Imposantste bouwsel aller tijden
Een gesprek op de steiger
met Han Bijvoet
Herinneringen aan
Bataille de Dames
Schuil
De muur van keizer
Tsjin Tsji Huang
schonk veertien
eeuwen veiligheid
ONZE PUZZLE
Godsdienstoefeningen
met filmvertoning
Drie stukken van
Anton Tsjechof
KERKELIJK LEVEN
door
DE CHINESE MUUR geldt nog altijd
als het imposantste bouwwerk van alle
tijden en waarschijnlijk niet ten on
rechte. Zich uitstrekkend van de kust
der Gele Zee tot in het uiterste Zuiden
van het tegenwoordige China de hoog
vlakte van Tibet doorsnijdt hij meer
dan 2500 kilometer steppen, stofwoestij-
nen, ravijnen, bergruggen en moerassen
en zo hecht is zijn constructie, dat hij
tot op de huidige dag, meer dan twintig
eeuwen na zijn oprichting, voor een
groot deel nog volkomen intact is.
Niemand heeft ooit bij benadering
kunnen vaststellen, hoeveel arbeid en
materiaal er aan dit gigantische werk
stuk ten koste gelegd zijn, maar een
Engels geleerde heeft becijferd dat het
meer stenen bevat dan alle gebouwen
van Engeland, Schotland en Ierland
anno 1800 tezamen. Anderen hebben uit
gerekend, dat het gebruikte materiaal
ruimschoots voldoende zou zijn om een
muur van 2,5 meter hoogte en 1,20 meter
dikte rond de evenaar te leggen. En
sterrekundigen zijn van mening, dat hij
waarschijnlijk het enige door mensen
handen gebouwde object is, dat van de
maan af met het blote oog gezien kan
worden.
Het was keizer tsjin tsji
HUANG, die omstreeks 210 voor
Christus het plan voor de bouw vain de
Chinese Muur ontwierp. Deze heerser van
het rijk Tsjin (de huidige provincie
Sjensi) was aan de macht gekomen na de
val van de Tsjoe-dynastie die achthonderd
jaar geregeerd had en vele grote geesten
ZELF LEEFDE DE KEIZER in een om
geving van bijna onvoorstelbare praal
en overvloed. Een van zijn biografen, de
Amerikaan Blake Clark, zegt daarover in
Argosy": „Zijn paleisTesidentie, gebouwd
door een half millioen arbeiders, bevatte
duizenden fantastisch gedecoreerde kamers
en een statiezaal, geheel behangen met
goudbrocaat, d'ie tienduizend hovelingen
kon herbergen. In ellc van de talloze sier
lijke bijgebouwen huisde een van zijn bij
vrouwen, gekozen uit de mooiste meisjes
van zijn imperium. Zij waren zo talrijk,
dat het de keizer jaren gekost zou heb
ben, om elk harer één avond met een be
zoek te vereren
Kort na de consolidatie van zijn gewel
dige rijk waarschuwde een orakel de vorst,
De Nangkau-pas met een indrukwekkend
overzicht van het eeuwenoude grensbol-
werk. In de laatste wereldoorlog werden
hier hevige gevechten geleverd tussen
Japanse en Chinese strijdkrachten.
ander anderen Confucius en Lao Tse
had opgeleverd. De militaire en politieke
erfenis van de Tsjoe's was echter minder
rooskleurig: herhaaldelijk waren er con
flicten met de buurlanden waardoor een
bizonder onstabiele situatie ontstaan was,
die zeer nadelig op de economie van het rijk
werkte. Tsjin Tsji Huamgs eerste daad was
dan ook een enorm leger te recruteren, dat
op Spartaanse wijze afgericht werd en
daarna onder leiding van bekwame gene
raals tegen de vijandig gezinde, maar in
nerlijk verdeelde buurlanden ten oorlog
trok. Zeven jaar duurde die campagne,
toen warren alle naburige volken onder
worpen en kon Tsjin zich heer en meester
noemen over een imperium dat reikte van
het uiterste Noorden van het huidige China
tot aan de Jang Tse Kiang en van de Gele
Zee tot aan de Gobi-woestijn.
