Madame Arbeau ging jeugd voor in muziek Geen hypermodern verschijnsel Een waagstuk en een wandelstok Inknoopbare mantelvoering Prei in tomatensaus Verhoging arbeidsproductiviteit thans dubbel nodig BRIEVEN VAN EEN FRANSE HUISVROUW „Les Musigrains", orkest van jongeren DIT MAKEN WE ZELF ROKENDE VROUWEN WANDELINGEN LANGS DE WINKELRAMEN f Effecten- en ^Geldmarkt HAARVERVEN Kerkelijk Nieuws Logiesprijzen in hotels worden verhoogd Nijmegen koopt kasteel Hallo ZATERDAG 9 JANUARI 19b* O <v oor rouw Van onze Parijse viedewerksler) PARIJS, Januari 1954 In Frankrijk wordt op de lagere en de middelbare scholen sedert lang misschien wel iets meer aan muziek „gedaan" zoals de term luidt dan in Nederland, maar heel véél verder dan het zingen van een paar volksliedjes, het leren van de noten en het bijbrengen van wat elementaire kennis van de muziekgeschiedenis komt men toch ook hier weer niet. De verdere „uitbouw" van het muziekonderwijs wordt dan ook overgelaten aan particuliere onderwijzers en muziekscholen en verder aan verenigingen. Zoals de Jeunesses musicales de France, een massaorga nisatie die tegenwoordig tientallen duizenden leden omvat die samen muziek maken en reductie krijgen voor bijna alle concerten, en, voor kleinere kinderen, zo van tien tot veertien jaar, „les Musigrains", waartoe nu ook mijn beide zoontjes zijn toegetreden. Les Musigrains een woord dat dooi de oprichtster en directrice Germaine Arbeau-Bonnefoy waarschijnlijk zelf is bedacht en dat moeilijk valt te ver talen (grains zaadjes of korrels) organiseren ieder jaar een aantal jeugdconcerten in het Parijse Théatre des Champs-Elysées en het eerste van dit seizoen heb ik deze week nu ook eens bij willen Wonen. Madame Arbeau had, zo vertelde ze me na afloop, sinds alle jaren dat ze deze concerten belegde, nu wel de defi nitieve formule gevonden, en dat die formule uitstekend opging dat heb ik die middag wel duidelijk kunnen con stateren. Het concert duurde ongeveer twee uren en ofschoon de zaal stampvol i Velen van u bezitten misschien een mantel die net niet warm genoeg is voor wintermantel, maar die we toch in voor- en najaar niet willen missen. Als we in zo'n jas een lekkere warme voe ring maken die in het voorjaar er uit geknoopt kan worden, dan kunnen we deze mantel ook in de winter doordragen. Ook kan deze voering dienst doen in een regenmantel en zodoende voor twee doeleinden gebruikt worden. Als we een effen mantel, hebben staat het erg aardig om een geruite stof te gebruiken: in een geruite jas is hef na tuurlijk mooier een effen voering te nemen. De patroontekening is gemaakt voor maat 42, maar kan natuurlijk ge makkelijk vergroot of verkleind worden. We hebben nodig 1.30 meter wollen stof van 140 cm breed. We tekenen allereerst de patronen na op ware grootte en kleine kinderen zat die voor de aan vang nog al een heidens spektafel maakten, bleef de aandacht strak, zij 't niet helemaal geruisloos, gespannen vanaf het moment dat de uitvoering begon. Het podium was bezet met mu sici van het beste orkest van Parijs, de Société des Concerts du Conservatoire en naast de dirigent had, aan een tafel tje achter een microfoon, Madame Ar beau-Bonnefoy zelf plaats genomen. Het was zoals ik zei het eerste con cert van het nieuwe seizoen en daarom wilde de inleidster beginnen iets over al die musici en hun instrumenten te vertellen. Ze deed dat op een bijzonder onderhoudende, begrijpelijke maar toch nooit gewild-kinderachtige wijze, ter wijl om beurten de verschillende leden van alle families' uit het orkest voor het voetlicht traden om te tonen tot welke prestaties ze door hun instrumenten zo al in staat werden gesteld. Nadat door- die