Televisie-studio lijkt één groot dolhuis De familie Muis naar de wintersport Een schilderij van vilt Indonesië en de Islam Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant NAAR LICHTER TIJDEN Een kijkje bij de BBC KERKELIJK LEVEN 8 Er lopen mensen rond met achterhoofden waaruit draden groeien „Nu heb ik toch een fijn huis gevon den", zei meneer Muis, „moet je eens meegaan!" Moeder Muis en de drie kindertjes trippelden acnler vader aan. Eerst een eindje achter het behang, toen door de kast in de kamer naar de gang en vandaar langs de trap naar boven. Moeder Muis keek een beetje benauwd, want ze zag tegen een ver huizing op. Ze waren al zo vaak ver huisd Ln het afgelopen jaar en telkens als ze weer ergens waren ingericht, vond vader een nog mooier huis. Maar toen ze het holletje zag, dat hij nu weer ontdekt had, moest ze toegeven dat d'it het mooiste was dat ze ooit had gezien. Stel je voor: een hoog donkerbruin huis met de opening van boven, zodat je er eerst tegenop moest klimmen om erin te komen. Maar als je er eenmaal in was! Het was gewoon een paleis zo schoon, zo wit en zo heerlijk warm, want het hele hol was bekleed met het zachtste lamsvel dat je je maar denken kunt. Ja, voor dit huis wou moeder Muis haar hol achter de keukenkast wel ruilen. ..Gek, dat je het nooit eer der hebt gezien", zei ze tegen haar man. „Ja", zei vader Muis, „maar het is er ook pas. Gisteren was dit huis hier nog niet. We moeten er maar gauw intrek ken voor een ander het vindt". Dat deden ze dus. Voor het avond werd woonde- de familie Muis in de sneeuwschoen, die zo heerlijk was ge voerd met wit lamsvel. Vader Muis had gelijk. Gisteren lag de schoen nog in een doos in de winkel en nu stond hij naast die rechterschoen in een hoek van de kamer. Twee dagen lang genoot de familie Muis van het nieuwe hol. Toen gebeur de er iets. Het hele huis met muizen en al werd opgenomen en in een koffer gestopt. De muizen piepten van schrik. „Een aardbeving", riepen ze. „Welnee", zei vader Muis. „het is al weer rustig". De linkerschoen lag inderdaad weer helemaal stil, maar wel werden er nog een heleboel andere dingen bovenopge- gooid. Wollen kleren, nog meer schoe nen, een bontjasje en een heleboel zak jes en busjes- met lekkers. De muizen zaten heel stil toen al die dingen op het dak van hun huis vielen en vooral toen het bontjasje een mouw naar ze uitstak bibberden ze van angst, want ze dach ten dat het een hele grote poes was. Eindelijk werd het weer rustig. Nog één keer hoorden ze een harde slag en toen werd het pikdonker in hun hol. Donkerder dan de nacht. Ze bleven nog een hele poos onbewegelijk zitten, maar gelukkig gebeurde er niets meer. Vader Muis kroop het hol uit en ging op on derzoek tussen de kleren en de zakjes. Hij klapte van plezier in zijn pootjes toen hij zag en rook wat er in die zak jes zat. „Kom gauw. allemaal", riep hij, „we wonen nu in het land van over vloed". Een beetje beverig nog kwamen moeder Muis en de kindertjes ook kij ken. „Nu hebben we niets meer te wen sen!", riep vader, „een heerlijk huis en heerlijk eten voor wel een maand lang". „Ik wou alleen maar dat het niet zo donker was en niet zo benauwd", zei mevrouw Muis, maar eigenlijk vond ze het toch ook wel leuk. De hele familie at zijn buik vol. Daarna deden ze een slaapje in het warme hol. Maar opeens werden ze met een schok wakker. Wat gebeurde er? Niet alleen hun huis, maar het hele land van overvloed zweefde opeens in de lucht. Ze drukten zich tegen elkaar aan van bangheid. Het hield maar niet op. Buiten het land, waarin ze nu woonden hoorden ze voet stappen van mensen d.ie de trap aflie pen. Opeens hoorden ze toen de geluidien van de straat en de buitendeur van het mensenhuis, die