Bepaald zachtzinnig schijnt hij niet met
de overwonnen volken te zijn omgespron
gen, maar de leiders van die volken, de
aanzienlijken en de rijken, werden met
fluwelen handschoenen aangepakt. Hon
derdtwintigduizend van hen werden naar
de hoofdstad Hsién Yang overgebracht,'
waar de keizer hun prachtige paleizen en
lieftallige concubines schonk en hen om
ringde met alle égards waarop zij „krach
tens hun hoge positie recht hadden".
dat zijn macht ineen zou storten door toe
doen van „Hu" een Chinees karakter
dat onder meer „barbarendom" betekent.
Tsjin geloofde, dat dit doelde op de noma
dische ruiteTstammen, die sinds vijfhon
derd jaar de Chinese boeren terroriseer
den. Op hun snelle paardjes vielen zij tel
kens weer de grensgebieden binnen, moord
den en plunderden alles uit, wat zij op hun
weg ontmoetten en verdwenen dan weer
even snel naar hun schuilplaatsen in de
woestijn waar geen strafexpeditie hen ooit
had kunmen vinden. Dat bracht Tsjiin op
het idee langs de gehele grens van zijn
rijk een sterke muur te bouwen om de in
vallers te keren. Om zijn plan te kunnen
uitvoeren, recruteerde h»j iedere man die
tot werken in staat was. Geleerden, boeren
en stedelingen, maar* ook gestraften, cor
rupte ambtenaren, dieven en moordenaars,
werden naar de grensgebieden gebracht
en aan het werk gezet, opgejaagd door de
zwepen van duizelden genadeloze opzich
ters. Wie zich verzette werd naar de
muur gesleept en er levend in begraven.
Dat werd ook het graf van de tienduizen
den, die door de ontberingen en het zware
werk stierven: men wierp hun lichamen in
de aarden wal achter de buitenmuur, die
aldus „het langste kerkhof ter wereld"
werd.
Een deel van de muur ten N.W. v.an Peking.
Op de voorgrond ziet men de zware gra-
nietblokken, kunstig samengevoegd tot een
gladde wand en de van schietgaten voor
ziene borstwering van baksteen. In het
midden de aarden heirbaan tussen de beide
muurhelften en een wachttoren.
Het begin van de muur ligt bij
Sja<n Had Kwan aan de Gele Zee.
Vandaar groeven de slavenarbeiders twee
evenwijdige voren met een onderlinge af
stand van 7.5 meter voor de fundamenten.
In die voren werden dan de brokken gra
niet en de bakstenen samengevoegd voor
de binnen- en buitenmuur, die elk een
hoogte van zes meter kregen. Dan werd de
heirbaan daartussen volgeplempt met aar
de, waarna men aan elke kant nog een
borstwering van 1 5 meter bouwde. De eer
ste 500 kilometer gingen door een woest
bergland, de voren moesten in de rotsen
uitgehouwen worden, de granietblokken
voor het muurlichaam eveneens. Elk blok
moest even glad en op maat gebikt wor
den alsof het voor het keizerlijk paleis be
stemd was. Maar de ongelukkigen, die
daarmee belast waren, hadden toch een
benijdenswaardiger taak dan hun lotge
noten, die de stenen aansjouwden over de
steile berghellingen. Slecht gevoed, gekleed
in rottende lompen en voortgedreven door
de slagen der opzichters, stierven zij als
ratten. Voedseltrar.sporten, uitgerust door
de families der arbeiders, bereikten slechts
zelden hun bestemming omdat de begelei
ders bevreesd om ook bij het werk te
worden ingedeeld meestal onderweg het
voedsel versjacherden.
