Geen uitzonderingspositie gehuwde ambtenares Principieel debat in Haarlemse raad Positie ongehuwde moeder beter beschermd Grote minderheid in gemeenteraad wil bredere vertegenwoordiging natuurlijk; verhoogd Geen terugwerkende kracht Slijtageslag Het Georganiseerd Overleg Een bril? FEDEEMANNa 7 Vroeger NA VIER STEMMINGEN Wethouderssalarissen Bescherming Praktijk geeft de doorslag Wensen Vacanties voor de jeugdigen Mengelwerk Grotere invloed van de raad in het overleg Centrum is geen centrale Felicit a ties en Hulde Burgerlijke Stand van Haarlem DONDERDAG 21 JANUARI 1954 HAARLEMS DAGBLAD GERECHTE HAARLEMSCHE COURANT Het heeft gisteren en vanmorgen gedurende vele uren geleken of het Haarlemse College van B. en W. nog maar uit één man bestond: de wethouder van per soneelszaken W. C. Bakker. Want die was het, die in het omstreeks half twee eindigende debat in de raad over de reglementen, waarin de rechtspositie van het gcmeentepersoneel wordt geregeld, steeds weer moest opstaan om de talrijke critische opmerkingen, hetzij van principiële, hetzij van materiële aard, te weerleggen. Daarbij heeft hij tegen de eensgezinde aanvallen van socialisten, liberalen en communisten het hoofd moeten buigen voor wat betreft die artikelen welke de onbenoembaar dan wel het ontslag als ambtenares van de gehuwde vrouw inhielden. En ook moest hij gedogen dat dezelfde meerderheid bewerkte, dat formeel elk onderscheid tussen gehuwde en ongehuwde moeders onder het gemeentepersoneel werd geschrapt. Wethouder Bakker heeft zich bij zijn verdediging op het standpunt gpsteld, dat de aangevochten artikelen niet uit principiële overwegingen in Ambtenaren reglement, reglement op cle arbeidscontractanten en wachtgeldregeling waren opgenomen, maar om redenen van practische aard. Zij gaven het College een bevoegdheid welke in de praktijk onmisbaar was gebleken. Wat dat laatste betreft kon hij een sterk argument in stelling brengen: die practische noodzaak was zo overtuigend geweest, dat ook voorstanders van de .volledige gelijkstelling tussen man en vrouw bij cle voorbereiding dat zwaarder hadden laten wegen dan de in het beginselprogramma van hun partij opge nomen passages dienaangaande. De heer J a nsse n (Arbeid) had dat ruiterlijk toegegeven en ook wethouder H a p p legde, mede namens zijn ambtgenoot van Onderwijs, daarover een korte verklaring af: op de basis van de in Haarlem gangbare praktijk hadden zij tegen de gewraakte artikelen geen bezwaar gehad. Maar nu het debat een principiële wending had gekregen zouden zij conform hun fractie stemmen. Wethouder Bakker zwichtte in zoverre, dat hij het achtste artikel, waarin de principiële onbenoembaarheid van de gehuwde vrouw was verankerd, introk nadat ook de heer Wensing (C.H.U.) daartegen bedenkingen had geuit. Het gehele ontwerp is aangenomen met de stemmen der communisten tegen. Maar de heren Schippers (K.V.P.) en Spek (A.R.) hebben uitdrukkelijk verklaard, dat zij slechts voor stemden om het vele goede dat de reglementen behelsden, maar dat zij het betreurden, dat er door bovengenoemde wijzingen een tendenz in het reglement is gekomen, die hen zeer bepaald niet aanstaat. De heer Janssen (Arbeid) vond het ontwerp-ambtenarenreglement een uitste kend resultaat van het overleg tussen col lege en de bona-fide ambtenarenorganisa- ties en getuigt van het open oog dat Haar lem heeft voor de rechtspositie van zijn personeel. Een verbetering noemde spreker het ook, dat het verlenen van verlof voortaan niet alleen van de functie, maar ook van het aantal dienstjaren van de ambtenaren af hangt. Ook de mogelijkheid tot verlof voor herstel van langdurige en ernstige ziekte werd door spreker dankbaar begroet, even als de „gratificatie" bij