instrumentenparade het jeugdig" publiek wat wegwijs was geworden in de klankenwereld van het orkest werd pas het eerste programmanummer ge speeld. Berlioz Hongaarse mars waar-uit eerst ook de voornaamste thema's of melodieën nog even apart werden ge speeld. Het hele programma bestond uit niet te moeilijke werken waaronder niettemin ook een modern stuk, de Fluitspeler van Ameller dat speciaal voor de Musigrains was geschreven. Het verhaaltje dat er aan ten grondslag lag werd tevoren door een toneelspeler ver teld en daarbij hingen er om zo te zeg gen, zeker tweeduizend musigrains aan zijn lippen. Het concert was zo voorbij vóórdat al die kinderen er verdacht op waren, en ik ben er zéker van dat ze hun scholen na de les heel wat sneller plegen te verlaten dan hier door hen deze concertzaal werd ontruimd. Maandblad De band tussen de musigrains wordt behalve door de gemeenschappelijke jeugdconcerten ook nog onderhouden door een eigen maandblad waarin korte, wat romantisch opgediste, bio grafietjes over grote componisten staan en nog een massa andere wetenswaar digheden. Een speciale attractie vormen nog de concoursen met prijzen en en quêtes om te onderzoeken welke stuk ken de kinderen het meeste hebben ge apprecieerd. Elk concert wordt trou wens ook besloten met een beknopte recapitulatie van de stof die werd be handeld en ook die proef op de som werd op een even frisse als originele wijze genomen. Zo liet de inleidster van achter de schermen en nu in andere volgorde de verschillende instrumenten nogmaals horen waarop de kinderen dan naar de juiste namen moesten ra den. Dat was natuurlijk wel niet altijd helemaal raak, maar in ieder geval wist toen iedereen toch wel een trompet van een viool te onderscheiden en vergiste niemand zich meer tussen een trombone en een contrabas. Voor een eerste begin al een waardeerbaar resultaat. Jeugd concerten worden tegenwoordig geluk kig, ook in ons land, tot in de kleinste plaatsjes en verste uithoeken gegeven, maar toch leek het me ook wel eens aardig te vertellen hoe men die concer ten hier in Parijs aanpakt. Hoeveel oudere en heus niet altijd „onmusicale" mensen zijn er niet die met een moei lijk te onderdrukken afgrijzen terug denken aan de verplichte pianolcsjes die ze in hun jeugd hebben moeten vol gen en waarbij het „eerste contact met dc muziek" werd gelegd? Die hebben blijkbaar niet het geluk gehad tegen Een aller charmantst driekwart jasje van een nieuw weefsel, dynarnere genaamd. Het is een soepele, lichte, doch warme stofdie heerlijk zacht aanvoelt. Het model is een droom een onderwijzer op te lopen die hen werkelijk te boeien wist. Wat dat be treft kan men nü Madame Arbeau al wel feliciteren want ik ben er wel van overtuigd dat al deze kinderen die zij nu nog met „mes chers musigrains" aanspreekt op oudere leeftijd alleen maar met de grootste dankbaarheid terug zullen denken aan deze eerste concerten. ève Wie meent, dat de sigaret als vrouwelijk attribuut tot de zeden van de moderne tijd behoortvergist zich. Reeds vóór driehonderd jaren hebben zelfs onze om haar degelijkheid befaamde Hollandse huismoeders haar aanvankelijk verzet tegen het „stinkende kruid" opgegeven. Schotel verhaalt, dat zij niet alleen gingen gedogen, dat haar echtelieden huisraad en wandbekleding door tabaksdamp be zoedelden, maar dat ze ook zelf ter sluiks wel eens een teugje uit de pijp mee zogen. Vermoedelijk niet zozeer vanwege het twijfelachtige genot, als wel uit echt-vrouwelijk beleid. Immers hielden ze, door het roken binnenshuis toe te laten, haar manvolk uit de tabakshuizen, waar de heren de gelegenheid kregen om „op ticktackberden, met pardiezen en andere zwieren