hard werd dichtgesla gen. Boem, het land van overvloed zweefde niet meer. Alles stond weer stil. maar nu begon onder ze oneens een zware motor te brommen en een claxon riep: Toetoet. Het duurde niet lang. De motor stopte, het land van overvloed zweefde weer, er werd mee gegooid en 't werd een paar maal hard neergezet op de grond, zodat alles in het land van overvloed door en over elkaar rolde. Met al hun staarten en pootjes hielden de muizen elkaar vast. Nog nooit, nooit in hun leven waren ze zó bang geweest, zelfs niet voor de dikke kater. „Waren we maar nooit weggegaan uit onze goeie ouwe keuken kast", jammerde mevrouw Muis, maar dat gaf niet veel. Boem, weer stond alles om hen heen stil en weer begon onder ze een motor te brommen, maar veel, veel harder dan die van een auto. Even later was het net of het land van overvloed weer zweefde. En niet alleen het land van overvloed, maar ook alles wat daair bui ten was. Door een heel klein kiertje van het sleutelgat ontdekte vader Muis wat er aan de hand was. Hij kon net een raampje zien en buiten dat raampje zag hij enkel wolken en de blauwe lucht „We zijn boven de wereld", riep hij, „boven het huis en de keukenkast. We vliegen net als vogels". „Vliegen of niet", riep zijn vrouw, „ik wou maar dat ik weer op mijn vier pootjes in die keukenkast stond met al leen een droog korstje kaas inplaats van bonbons en koeik in dit afschuwe lijke donkere land". Verder gebeurde er een héle poos niets. Ze vlogen uren lang en gelukkig begonnen ze er aan te wennen. Ze aten nog wat en gingen op verder onderzoek in het land van overvloed. Met een dreun die alles weer door el kaar gooide hield het zweven opeens op. De motor bromde nog even, toen stonden ze stil. Nog eens gegooid, nog eens gedragen, nog eens stemmen, een auto, weer een trap, een hele poos stilte, toen weer stemmen vlakbij en opeens het licht. Veel feller en witter licht dan ze de laatste keer hadden gezien. Het hele land van overvloed werd ui't elkaar gehaald, het bontjasje verdween met de kleren in een kast en de schoenen wer den op een rijtje naast elkaar op een plank gezet. Ook de linker-sneeuw- schoen, waarin de muizenfamilie met de haartjes van angst stijl omhoog wachtte wat er nu gebeuren zou. Er ge beurde niets. Het licht kroop weg. Het werd avond. De mensen in de kamer gingen naar bed. Toen pas konden de muizen op onderzoek uitgaan. Alles was heel vreemd. In de kamer zagen ze een heleboel dingen d:ie ze nog uit het huis van de keukenkast kenden, maar er waren ook andere dingen die ze nooit eerder hadden gezien. „Voorlopig niets om je ongerust over te maken", zei meneer Muis. „Maar ik geloof wel dat het beter is een ander huis te zoe ken, anders gaan we misschien weer zweven". In de kast waar de schoenen stonden vonden ze een holletje dat ze met pluisjes van het lamsvel en de wol len kleren warm maakten. De volgende morgen toen de mensen verdwenen waren, mét de twee sneeuw- schoenen nog wel, gingen ze verder kij ken. De deuren naar het balkon ston den open en hoewel er een heleboel sneeuw lag was het toch niet koud. Ze zaten met hun vijven naast elkaar op het randje van het balkon en keken hun ogen uit naar de sneeuw en de ber gen waar mensen op lange houten lat ten afgleden. „Heerlijk dat zonnetje", zeiden ze en ze voelden zich helemaal bijkomen van de reis. Er begon een verrukkelijk leven. Iedere dag koesterden ze zich in de zon, keken naar de mensen buiten en abén van de zakjes lekkers die in een la van de kast lagen. Op het laatst waren ze zo brutaal dat ze in de zak van het bontjasje mee naar buiten gingen en samen met de mensen de bergen af gleden. Ook gingen ze een keer mee in een arreslee, gewoon hangend aan de warme deken