Voorbij Peking houden de granietrotsen
op en hier gebruikte men leem ais bouw
stof voor de muur. Die taaie grondsoort, in
manden aangesleept door de arbeiders,
werd tussen bekistingen van aan elkaar ge
bonden boomstammen gestort en net zo
lang aangestampt tot zij over haar volle
lengte en breedte tot steen verhard was:
een muur van louter geperste klei, met
zulk een vakmanschap gebouwd, dat zij de
eeuwen zou trotseren!
Achter elke voltooide sectie
wend een gaamizoen gelegerd, dat de
bewaking van dit muurgedeelte verzorgde.
Om de mijl bouwde men en wachttoren die
permanent bemand was met boogschutters
en ook tussen de torens werd voortdurend
gepatrouilleerd. Elke soldaat, die dienst
deed op de muur, had een vaste plaats en
moest 180 meter voorterrein verdedigen.
Tussen de wachtdiensten oefenden de sol
daten, die onder opperbevel van generaal
Meng Tse stonden, in de wapenhandel en
bewerkten zij het land, hun voor hun le
vensonderhoud toegewezen. Mengs strijd
macht was daarmee het eerste staande le-
Horizontaal: 1. verkoold hout, 8. Zwit
sers kanton aan het Vierwoudstedenmeer
9. meisjesnaam, 10. maanstand (afk.), 11.
klein paard, 13. Royal Mail (afk.), 14. mij
meren, 16. eenhoevig zoogdier, 17. verstand,
18. stengel, 20. rund, 22. afgesloten be
bouwd veld, 23 luitenant (afk.), 24. fa
milielid, 26. munt in Roemenië, 27. zonder
sap.
Verticaal: 1. zichzelf niet kunnende hel
pen, 2. zwaardvis, 3. look, 4. rustig, 5. voor
zetsel, 6. nakroost, 7. jongensnaam, 11. sta
tionnetje, 12. rivier in Zuid-Rusland, 14.
scherp voorwerp, 15. troefkaart, 19. einde,
21. graafwerktuig, 23. jongensnaam, 25.
waterstand (afk.), 26. soort onderwijs
(afk.).
Om mee te dingen naar geldprijzen ad
7.50, 5.en 2.50 moeten oplossingen
Bij de uitgeverij Het Spectrum te Utrecht
en Antwerpen is zojuist een bundel met
drie toneelstukken van Anton P. Tsjechof
verschenen, mede ter herdenking van het
feit dat het weldra vijftig jaar geleden zal
zijn, dat deze grote Russische schrijver
overleed. Men kan niet anders dan bijzon
der dankbaar voor deze publicatie zijn, te
meer daar het werk van Tsjechof zich bij
uitstek leent voor rustige lectuur.
De vertalingen zijn van Aleida G. Schot
en deze hebben hun goede kwaliteit reeds
tijdens de in de laatste jaren plaats gehad
hebbende opvoeringen bewezen. Wij be
hoeven daar dan ook thans niet nader op
in te gaan. Twee opmerkingen ten aanzien
van de inleiding mogen echter niet ont
breken. Het gaat toch niet aan om te spre
ken van „zijn drie grote toneelstukken" als
iedereen weet, dat er behalve Oom Waan-
ja, De drie zusters en De Kersenbongerd
(hier vertoond als De Kersentuin) nog een
vierde is: De Meeuw, dat hiervoor in be
tekenis zeker niet onderdoet. Verder komt
het ons voor, dat de schrijfster van deze
korte beschouwing te ver gaat in haar
j twijfel aan „het optimisme" van Tsjechof,
i maar het zou óns te ver voeren daar thans
dieper op in te gaan. Wij zijn trouwens
veel te blij met dit boek, dat ons Tsjechof
zelf in verstaanbare taal tot c doet
j spreken. D. K.
ger van Azië en telde ruim drie mil'lioen
manschappen.
