en hij ziet de schepen binnen komen en vertrekken. Zijn hart vaart mee de camera volgt dat hart over de schuimkoppen van IJmuidens onbereken bare werkterrein. Maar de film speelt volstrekt niet alleen op zee, bij de boks van de trawl, die zijn zilveren vracht neer laat smakken in de last van de trawler, in de achteruit van het schip, waar de bemanning kankert over de slechte vangst of in de brug, waar de schipper het paadje naar het echolood plat loopt om te zien of er nu eindelijk eens wat haring wil komen nee, Van der Horst heeft de mensen uit het ganse be drijf, zoals het zich afspeelt aan de haven en op zee willen laten zien. Zodat de toe schouwer ook bepaald wordt bij de eigen stemming van de afslag en óók kennis maakt mét de nachtelijke lossing van de schepen, die meren aan de Tegeltjesmarkt van IJmuiden. Geluiden overheersen Het geluid, zo sterk al vertegenwoor digd in de beide voorgaande documentai res, overheerst in deze film meer dan ooit. Dat geluid invoegen op de filmstrook, het „mixen" van de vele geluidsbanden met als ondergrond een „tapijt" van klan ken, is op het ogenblik het laatste en haast het moeilijkste werk, dat de twee jaar, die Herman van der Horst aan deze film doen de was, gaat afsluiten. Nu eigenlijk wordt de film pas „gemaakt"-ineengevóegd tot dat, wat een fascinerend beeld belooft te worden van „de visserij", de grote visserij, die dag en nacht doorgaat en zich niet stoort aan een storm met windkracht acht, ADVERTENTIE Tricot gevoerd ƒ12.90 BARTELJORISSTR 24 HAARLEM TEL 20420 Voor de eerste maal zullen aan de Neder landse turnkampioenschappen tot het uiterste geselecteerde turnsters en turners deelnemen. Konden voorheen allen deel nemen, die in de districtswedstrijden een voldoend percentage van het puntenaantal hadden behaald, dit jaar worcjen daarna nog halve finales verwerkt. rOp Zondag 22 November worden in Utrecht de halve finales voor de turn sters verwerkt 's middags om twee uur in het turnlokaal aan de Zuilenstraat. Een week later, op 29 November gaan de turners naar Winterswijk, waar om twee uur in het feestgebouw de turners in de halve finale uitkomen. Door deze versterkte selectie kunnen in Januari op de Nederlandse kampioenschap pen groepen gevormd worden van ten hoog te veertien a vijftien deelnemers, waar door het overzicht over de prestaties voor het publiek heel wat gemakkelijker wordt. De vijftien hoogst geplaatsten komen in de finale. De Nederlandse kampioenschappen voor de heren worden op 10 Januari in Deventer gehouden; de finale voor de dames is op 17 Januari in Leiden. dat de trawler op z'n zij gaat liggen en de schipper de slingerlatten in de brug te baat moet nemen om niet van de sokken te gaan. Nogal wat tegenslag Die twee jaar zijn niet altijd omkranst geweest met cinématografische rozen. Er woei eens een voorzet-apparaat van de camera overboord, toen Van der Horst net lekker bezig was, de tape-recorder, die het geluid moest opnemen is eens helemaal defect geweest, toen hij het meeste nodig was, maar als er op een trawler wordt vol gehouden dwars door tegenslag heen, waarom zou een filmende landrot als deze Van der Horst het dan opgeven? Alle medewerking De medewerking van de ploeg, die hem de spelers moest opleveren, in dit geval de mensen van de trawler Tzonne (IJM 1) is prachtig gebleven, ook als een stukje geluid niet meteen slaagde en één karak teristieke zinsnede nog eens en nog eens aan de microfoon moest worden toever trouwd. Want Van der Horst was uit op de typische gezegdes en de vaak luidruch tige humor van de visserij, ge zult ze straks terugvinden in deze film, wier titel nog tige humor van de visserij. Ge zult ze straks IJmuiden in terugvinden en het tikken van het echolood, de moderne navigatiemidde len zowel als de oerkrachten, die de