die de mensen over hun knieën hadden. Maar één ding was naar: na een dag of wat begon het lekkers op te raken, want behalve zij, aten de mensen er ook van en die aten in één keer tien maal zo veel als de muizen. Na een week was er nergens een kruimeltje meer te vinden, want alle zakjes waren weggegooid. „We moeten eens kijken of we het land van over vloed niet meer terug kunnen vinden", zei vader Muis. Ze zochten met z'n vijven en ja hoor, in een hoek van d'e kamer vonden ze het terug. Er waren werkelijk nog een paar kruimeltjes te vinden en de muizen deden zich met zijn vijven te goed. Het gekke was, dat ook de wollen kleren en het bontjasje en zelfs de sneeuwschoen weer terug* waren op hun plaats. Net toen de mui zen hun hol irn de kast weer wilden op zoeken werd het pikdonker net als vroeger was gebeurd. Boem, ging het boven het dak van hun huis. Toen begon alles weer van voren af aan. Zweven, auto's, vliegtuig, gegooid worden en bang zijn. De muizen kon den niets anders doen dan wegdu'ken in het hol van lamsvel en leer en luis teren naar hun knorrende magen. Zou er nooit een eind aan komen? Ja toch, toen het weer licht werd en de linker sneeuwschoen op de grond stond, herkenden de muizen hun oude huis. Je begrijpt waarheen ze het eerst ren den toen ze de kans kregen. Naar die goeie ouwe keukenkast, waar de droge kaaskorstjes op ze lagen te wachten en hun hol nog leeg stond. En ja, toen hun magen weer vol waren en alles weer als vroeger was, toen waren ze natuur lijk trots op hun reis en schepten ze er over op tegen and-ere muizen die met open monden naar hun avonturen luis terden. Vader Muis heeft het vaste plan om er een boek over te schrijven en de dirie kleine muizen zijn de helden van de dag. Tot ze héél heel oud zijn zullen ze erover vertellen aan de muizen, die na hen komen. MIES BOUHUYS Knip van restjes vilt de verschillen de onderdelen in de aangegeven kleu ren. Neem een lichtblauwe flanellen of vilten ondergrond en lijm dat op kar ton en daar plak je de stukjes vilt op. Ogen en neus en steel van bloem maak je van borduurzij. Je zult eens zien, wat een leuk schilderijtje dit wordt, vooral als je eerst de tekening iets vergroot. 1 rood; 2 =s blauw; 3 geel; 4 groen; 5 wit; 6 rose. '-vrxxwhoxx -ooc* mootxiooomi riCO000000000000000000000CXXX*X*XKXX*X>0000000CXX)00U00rxX300CXX)O000000000000C3r*x^ Enige tijd geleden vond er in Bandung een conferentie plaats van de Islamietische Eenheidsbeweging in Indonesië. Christoph Barth heeft daarvan in de Evangelische Missions-Magazin een verslag gegeven, dat velen die in Indonesië banden hebben of hadden zal interesseren. De slotbijeenkomst van de conferentie was het belangrijkste deel, daar zij bestond uit een meeting die door tienduizenden werd bezocht. De be kende leiders uit de Islamietische wereld hebben daar het woord gevoerd. De volgende besluiten werden genomen: 1. Een oproep van alle Islamietische partijen en organisaties om bij de komende algemene verkiezingen één groot blok te vormen; 2. Oprichting van een gemeenschappe lijke Islamietische grondwetsraad; 3. Een dringend verzoek aan de rege- ing om de jaalijkse bedevaart naar Mekka van staatswege te organiseren (de pelgrims worden steeds weer het slachtoffer van brutale uitbuiting); 4. Een verzoek aan de regering om een duidelijke definitie te geven van het begrip „religie", om het verschijnsel van de steeds nieuwe godsdiensten, dat zich de laatste tijd voordoet, te kunnen bestrijden; als norm wordt voorgesteld: religie is een god delijke openbaring, die door God aan de profeten gegeven is, om haar aan de men sen bekend te maken. Een leer, die daar mee niet overeenstemt, moet als een valse godsdienst gekenmerkt worden: 5. Het