Volgens sommige kronieken werd de
keizer wekelijks van de stand van zaken
op de hoogte gehouden door speciale koe
riers, die daartoe vaak honderden mijlen
moesten reizen. Hij zou ook de termijnen
voor de bouw der verschillende muurge
deelten en de recrutering der honderddui
zenden arbeiders geregeld hebben. Hoe
lang het werk precies gevergd heeft, is
niet bekend. Sommige geschiedschrijvers
zeggen, dat het achttien jaar kostte, ande
ren beweren, dat de muur door latere kei
zers voltooid is.
KEIZER TSJIN TSJI HUANG stierf in
210 voor Christus Hij werd, onder het
geweeklaag van zijn „dankbare" volk, bij
gezet in een mausoleum van jade en brons,
dat „omgeven was door onderaardse zil
veren kwik )rivi eren". Een grote'schare
keizerlijke concubines en bijna alle arbei
ders, die het mausoleum gebouwd hadden,
vergezelden hem in de dood „opdat het ge
heim vain zijn leven en sterven met hen
in het graf zou afdalen".
Zijn levenswerk, de Muur, heeft zijn
doel gediend. Ontelbare slavenarbeiders
kostte hij het leven, maar honderden latere
generaties heeft hij doeltreffend be
schermd tegen de wilde horden uit het
Noorden. Pas na veertien eeuwen gelukte
het Dzjenghis Khan, er een bres in te silaan
en nog rond 1600 doorstond het machtige
bolwerk dertig jaar de verwoede aanval
len der Mandhus. En hoewel zij nu als
verdedigingswerk geen betekenis meer
heeft, geldt Tsjins schepping nog steeds als
een bouwkundig wonder: moderne archi
tecten beweren, dat men vandaag-den-dag
met hetzelfde materiaal nauwelijks een
hechtere muur zou kunnen bouwen!
H. C.
onder de aanduiding „Oplossing Puzzle"
(op enveloppe of adreszijde briefkaart)
uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn aan
een van onze kantoren in Haarlem: Grote
Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of IJmui-
den: Kennemerplein 186. Men sluite geen
mededelingen bij.
De oplossing van de vorige puzzle is:
Horizontaal: 1. garen, 5. elf, 7. in, 8. leus,
10. rauw, 11. mi, 12. lens, 13. rot, 14. leed,
15. bies, 16. eik, 17. pret, 18. es, 19. roem,
21. geld, 22. na, 23. toe, 24. sabel.
Verticaal: 1. gil, 2. An, 3. eland, 4. neus,
5. es, 6. Frits, 9. uw, 10. reek, 11. moet, 12.
leis, 13, riem. 14. leest, 15. Breda, 17. pols,
19. re, 20. hal, 21, ge, 22. Ne.
De winnaars van de vorige puzzle zijn:
1. R. Blok Rozenstraat 5, Haarlem 7.50;
2. A. de Wit-Van 't Hart, Rijnstraat 59bv.,
IJmuiden, 5.
3. D. J. de Wolf, Bronsteeweg 21, Heem
stede, 2.50.
Het staat voor de verschillende kerken
vast, dat de boodschap die zij hebben te
brengen, door de eeuwen heen dezelfde is
geweest en dit ook verder zal blijven. De
methoden, die hierby gebruik worden, zijn
echter vaak wel aan verandering onder
hevig. Zou dit niet meer worden begrepen,
dan zouden steeds meerderen de taal der
kerken niet meer verstaan.
Men dn ene bij dit files wel te begrijpen,
dat het niet veranderen der verkondiging
geenszins wil zeggen, dat alle actualiteit
vermeden zou moeten warden. Natuurlijk
is ddt niet het geval. Het Evangelie is nu
eenmaal actueel voor alle tijden. Het
naderend Kerstfeest wijst er echter weer
op, dat de „blijde boodschap" ndet gewij
zigd is. Dit beseffend wordt echter steeds
weer getracht cm op een wijze, die de mo
derne mens aanspreekt, weer te geven,
waarom het gaat.