hun geld te verdobbelen ëri te verdrinken". knippen de delen met naad na. Daarna maken we in het voorpand de figuur naad, knippen deze open en persen hein uit. Nu volgen de schouders en zijnaden. De armsgaten, hals en onderkant werken we met biaisband af. Om de voering precies op de juiste plaats in de mantel te knopen, trekken we de mantel even binnenste buiten aan Nu trekken we hieroverheen de voering aan. en laten even iemand aangeven de juiste plaats van knopen en knoopsgaten. Nu maken we in de voering de knoopsgaten en naaien aan de jas de knopen. De voor kant van de voering behoeft niet afge werkt te worden, want dit was de zelf kant van de stof. L. S. Zij kozen een verstandiger weg dan haar gestrengere zusters, van wie som migen zelfs onder de huwelijksvoor waarden lieten opnemen, „dat men was overeengekomen, zich in het huwelijk van tabak te onthouden". Merkwaardig is, dat de „tabakshui zen" doorgaans door een vrouw werden geëxploiteerd. Deze „toebacksters" ver kochten het geurige kruid bij bladen; de bezoekers kerfden het zelf en stop ten er ter plaatse hun zilveren, tinnen of aarden pijpje mee. Maar in deze „la- bagiën" kwamen geen vrouwen. De da mes rookten thuis. Eigenlijk mogen wij in dezen niet van „dames" spreken. Want het tabak zui gen is aanvankelijk slechts tot de lagere rangen in de toenmalige maatschappij doorgedrongen. Vrouwen van stand rookten niet, maar lieten deze bezigheid over aan de burgerjuffrouwen, boerin nen en dienstmaagden. Een warm voor stander van het roken, ook door vrou wen, is de bekende arts Cornelis Bonte koe (16471687) geweest. Deze Frane- ker professor, die later hofarts van de grote keurvoi'st te Berlijn is geworden, vond zowel de thee, die hij tot een dosis van vijftig tot zestig koppen voorschreef, als de tabak heilzaam voor de gezond heid. Daarom nam hij het de ook in de hygiëne toonaangevende aanzienlijke dames kwalijk, dat zij de tabak slechts in het geheim gebruikten en niet liever het voorbeeld gaven, waardoor de tabak inplaats van door de vrouwen te worden gehaat, „ten hemel toe zou worden ver heven". Het ï-oken door vrouwen schijnt hier te lande het eerst in Zuidholland in zwang te zijn gekomen. Al spoedig volgde het Noordhollandse platteland het voorbeeld. Bontekoe deelt mee, „dat de gouwlandsche en noordhollandsche vrouwen dampten dat het een aard had en vuurslagen en tondeldoozen bij zich droegen". Nog in de achttiende eeuw is het roken door vrouwen ten plattelandse voortgezet. Maar het bleef een „boerse" gewoonte; Justus van Effen leert ons, dat men het in de stad als minder net jes liet. In zijn Hollandsche Spectator beschrijft hij ergens, hoe hij op een dorp een vriend uit zijn studententijd bezocht, die daar dominee was. Het was Zondag, en wat de bezoeker op straat daar in dat dorp trof. was, dat de vrou wen een zwaar zilver tuig op zij had den, waaraan behalve een bos sleutels ook een grote tabaksdoos hing. Hij dacht, dat deze evenmin als de sleutels gebruik zou worden, maar slechts tot versiering diende. Na de preek bleek hem echter, dat hij zich had vergist. Immers ontving de dominee toen een heel gezelschap dorpsgenoten in de pas torie, en daar presenteerde hij ook de vrouwen een pijp, die elk harer uit haar eigen tabaksdoos vulde. „Niemand uit gezonderd, behalve de vx-ouw van den leraar, die, in de stad opgevoed zijnde, nog niet had leereri rooken". Niet alle geleerden waren het met doctor Bontekoe eens; er waren er ook, die het roken nadelig voor de gezond heid achtten, inzonderheid voor de vrouw. En de zedemeesters stelden ro kende vrouwen als „manwijven" aan de kaak. Allengs is het roken door vrouwen in ons vaderland een