visse rij beheersen. Herman van der Horst ging er met zijn omgebouwde, lichtgroene jeep voor de pier op tijdens vliegend weer en woei er haast net zo hard weer af, hij- reisde ervoor tot vlak onder de Noorse kust en zag de ka meraadschap van de mensen in het logies, die de mond open kunnen scheuren om een kleinigheid, maar het hart groot kunnen tonen als er ernstige dingen aan de orde zijn, hij leefde mee met schipper Cor van der Leek en de meester Karei Tromp als het mis dreigde te gaan en hij scharrelde in de vishal tussen de kisten door om een mooi stukje geluid te schieten van de los sing. Het buitenland zal straks hopelijk een aantal versies van deze visserijfilm te zien krijgen en dan is niet alleen een stuk van de Nedërlandse kunde op cinematografisch terrein geëxporteerd, maar ook een brok goodwill voor onze visserij, die wat meer belangstelling en medeleven opperbest kan gebruiken. J. F. EEN trawlerschipper is geen toneel speler. Herman van der Horst, die zijn nieuwe visserijdocumentaire bin nenkort voltooid hoopt te hebben heeft voor het opnemen van verscheidene scènes aan boord van de trawler Tzonne echter bewondering gekregen, voor de manier, waarop de bemanning heeft „meegespeeld", om de film te doen sla gen en ais hij nu de opnamen door de viewer laat glijden, blijkt er in velen dezer harde kerels acteursbloed te schuilen.Hij kreeg ook diepe waardering voor de teamgeest, die op de trawler heerst, dwars tegen alle tegenslagen in en die het hem mogelijk maakte een waar filmisch verslag te maken van de mens ter visserij, meer nog dan van het schip, zoals in het Schot is te Boord gebeurde. „Dat ze me niet zat geworden zijn is me een raadsel", zegt de cinéast achteraf, „maar als het aan mij lag, be gon ik morgen aan een nieuwe film over de visserij. Het is een onderwerp om te zoenen met mensen om over naar huis te schrijven....". KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND HOOFDKLASSE 71/2. Het biljartkam pioenschap van Nederland hoofdklasse 71/2, zal van 11 tot en met 14 Maart 1954 in Leeuwarden worden gehouden. Deelnemers aan dit kampioenschap zijn: P. van der Pol (Rotterdam), C. de Ruyter (Maastricht), H. Metz (Den Haag), L. G. J. Teegelaar (Rot terdam), C. van Oosterhout (Rotterdam), A. Mol (Amsterdam), Ph. Beekman (Amster dam) en P. Kobus (Haarlem). OOST- EN WEST-BERLIJN ONTMOETEN ELKAAR OP VOETBALTERREIN. Voor het eerste sinds 1948 zullen een West- en Oost-Berlijnse voetbalploeg elkaar ontmoe ten. De wedstrijd wordt op eenste Kerstdag in het in de Russische sector gelegen Walter Ulbricht-stadion gespeeld. NEDERLANDSE VOLLEYBALLERS NAAR PORTUGAL. Het hoofdbestuur van de Nederlandse Volleybal Bond heeft een uitnodiging ontvangen van de Portugese Bond om met een herenteam deel te nemen aan een internationaal tournooi. Behalve Nederland zijn uitgenodigd: België, Frank rijk en Italië. De wedstrijden zullen gespeeld worden in Lissabon op een nader vast te stellen datum (zomer 1954). Het hoofd bestuur van de NeVoBo heeft de uitnodiging in principe aanvaard. BERLIJN—LONDEN. In Berlijn werd een voetbalwdestrijd gespeeld tussen de stedelijke elftallen van Berlijn en Londen. De Londenaren, die bij de rust reeds met drie—nul de leiding hadden, wonnen de wed strijd met vier—nul. ADVERTENTIE ADVERTENTIE Onder de titel „Het geweten van de K.N.Z.B." schreef de redacteur van het officieel orgaan van de Koninklijke Neder landse Zwembond, de Zwemkroniek, een belangrijk overzicht over de stand van zaken bij de bond. Een overzicht met cijfers, die spreken van slechte zwembaden of van een tekort aan goede, met cijfers die wijzen op goede en slechte bestuurders en cijfers over het welstandspeil en over het begrip voor de waarde van het zwemmen in Nederland. Allereerst wordt geconstateerd dat de K.N.Z.B. per 1 Juli 1953 42.518 leden telde. Een aantal dat iets hoger wordt als d,e ver enigingen, die nog geen opgave verstrekten, dit alsnog doen. De cijfers, die wij hieronder laten volgen, geven een stijging aan van 1582 leden. 