Eind goed, niet al goed in „Drie liefdes letelligeetieproevee tot vaststelling van het menselijke in het dier Experimentele dichtkunst Een poging tot inleiding WINTER AafLMZtlb&n Drie verhalen in één film Kirk Douglas een prachtig filmacteur VREEMDE HISTORIE Boeken schilderijen over absolute kunst De verbeeldingskracht van de chimpansé Regisseur naar Spanje Onze Puzzle De propaganda in „Geen tijd voor bloemen" visser van ma yuan voorste linie en allen offeren zij zich zonder aarzelen voor de gemeenschap op. Gewon den worden met ware doodsverachting ge borgen en zelfs de gesneuvelden worden hier komt al iets van dodencultus en heldenverering om de hoek kijken mee gevoerd en luide bejammerd". NET ALS BIJ DE MENSEN zijn cr ook onder de apen allerlei types en „karak ters": domme en verstandigegoedhartige, en wrede, asociale en gezelligeexem plaren en net als wij worden zij heen en weer geslingerd tussen hun goede en kwade aandriften, tussen egoïsme en ge meenschapszin, tussen individualiteit en conventie. Vandaar misschien dat een gevangen aap zo vlot onze zeden en gewoonten over neemt. Zet een jonge chimpansé in een mensenmilieu en binnen een paar maanden imiteert hij met een verbluffende flair alle uiterlijkheden van onze samenleving, hij slaapt in bed, eet met mes en vork, kamt en wast zich met pijnlijke nauwkeurigheid, rookt sigaretten en draagt met evenveel zwier zijn kamerjas of zijn colbertje als de heer des huizes. Het enige dat hij niet leert is de ..mensentaal" te spreken en dat is maar goed ook. Want wie weet wat hij van ons zeggen zou.... H. C. De oplossing van de vorige puzzle is: Horizontaal: 1. gal, 4. vertier, 6. aan, 7. Lea, 9. dol, 11. kas, 13. stoel, 15 sok, 17 pap, 19 met, 21 traan, 23. ato, 25. naast, 28. Ada, 29 Dinsdag, 30. Ate, 31. Marie, 33. ale, 34. Emmen, 36. erg, 38. sla, 39. tor, 40. angel, 43. tel, 44. Eli, 45. Sam, 47. sas, 49. onsterk, 50. een. Verticaal: 1. graat, 2. ata, 3. linde, 4. vel, 5. rol, 8. esp, 10. olm, 11. kordaat, 12 Spa, 14. ontslag, 15. sta, 16. kasteel, 18. ander, 20. engel, 21 tam, 22. Aar, 23. ana, 24 ode, 26. aan, 27. ten, 32. Ier, 35 mat, 37 gal, 38. sla, 41. Nisse, 42. Essen, 44. ego, 46. mik, 48. Ate. De prsijwinnaars waren: 1. J. v. d. Rol, Ged. Schalkburgergracht 47, Haarlem 7.50. 2. S. M. EakkerKamer, Hofgeesterweg 3, Santpoort 5. 3. Mej. M. Kalkman, Zeeweg 336, Drie- huis-lJmuiden 2.50. genomen en steeds zijn het de apen en in het bijzonder de chimpansé, de gorilla en de oerang oetan die de erepalm weg dragen. Velen van hen leren al na één demonstratie muntautomaten bedienen en tonen zelfs een grote vindingrijkheid in het uitdenken van hulpwerktuigen om aan voedsel te komen. Hangt men bijvoorbeeld een banaan zo hoog in hun kooi op, dat zij er springend of klimmend niet bij- kunnen, dan zoeken zij een stok om de vrucht naac beneden te slaan. Is ook de stok tekort en^geeft men hen een driedelige hengel of een aantal kistjes, dan passen zij de hengelstokken in elkaar of stapelen zij de kisten op om bij de pisang te komen. ZO ZIJN ER HONDERDEN verbluffende staaltjes van de scherpzinnigheid en ver beeldingskracht der mensapen, die hen met hoofd en schouders boven alle andere dieren verheffen en een treffende over eenkomst vertonen met de uitingen van de menselijke intelligentie. Er is trouwens nog veel meer verwantschap met de mens, want ook deze grote apen zijn ijdel, jaloers, plaagziek en aanmatigend. Zij kunnen uren zoekbrengen met zich op te poetsen en bui tengewoon brutaal en veeleisend worden Komen zij in contact met de mensen en laat men hun de vrije teugel, dan gedragen zij zich niet zelden als tyrannieke dictators. „In de apenprovincies van India" zo schrijft de Duitse vorser dr. Fritz Kahn in zijn trilogie „Het wonder der natuur" „kan men geen tempel betreden zonder deze dieren eerst een schatting te betalen