lidmaatschap van anti-Islamie- tische organisaties (bijvoorbeeld de com munistische partij) geldt als „vervloekt"; 6. Oproep tot de gehele gemeente der gelovigen om één te zijn en er voor te strij den, dat de Islam zijn voorrangspositie in Indonesië behoudt. Billy Graham in Amerika „Hij is een van Gods grote gaven aan het huidige geslacht," verklaarde John A. Mackay, de moderator der Presbyterian Church in Amerika. Hij zei dit toen hij Billy Graham voorstelde aan de studenten van het theologisch seminarie in Princeton. Billy Graham is de in heel Amerika be kende evangelist, die per jaar niet minder dan twee millioen mensen bereikt in grote evangelisatiecampagnes. Deze zomer pre dikte hij in Dallas voor een schare van 75.000 mensen. Daarnaast schat men-dat hij per radio en televisie een tien millioen mensen door zijn woord en persoon weet te boeien. Bijna honderd kranten zijn ge abonneerd op een Graham-kolom, onder de kop: „Mijn antwoord." Hij heeft twee films laten maken, die door duizenden ker ken en verenigingen vertoond zijn. Hij wordt ons beschreven als een knappe, aan trekkelijke persoonlijkheid, met een mach tig maar niet welluidend stemgeluid. Hij is r.og geen veertig jaar en kleedt zich met grote zorg („he took evangelism to the tailor's", merkte iemand eens op). Diepe indruk maakt de ernst waarmee hij over Christus spreekt. Hij is een pre dikant van de „Southern Baptist Church"; zijn vrouw is een dochter van een presby teriaans zendeling in China en zij behoort met haar vier kinderen tot de Montreal Presbyterian Church (U.S.) in .Nobrd- Carolina. Volkstelling in Joegoslavië Björn Hallström, de bekende cerrespon- dent van het Zweedse blad „Svenska Dag- bladet" en het Noorse blad „Vart Land", heeft een reis door Joegoslavië gemaakt en vertelt in zijn bladen over de pas gehouden volkstelling aldaar. Op de in te vullen bil jetten waren ook deze twee vragen: Indien ge tot een kerk behoort, tot welke behoort gij? en: Gelooft gij in God? Van kerkelijke zijde had men krachtig geprotesteerd tegen het betrekken van deze dingen bij de volks telling. Men was namelijk bevreesd, dat velen zich misschien als atteïst zouden op geven uit angst voor represailles van com munistische zijde. Nu de resultaten openbaar zijn geworden, blijkt het, dat bijna 87 procent van het ge hele volk hun geloof aan God hebben uit gesproken, en slechts 13 procent op de for mulieren hebben ingevuld dat ze gods dienstloos waren. Van kerkelijke kant heeft men aan Björn Hallström verklaard te menen, dat die 13 procent de leden van de communistische partij en de officieren van het leger zijn. Deze twee partijen konden op grond van hun positie nauwelijks iets anders schrijven. De Protestantse Christenen hebben hun vreugde uitgesproken over het feit dat zij nu hun persoonlijke beslissing inzake de godsdienstvraag kenbaar hebben kunnen maken. Tegelijkertijd meent men, dat het resultaat zó overweldigend is, dat de auto riteiten genoodzaakt zullen zijn hun hou ding tegenover de kerken te veranderen, nu zo duidelijk is gebleken, dat de Christe lijke kerken sterker zijn dan het commu nistisch i'égime geloofde. Een andere hou ding zou van onzakelijkheid getuigen. 