1952 1953 dames 6827 6880 heren 10147 9672 meisjes 11202 12292 jongens 9041 9959 37217 38803 donateurs 3358 3351 ereleden ver. 290 294 bonds-donateurs 36 37 buitengew. leden 35 33 40936 42518 Reden tot juichen geeft dit cijfermateriaal de Zwemkroniek niet. Nog afgezien van het feit, dat de vooruitgang groter had mogen zijn, is deze meer Schijn dan werkelijkheid ten opzichte Van de belangstelling van ouderen voor het zwemmen en voor de clubs; aldus het blad. Immers, er is achteruitgang hij de leden boven de 16 jaar en de aanwinst komt totaal voor rekening van de aspiranten. De dalende X"" Tante Liezebertha zag wel dat Bunkie niet jokte. En al begreep ze dan ook niet, hoe die sporen van de jam aan zijn mond kwamen, toch geloofde ze hem. „Ik kon me ook al niet indenken, dat jij zomaar van de jam gesnoept zou hebben, Bunkie!", zei ze. En ze dacht na over dat vervelende geval; ze begon eigenlijk al te begrijpen, wie de schuldige was. Maar toen ze Seppo vroeg, of hij van de jam had gesnoept, zei die heel verontwaardigd, dat hij het niet had gedaan. Ja, dat was een lelijke streek van Seppo. Alleen was zijn plannetje niet gelukt, omdat tante Liezebertha wel wist, dat ze Bunkie vertrouwen kon. Eigenlijk had Seppo het wel leuker gevonden als Bunkie was gestraft. Maar daar bleef het niet bij. Telkens verzon hij weer andere ondeugende streken die jongen scheen niet anders te kunnen dan plagen en vervelende dingen uithalen. Hij snuffelde en rommelde in de kastjes van de jongens en gooide alles door elkaar. Ook in Bunkie's kastje had hij een hele tijd zitten rommelen; hij keek in de mooie boe ken, waar Bunkie altijd zo zuinig en netjes op was, en gooide ze dan zo maar op de grond. En later vond Bunkie zijn boeken en speelgoed, door elkaar gegooid en op de vloer gesmeten, zoals Seppo ze had achtergelaten. Wat was hij kwaad! belangstelling ligt vrijwel geheel in de mannelijke sector. Gaat men nog een jaar zo door, dan zullen de vrouwen de mannen in de K.N.Z.B. geheel overvleugelen, zoals de meisjes dit de jongens doen. Hierin ligt echter niet de zorgvolle kant van de cijfers. Die is te vinden in het feit, dat deze cijfers nog eens ten overvloede aan tonen, dat de verenigingen, dat de bond, niet in staat zijn of steeds in staat zullen zijn om de aspirantleden zelfs maar voor een klein deel aan zich te binden. Het pro bleem, dat nu al enige tijd de kenners van de overdekte zwembaden en van de K.N.Z.B. bezig houdt. Bij een aantal, dat de 43000 leden nadert, komt de 50000 in het zicht, een getal dat zeker binnen een paar jaar te verwezen lijken moet zijn. 21 percent Vooral als die vooruitgang even groot zal zijn als in de kring Amsterdam. Na twee jaren met een dalend ledental is er nu ineens een stijging gekomen en wel van niet min der van 21 Dit moet het begin zijn van een verdere stijging, want vergeleken met b.v. Rotterdam staat Amsterdam verhoudingsgewijs nóg een stuk achter, waarbij nog komt, dat de ver enigingen uit de omgeving van de hoofd stad helemaal niet zo floreren, althans niet wat ledental betreft. Het nader bezien van de percentages be trekking hebbende op de vooruitgang dan .wel achteruitgang van de kringen is ook ruimschoots het bezien waard. De Kringen die vooruitgingen waren: Amsterdam (21 Groningen (15 Limburg (14 Fries land (9 Haarlem (9 Noordholland benoorden Het IJ (5.5 Arnhem-Nijme- gen (8 Twente (5,5 Utrecht (4 Den Haag (1.2 en Zeeland (1 Verlies boekten: Rotterdam (1.5 Gouda ^2.8 Noord-Brabant (3.5 Drente (5 en IJselstreek (5.5 Voor de zwemmers uit deze omgeving dus een goed geluid