en zij keuren het meegebrachte fruit- gesehenk even crhisch als bij ons de hotel portier zijn fooi. Een drukbezochte tempel beschouwen zij als een lucratief bedrijf en tussen de verschillende apenbenden worden vaak formele oorlogen gevoerd om het „be zit" van zo n bedehuis". SOMMIGE GROTE APEN zijn solitaires, die alleen hun weg gaan, maar andere leven in grote groepen. Gaat het zo'n apenge- meenschap goed, dan denkt ieder slechts aan zichzelf en het eigen „gezin". Omdat zij dicht opeenhokken zijn burenruzies en vechtpartijen aan de orde van de dag. Dreigt er echter gevaar van buiten-af, dan is men het, gelijk een mensenvolk in oor logstijd, plotseling roerend met elkaar eens. De binnenlandse twisten en veten zijn ver geten. vrouwtjes en jongen worden in vei ligheid gebracht en de mannetjes gaan in broederlijke eendracht de vijand tegemoet. „Een apenkudde in oorlogstoestand", zo schrijft dr. Kahn, „is iets om respect voor te hebben. De aanvoerder posteert zich, omringd door zijn sterkste mannen, in de EEN paar weken geleden stond in de krant een prachtig verhaal over aap mensen, die ergens in woeste binnen landen door niet-aapmensen ontdekt zijn. Het was een tamelijk ontroerende ge schiedenis: de aapmensen waren vrolijk en vriendelijk en ze liepen er zomaar spierbloot bij. Eigenlijk kreeg men de in druk, dat aapmensen het, zonder chemise- enveloppe, verder in de levenskunst heb ben gebracht dan u en ik met ons nieuwe ondergoed-met-kleine-weeffoutjes uit de uitverkoop. Sedert dat eerste bericht heb ik iedere dag nieuwsgierig de krant geopend om te zien wat er nog meer over die braverds bekend is geworden. Maar tevergeefs. Het is bij dat eerste bericht gebleven en nu ben ik een beetje bang, dat zij met minder vreugde en vriendelijkheid en met meer onderbroeken door het oerwoud wandelen. De mogelijkheid lijkt mij allerminst uitge sloten, dat niet-aapmensen uit onze con treien ijlings naar hen zijn toegegaan om hen te beschaven. Misschien zijn zij al druk met aap-noot- mies bezig en zullen zij over niet al te lange tijd met Jan Mens en Amy Gros kamp-ten Have op hun schoot bij hun kampvuren zitten. Het is overigens een eigenaardige ge dachte, dat er op aarde nog mensen leven die er hoegenaamd geen lust in hebben elkaar te doden, die nooit van atoombom men, gepasteuriseerde melk en Lucebert hebben gehoord en die nog alles moeten leren, wat wij in eeuwen ons eigen hebben gemaakt. De naam die wij maar ineens voor hen gevonden hebben: „aapmens" is direct al en op zich zelf reeds het bewijs hoe be schaafd wij zijn. Als een man van Mars op aarde zou komen, zou hij misschien weinig verschil zien tussen, om maar eens iemand te noemen: U en een aapmens maar wij moeten direct laten merken hoe laag zij zijn en hoe hoog wij staan en dat is een fijn trekje van onze beschaving. Vermoedelijk betalen aapmensen geen belasting, gaan zij niet naar de bioscoop en kennen zij geen publiekrechtelijke be drijfsorganisatie. Zij zijn dus ons mede lijden ten volle waard. Ik denk dat al mensen-van-ons bezig zijn hen te beschaven. Over een jaar of wat zullen zij wel min- der vrolijk en vriendelijk zijn. ELIAS 2 De openbare Leeszaal te Amsterdam heeft in het filiaal Roelof Hartplein een tentoonstelling ingericht van boeken over absolute kunst, waarbij tevens een aantal originele werken, vervaardigd door leden van de schildersgroep „Creatie" en repro ducties van hun schilderijen te zien zijn. Jef Baarts, de regisseur van de Zuid- Nederlandse Opera, zal van 17 Februari tot 15 Maart een reis ondernemen door Spanje ter kennismaking met het Spaanse toneel. Voorts zal hij ook in Frankrijk de techni sche en artistieke mogelijkheden van het operawezen bestuderen. IK 1IEB EENS een foxterrier gehad, die nogal uithuizig was. Op de vijf eerste dogen van de week zagen wij hem vrij wel nooit thuis. Dan was hij