9 JANUARI 1954 Wie voor het eerst van zijn leven een Ejrote televisie-studio binnentreedt, krijgt onmiddellijk het gevoel dat hij in het grootste dolhuis aller tijden is beland. Dat was althans ónze indruk toen wij onlangs een bezoek brachten aan de Londense studio's van de BBC, een enorm maar rommelig gebouw, waar- O O binnen het zoemt van een activiteit, die uitermate futuristisch aandoet. Die da dendrang kwam trouwens al tot uiting bij de ontvangst, waarbij wij begroet werden door een uitermate beminnelijk heer, die echter blijkbaar zijn Britse flegma tegelijk met zijn overjas in de vestiaire had afgegeven. Hij kraakte werkelijk in al zijn voegen van de ener gie, sprak sneller dan de snelste Frans man, gebaarde met zijn armen alsof het molenwieken waren en betitelde alle verschijnselen die hij waarnam als for midabel, enorm, fantastisch en kolossaal. Enigszins overdonderd zijn wij hem ge volgd naar een van de studio's, waar men bezig was met een repetitie voor iets. Waórvoor hebben wij niet exact kunnen vaststellen. Ergens bij een scherm stond een heer vliegtuigjes op een doek te teke nen. op een kist daarnaast zaten een jon gedame en een jonge man een gesprek te voeren dat kennelijk in het supersonische tijdperk speelde, maar voorts was er een goedgeklede huisvader te zien, die in een slechts door twee muren begrensd, maar keurig ingericht appartementje doende was een onzichtbaar maar vermoedelijk zeer jeugdig auditorium op vermanende wijze toe te spreken. Op zichzelf zou dit allemaal niet zo'n be angstigend effect opleveren, maar er was meer. Er waren ten eerste de camera-men sen, gezeten op enorme kiekmachines op wieletjes, geduwd door gedweëe assisten ten, als baniks-met-het-boze-oog, maar d<an geluidloos, door de studio rolden. Zij rijden u pardoes van de been, als ge niet oppast en zelfs als zij dat nalaten verstrikken zij uw benen met hun kabels en brengen u, geruisloos verder rollend, met een harde slag ten val. Dan zijn er de enorme lampen batterijen, die u in het gezicht schijnen met een licht waarbij vergeleken de Sahara- zon slechts een onbeduidend nachtpitje is. Fr zijn de microfoons die aan lange slaken door de ruimte zwieren. En tenslotte is er een vreemd genus van mensen, zoals gij ze nog nooit eerder hebt gezien. Vreemde draden Oppervlakkig beschouwd zien zij er vrij gewoon uit. Maar dan valt u ineens een gruwelijke bijzonderheid op. Uit hun ach terhoofd groeit namelijk een draad. Een hele lange draad. Van rubber. Een draad, die ergens aan een trommel zit, waaraan zij zodoende geketend zijn. En nog een luguber ding valt u op. Op hun oren is een kop telefoon gegroeid. Deze vreemde planetariërs moeten ergens voor zorgen en hebben het daar druk mee. Totdat zij ineens zonder aanwijsbare reden stilstaan en beginnen te praten. Zo maar. Tegen niemand naar het schijnt. En als zij praten verontschuldigen zij zich. Vooral hun opperhoofd, dat aldoor stilstaat en het meeste moet praten. Al zijn zinnen begin nen met „ja maar". En als zij uitgesproken zijn, dan valt er stilte en dan praten zij weer. Het schijnt of zij zich voor hun fouten en zonden verontschuldigen jegens een mysterieus opperwezen, dat iedere stap nauwlettend in het oog houdt en hen voor iedere mispas ter verantwoording roept. Dat schijnt niet alleen, maar dat is ook zo. Dat opperwezen, die grote Manitou, is de „producer", de man die het programma „vervaardigt". Hij zetelt ergens boven in een klein hokje met duizend apparaten en tienduizend knoppen en spreekt door de lange draden tegen zijn assistenten. Dat hoort men niet. Maar de nederige excuses van de assistenten die door een microfoon voor algemeen gebruik hemelwaarts wor den gezonden, hoort men wél. En dat maakt een bijzonder vreemde indruk. De producer overigens hoort ook alweer tot een klasse apart in deze wereld der technische kunst. Hij moet drie beeld schermen (van drie camera's) tegelijk in da gaten houden en verder nog honderd dingen doen, die men ons wel heeft uitge legd, maar waarvan wij hoegenaamd niets begrepen hebben. Men zegt wèl, dat een producer reeds na een jaar een aantal maagzweren heeft ontwikkeld, die de ver gelijking met die van een redacteur-opma ker bij een dagblad glansrijk kunnen door staan. Broeikas