Dezer dagen vernamen wij van' een
nieuwe methode, die in Groot-Brittanndë
■wordt toegepast om dit doel zo goed moge
lijk te bereiken. Het initiatief hiertoe werd
genomen door Arthur Rank, een bekend en
vooraanstaand man in filmkringen, die te
vens een der steunpilaren van de inwen
dige zending van de Methodisten in Enge
land genoemd kan worden. Het door hem
genomen merkwaardige initiatief, dat zich
nog maar in het beginstadium bevindt, is
ongetwijfeld waard om er wat over te ver
tellen.
Korte tijd geleden begon Rank in zijn
woonplaats Sutton bij Londen met het ge
ven van film-godsdienstoefeningen. Hij
begreep, dat Evangelie en gezin bij elkaar
behoren en ging er dan ook van uit, dat
het gehele gezin aanwezig moest zijn. Het
is in Sutton al niet anders dan in vele van
onze plaatsen: ook hier in deze voorstad
van Londen is de Zondag de enige dag in
de week waarop de huisvader de lunch
met zijn gezin kan gebruiken. Hiernaar
ziet het gehele gezin dan ook gewoonlijk,
als het goed is, met een zeker verlangen
uit. Een schaduwzijde is, dat het voor de
huismoeder zonder hulp wel heel moei
lijk, ja niet geheel onmogelijk is om naar
de ochtend-kerkdienst te gaan, waarbij
darn nog voor de moeder met kleine kinde
ren komt, dat ook van een bijwonen van
de avonddienst in de regel niet veel kan
komen.
Om nu ondanks deze moeilijkheden de
meeste gezinnen in de gelegenheid te stel
len naar het Evangelie te luisteren, is
Arthur Rank op de gedachte gekomen om
zogenaamde film-godsdienstoefeningen te
geven. Deze worden in het vroege middag
uur in de aula van het gemeentehuis ge
houden. Hier komen dan de gezinnen
die met te kleine kinderen kunnen ook
hier natuurlijk niet heen om er te
luisteren en te zien. De leiding der samen
komsten berust bij Rank, die de zang leidt,
het gebed uitspreekt en de tekst van de
dag voorleest. Hierna volgt de preek, die
gehouden wordt door predikanten uit ver
schillende kerken, waarna een van Ranks
films wordt vertoond op een achter de
katheder opgehangen doek. De motieven,
hiervoor zijn ontleend aan Bijbelgedeelten.
Tenslotte wordt door een predikant of
door Rank in een korte toespraak op de
film ingegaan.
Het ligt overigens niet in de bedoeling
van Rank, dat de bezoekers steeds een
zwijgende rol blijven spelen. Hij hoopt, dat
zij in de toekomst zover zullen komen, dat
zijzelf korte commentaren zullen houden.
In Groot-Brittanndë bestaat ook in en
kele andere plaatsen belangstelling voor
deze methode van verkondiging. Of er in
deze gemeenten veel mensen door worden
aangesproken weten we niet. Wel is het
ons bekend, dat in Sutton de aula als regel
geheel bezet is.
mededelen. Dit houdt niet in dat hij de
verbinding met de architectuur verwaar
loost.
Wat dat betreft zag hij zich trouwens
voor geen gemakkelijke taak gesteld. Het te
beschilderen fries wordt namelijk in het
midden op de wijze, die in de Barok wel
gebruikelijk was, doorsneden door het
bovenste gedeelte van een boog. De schil
der zag zich hierdoor genoodzaakt zijn ta
bleau in drie voorstellingen onder te ver
delen. Boven de Gotische boog schilderde
hij het Hemelse Jeruzalem, links de para
bel van de Barmhartige Samaritaan en
rechts de terugkomst van de verloren zoon.