tan 's mor gens vroeg tot 's avonds laat in zijn eentje op stap. Maar 's Zaterdags en Zondags lag hij voor dag en dauw op de voormatdcur en daar hlééf hij liggen, 's Zaterdags tot de slager geweest was met een hot of een andere lekkernij, 's Zondags tot hij mee mocht met de baas voor een ochtendivandcling, die het hoogtepunt was van zijn hondenbestaan. Jarenlang hebben we allerlei bedriege- rijtjes uitgedacht om hem in de war te maken, maar zonder enig succes. Hij vergiste zich nooit. Daaruit besloten wij vol trots, dat hij een bijzonder schrander dier was. Nu is dat natuurlijk niets bijzonders, want iedere bezitter van zo'n blaffende viervoeter kan u tientallen dergelijke staaltjes vertellen om te bewijzen, dat de hond in het algemeen en zijn eigen exemplaar in het bijzonder ongeveer het intelligentste dier op aarde is. HELAAS ECHTER delen de geleerden die mening niet. Dr. Bernard Riess, een be faamde dierenpsycholoog van het Hunter College in Amerika bijvoorbeeld, die jaren lang intelligentieproeven met allerlei beesten genomen heeft, komt tot de con clusie dat de hond een bijzonder trouw huisdier is, dat zich uit blinde toewijding voor zijn meester aftobt om allerlei kunst jes te leren, maar dat vrijwel nooit in staat blijkt om zelfs een eenvoudig „denkpro- bleem" op te lossen. In een serie proef nemingen gebruikte deze geleerde kooitjes van iizerdraad, waarin een begeerlijke die- renlekkernij was opgehangen. Om bij dit voedsel te komen moesten de proefdieren een deurtje in de kooi opendrukke.n, een klink oplichten of iets dergelijks presteren. Stekelvarkens leerden zulke kooitjes ope nen door een pal neer te drukken, een haak op te lichten, een stop uit te trekken en zelfs knoppen om te draaien. Ratten leer den twee, katten tot zeven, wasbeerties en halfapen zelfs meer dan tien verschillende hindernissen aan een proefkooi te overwin nen. De honden echter sloegen een zeer pover figuur. Zij plachten lance tijd zenuwachtig rond te lopen en in het wilde weg aan de kooi te krabben voordat zij en dan meestal „per ongeluk" het sluitings mechanisme ontdekten. Toen enkele hon den na dagenlanee herhalingen geleerd hadden hoe zij de sluitpal moesten onenen, werd de kooi een kwartslag gedraaid. De honden echter gingen nerveus door met krabbelen en klauwen op de plaats waar de pal eerst had gezeten. OOK HET PAARD bleek geen hoogvlieger bij dergelijke dieren-„examens". Professor Beech van de Yale-Universiteit deed hon derden proeven met paarden, honden, kat ten en apen. De dieren werden om beurten in een vertrek gebracht, dat vier klan- deuren had, waarvan er telkens maar één steeds een andere niet op slot ge draaid was. Daarachter was dan weer voed sel neergelegd. De eerste keer lukte het alle examinandi om tot het lokaas door te dringen, maar als men bij volgende proeven een der andere deuren openliet, dan slaagde alleen de aap erin, door systematisch proberen, zijn weg naar het voedsel te vinden. De honden en katten hadden aanmerkelijk meer moeite en tijd nodig om de "ewijzirde situatie te verwerken, maar het paard keerde steeds naar die deur terug, die het de eerste keer had kunnen openduwen. IN TAL VAN LANDEN worden regelmatig dergelijke intelligentieproeven met dieren De in dit artikel beschreven kistjes- proef werd ook eens genomen met een jonge chimpansé in de Lon- dense dierentuin, maar deze ver spilde geen tijd aan experimenten. Zonder een ogenblik te verliezen greep hij de oppasser beet, sleurde hem naar het midden van de kooi sprong op zijn rug en griste de ba naan iveg in nauwelijks een tiende van de tijd, die het hem gekost zou hebben om de kistjes op elkaar te zetten! Horizontaal: 1. granietachtig gesteente, 6. roofdier, 7. kleefmiddel, 9. boom, 10. dwaas, 12. welaan, 13. stuk geschut, 15. vervoermiddel, 16. wijnsoort, 17. schoon heidszin, 19. lengtemaat, 21. vis, 