der neurose In deze broeikas der neurose hebben wij nu een middag rondgewandeld. Wij hebben er het kinder-uurtje zien opnemen en het jeugd-uurtje en het dames-uurtje en het sport-uurtje en het dans-uui'tje en het sprookjesuurtje en nog zo'n stuk of wat uurtjes, het is ons opgevallen, dat er van de repetitie-tijd ongeveer een kwart wordt besteed aan repeteren. De resterende drie kwart gaat heen aan gepeperde dialogen tussen de betrokkenen en het uitroepen van het zinnetje: „Ik heb een idee." En dan twist men weer rustig verder, loopt elkaar voor de voeten, verstikt een stiekeme nies of hoest en zwoegt en slaaft en kettert en raast, totdat men meent de zenuwen te horen knappen als te strak gespannen vioolsnaren. Wij houden niet zo erg van thee, maar dat kopje dat wij in de BBC-cantine kregen toen wij stilletjes de plaats gepoetst had den, hadden wij beslist nodig. O heerlijke drank, o heerlijke rust. Toen ging de belendende studio open en onze zenuwen rezen alweer overeind als de haren van een kat. Wij verwacht ten de uitbarsting. Maar neen, als de beste vrienden ging het ganse gezelschap, dat elkaar zo net nog naar het leven scheen te staan, de studio uit en de cantine binnen. En 's avonds hebben wij het programma gezien. Het ging over de ballet-aspiraties van een meisje en het was allemaal zo lief en zacht, dat het wel leek, alsof iedereen zich met honing had ingesmeerd. Maar wij wisten wel beter. W. L. B. Deze stemmige foto van de eenzame fietser op de met sneeuw gestoffeerd® Elswoutlaan werd twee jaar geleden gemaakt. De grote Manitou. de televisie-producer, spreekt. De draden naar de koptelefoons staan roodgloeiend. Rechters, pleiters, toeschou- werse, getuigen, verdachten: zie toch niet vluchtig heen over dat stemmig-groene la ken over de tafel voor u, ook al is het wat vaal en verscho ten. Kijk toch nog eens goed naar dat ondefinieerbare bruin van deuren en raamlijsten, want flets-groen en gevlamd-bruin, ogenschijnlijk onafscheidelijk verbonden aan de werkzaam heid van onze rechterlijke macht, hebben hun tijd gehad. Wanneer ge hetzij het voor recht, hetzij de pech mocht hebben iets van doen te krij gen met artikel 6 lid 2 van het Besluit Registratie In- en Uit voer 1944, met artikel 3 van de Bloemkwekerijverordening 1947, met artikel 6 lid 1 van het Buitengewoon Besluit Ar beidsverhoudingen 1945 of wat u ook verder in contact kan brengen met de Economische kadi van Amsterdam, dan zult ge door bode Wildeman of diens assistenten verwezen worden naar de pronkkamers van het rechtsprekend bedrijf aan de Prinsengracht. De verse verf geurt er nog pittig en haar kleur is niet groen of bruin, maar hemels blauw en zilvergrijs. Geen stoffig laken meer on der de dossiers van zittende en staande magistratuur: de stukken roetsjen weg over glimmend-glad mahonie in da richting van de verdachte, dia er prinsheerlijk zit in een kunstlederen salonbank A deux. Het publiek mag vlak achter hem plaatsnemen op niet minder comfortabele zetelsf het kan de geïncrimineerde bemoedigende schouderklop jes geven. Ook de pers is opgenomen in de plaats der handeling: zij zit niet langer terzijde, maaf op de eerste rang.pal naast de verdachte. Van de „Bestedelingenka- mers" in het Amsterdamse Pa leis van Justitie begint dus de victorie van de stichting „Goed wonen". Het is nog maar een begin dat anderhalf millioen heeft gekost maar straks zullen ook in de Haarlemse Jansstraat de functionele stoel tjes van Elmar Berkovich en de armaturen van Hiemstra en Evenblij worden binnengedra gen onder het goedkeurend knikken van alles wat er met of zonder toga rondloopt. Wèg met het groen: de tij den worden lichter. J.H.B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 13