Als aanvullend en bindend motief koos hij
de pauw, symbool van de opstanding.
„Ik werk door tot vanavond elf uur",
zegt Bijvoet en ik wil hem niet langer van
zijn zware taak afhouden. Als ik de dfcur
van de Sacristie open, staat hij ineens weer
achter mij om mij nog een hand te geven
ten afscheid.
OTTO B. DE KAT
7
Voor „Bataille die Dames", het meer dan honderd jaar oude
blijspel van Scribe en Legouvé, dat thans in de vertaling van
Bert Voeten onder de titel „Hart tegen Hart" door de Neder
landse Comedie op het répertoire is genomen, heb ik altijd een
zekere voorliefde gehad. Niet zo zeer om het in zijn soort knappe
intrigue-stuk van de veelschrijver Scribe, maar om de oude en
prettige herinneringen, die er voor mij aan verbonden zijn.
Het is ongeveer 65 jaar geleden, dat ik het voor het eerst in de
later afgebrande Stadsschouwburg te Harlingen tijdens de
Kermisweek door het voortreffelijke Rotterdamse gezelschap
van Le Gras en Haspels zag opvoeren. Ik was een jongen van
een jaar of dertien en de romantiek van de ridderlijke de Fla-
vigneul, die tijdens de „witte terreur" onder Lodewijk XVIII in
1817 „Vive TEmpéreur!" durfde roepen op gevaar af, dat deze
kreet hem voor een vuurpeloton zou brengen, vond een vrucht
bare bodem bij mij, die in die jaren met Napoleon dweepte.
Het was tijdens die voorstelling, dat ik voor het eerst Marie
Vink zag spelen, de jonge actrice, die toen ifeds op weg was
Nederlands meest beminde toneelspeelster te worden. Marie Vink
(de latere Marie van EysdenVink) is de enige nog in leven
zijnde van de oude bezetting. Later, onder de directie van haar
man P. D. van Eysden speelde zij bij de „Rotterdammers"
in dat stuk de gravin d'Autreval met Else Mauhs naast zich in
de rol van Léonie en Cor van der Lugt Melsert als De Flavigneul,
de rol, waarin ik Frits Tartaud die nu 94 jaar zou zijn gewor
den nog als jeune premier had gezien.
Deze gegevens van de oude bezetting bij
het Rotterdams gezelschap kreeg ik van
mevrouw Van Eysden in een brief, die ik
een week geleden van haar mocht ontvan
gen. Wanneer u nu bedenkt, dat mevrouw
Van Eysden de negentig nadert en zij
reeds bijna een jaar door ziekte bedlegerig
is, zult u begrijpen, hoezeer mij deze door
haar persoonlijk geschreven brief waar
in zij met geen woord klaagde over haar
ziekte getroffen heeft. Zij gaf mij daar
mee weer een bewijs van haar onverwoest
bare vitaliteit, haar ongebroken geest
kracht, haar sterk geheugen en haar grote,
onverflauwde liefde voor het toneel.
En nu mijn verdere herinneringen aan
„Bataille de Dames". Toen ik negen jaar
na mijn eerste kennismaking met Scribe's
blijspel luitenant was in het toenmalige
deze rol op sommige ogenblikken te sterk
had aangezet. Ik weet nog, dat het een
grote troost voor mij was, dat Kinsbergen
na lezing van de critiek tegen mij zei:
„Laat hem maar kletsen. Jij hebt gelijk".
Toen ik 22 jaar later in 1920 een
maand in Parijs was, en „Bataille de
Dames" in het Théêtre frangais werd ge
speeld, heb ik mij de gelegenheid niet
laten ontgaan het stuk eens in het eerste
theater van Parijs te gaan zien.