verouderd gebruik geworden. Totdat de „moderne" tijd dit gebruik weer in ere heeft hersteld. Merkwaardig voltrekt zich het ontwik kelingsproces der zeden en gewoonten; is het gebruik van tabak door de vrouw drie eeuwen geleden van de onderste maatschappelijke standen tot de boven laag van de samenleving doorgedron gen, in de tweede fase var. de „toeback- ster" hebben wij het omgekeerde be leefd: het begon in de kringen die de mode aangeven en daalde vandaar lang zamerhand tot het „boerse" volksdeel af. C. l'/s kg prei, 2\'z dl (plm. iy2 kopje) water of bouillon, 25 gr. (bijna 3 eet lepels) bloem, enige lepels tomaten puree, 25 gr. (bijna 2 eetlepels) boter of margarine, zout, (peper en melk). De prei schoonmaken, door de wor teltjes, het buitenste taaie blad en de zeer harde groene bladeren weg te snij den. Alle zachtere groene delen gebrui ken. De prei in pl.m. 4 cm lange stukken snijden. Dikke prei ook in de lengte doorsnijden. De prei zeer goed wassen, opzetten met het kokende water en zout of de bouillon en vlug aan de kook brengen. Het vuur temperen en de groente in een goed gesloten pan in ong. 10 min. gaar koken, onder af en toe omroeren. De prei op een vergiet laten uitlekken, het vocht opvangen voor de saus. De boter of de margarine laten smelten, de droge bloem er op het vuur door roeren en langzamerhand onder voortdurend roeren het kooknat van de prei toevoegen. De saus afmaken met tomatenpuree en er desgewenst zout, peper en melk bij voegen. De prei met de saus vermengen en nog even ver warmen. In de opruimingstijd zien vele éta lages er helemaal niet opgeruimd uit, integendeel. De meest uiteenlopende voorwerpen staan slordig naast elkaar met lelijke witte cartons erbij: NU slechts zoveel gulden. Er staan schoen tjes te pronk en er hangen jurkjes en jumpers te kijk, die nooit eerder de moeite van het bekijken waard waren. Wanneer wij van een bepaalde zaak vaste klant zijn en wij hebben een uit nodiging ontvangen om vóór de eigen lijke uitverkoop eens te komen kijken, dan is het iets anders. Dan is het heel wel mogelijk, goed en met enige pro centen korting te slagen. Maar ove rigens is het ko pen van kleding stukken in op- ruimingstijd een griezelig waagstuk. Edoch, u ziet achter het winkelraam een rokje hangen, een rakje-vam-niks, maar u vermoedt dat het u om cue heu pen gegoten zal zitten? Zijn die begerige gedachten al overvloediger dan de ver standelijke geworden? Aarzel dan geen seconde meer. maar haast u naar bin nen, duw u langs een kluwen andere hebzuchtige vrouwen naar dc toonbank om toch tenminste één van de eersten te zijn. Dan nog kan het u gebeuren dat net iemand vóór u het rokje koopt dat u verkoos. Hoe het mogelijk is dat juist „dat mens" dit rokje kiest begrijpt u niet, want het zal haar Lelijk dik maken en ze ziet er toch al veel minder aardig uit dan u zelf, nietwaar. In de zaken voor huishoudelijke arti kelen is meer kans van welslagen. Gla zen bakjes en schaaltjes, asbakken, waterglazen, kannen, botervloten, pan nen en ander keukengerei zijn hier te kust en te keur. Aanvullingen van deze voorwerpen zijn in nagenoeg ieder huishouden regelmatig nodig en indien men nog gebonden is aan een bepaald soort, dan is er overvloed voor goed kope keus. Toen ik langs winkelramen wandel de, waren er enkele practische ge bruiksvoorwerpen die opvielen. Aller eerst de bessensapkom: een aardewerk kom met een oor en een „tuut", zodat de bessensap geschonken kan worden. Hij heeft iets van een juskom, maar is breder en de bovenrand is wat naar binnen gebogen. Bij de griesmeelpud ding met bessensap is zo'n kom (met oor) gemakkelijker door te sturen aan tafel dan een schaal. Verder lagen