22. lid woord, 23. Europeaan, 25. kledingstuk, 26. overeenkomst. Verticaal: 1. visje, 2 rund, 3. meisjes naam, 4. landbouwwerktuig, 5. roodachtig, 6. luchtklepje in blaasinstrumenten, 8. stopsel bij 't voegen van muren, 10. toon ladder, 11. zekere harssoort, 13. broeibak, 14. de opperste rand van een dak, 18 ka rakter, 20. munt in Boelgarije, 22. soort hond, 24. voorzetsel, 25. deel van de mast. Om mee te dingen naar de drie geldprij zen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten op lossingen onder de aanduiding „Oplossing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houstraat 93 en Soendaplein 37, of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men sluite geen mededelingen bij. Langzamerhand wordt het mode een aantal korte vertellingen te verfilmen, die onder ling niets gemeen hebben dan de naam van de auteur, of het feit dat ze tot een bepaald genus behoren. Zo zijn er een aantal novellen van Somerset Maugham verfilmd, zeer verdienstelijk overigens, en werden de zeven hoofdzonden bijeengebracht. Thans kun nen we weer zo'n verzameling korte geschiedenissen begroeten, die onder de titel Drie liefdes" door de Metro Goldwyn Mayer werden uitgebracht. Ze werden gere gisseerd door George Reinhardt, zoon van de bekende toneelregisseur. Men kan over de kwaliteiten van deze liefdes nogal van mening verschillen: ik vind de laatste eigenlijk wel de beste. Het zijn er drie. Voorts zou ik dan nog even de aandacht willen vestigen op een ander product van Amerikaanse origine, dat bedoeld is als een anti communistische propagandafilm, maar negens de waarde heeft van het pamflet.'„Geen tijd voor bloemen" is de naam. De verfilming van Somerset Maugham's no vellen betekende indertijd 'n moedige daad, omdat men het tot dan 't liefst in de lengte zocht om diepte te krijgen, doch de bondige vorm, die veel meer directheid vereist, niet aandurfde. Natuur'ijk schakel ik hierbij de documentaire uit. Toen eenmaal de proef was gelukt en nieuwe beknopte verfil mingen werden ondernomen, bleek er nog heel wat variatie mogelijk, heel wat moge lijkheden te variëren. Kennelijk is dat ook getracht met „Drie liefdes", maar het resu'taat is nogal ongelijk. De toeschouwer wordt aan boord van een luxueuse oceaan stomer in kennis gebracht met een drietal figuren, over wie de herinnering vaardig wordt. De eerste is een choreograaf. Zijn gedachten gaan terug naar Londen, waar hij een meisje ontmoette, dat volmaakt verwezenlijkte wat hij zich van de prima donna in zijn ballet gedroomd had. Het meisje is het dansen echter verboden. Haar hart is to zwak. Ze bezoekt de première van zijn bal'et en blijft in de schouwburg achter. Ze begeeft zich naar het toneel. Ze danst. De choreograaf ziet haar. Hij nodigt haar uit met hem mee te gaan naar zijn huis. Hij vraagt of zij daar voor hem wil dansen. Ze beseft dat ze er geen goed aan doet, maar gaat mee. Ze danst voor hem. Hij is wild enthousiast. Maar als ze thuis komt blijkt de inspanning te veel te zijn geweest. Ze valt in onmacht en sterft. Mo ra Shearer en James Mason vervul len de hoofdro'len. Niemand die er aan twijfelt of zij kwijten zich van hun taak op de uitnemende wijze, die men uit hun fi'.ms kent. Het aandeel van Moira Shearer is niet gering. Zij danst vele taferelen lang. Maar de film is er niet in geslaagd daaraan veel inhoud mee te geven. Men bewondert haar techniek, men kan echter niet tot het grenzeloze enthousiasme geraken van de choreograaf, omdat 's mans intenties niet duide'ijk worden. In hoofdzaak is dat de schuld van het scenario, Reinhardt's spel met Moira Shearer is lang niet slecht. Hij demonstreert op z'n minst al zijn goed vak manschap. Vaardig, slagvaardig zou ik willen zeg gen, gaat hij te werk in het tweede ver haaltje, dat ik om zijn vondsten niet na zal ver'ellen, ware anders de room van de melk. Het is