door een zeker niet geringe stijging van het totaal ledental. Het is moeilijk om uit de cijfers vaste conclusies te trekken over bepaalde oorzaken van op- of neergang. Zelfs is het niet zeker dat de plattelandsclubs geheel achter blij ven. Wel is het een feit, dat een groot deel van het gebrek aan vooruitgang, om van achteruitgang nog maar niet te spreken, voor rekening komt van de verenigingen in de dorpen en de kleine stadjes. Vasthouden jeugd Over de groei van de verenigingen indi vidueel worden ook nog enkele aardige cijfers genoemd. Waarbij natuurlijk melding wordt gemaakt van het feit dat de Hilver- sumse Zwemclub meer dan duizend leden blijkt te hebben. Een aantal, dat naar men meent nog nimmer door een KNZB- vereniging werd bereikt. Na de H.ZC. met 1086 leden (in 1952 965) komen De Robben met 780 leden (780), D.W.T. 718 (656), Swift 655 (693), O.D.Z. 637 (565), H.W.V. 625 (592) en Haarlemse W. V. 587 (566). Het staatje van de verenigingen met de meeste aspiranten luidt: H.Z.C. 863 (784), Robben 598 (614), D.W.T. 561 (527), O.D.Z. 473 (418), L.G.B. 451, Haarlemse W.V. 444 (423). Als belangrijkste probleem in de toe komst ziet de schrijver dat van het vast houden van de aspiranten, waarbij het aan staande zwempaspoort evenals de prestatie médaille goede hulpmiddelen kunnen zijn. Waarbij nog opgemerkt wordt dat de activiteit op het gebied van zwembadenbouw ook in verschillende gevallen tegemoet kan komen aan de noodzaak tot meer expansie. Maar voor de jeugd (17 tot 25 jaar bijvoor beeld) zal het zwemmen als sport, als prestatiemiddel, de grootste binding kunnen geven. (Van onze correspondent in Australië) In het Zuiden van Tarmanië ligt Hobart, de hoofdstad (90.000 inwoners), verscho len tussen de bergen, aan de oever van de Derwent, die met haar vele baaien en met de talloze andere inhammen van Pitt water en de Huon het landschap terecht de naam verlenen van „Rivièra van Australië". Hobart ligt er aan de voet van de met sneeuw bedekte Mount Wellington (4000 voet hoog) als een parel aan de samen vloeiing van de Zuidzee en Tasmanzee. Nergens lijkt het vrediger. Nergens kan een Nederlander zich rustiger voelen dan in dit land, waar de geest van Abel Tas man nog rondwaart. De strook grond, die toegang tot het Schiereiland, waar de voor bije eeuw bannelingen uit Engeland het leven lieten onder de wreedste behande lingen, is een historische plek. Daar wier pen op 2 December 1642 onze koene voor ouders het anker uit en zette Tasman's bootsman, als eerste blanke, voet aan wal. Een eenvoudig gedenkteken herinnert aan deze gebeurtenis. De baai werd door Tas man vernoemd naar stadhouder Frederik Hendrik. Nu nog draagt zij deze naam als een hulde aan ons voorgeslacht. Op het „Groene eiland der bergen", dat twee keer zo groot is als Nederland, heb ben zich in de loop der laatste jaren tweeduizend landgenoten gevestigd. Zij wonen er in een ruw en ruig landschap, onderbroken door welige weiden en weel derige boomgaarden. Er hangt een sfeer, die bijna niet werelds meer is. Het zijn de hoge blauwe luchten, die het ademen vrij maken. Niemand die hier een voet zet kan aan de bekoring ervan ontkomen. Niemand die hier de aarde betreedt, kan zich losmaken van de gedachte dat God dit land geschapen heeft met het doel de zondige mens een kans te geven het para dijs te herwinnen. Herinneringen aan Betuwe en Beemster De in de dalen en op de zacht glooiende berghellingen aangelegde boomgaarden, die zich over honderden hectaren uit strekken en de rijkdom van dit appelen eiland vormen, dragen er toe bij, dat de Hollander, die zijn bloeiende Betuwe en zijn bloeiende Beemster kent, zich thuis voelt in deze streek, die aan dit einde der ADVERTENTIE STOFZUIGERS Wij hebben meer dan 25 jaar ervaring Wij geven .EEN BETROUWBAAR ADVIES