pensionnering. Wat de artikelen 8 en 104 (de positie van de gehuwde vrouw) betreft, verzette spre ker zich op grond van het beginselprogram ma van de Partij van de Arbeid tegen een discriminatie tussen de sexen, hoewel hij in de studiecommissie het hoofd gebogen had voor de wens der organisaties. De heer Loerakker (K.V.P.) was niet te verstaan. Later vernamen wij, dat hij zijn tevredenheid over het ontwerp had uit gesproken. Mevrouw Scheltem a-C onradi (V.V.D.) trok een vergelijking met de be handeling van het ambtenarenreglement in 1933 en die welke thans heeft plaats gehad. In 1933 was het contact met de raad heel wat hechter, omdat toen de voltallige com missie van arbeids- en pensioenzaken was ingeschakeld. Dat kostte wel veel tijd, maar het had zijn voordelen. Wat betreft de artikelen 8, 104 (en ook 103) herinnerde zij ook aan de voorberei ding van het oude reglement, waarbij een amendement-De Braai strekkende tot wering van cl» gehuwde of huwende amb tenares werd verworpen. Het rijk heeft die bepaling dwingend opgelegd. Thans twijfelt de regering op dit punt. Dat cle heer Jans sen in de studiecommissie gezwicht is voor de opvatting van de organisaties, interes seerde haar: daardoor zou immers blijken, De Haarlemse raad heeft gistermiddag besloten Gedeputeerde Staten van Noord - holland te verzoeken de vergoedingen voor de werkzaamheden der wethouders op tienduizend gulden per jaar te brengen met ingang van 1 Januari 1954. Zoals men zich zal heriomeren staakten cle stemmen over het voorstel van de bur gemeester om de vergoedingen op tien mille vast te stellen met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1953 in cle laatste vergadering van het vorige jaar, omdat de heer Van Velsen (K.V.P.) in afwij king van zijn fractie voor het voorstel stemde en het K.V.P.-lid Baton niet aan wezig was. Behalve de K.V.P. stemden ook de V.V.D.de C.P.N. en de C.H.U. te gen het voorstel. Gistermiddag staakten de stemmen op nieuw, nu omdat bij de K. V. P. de heer Vissers ontbrak. Partij van dé Arbeid en A.R. stonden tegenover K.V.P. (minus de heer Van Velsen), V.V.D., C.P.N. en C.H.U. Het resultaat bleef hetzelfde, want ook een voorstel waarover voor de twee de keer een staking der stemmen plaats heeft, wordt geacht te zijn verworpen. De heer Schippers (K.V.P.) kwam toen met een Initiatief-voorstel om de ver goedingen van de wethouders op negen mille te brengen, hetgeen dus conform zijn reeds in de vorige vergadering voorgestel de compromis was. Alleen liet hij nu - blijkbaar een gevolg van vooroverleg met V.V.D. en C.H.U. - de terugwerkende kracht geheel vervallen. De heer A1 b r e c h t (Arbeid) stond onmiddellijk gereed met een amendement: de vergoeding zou bepaald moeten wor den op tienduizend gulden, te meer nu vele kleinere gemeenten verdier bleken te willen gaan dan Haarlem. De terugwer kende kracht, een onverteerbaar brok voor velen blijkbaar, zou dan inderdaad vervallen. Burgemeester Cremers beval het amendcment-Albrecbt warm aan. Inder daad bleek een aantal K.V.P.'ers tijdens een korte schorsing bereid aan d'ie roep stem gehoor te geven: het amendement werd met 22-12, het geamendeerde voor stel met 20-14 stemmen aanvaard. V.V.D., C.P.N. en C.H.U. bleven onverzettelijk. dat de opvattingen jegens de gehuwde vrouw in de afgelopen twintig jaar slechter zijn geworden, dat blijkt ook uit het nieu we reglement voor de arbeidscontractanten, waarin een nieuw artikel tot wering van de gehuwde vrouw is opgenomen. Op dat punt had zij toch tenminste een minder heidsnota, ondertekend door twee wethou ders, verwacht. Van alle argumenten welke in de loop der tijden tegen de (gehuwde) vrouw in gemeentedienst te berde zijn gebracht, blijkt er maar cén overgebleven, aldus