aardig, iets te opvallend aldus bcvon'den en dan ook met een zekere ge wildheid in fi'mvorm weergegeven. Het is het minst geslaagde van het trio, dat be sluit met een sterk gecomponeerde ge schiedenis van een trapeze-werker, die door zijn overmoe zijn partner ver'oor en een nieuwe medewerkster vindt in een me:sje. dat hij van de verdrinkingsdood redt. Ik vertel u ook nu niet de afloop van dit uitermate spannend gegeven, dat zeer emotioneel en op het eind niet zonder een ver doorgevoerde sensationele ontknoping is. Het slaat wel aan, het is hard en onmee dogend zogoed als het vol bedwongen ge- voe'ens zit. Film is er met hart en ziel aan bedreven. En het spel van Kirk Douglas die al in ..Detective-Storv" een acteur van formaat bleek, overheerst alles. Het is dit deel dat van „Drie liefdes" de kroon spant. Wie erin is geïnteresseerd moet het ont houden voor het geval de film in Haarlem komt. Ernst Lubitsch „Nanuschka zal altijd het voorbeeld blijven van een geslaagde propagandafilm. Men herinnert haar zich misschien nog wel: de Soviet-ambtenaresse, die in Parijs verliefd wordt op een Ameri kaan en haar geloof aan het communisme kwijt raakt. In zijn soort was „Teruel" een waardige tegenhanger. De Russische propa gandafilms ken ik niet, maar naar verluidt moet het er allemaal dik op liggen. Wel, dan zullen ze veel weg hebben van „Geen tijd voor bloemen", waarin de toestand in Tsjecho-Slowakije wordt gekarakteriseerd volgens erg naïeve Amerikaanse opvat tingen. Ik wil nog wel geloven, dat de in trige op historische feiten berust, maar. de milieuschildering vind ik bepaald kinder achtig. De film is alleen in het begin op haar best. Dan laat ze in een parodistische reeks van beelden de verschillende regimes zien, welke aan Tsjecho-Slowakije zijn voorbijgegaan. Verrassend is ook het ver haal zelf, waarin de goeden en de kwaden anders blijken te zijn dan men zich had voorgesteld, maar de tendenz blijft door alles heen duidelijk en braaf. Er zit geen vurigheid achter, die hekelt of spot of de draak steekt. Dat is jammer. Wie wat wil betogen mag geen genoegen nemen met het meest voor de hand liggende sentiment. P. W. FRANSE De politieke politie aan de telefoon Scène uit „Geen tijd voor bloemen". ZO LANGZAMERHAND is er zoveel te doen geweest over de experimentele of atonale dichtkunst van de zogenaamde Amsterdamse School, dat bijgeluiden van twijfelachtig gehalte de zaak zelve en wel een vernieuwing der poëzie bedenkelijk zijn gaan overstemmen. Voor een goed deel is dat verwarrende rumoer door de experimentelen zelf, door enkele hunner althans, uitgelokt. Uitdaging en vermaak zijn daar niet vreemd aan geweest, een genoegen dat men een avant-garde overigens graag zou gunnen, ware het niet dat daardoor de vernieuwing een aspect kreeg, waardoor kopschuwe lezers nog maar in hun overtuiging worden ge sterkt, dat het dichterlijk experiment niet veel meer om het lijf heeft dan de brooddronkenheid in een gooi- en smijt- tent. DE CRITIEK HEEFT inmiddels weinig bijgedragen tot de nodige verheldering. De botte afwijzing is al evenzeer een dood doener als de hemelhoge verheffing, die door de voorbarige bekroning van Lucebert met de poëzieprijs van de gemeente Am sterdam nog eens te meer de wind in de zeilen kreeg. En als er dan nog, met mis kenning van de onvoorwaardelijke integri teit van de critiek, van niet-atonaal-dich- terlijke zijde wordt geïnsinueerd, dat de waardering van welwillende critici een diplomatieke manoeuvre is om de opstan delingen te temmen, is het niet te verwon deren dat het gehoor van de experimen telen voorlopig beperkt zal blijven tot epigonen en snobs. Wat, dunkt mij, allereerst nodig is, is begrip voor de innerlijke noodzaak, waar uit deze nieuwe poëzie is voortgekomen; begrip bovendien voor het nieuwe van deze poëzie. Ze is in tweeërlei opzicht nieuw: nieuw is het