Batavia, kreeg ik een uitnodiging om de
rol van Gustave de Grignon te spelen. Het
was op initiatief van mevrouw Beetsvan
de Poll een schoondochter van Nicolaas
Beets dat enige dilettanten het stuk
zouden opvoeren ten bate van de slacht
offers van de désastreuze aardbeving, die
Ambon in 1897 had geteisterd. Deze voor
stelling beloofde reeds daarom een evene
ment te worden, omdat in jaren geen to
neelvoorstelling in de schouwburg te Ba
tavia was gegeven. Pas een paar jaar later
zou het trio Clous, Meunier en Pine Beider
naar Java vertrekken, om er een tournée
te maken, vrij spoedig gevolgd door Wil
lem Royaards, die er voordrachten ging
houden en Van Nouhuys' Goudvisje met
dilettanten opvoeren. Zij waren de eersten,
die hun toneelkunst derwaarts brachten.
Nog dikwijls denk ik met genoegen aan
de repetitie en onze opvoeringen van „Ba
taille de Dames" te Batavia terug. De re
petities werden geleid door de 80-jarige
heer Kinsbergen, die stamde uit het beken
de toneelspelersgeslacht van die naam.
Deze oude heer Kinsbergen was wel een
der merkwaardigste figuren, die ik in mijn
leven heb ontmoet. Nooit zag ik een zo
imposante, mooie, rijzige grijsaard. Zodra
men hem zag, wist men het: een artist!
Hoe en wanneer hij daar was gekomen,
weet ik niet. Vermoedelijk met een rei
zende Italiaanse operatroep. Hij had over
al in de tropen gereisd. Hij sprak vloeiend
Frans en was meer Frans dan Hollands
georiënteerd. Zo'n costuumstuk van Scribe
lag hem prachtig en het was heerlijk re
peteren onder hem. Een voortreffelijk re
gisseur was hij. Met een enkele korte op
merking wist hij een soms onverwachte
kijk op een rol te geven. Hij kon ondanks
zijn tachtig jaren een korte scène zo voor
spelen, dat men zijn bedoelingen onmid
dellijk begreep.
De opvoeringen van „Bataille de Da
mes" die werden voorafgegaan door een
komische Franse lever-de-rideau had
den een groot succes. De première werd
bijgewoond door de gouverneur-generaal
en de schouwburg was ook bij de daarop
volgende twee opvoeringen zo goed bezet,
dat achttienhonderd gulden aan het fonds
voor het noodlijdend Ambon kon worden
afgedragen.
De toonaangevende critici te Batavia
waren in die dagen Hans van der Wall
van het Bataviaasch Nieuwsblad en Otto
Knaap van de Java Bode. Beiden schseven
zij zowel over toneel als muziek en het
was vooral Otto Knaap hij is later
jarenlang criticus van De Telegraaf te Am
sterdam geweest die om zijn scherpe
pen in Batavia nogal gevreesd was. Hoe
wel wij allerminst te klagen hadden over
de pers, was Knaap het met mijn opvatting
van de rol van de Grignon niet geheel eens,
omdat hij meende, dat ik het komische in
Wat mij allereerst frappeerde was, dat
„Bataille de Dames" werd voorafgegaan
door. „Britannicus" (in vijf bedrijven)
van Racine. Toen kwam de pauze en
daarop volgden de drie bedrijven van
Scribe met de grote komiek George Berr
in de rol van De Grignon: acht bedrijven
en daaronder begrepen vijf van Racine,
hoe velen zouden dat in Holland hebben
uitgehouden? Maar de Fransen namen het
tempo zo snel, dat het mij geen ogenblik te
lang is gevallen.
Het meest interesseerde mij natuurlijk
die avond het spel van George Berr in de
rol van Gustave de Grignon. Zonder mijn
spel ook maar in de verste verte te dur
ven vergelijken met dat van de beroemde
Franse komiek, schonk het mij toch vol
doening, dat George Berr het komische in
de rol nog veel meer aanzette dan ik had
Scene uit de nieuwste opvoering van
Bataille de Dames" (onder de titel „Hart
tegen Hart" door de Nederlandse Comedie)
met Winnifred Bosboom en de regisseur
Fons Rademakers, de laatste in de rol van
Henri de Flavigueul.
gedaan, al vond ik dan ook, dat hij in dat
komische te ver ging.