spreekster, namelijk het gebrek aan „on verdeelde" belangstelling voor haar werk en dat vond mevrouw Scheltema al een zwak motief. Ook fulmineerde zij heftig tegen de Wachtgeldregeling voor de gehuwde vrouw, die aanzienlijk slechter is dan voor haar mannelijke collega niet-kostwinner. De heer Spek (A.R.) bezag de door mevrouw Scheltema aangeroerde proble men vooral van het gezin uit als centrale plaats in de samenleving. We spreken zo vaak in de raad over jeugdproblemen en komen dan tot de conclusie dat dat veelal gezinsproblemen zijn. De taak van de ge huwde vrouw in de eerste plaats in het ge zin en dat moet de overheid bevorderen. Mevrouw Van der Wal 1D uy ven dak (Arbeid) betoogde namens haar frac tie, dat er toch ook in dp Christelijke wereld een kentering is waar te nemen in de opvatting van de plaats van de vrouw. De statistieken wijzen niet op een min dere belangstelling van de gehuwde vrouw voor haar ambtelijk werk, wèl van een vaak betere positie van haar gezin in ver gelijking met huishoudens waar de moeder wel de hele dag thuis is. Zij meende trouwens, dat de persoonlijke vrijheid van de vrouw in het geding komt, wanneer zij aan het College van B. en W. haarfijn moet gaan vertellen, waarom zij v/el in dienst wil blijven. Evenals haar liberale voorgangster meende mevrouw Van der Wall, dat er sprake is van een zekere rechteloosheid van de gehuwde vrouw, die door de overheid anders wel met open armen wordt ontvangen, wanneer zij broodnodig is. Het niet-deel hebben van de C.P.N. aan de voorbereiding van het ambtenaren reglement was de eerste bedenking welke de heer Proper tegen het ontwerp for muleerde. Uiteraard was ook hij tegen de discriminatie van de gehuwde ambtenares, wijzende op de praktijk, waarin de wer kende gehuwde vrouw zowel op kantoor als in gezin lang niet de slechtste werkkracht blijkt te zijn. De strekking van het betoog van mejuf frouw B o 1 s i u s (K.V.P.) gebaseerd op de overtuiging dat „discriminatie" van de vrouw tot het verleden behoort en anders- zijds ontwrichting van het gezin moet wor den tegengegaan wordt wellicht het best door de volgende passage weergegeven: „Moge het in de toekomst zo worden, dat èn jongen èn meisje zich de betekenis van het huwelijk zo diep bewust zijn en de verantwoordelijkheid die zij daardoor op zich nemen, zo sterk voelen, dat er geen wettelijke bepalingen meer nodig zijn om man of vrouw de plaats in gezin en maat schappij aan te wijzen." En al vond ook zij de persoonlijke vrij heid ook voor de gehuwde een onver vreemdbaar goed, ter bescherming van het gezin meende zij toch de gecritiseerde be- De heer Wensing (CHU) bleek meer bezwaren tegen artikel 8, dat volgens hem gemist kan worden, dan tegen artikel 104 te hebben, al bepleitte ook hij een soepele toepassing. Wethouder Bakker zwaaide voor alles lof toe aan allen die de moeizame voorbe reidende arbeid voor het ontwerp-regle- rnent hebben volbracht. De wethouder had bij het zo vaak aan horen van het woord „discriminatie" het gevoel gekregen: „Zijn deze burgemeester en wethouders, zijn deze ambtenaren, ver tegenwoordigers van organisaties, nu de mensen die de gehuwde vrouw eens een loer hebben willen draaien? Maar de heer Bakker verzekerde, dat B. en W. deze zaak alleen van de practische kant hebben willen zien. De ervaring heeft geleerd, dat de gewraakte artikelen moei lijkheden voorkomen. Iedere gedachte aan discriminatie of mindere waardering van prestaties der vrouw is daaraan vreemd. Integendeel: er zijn ambtenaressen waar van spreker graag wil verklaren, dat hij ze niet graag zou Willen missen. Maar aan de andere kant zouden bijvoorbeeld vele meisjes van type-kamer ook na een huwe lijk geen ontslag meer nemen, hetgeen ook