levensgevoel dat ze tot uit drukking wil brengen, nieuw is dienover eenkomstig de vorm, het gebruik van de taal, van de poëtische middelen. DE „ATONALE JONGEREN"" zijn er zich van bewust dat zij tegpnuver een ver gruisd wereldbeeld staan Sinds de natuur wetten, waaraan de positivistische weten schap van de vorige eeuw een onverander lijke gelding toeschreef, betrekkelijk zijn gebleken; sinds de scheiding tussen de levende en levenloze natuur zich ontpopt heeft als een dwaling, de mens is doorge broken tot in de kern van het atoom en werelden van onvoorstelbare oneindigheid zijn ontsloten; sinds de diepte-psychologie is doorgedrongen tot het onbewuste en in de duistere diepten daarvan het elemen taire licht heeft ontdekt van vóórhisto- ATTENT gemaakt op het jaargetijde door een lichte koelte buiten, zijn tvij gezwind in het boek dat alles weet, de encyclopaedic, gaan snuffelen om bijzon- derheden te vernemen over dit seizoen waarin wij op dit moment leven. Nou ja, leven. Onder het veelbetekenende opschrift „WINTER" vermeldt Winkler Prins: „WitU ter is een der vier jaargetijden, dat aan- vangt op de dag. waarop de zon haar laag- ste middaghoogte bereikt en kortste dap» boog beschrijft, en eindigt op de dag. waar op dag- en nachtboog van de zon juist everi lang zijn. Op het Noordelijke halfrond be- gint de winter op 21 December". Ofschoon wij in de omgeving van die dag jarig plegen te zijn en in die tijd dus extra op onze tellen passen, is ons cp 21 December niets bijzonders opgevallen. Wij menen ons zelfs te herinneren, dat wij op deze datmn in een hiehtig colbert een straatje om zijn geweest. Maar als meneer W. Prins iets beweert, past het ons niep daarbij twijfels te verwekken. Hij vervolgt met autoriteit: „De winter valt in het algemeen samen met het koudste gedeelte van het jaarf zowel wegens de kortheid der dagen al$ wegens de kleine hoek". Dat begrijpen wij niet. Verder heet hetf „Waaronder de zonnestralen de aarde be* reiken. De winter is het jaargetijde da& zich kenmerkt door de laagste tempcratu- ren. Op grote Noordelijke en Zuideüjkó breedte is het verschil tussen winter ert zomer het duidelijkst". We mogen ioei beweren dat we niet op grote Noordelijke of Zuidelijke breedte le ven, maar dat het verschii tussen zomei en winter ook bij ons wel eens duidelijk wil opvallen lijkt niet vatbaar voor dis cussie. Ziezo, nu weten we dus wat een winter is. Het is altijd prettig, wanneer men over een bepaald onderwerp iets gelezen heeft, zodat men erover kan meepraten als hel te pas komt. AKTUS, jncOtXOOOOOOOOOOOOOOOOOCOOCOCOOOCyCOOOOCXXX>X<C*XOCXXXX)OOC< risch-mythische levensimpulsen; sinds de collectiviteit de individuele mens meer en meer tot „type" heeft ont-persoonlijkt en van het individualistische fundament der sociale en economische „orde" nauwelijks twee stenen op elkaar bleven staan; sinds de orgie van vijf jaren van nihilistisch ge weld vrijwel geen levensnorm onaangetast heeft gelaten sinds dat alles zijn beslag heeft gekregen, is de wereld „de wereld" niet meer. Sinds dat alles en dóór dat alles is de mens van heden niet meer de mens van gisteren. Mèt dit machtig-dynamische, onoverzienbare proces, dat gaande is, werd een nieuw levensgevoel geboren, een ge voel van wording, zo goed als er een nieuwe wereld wordende is, een dyna misch gevoel dus, dat voorlopig niet anders dan in een staat van onzekerheid kan ver keren. Van die min of meer chaotische onzeker heid trachten de jongeren zich te bevrijden. Wat ze willen is het vergruisde wereldbeeld tot een eenheid herstellen, niet zoals het „gisteren" was, maar zoals het in zijn oor spronkelijke, onverwoestbare wezen is. Zoals het geweest is vóór de grote breuk zich voltrok tussen stof en geest, natuur en mens, leven en zintuigen. Ja, tussen de zin tuigen onderling. De ernstigen onder de VERKENNENDE POëZIE VAN