Keuze uit: Holland Electro - Ruton Erres - Excelsior Hoover Miele - Gen. Electric - Progress Ged. Oude Gracht 52 t.o. de kerk Betaling eventueel in overleg De uitslagen van de zesde ronde in de schaakwedstrijd om de „Van den Hoek"- wisselbeker luidden: Mr. J. G. EybergenC. Roele afgebr. W. Koomen—J. P. Verhoef afgebr. S. B. v. MindenoU. Crabbendam afgebr. A. Frank—M. A. S. Nolte afgebr. F. NaereboutJ. Been 10 H. DuinkerTh. D. v. Scheltinga 1—0 J. H. AddicksF. A. Spinhoven 01 J. C. Apking—P. P. G. Telleman 10 De volgnde ronde wordt op 4 December gespeeld. wereld door vulkanen uit zee is opge heven. Ook het gemeenschapsleven draagt er alle beginselen en kermerken, die de emigrant nodig heeft om zich met de be volking zo spoedig mogelijk één te gaan voelen. De Tasmaniërs zijn een vriendelijk en behulpzaam volk. Dit kwam vooral tot uiting in een bijeenkomst van de „Good Neighbour Council" (Vereniging van Goede Buren). Vooral deze draagt er zorg voor dat de Nederlanders met open armen worden ontvangen en daadwerkelijk wor den geholpen, wanneer zij in nood ver keren, hetzij wat huisvesting, hetzij wat meubilair of andere behoeften betreft. Zij worden in de Tasmaanse gezinnen ont vangen om gemakkelijker de sfeer van de nieuwe samenleving te ondergaan. Op de bijeenkomst van de Nederlandse vereniging in Hobart, de Abel Tasman club, heb ik de loftrompet horen steken over de Tasmaniërs. Vele Hollanders, met wie ik daarna in intieme kring lange ge sprekken heb gevoerd, begrepen heel goed, dat moeilijkheden allereerst voortspruiten uit hun eigen bijzondere positie van een vreemde eend in de bijt, die nog moet leren met anderen samen te zwemmen. „Little Groningen" In de omgeving van Hobart, in de buurt van het nabijgelegen Kingston, heeft zich een kleine nederzetting gevestigd, die de naam „Little Groningen" draagt en die het nadeel van een zelfstandige groep overigens innerlijk krachtige en standvas tige mensen ruiterlijk erkent. Geleide lijk trokken reeds enkele dezer gezinnen naar elders om zich meer met de Tasma niërs te kunnen vermengen. Materiëel ge zien is „Klein Groningen" echter een suc cesrijke nederzetting. Op een stuk grond van ruim twee hectaren, waar het bos van gombomen eerst door de Groningers zelf moest worden geveld, staan de eerste geïmpoteerde en later zelf gebouwde huizen van de „Australian Building Con tractors Ltd." (A.B.C.), een bouwonder neming van de Groningers Eerke J. van der Laan en E. Pinkster. Zij hebben rond om zich in de afgelopen drie jaar 25 vol wassenen en 37 kinderen verenigd. Het aannemersbedrijf voert thans werken uit onder meer een scholencomplex voor de Tasmaanse regering voor 60.000 Australi sche pond (ruim 500.000 gulden). Ondanks de stijging van het prijs-index- cijfer met 168 percent zijn op de pen sioenen van overheidsdienaren slechts toe slagen toegekend van ongeveer twintig tot veertig percent, waardoor er nood, onrust en ontevredenheid heersen onder alle ge pensionneerden en weduwen. Ondanks de verleende toeslagen bestaat er bij ver schillende groepen van gepensionneerden een tekort aan koopkracht. Een huurcom- pensatie voor gepensionneerden zonder verhoging van de pensioenen zal geen op lossing brengen in de nood van de be trokkenen. Dit wordt verklaard in een re solutie, die in een te Rotterdam gehou den openbare vergadering van de Alge mene Militaire Pensioenbond is aangeno men en die ter kennis zal worden gebracht van de ministerraad en de Eerste en Tweede Kamer. In de resolutie wordt er voorts bij re gering en Staten-Generaal met klem op aangedrongen, dat de „schrijnende onbil lijkheden" 'worden verzacht door een toe slag op de pensioenen van tenminste f 300 per jaar met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1953. Tenslotte vraagt de resolu tie, dat de huurcompensatie voor de ge- pensionneerde overheidsdienaren wordt gesteld op vijf percent van de pensioen grondslag of van het pensioen met de ver leende toeslagen. 