ongewenst is. Aan de andere kant is de (gehandhaafde) gehuwde ambtenares toch weer zo veilig gesteld, dat zij voor en na een bevalling zes weken betaald verlof krijgt. Uit dit alles blijkt wel, zo zei wethouder Bakker, dat B. en W. de bepalingen niet zo willen interpreteren dat iedere ambtenares die gaat trouwen ontslagen wordt. Bij dit alles moet het College rekening houden met het totale personeel, in casu ook met de belangen van mannelijke kost winners. „Laat B. en W. nu de bevoegd heid houden, dan geeft het College de ver zekering dat de artikelen soepel zullen worden toegepast," zo besloot de wethou der zijn betoog. Mevrouw Van der Wall was er als de kippen bij om er op te wijzen, dat het juist niet de aantrekkelijkheid (in haar werk!) van een bepaalde ambtenares voor B. en W. moet zijn, die hier de doorslag moet geven. De vrouw heeft daarover toch zelf ook nog een mening. Voorts wees zij op de bittere noodzaak voor sommige groepen van vrouwen (schoonmaaksters van gebouwen bijvoor beeld) om te blijven werken. aanging kon wethouder Bakker een tegenpunt scoren: B. en W. waren in dat opzicht al verder dan de heer Hennevelt vroeg. Ter afwisseling bepleitten de heren Bet- tink (V.V.D.) en Spek (A.R.) een rui mere terugwerkende kracht voor de grati ficatieregeling bij jubilea. De heer Janssen zei aan een terug werkende kracht weinig behoefte te heb ben, omdat, welke datum ook gekozen wordt, er altijd onbillijkheden jegens vroe gere jubilarissen zullen worden begaan. De heer Proper wilde aansluiting bij de rijksregeling, maar wethouder Bakker zag daar geen heil in. Vacantie- en verlofregeling genoten de aandacht van de heer VanderGiessen (Arbeid), die inzonderheid op grond van sociaal-psychologische overwegingen een uitgebreider vacantieregeling voor jeugdig personeel bepleitte, een gedachte die dooi de heer Van der Veldt (K.V.P.) on dersteund werd. De heer Proper nodigde het College uit een voorstel te doen om te komen tot een gunstiger vacantie voor de jeugdigen. Ook de heer Spek (A.R.) vond, dat men niet moet wachten tot er een algemeen standpunt gevormd is over deze materie. Wethouder Bakker deed de toezegging, dat er een onderzoek (op korte termijn) zal worden ingesteld om tot de gevraagde regeling te komen.. Mevrouw Van der Wall en de heren Stoffels en Proper kwamen op tegen een in een uitzonderingspositie plaatsen van de ongehuwde ambtenares die, anders dan door slecht zedelijk gedrag, moeder wordt. B. en W. wilden echter „de deur niet te ver open zetten," tenslotte zijn deze gevallen geen regel, maar uitzondering; een zekere rem moet blijven. Een antwoord, dat de genoemde raads leden niet overmatig bevredigde en de heer Stoffels maakte dan ook een motie van zijn suggestie om niet uitdrukkelijk onderscheid tussen gehuwde en ongehuwde ambtenaressen te maken. De motie werd aangenomen met 20 tegen 1" stemmen (voor: V.V.D. en C.P.N., de Partij van de Arbeid, met uitzondering van wethouder Happé en mr. De Leeuw: tegen: laatstgenoemden, de K.V.P. en de Protes tants -Chr istelij ken). Na de verwerping van artikel 104 oppo neerde de heer Proper tegen het volgen de, dat de mogelijkheid opent tot ontslag aan ambtenaren, wier gezindheid aanlei ding'geeft tot twijfel aan hun betrouwbaar heid. Inzonderheid wordt de ambtenaar Wij hebben zo'n vermoeden, dat de heer Visser (KVP) er wel geen verschrik kelijke spijt van zal hebben dat hij de raadsvergadering van gisteren niet heejt kunnen bijwonen. Aan de andere kant zal hij bewondering hebben voor zijn 38 medeleden die met een glimlach bijna twaalf uur lang eei\ slijtageslag hebben geleverd tegen de klok en de bepalin gen van het ambtenarenreglement. De vergadering eindigde immers pas van morgen om omstreeks kwart