er de bekende „kaasduimen". Het zijn twee zilveren holle plaatjes, die aan weers kanten in hel stuk kaas worden ge duwd. Als men de kaas in de hand wil nemen legt men diuim en middelvinger in de kaasduimen. Zo worden vette vin gers voorkomen. Ook viel op een bij zonder papbord, namelijk een papbord met deksel. Geen kinderbordje maar bord en deksel van mooi effen getint aardewerk, het deksel had een ronde knop. Dit lijkt eveneens een heel prac- tisch bezit. Als voor een haastig ontbijt de pap alvast wordt opgeschept, kan dit voortaan geschieden zonder vrees voor te snel koud worden. Deze week heb ik met genoegen een poosje voor een parapluiezaak stilge staan. Achter het raam stond onder andere een stevige wandelstok, die men bij regen als parapluie kan gebruiken. Men neemt de stok met beide handen vast, draait de steel naar links en dan blijkt deze een los omhulsel te hebben. Als dit omhulsel, deze houten koker, naar beneden wordt geschoven, ziet*men een keurig in zwarte foudraal opgerol de parapluie. Uitgezet, lijkt die onmete lijk groot, zoals dat altijd schijnt met herenparapluies. De afgestroopte houten koker kan in elkaar worden geschoven, zodat hij in de jaszak wordt gestoken als de parapluie moet worden gebruikt Is de regenbui voorbij, dan wordt de parapluie goed uitgeschud, netjes opge rold en het foudraal er- weer zorgvuldig overheen geschoven, dan steekt men de parapluie weer in de wandelstok. Deze wordt met een bajonetsluiting vastge zet aan het ondereinde van de knop. Knop en stok zijn van hetzelfde hout gemaakt. De wandelstok-parapluie is in enige prijzen verkrijgbaar. De damesparapluies zijn ware mode artikelen. Aan de afwerking wordt tegenwoordig bijzondere aandacht be steed. Er zijn prachtige parapluies met lederen foudraal en een knop van het zelfde leer. Soms heeft de parapluie geen ronde knop maar een lange leren lus, ook weer in dezelfde tint en van dezelfde leersoort als de hoes. De elegantste is wel de lange punt-para- pluie die gestoken is in een zwart suède foudraal en een kleine prachtige zwart suède knop heeft. Deze is werkelijk een sieraad dat behoort bij de accessoires van de met goede smaak geklede vrouw. ANNEKE ADVERTENTIE Aan het einde van onze oudejaarsbe- sehouwing over de financieel-economische toestand van ons land, concludeerden wij dat er reden was voor optimisme met een waarschuwing. Welnu, in de verschillende Nieuwjaarsreden van vooraanstaande be drijfsleiders en voorzitters van Kamers van Koophandel heeft het noch aan optimisme, noch aan waarschuwingen ontbroken. Men is het er algemeen over eens dat Nederland een goed jaar heeft afgesloten en dat de Amsterdamse beurs, die in 1953 aan de verhandelde fondsen een aanmerke lijk hogere waarde toekende, zich niet heeft vergist. De koersstijging en de daar door ontstane waardevermeerdering zijn inderdaad zeer belangrijk. Het indexcijfer van het C.B.S. voor alle te Amsterdam verhandelde aandelen, dat in 1952 een laaglepunt van 126.86 had bereikt en in 1953 van 138.08 is tegen het einde van het jaar tot 167.12 opgelopen, terwijl het nu in de eerste week van 1954 verder tot 170.37 is gestegen. „Trouw" heeft becijferd dat de 100 fondsen, waarop het zijn indexcijfers baseert, in de loop van het jaar ca. 1 mil liard in waarde zijn gestegen en voor alle fondsen samen is het cijfer dus nog belang- rijk hoger, vooral wanneer men er ook de obligaties bijtelt. Men kan dus wel zeggen dat de Nederlandse fondsenhouder in de loop van 1953 in een betere positie is ge komen. En de Amsterdamse beurs heeft er ook haar profijt van gehad wegens de aan merkelijk grotere omzetten, zowel op de obligatie- als op de aandelenmarkt. De