Tenslotte nog een anecdotische herinne
ring uit die goeie, ouwe tijd te Batavia.
Mijn Bataljons-Commandant, die mij op
de gala-avond had zien spelen, vond daar
in reden om in mijn conduitestaat de aan
tekening te plaatsen „speelt goed toneel".
Ik begreep, dat deze aantekening geen
reden zou zijn om mij tot generaal te be
vorderen, te meer niet, daar ik immers een
held op sokken moest zijn. Maar mijn
ijdelheid was er toch door gestreeld.
Ik viel echter lelijk uit de lucht, toen
ik een jaar later in mijn nieuwe stand
plaats op Sumatra door mijn commandant
op zijn bureau werd geroepen en van deze
ijzervreter want dat was hij te horen
kreeg: „Ik lees in je conduite, dat je co
medie speelt. Ik houd niet van officieren,
die goed comedie kunnen spelen. Ik zal die
aantekening dan ook maar schrappen."
Zo heeft deze vleiende aanbeveling
slechts één jaar in mijn conduite gestaan!
Op een van deze donkere dagen voor
Kerstmis, waarop zelfs in de voormiddag
het winterlicht al begint te kwijnen, stond
ik met de schilder Han Bijvoet op de stei
ger in de St. Bavo aan de Leidsevaart, die
daar bij kunstlicht werkte aan een wand
schildering, die boven het Zuiderportiek
van de Kathedrale Kerk door hem wordt
aangebracht en bijna voltooid is.
In het middenschip der kerk schemerde
het al een beetje en onder de gewelven der
zijbeuken begon het avondlijk duister zich
samen te trekken. Han Bijvoet beantwoord
de mijn vragen met een donkere duidelijke
stem, rustig en met overtuiging. Hij heeft
lang en grondig nagedacht over zijn com
positie over de iconografie en over de
vormgeving.
In zijn betoog klinkt iets door van de
evangelische prediking der vroege Chris
tenheid en ook iets van zelfverdediging.
Hij huldigt stellingen die voor hem alles
betekenen en die hij hardnekkig doorvoert,
niet omdat hij per se gelijk wil hebben,
maar omdat zijn houding tegenover leven
en kunst bepaald en beperkt wordt door
een hechte overtuiging. Wie zo is kan geen
concessies, hoe klein ook, doen aan modi-
Gedeelte uit de muurschildering
van Han Bijvoet, voorstellende
„De terugkeer van de verloren
zoon".
euze en aesthetische stromingen van de
dag.
Het gesprek met Han Bijvoet is eigenlijk
een te beantwoorden en te weerleggen. On-
schilder ondervangt mijn mogelijke oppo
sitie door de vragen zelf te stellen en met
een te baentwoorden en te weerleggen. On
gevraagd signaleert hij de te grote beteke
nis die zijns inziens tegenwoordig aan het
decoratieve element bij de muurschildering
wordt toegekend. De didactische waarden
dreigen daardoor niet aan bod te komen.
De zin der sacrale geschiedenis moet tot in
alle onderdelen duidelijk tot de gelovigen
spreken.
In deze tijd is dit een uitzonderlijke stel
ling, als men bedenkt hoe in onze eeuw
het decoratieve in het „tableau de cheva-
let" zo'n grote rol is gaan spelen, denk
aan een Matisse die enige jaren geleden
in het kerkje te Vence zijn in het ezelschil
derij verworven decoratieve opvattingen op
de muur is gaan toepassen.
Bijvoet wil daarentegen in streng gecon-
toureerde figuren en met een vast om
schreven expressie in de trant der oude
schilders alle finesses aan de beschouwer