voor twee. Niet dat de agenda nu ook geheel be handeld is. Integendeel: voor de op 1 Februari te houden extra vergadering is onder meer de ziektekostenregeling voor het gemeentepersoneel als een hartig brokje bewaard gebleven. De vertegenwoordigers van de ambtenaren- organisatiesdie gisteren op de aan vankelijke stampvolle, want toen waren er ook heel wat leden van de adresse rende vrouwenorganisaties publieke tribune of in de antichambre de beraad slagingen hebben gevolgd, zullen dan weer moeten opdraven. We hebben al eens eerder critiek geuit op de weinig efficiënte agendalechniek van het College. Vandaag doen we dat niet omdat het feit dat men in bijna tien uur niet verder komt dan het tien de punt van de agenda geen commen taar behoeft. Het ene croquetje dat ons werd geoffreerd heeft ons ook niet kun nen verzoenen met de~e gang van za ken. Een lichtpunt ui; da.t het debat van begin tot einde geanimeerd is ge bleven en ook belangwekkend was. En het heeft ons de gelegenheid gegeven de baardgroei in een half etmaal te be studeren. door het vigerende beroepsrecht niet „waterdicht" beschermd tegen willekeur, aldus spreker. De C.P.N. stemde tegen dit artikel. Om elf uur kwam het reglement arbeids contractanten aan de orde, waarvan de heer Proper met onverflauwde ijver het vijf de artikel attaqueerde Bij de wachtgeldregeling voerde mevrouw Scheltema nog een pleidooi voor de gehuwde ambtenares niet-kostwinster, die in een voor haar ongunstige categorie was ingedeeld. Haar betoog werd aangevuld door de heer Janssen, welke aanvulling de instemming van de liberale woordvoer ster genoot. Ook die passages vervielen na stemming. Van de overige punten vermelden wij nog de korte discussie, die ontstond naar aanleiding van de voorwaarden, die B. en W. hadden opgesteld voor de verdeling van de vijf mille voor de muziekverenigingen. De heren Wensing (C.H.U.) en Al- brecht (Arbeid) vonden dat de raad daarbij toch ook wel een vinger in de pap mocht hebben en de heer Voogd (Arbeid) Bij de artikelsgewijze behandeling (waar uit wij ter wille van de plaatsruimte slechts een bloemlezing kunnen geven) maakte de heer Proper uiteraard bezwaar tegen de uitsluiting van de bij de Eenheidsvakcen trale aangesloten Bond van Nederlands- Overheidspersoneel, een voor ambtenaren verboden organisatie. Nadat die opvatting in drie tegenstemmen was uitgedrukt, tastte de heer Hennevelt (C.P.N.) in de avond zitting de bepaling aan, dat ambtenaren op week- of uurloon niet voor hun 23ste jaar vast kunnen worden aangesteld. Wethouder Bakker lichtte toe, dat dit een gevolg is van de techniek van het salarisreglement. De C.P.N. tegen. De heer Proper vond de termijn om een herkeuring aan te vra gen tekort. Een amendement om er veertien dagen van te maken werd afgewezen. De heer Goedee (Arbeid) bepleitte een krappe interpretatie van het verbod poli tieke reclame te maken aan de gevels van dienstwoningen. Wethouder Bakker bleek het met die opvatting (strekkende tot een soepele uitleg van het begrip dienst woning) eens. Bij artikel 18 (vergoeding verhuiskosten) weer een succesloos com munistisch amendement: het laten verval len van de bovengrens tot 10% van het salaris. De heer Mol (C.P.N.) bleek door het wethouderlijk antwoord maar matig bevredigd. Volgde wederom een niet vol doende ondersteund communistisch amen dement, nu betrekking hebbende op de straftijd. Daarna was het weer de beurt aan de heer Hennevelt, die enige desi derata stelde met betrekking tot overwerk "'""'•'«erkvergoedingen. Wat het laatste De premier van Griekenland, maarschalk Papagosdie in de eerste dagen van Februari ook een bezoek aan Nederland zal brengen, vertoeft op het ogenblik in Parijs. De Franse minister van Buitenlandse