DE ZINTUIGEN „atonalen" tot wie ik Lucebert, Hans Andreus en Remco Campert reken die het niet om „het experiment om het expe riment" is te doen, zijn er zich terdege van bewust, dat deze atonale poëzie maar zeer ten dele bij machte is om vorm te geven aan dat nieuwe levensgevoel. Zwaar genoeg weegt die betrekkelijke onmacht op een dichter als Lucebert. Maar zij dingen er naar. Zij jagen er op. Ze tasten er naar. Tasten vooral. Deze dynamische poëzie, waarvoor de „traditionele" uitdrukkings middelen van een statische dichtkunst te enen male ontoereikend zijn, is bij uitstek „handtastelijk" in de zin waarin de beeldhouwkunst, de kunst der verlichame- lijking bij uitnemendheid, dat is. Terwille van het herstel van het gebroken wereld beeld tot zijn elementaire onmiddellijkheid doorbreken zij de „normale" zinsbouw, breken zij zelfs het woord open, om het van zijn cliché te ontdoen, van zijn problema tisch geworden „begrip" te bevrijden en het opnieuw en „nieuw" te grijpen. Zij tasten als het ware achter het verbleekte woordbeeld om er met al hun zintuigen, hun dichterlijke faculteiten, het aanvanke lijke woordleven in te herontdekken. Zij ontkleden het woord tot op zijn primaire naaktheid om aan de klank de oorspron kelijke openbaringskracht te hergeven. onder wolken vogels varen onder golven vliegen vissen maar daartussen rust de visser golven worden hoge wolken wolken worden hoge golven maar intussen rust de visser Lucebert NIEUW IS DEZE POëZIE dan ook alleen (afgezien dan van het fundamenteel anders levensgevoel waaraan het vorm geeft) voor zover zij zich van de traditionele uitdruk kingsmiddelen van rijm, alliteratie, as sonance, metaforen, rhetorische herhaling, rhythmische modulatie enzovoorts op een andere wijze bedient dan de dichters der vorige generaties (uitgezonderd natuur lijk van Ostayen, uitgezonderd ten dele Nijhoff en Achterberg, als „overgangs figuren"). In hoever het „experiment" daarmee poëtische waarde krijgt, is. over eenkomstig het criterium van alle poëzie van alle tijden, afhankelijk van de mate waarin de dichter voor zijn levensgevoel de adequate uitdrukkingsvorm creëert. Slaagt hij daarin en een dichter als Lucebert heeft daarvan in zijn jongste bundel „Van de afgrond en de luchtmens"*) onmisken bare bewijzen afgelegd dan is hij ver staanbaar als dichter. Verstaanbaar althans voor een lezer, die zich voldoende kan vrij maken van de traditionele „schoonheids- poëzie" van de geest om deze verkennend® levenspoëzie van de zintuigen te kunnen benaderen. Het is waar dit zijn maar beschouwin gen, weliswaar geen theoretische, maar toch niet meer dan overwegingen naar aan leiding van enkele recente atonale bun dels vooral van de jongste van Luce bert. Wat deze dichtkunst zélve is, kan met geen commentaar, geen program, geen vers-analyse en zelfs met geen tumult worden verklaard. Geen poëzie trouwens, hoe klaar, is verklaarbaar. Ook deze niet. Maar verstaanbaar in haar dichterlijk® taal, haar „lichamelijke taal" is ook deze, voor zover ze natuurlijk, zoals die van Lucebert, poëzie is, poëzie die appelleert aan alle faculteiten van het menselijk waar nemingsvermogen, van de vereende zin tuigen dan in het bijzonder. Poëzie vooral, die het contact poogt te herstellen met de „dingen". Dingen van een wereld in wor ding en dientengevolge óók van ontbinding. En als deze poëzie, die aan dit laatste uit drukking geeft, schamoer is en „choqueert", welnu, dan presenteert zij de rekening. Ook de dichtkunst en deze vooral oogst wat er gezaaid is. C. J. E. D1NAUX Lucebeit: ..Van de afgrond en de lucht mens". „Triangel in de jungle". ..lie Am sterdamse School'. (A. A. M. Stols, 's-Graven- hage). Remco Campert: ..Een standbeeld opa winden" (..De Bezige Bit"). Hans Andieus; „Italië" (A. A. M. Stols, 's-Giavtnhage).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 12