laatste bracht een omzet van 475 millioen tegen 327 millioen in 1952, de obligatie- markt had een omzet van 798 millioen tegen 707 millioen in 1952. Het feit dat ook de eerste week van Januari .met name voor de Industriële aan delen weer een vaste stemming met stij gende koersen heeft gebracht, wijst er wei op dat men voor het komende jaar met goede verwachtingen is bezield.' Voor een deel zijn deze gebaseerd op de mededelin gen, welke van sommige ondernemingen over het afgelopen jaar zijn verkregen, voor een ander deel op de verwachtingen dat de directies der industriële ondernemingen gebruik makende van de opheffing van de dividendstop, tot hogere uitkeringen zullen besluiten. Dat bijvoorbeeld de Aku voor het eerst een interimdividend van 4 betaalt, wordt aan de beurs als een aanwijzing voor een hoger totaal beschouwd en men heeft er een nieuwe stimulans voor de koersbeweging in gevonden. ADVERTENTIE DAM ES. De nieuwste en snelste methodes A MOLENDIJK DAMESKAPPER Santpoorterplein 1 Haarlem Tel 19706 Buslijn 3-4 Ned. Herv. kerk Aangenomen naar Wellington (Nieuw- Zeeland) C. H. de Bres te Eindhoven. Geref. kerken onderh. art. 31 K.O. Beroepen te Almelo J. F. Hey te Hasselt. Chr. Gcref. kerken Bedankt voor Apeldoorn (vac. prof. W. Kremer), W. Heerma te Groningen. Beroepen te s-Gravenhage C. P. Op den Velde te Murmerwoude. Geref. gemeenten in Nederland Bedankt voor Rijssen D. L. Aangeenbrug te Terneuzen. Geref. kerken Aangenomen naar Bant (N.O.P.) B. J. Aalbers, cand. te Heelsum. Doopsgez. Broederschap Tweetal te Heerenveen: R. Hofman te Workum en J. J. J. v. Sluijs te Den Helder. Geref. gemeenten Beroepen te Aagtekerke A. van Stuy- venberg te Nunspeet. Ds. N. Buffinga Ds. N. Buffinga, predikant bij de Geref. kerk van Rotterdam heeft de kerkeraad om gezondheidsredenen vervroegd eervol emeritaat aangevraagd. Ds. Buffinga werd 6 Dec. 1887 te Doezum (Gron.) geboren, en was aanvankelijk werkzaam als onder wijzer. Hij studeerde aan de V.U. en werd 15 Oct. 1916 te Oosthem in het predik ambt bevestigd. In 1919 ging hij naar IJmuiden en in 1922 naar Rotterdam. Daar heeft hij 17 jaar in het Oostelijk stadsdeel gewerkt. De bestuursraad van de Nederlandse Bond van Werkgevers in Horecabedrijven adviseert zijn leden om de minimumprijzen voor logies met ontbijt te verhogen met twee kwartjes per nacht. Er wordt geen advies gegeven met betrekking tot restau- rantprijzen. Deze zijn naar mening van de bestuursraad reeds meer aangepast bij het gestegen kostenpeil. Een aanwijzing voor de verlevendigde bedrijvigheid in het afgelopen jaar kan ook worden gevonden in de stijging van de de eerste II maanden van 1953 respectieve- loon- en omzetbelasting, welke gedurende de eerste 11 maanden van 1953 respectieve lijk ƒ35 millioen en ƒ53 millioen meer voor de schatkist hebben opgebracht dan een jaar tevoren. Het is altijd de bewering van het bedrijfsleven geweest dat wanneer men de ondernemingen meer armslag geeft, dit voor de schatkist tenslotte geen nadeel behoeft te betekenen. Ook bij haar gaat de kost voor de baat uit en de belastingont vangsten over de laatste maanden 1953 schijnen op de juistheid van deze stelling te wijzen. De grote vraag blijft echter en nu komen de waarschuwingen voor de dag, welke met name door de heren Keus en Van Heek in hun Nieuwjaarsbeschouwing zijn uitgesproken of de loon- en salaris verhoging welke 1 Januari 1954 is inge gaan en die reeds tot allerlei prijsverhogin gen heeft geleid, onze economische positie en met name onze ruilvoet tegenover het buitenland, niet zal aantasten. Het spreekt wel vanzelf, dat wanneer er niets anders gebeurt, dan dat lonen en salarissen wor den verhoogd en