Zaken heeft het Griekse staatshoofd op het ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangen. Van links naar rechts: de Griekse minister van Buitenlandse Zaken Stephanopoulos, maarschalk Papagos. de Franse- minister van Buitenlandse Zaken Georges Bidault en de ambassadeur van Griekenland Rapahel. Bij de bespreking van de Verordening tot regeling van het Georganiseerd Overleg stond de vraag welke organisaties daartoe toegelaten worden in het middelpunt der discussies. De heer Mensink (Arbeid) wees in dat verband bijvoorbeeld op het Ambte narencentrum en de daarbij aangesloten categorale bonden en de heer B e 11 i n k (V.V.D.) in een vurig pleidooi op de zestig jaren bestaande Bond van gemeente palingen te kunnen aanvaarden, te meer ambtenaren, waarvan hij het belang met daar het rijk nog geen definitief standpunt enige cijfers illustreerde, evenals trouwens heeft bepaald "at van ambtenarencentrum. Het adres van de vier vrouwenorganisa ties (men zie ons blad van Dinsdag) vond een warm pleitbezorger in de persoon van de heer Stoffels (V.V.D.), die met na druk de bepaling in de Rechten van de Mens, dat iedereen gelijke toegang moet hebben tot de ambten van de slaat waar toe hij behoort, onder het oog bracht. Hij achtte dit principieel het beste argu ment in de strijd om deze artikelen, die hij op hetzelfde vïak vond liggen als bepalin gen welke verschil zouden maken tussen rassen. Van de zijde van de mannelijke kant in de fractie van de Partij van de Arbeid bracht de heer Mensink enige gevoels argumenten in het geding. Hier liggen immers problemen welke op het terrein van maatschappelijke zorg moeten worden opgelost en niet in het kader van een arbeidsverhouding. Voor de heer De Landmeter (CHU) was dit het derde ambtenarenreglement, dat hij ter wereld hielp brengen; de eerste twee keren als gemeente-ambtenaar. Hij vroeg een zeer soepele toepassing van de bepalingen betrekking hebbende op gehuw de vrouwen. Hij betreurde het, dat de onpolitieke Bond sinds 1945 in Haarlem niet meer tot het georganiseerd overleg wordt toegelaten, een uitzondering die alleen ook in Amster dam, Den Haag en Rotterdam bestaat. De heer Janssen kwam tot een andere conclusie welke hij tegeii het middernach telijk uur in een breed betoog argumen teerde. Hij wees op de constructieve ar beid van de Raad van Vakcentralen: er kend als een nationaal element in de op bouw van het maatschappelijk leven. Er gaat van deze Raad een bindende kracht uit, waardoor de leden van deze organisa ties voor de Nederlandse gemeenschap belangrijke offers hebben gebracht. De werkzaamheden van de drie vakcentrales strekken zich verder uit dan het groeps belang der aangesloten organisaties. Het Ambtenarencentrum mist die bin dende kracht en dat vormt nu juist de kern van het verschil. De drie vakcentra len hebben op grond van hun prestaties voorrang boven het Ambtenarencentrum. Wordt dit laatste zowel uiterlijk als inner lijk anders, dan zou de heer Janssen met de toelating tot het overleg kunnen in stemmen. Als iedere dwerggroep haar ver tegenwoordiging in het overleg krijgt, wordt dit een soort verkleinde raads ver gadering. De heer Proper (C.P.N.) had beden kingen tegen een tekst welke volgens hem de vakverenigingsvrijheid aantastte. De heer Spek (A.R.) geloofde met de heer Janssen, dat een vertegenwoordiging van het ambtenarencentrum in het overleg in de huidige vorm onmogelijk is op grond van de losse structuub van het centrum. De heer Loerakker (K.V.P.) sloot zich hierbij aan. Wethouder Bakker was het met de heer Janssen en zijn medestanders eens: een centrum is geen centrale en dat maakt vertegenwoordiging in het overleg onmo gelijk. Hetzelfde geldt ook ten aanzien van de Bond van