99 31) „Wacht maar. Dat kan ik meteen doen. We hebben alle gegevens," zei de inspec teur gewichtig. „Dan kunnen we meteen de zaak rond maken." Wat was dat nu weer: Rond maken? De politie scheen een eigen terminologie te hebben om de dingen onduidelijk te maken. „Met mejuffrouw Beatrix Franeker?", hoorde ik de inspecteur zeggen door de telefoon. „O nee? Hoezo? O juist. Nee, ik weet het ook niet. Maar ze heeft geïnfor meerd naar twee heren, juist ja, nou, die zijn terecht. Wilt u haar als ze thuis komtWat zegt u? Welnee, die komt wel weer boven water. Geen zorgen voor morgen. Morgen? Ja natuurlijk, dat is maar bij wijze van spreken. We zullen inlichtin gen inwinnen. Dag mevrouw Franeker." Hij legde de hoorn neer en verzonk in gepeins. „Dat is raar," zei hij nadenkend. „Nu is die juffrouw zelf vermist. Wat zei ze ook weer toen ze hier was? O ja, ze wist onge veer v/aar de twee vermisten zouden kun nen zijn en ze zou eens gaan informeren. Wat gek. Ze is niet teruggekomen." Beetje vermist! Wat zou het meisje heb ben aangevangen? Ik begreep nog steeds niet waarom zij zoveel belangstelling voor me had. Ze zou toch nietAllemensen! Stel dat ze naar Tellige was gegaan! Ze wist immers dat wij de onderaardse gang zouden gaan onderzoeken die onder zijn tuin liep „Inspecteur," zei ik dringend, „we moe ten geen tijd verliezen. Ik maak me onge rust over dat meisje. Er zit een stelletje schurken onder de grond dat tot alles in staat is." „Onder de grond?" vroeg de inspecteur verbaasd. Ik vertelde hem daarop alles. Hij onder brak me geen enkele keer, maar zijn ge zicht werd steeds ernstiger naarmate mijn verhaal vorderde. En toen ik eindigde met een beschrijving van onze vrijlating en onze ontdekking dat we uit het tuinhekje van Tellige waren gekomen voor wij in de Kringel werden besmeten, zei hij: „Dat is een zeer ernstige zaak, als u tenminste niet hebt staan fantaseren. En dat zullen we meteen onderzoeken. Van avond nog. Of vannacht, liever gezegd. Want het is al over twaalven." Hij greep de telefoon en gaf orders. Binnen tien minuten waren we op weg naar de geheimzinnige opening aan de oever van de Kringel, waar we bij het be gin van ons avontuur doorheen waren ge kropen. We hadden vier stevige agenten onder leiding van een vierkante brigadier bij ons. „Hier moet het zijn," zei Vroegindeweij met gedempte stem. De brigadier verza melde zijn mannen om zich heen en gaf zijn bevelen. Twee van de agenten trokken waterlaarzen aan en stapten voorzichtig in het water langs de oever. Zij bogen de takjes van de struiken opzij en lieten het licht van hun looplampen langs de walle- kant schijnen. „Niks te zien,' zei er een. „Maar hier is het," hield Vroegindeweij vol. „Er moet een opening zijn. We zijn er doorheen gekropen. Ik weet zeker dat het hier was." De agenten zochten en speurden, maar ze vonden niets. Niets dan zand en struiken, verrotte walpalen en ratten. „Er is geen gat," concludeerde de briga dier tenslotte met een duidelijk misnoegen in zijn stem. „U moet zich vergist hebben." Vroegindeweij trok toen zelf een paar waterlaarzen aan van een der agenten en stapte in het water. Hij vond evenmin iets dat op een opening leek. „Die smeerlappen hebben het zaakje dichtgemaakt," gromde hij. „Ze hebben verwacht dat we terug zouden komen. Wat een sloebers." We gingen onverrichterzake terug naar het bureau, Vroegindeweij en ik moedig de spottende opmerkingen van de agenten slikkend. De inspecteur hoorde het verhaal wantrouwend aan. „Dus toch gefantaseerd," mompelde hij. „Weten jullie wel dat het strafbaar is, de politie om de tuin te leiden?" „Inspecteur," zei Vroegindeweij