aan bepaalde groepen van de bevolking een groter aandeel in de totale consumptie wordt gegeven, een kleiner deel voor de export overblijft, dat dan bovendien tegen hogere prijzen moet wor den verkocht. En ook is duidelijk dat wan neer loon- en salarisverhogingen door een overeenkomstige stijging van goederen en diensten worden gevolgd, het praktisch effect van die verhogingen voor de be trokkenen nihil is. Het betekent alleen dat de gulden weer zoveel minder waard is geworden, dat de koopkracht van ons geld weer zoveel is verminderd, hetgeen niet alleen een nadeel voor het heden, maar ook voor de toekomst betekent. Ir. Keus heeft het in zijn zwanenzang de arbeiders van zijn fabriek voorgehouden dat met een voortzetting van de loonronden, zonder evenredige productieverhoging een prijs- ronde en daardoor slechter geld ontstaat. U grijpt, zo zegt hij, daarbij een aal bij de staart en bemoeilijkt er de oudedagsvoor ziening, ook de uwe, door en u betaalt haar zelf. Ten bewijze daarvan herinnert hij er aan dat niettegenstaande de productiviteit in vergelijking tot 1939 sinds 1945 in aan zienlijk sterkere mate gestegen is dan de bevolking, de werker na diverse loonronden sedert die tijd nog steeds geen grotere koopkracht ontvangt en alle andere groe pen een progressieve teruggang hadden te boeken. Nu kan er met voldoening op worden ge wezen dat de arbeidsproductiviteit zich in de laatste tijd waarlijk in een goede rich ting beweegt, vermoedelijk mede als gevolg van de modernisering' van ons productie apparaat, dat echter nog lang niet op peil is. De heer Van Heek meent dat onze ver ouderde productiemiddelen door de lage lonen zijn gecamoufleerd, wat dus wil zeg gen dat de nadelen sterker aan de dag zullen treden, naarmate de lonen stijgen. En wat dus ook weer wil zeggen dat met de vernieuwing van ons productie-apparaat thans, na de nieuwe loonronde, in versneld tempo moet worden voortgegaan, wil men de gevolgen daarvan kunnen opvangen. Kwantitatief en kwalitatief moet de pro ductie per man stijgen en aan nieuwe in vesteringen, welke in 1953 bij de taakstel ling zijn achtergebleven, zal dus een grotere plaats moeten worden ingeruimd. Vandaar de blijvende aandrang op de regering om het bedrijfsleven daartoe in staat te stellen door verlaging van de belastingdruk. Ir. Van Heek meent dat de vennootschapsbe lasting, welke officieel 46 bedraagt, doordien geen 'rekening wordt gehouden met de noodzaak van reservering ter ver vanging van tegen lagere prijzen gekochte productiemiddelen, praktisch op 60% uit komt. een cijfer dat economisch absoluut onverantwoord is. En men zal het dus mede moeten zoeken in een vermindering van de overheidsuitgaven, omdat, zoals Ir. Keus constateert, ons bureaucratisch apparaat een te groot gedeelte van het opgebrachte nationale inkomen verbruikt. Men ziet dat we niet teveel hebben ge zegd: bij het optimisme, waarmee men 1954 ingaat, heeft het in de kring van het be drijfsleven ook aan ernstige waarschuwin gen niet ontbroken. B. en W. van Nijmegen hebben de ge meenteraad voorgesteld over te gaan tot de aankoop van kasteel Hallo, een renais- sancegebouw uit de vorige eeuw, destijds gebouwd op initiatief van wijlen de heer Hallo, een oud-industrieel. Het kasteel Hallo is eigendom der Zusters Auxiliatrices van het Vagevuur. B. en W. stellen nu aan de raad voor het gebouw van de zusters te kopen voor f 130.000 en de zusters met f 50.000 tegemoet te komen in de verhuis kosten. De zusters zijn er in geslaagd elders in de stad enxele geschikte huizen te ko pen, waar zij haar werk op charitatief en sociaal gebied kunnen voortzetten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 9