Gemeente-ambtenaren, welke men niet moet verwarren met de voor oorlogse organisatie van die naam. De Bond van Nederlands overheidspersoneel (bij de E.V.C. aangesloten), waarvoor de heer Proper het pleit had gevoerd, kan niet worden toegelaten omdat hij geen rechtspersoonlijkheid bezit. De heer B e 11 i n k voelde zich in genen dele bevredigd. Hij kon niet inzien, waar om Haarlem een uitzondering moest ma ken voor Ambtenarencentrum en Bond en kenschetste deze situatie als ondemocra tisch. De heer Mensink betoogde, dat de vrijheid van organisatie niet in het geding was. Voor hem was het vooral belangrijk, dat landelijk het Ambtenarencentrum wèl tot het overleg wordt toegelaten. Waarom zou dat in Haarlem dan niet kunnen? Welk standpunt uiteraard tot een „interne" dis- Burgemeester Cremers heeft onder ap plaus gisteren de heer Prikkel gefelici teerd. die ondanks zijn jubileum bij 's Rijksbelastingdienst geen verstek liet gaan op het driewekelijkse raadsappèl. De jubilaris dankte met sprits bij de. thee. Wethouder Bakker die ook wel een woord van lof heeft verdiend bracht hulde aan het personeel van de achtste afdeling, dat bergen heeft verzet voor de samenstelling van de nieuwe amb tenarenreglementen. Inzonderheid noem de hij de naam van de heer F. H. van der Velde, die langdurig ziek is, maar tot het laatst doorgewerkt heeft aan de taak welke hem was opgedragen. Donderdag 28 Januari hoopt dr. E. H. Krelage, ere-voorzif.er van de Koninklijke Algemene Vereniging voor Bloembollencul tuur, zijn vijfentachtigste verjaardag te vieren. Voor de bloembollencultuur heeft de aanstaande jarige grote verdiensten: een groot aantal jaren is hij voorzitter ge weest van de Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur en op het gebied van tuinbouw in het algemeen heeft hij een vooraanstaande plaats vngenomen. Nog steeds toont hij grote belangstelling voor het vak. Dat is in het vorig jaar ook ge bleken, toen hij voorzitter was van de internationale jury van de Flora. cussie met zijn partijgenoot Janssen aan leiding gaf. Om half een nam de heer Hennevelt .(C.P.N.) het woord om te protesteren tegen een voorstelling van zaken alsof alléén de Uniebonden wat tot stand hadden ge bracht. Wethouder Bakker handhaafde echter zijn bezwaren tegen het Ambtenarencen trum, waarbij hij erop wees, dat de over heid tenslotte de regels stelt volgens welke het overleg zal verlopen. Dat in andere gemeenten wèl de Bond van gemeente ambtenaren wordt toegelaten, was volgens de wethouder een uiting van „armoe", om dat geen andere partijen aanwezig waren. De heer B e 11 i n k stelde daarop een wij ziging in de verordening voor, waardoor de categorale bonden wel tot het overleg zouden kunnen worden toegelaten. Dit amendement verkreeg vijftien stem men (van de V.V.D., de C.P.N.) en de heren De Landmeter (C.H.), Van der Giessen, Mensink en Voogd en mevrouw Van der Wall (allen Arbeid). De meerderheid (23 leden) schaarde zich achter het College. Om een uur in de morgen had de vroed schap zich, gesterkt door één croquetje, vastgebeten in de artikelsgewijze behande ling van de verordening. De beperking van de invloed van de raad in het Georganiseerd overleg be vond het toch eigenlijk onlogisch dat de bedragen die voor culturele doeleinden worden beschikbaar gesteld altijd zo wor den gelimiteerd, dat de verenigingen nu nog niet weten waar zij aan toe zijn. En crediet- overschrijdingen, bij materiële voorstellen een normale en algemeen aanvaarde zaak, schijnen in het domein van de geest niet getolereerd te worden. Wethouder Geluk wêes er op, dat het hier om het eerste jaar van de subsidiever lening gaat, zodat B. en W. eerst eens de resultaten willen afwachten alvorens tot een vervolmaking van de