thea traal, „al wat mij lief is moge mij worden ontnomen wanneer ik niet de waarheid en niets dan de waarheid heb gesproken. Er was een gat. Er zijn twee getuigen, die er beide doorgekropen zijn. De schurken hebben het dichtgemaakt, omdat zij bang waren dat we de politie zouden halen. Laat ons nu niet in de steek. Doe een huis zoeking bij Tellige. Probeer van zijn kel der in de onderaardse gang te komen. Wie weet wat u er vinden zult." De inspecteur dacht na. Beurtelings keek hij naar Vroegindeweij en mij. Eindelijk doofde hij zijn sigaret in de asbak, stond op en zei: „Best. Ik zal het erop riskeren dat ik een flater sla. Maar ik beloof je dat je er spijt van zult hebben, als je me voor het lapje houdt." Een uur later verlieten Vroegindeweij en ik het politiebureau in de zekerheid, dat Tellige ons te slim was afgeweest. De inspecteur had niets gevonden dat leek op enig ongeoorloofd bedrijf in het huis van Vroegindeweij s buurman. De kelder was een normale kelder, zonder verbindingen met welke onderaardse gang ook. De in specteur luchtte zijn woede tegen ons, toen hij op het bureau terug kwam, waar wij in spanning hadden zitten wachten. „Die man lag in bed," grauwde hij, „en schold me de huid vol, waar hij groot ge lijk in had Morgen krijg ik van mijn supe rieuren de volle laag. Hij zal zijn beklag komen doen zei hij. Dat heb je ervan als je te goedgelovig bent. Maak dat je weg komt en laat ik je nooit meer hier zien. Je mag blij zijn dat ik je niet in een cel laat stoppen." „En hoe zit dat dan met juffrouw Fra neker?" waagde ik. ,Ze moet toch gevon den worden!" „Kan me niks schelen," tierde de in specteur. „Dat meisje zal ook wel aan te grote fantasie lijden. Maak dat je weg komt. Ik ben het zat!" We maakten dat we wegkwamen en lie pen zwijgend, in gedrukte stemming, naar huis. „Wat nou?" zei ik. „De moed niet opgeven," mompelde Vroegindeweij. „De politie dwaalt. Wij zullen onszelf recht verschaffen." Ik stond met een ruk stil. „Vroegindeweij," zei ik plechtig, „als je maar niet denkt dat ik nog ooit met jou onder de grond kruip. Ik doe het niet meer, versta je? Je kan me nog meer ver tellen." „Je hoeft niet meer onder de grond," verzekerde hij. „Maar ik zou zo verdui veld graag weten wat er aan de hand is. En bovendien, dat meisje is er ook nog. Stel je eens voor dat ze in handen van die schurken is gevallen, om ontzentwil?" Ik schrok. Beetje in handen van die bruten! Dat fragiele, zwakke meisje Ja, kon ik eigenlijk wel rustig gaan sla pen voordat ik wist wat er van haar ge worden was? We waren bij het huis van Vroeginde weij. Alles was donker, de verbaasde fa milie had zich ter ruste begeven om van de sensaties te bekomen. Ook in het huis ernaast, bewoond door Tellige, was licht noch leven te bespeuren. Buurman scheen zich na het politiële bezoek weer naar zijn legerstede te hebben begeven. Vroegindeweij trok zijn schouders recht en liep naar de voordeur van Tellige. Zijn gezicht stond verbeten. „Er is nog één ding dat we doen kun nen," siste hij. „Kom mee, als je geen laf aard bent!" Ofschoon ik een lafaard was, ging ik mee, als in een droom. Vroegindeweij dook* in de kraag van zijn jas en belde. Na enkele ogenblikken ging er boven een raam open en een figuur in het wit boog zich naar buiten. „Wie is daar?" vroeg Tellige. „Politie, maak open", gromde Vroegin deweij. „Wat nou weer? Kunnen jullie me niet met rust laten?" Mopperde Tellige, terwijl hij het raam sloot. We hoorden gestommel en er ging een licht op ergens in huis, waarvan de zwakke schijn de gang in straalde. Toen hoorden we hoe de knip van de deur werd gedaan en een sleutel omge draaid. „Nufluisterde Vroegindeweij. Als één man wierpen we ons tegen de deur, die met grote vaart openzwiepte. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 10