regeling over te gaan. Om half twee in de morgen trok mevrouw S c h e 11 e ma nog van leer tegen een voor stel tot aanschaffing van schrijfmachines voor de vierde klas van een Rooms-Katho- lieke jongensschool. Zij betoogde, dat het hier gaat om vier machines voor een klasje van acht leerlingen, hetgeen zij rijkelijk veel vond, vooral gezien in het licht van de financiële gelijkstelling, waardoor straks elke bijzondere en openbare school een ge lijke voorziening kan verlangen. Wethouder Geluk antwoordde, dat het hier ging om een principiële medewerking en dat de uitwerking nog nader met de inspecteur moet worden bekeken. Hetgeen niet verhinderde dat de vier leden van de V.V.D., bijgevallen door drie Partij van de Arbeid-mensen, tegenstemden. Noteren wij nog, dat de benoemingen en ontslagen' conform de voordrachten ver liepen, waarbij aangetekend dient te wor den, dat het ontslag van de heer P. van Gessel, verleend werd onder dankbetuiging voor de langdurige diensten aan het Haar lemse onderwijs bewezen. HAARLEM, 20 Januari 1954 ONDERTROUWD: 20 Jan.. A. van Korde- laar en J. M. Schneider; L. G. Douma en W. Chr. Melius; A. W. Nunnink en A. Th. Tromp: D. A. N. W. Teerlink en G. J. Maruk; H. R. Feldmann en K. H. Bock; H. S. Jansz en J. M. J. Lamberti; L. de Zwart en H. C. E. van Koningshoven: P. Janzen en M. P. Vos; A. W. M. van Hees en M. C. van der Vlugt; G. M. Elzinga en M. Donkervliet; P. M. Lammers en N. Roskam; A. Vermeer en J. Kouwenhoven; L. Boon en L. van Toorn; F. C. Olie en A. E. Bosch; J. M. Remiëns en C. A. F. Brouwer; H. Uitendaal en C. van Bentem: W. J. A. Arratoon en N. Vardon. GEHUWD: 20 Jan., H. Kamp en P. M. Mens; C. H. Nunnink en K. B. Langley; P. Stolwijk en C. C. Bes; J. Staring en A. Bliek; J. A. Peters en M. C. H. Middendorp; M. J. Felix en A. M. Heeremans; C. Bes en N Tol; J. de Koning en J. W. Groenewöud; D. J. J. van de Gevel en Y. Woudenberg; G. J. W. A. van Oostveen en E. A. Hanselman; M. Jansen en M. E. van Norden: G. Tadema en W. G. de Jong; H. J. Valent en J. Koker noot; B. Kool en M. J. Dingerdis; G. L. de Graaff en H. J. S. Hoek; F. Buizer en C. H. Brokke; J. Weij en A. E. Oosterhuis; K. van der Toorn en E. P. Oosterhuis. BEVALLEN van een zoon: 19 Jan., M. Rozenhartvan Dijk; H. van der Klugt Tangermann; I. K. van Rest—Speer; 20 Jan., C. E. J. M. van SambeekPeeperkorn. BEVALLEN van een dochter: 18 Jan., A. W. Poillotde Groot; 19 Jan., J. Kuijper Hendvikse; M. HellingmanWehnes; Chr. Th. KoomenAalsma; 20 Jan., G. P. Stuif bergenJansen. OVERLEDEN: 18 Jan., J. L. Visser, 77 j., Maerten van Heemskerkstraat; J. F. A. Ko ning, 71 j.. Hazepaterslaan; P. J. Harkmans, 77 j„ Bilderdijkstraat; 19 Jan., C. P. M. Kers- sens, 5 d., Acaciastraat. ADVERTENTIE Gr. Houtstraat 37 - Rijksstraatweg 246 B Ook voor alle Ziekenfondsen pleit door de wethouder en de heer Jans sen vormde voor mevrouw Schelte ma „de teleurstelling van haar leven" en een „schrikwekkend vooruitzicht". Zij diende een amendement in, waardoor de gehele commissie voor arbeids- en pen sioenzaken in het Georganiseerd Overleg zal worden betrokken. Wethouder Bakker echter onthulde, dat hij indertijd zijn voorganger Reinal- da gelijk gaf, die tot de Commissie zei. „Denk erom heren: ik praat!" Waarmee hij maar wilde zeggen, dat het overleg anders in een vruchteloos geredeneer zou ont aarden. Toen was het zes minuten over één in de morgen en werd het amendement- Scheltema aanvaard. De heer Janssen scheen steeds fraaier te gaan spreker naarmate het uur vorder de, gezien zijn heilwensen voor de mede- zeggenschapcommissies. De verordening werd tenslotte om 1 uur 20 plaatselijke tijd met de stemmen dei- communisten tegen aanvaard.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 7