Verleidingskunsten in dienst van de oude Russische politiek Boeken over bouwen en wonen EEN VERRASSEND BOEK Opgravingen in Jericho „De voorspelling" van Sjoerd Leiker Een roman met vele verdiepingen VREEMDE HISTORIE VAN AMOUREUZE DIPLOMATIE Onze Puzzle Dierbare vrienden DOROTHEA DE LIEVEN MET HAAR EERSTE ECHTE GELIEFDE LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Oosterse schatten Violist Herman Salomon weer naar Afrika Langzaam maar zeker breekt een nieuwe stijl zich baan ELF jaar was Dorothea von Brencken- dorff, toen zij haar debuut maakte aan het Russische hof: een parmantig ding, met blonde pijpekrullen en grote blauwe ogen, dat op slag aller harten won. Als een kleine vorstin schreed zij door de troon zaal waar zelfs Paul I, Tsaar aller Russen en tyran zonder weerga, ogenblikkelijk vertederd was. Verrukt door haar onbe vangenheid, haar volmaakte révérence en haar verstandige antwoorden, trok hij haar op zijn knie, schonk haar zijn beminnelijk ste glimlach en fluisterde haar toe: „Ik wilde wel, dat je mijn dochter was, dan kon ik je altijd hier houden!" Toen de tsaar nauwelijks een jaar later bericht kreeg, dat Dorothea's moeder over leden was haar vader, gouverneur van Riga was enkele maanden tevoren spoor loos „verdwenen" herinnerde hij zich het grappige débutantje en liet haar door keizerin Maria Feodorovna persoonlijk adopteren. Zo maakte de twaalfjarige haar ■:k entrée in de keizerlijke hofhouding. Zij was er een zo ijverig leerlinge van de heersen de zeden, dat zij zich reeds na enkele maanden een „minnaar" aanmat, de veer tienjarige graaf Elmpt. Weliswaar beperkte deze kalverliefde zich tot de uitwisseling van hoogdravende liefdesbrieven, maar de tsarina vond het toch ernstig genoeg om de arme Elmpt 's nachts van zijn bed te doen lichten en over de grens te laten 'zetten door haar dragonders, hetgeen Dorothea later, in haar mémoires, de verzuchting ontlokte dat men in haar jeugd in Rusland „zelfs de liefdesgeschiedenissen van jonge meisjes onder militaire leiding stelde". MET dat al had die eerste platonische amourette de tsaar ervan overtuigd, dat het tijd werd om voor zijn bescherme linge een man te zoeken. Blijkbaar kon hij geen betere partij bedenken dan zijn spe ciale favoriet graaf Araskejev, een officier wiens naam in heel Rusland synoniem was met wreedheid en sadisme. Dorothea voel de slechts afschuw en walging voor deze bruut, maar vond zelfs geen steun bij de keizerin, die in het geheim zelfs hogelijk gecharmeerd was van 's graven fraaie kne vel. Gelukkig werd de tsaar ter elfder ure cm een kleinigheid woedend op zijn gun steling, met het gevolg dat Araskejev over haast en zonder Dorothea Sint Pe tersburg moest verlaten. Inmiddels waren ook in de tsarina de koppelaarsdriften ontwaakt en het moet gezegd worden, dat zij met een heel wat aanvaardbaarder candidaat uit de bus kwam. Het was de graaf De Lieven, knap, gedistingeerd en rijzig, ondanks zijn vier entwintig jaren al minister van Oorlog in het tsaristische kabinet. Geen wonder, dat Dorothea hem gaarne accepteerde en kort na haar zestiende verjaardag als zijn stra lende bruid naar het altaar schreed. Maar reeds na enkele weken ontdekte zij met haar scherpe verstand, dat De Lieven eigenlijk niet veel meer was dan een ge notzuchtig en zeer middelmatig man, die zijn positie uitsluitend te danken had aan het feit dat zijn moeder, gouvernante van de tsarowitsj, bij de keizer bijzonder hoog aangeschreven stond. Dorothea troostte zich met de hoop, dat Lievens onbelangrijkheid haar eigen ster misschien des te helderder zou doen stra- len want al spoedig werd het duidelijk dat zij in ieder opzicht zijn meerdere was, in intelligentie en opmerkingsvermogen, in ambitie en diplomatieke talenten, in intri geren en ook in de liefde. Want ook als echtgenoot en minnaar beantwoordde de lauwe Lieven allerminst aan haar verlan gens en zij zou hem zelfs eens voor de voe ten geworpen hebben, dat hij nog te lui was om er een maitresse op na te houden. VOOR deze teleurstelling zocht en vond de jonge gravin ruimschoots soulaas aan het Petersburgse hof, waar zij met verscheidene jonge officieren een amouret te gehad heeft. Na de moord op Tsaar Paul, die in 1801 door een complot van edelen onder graaf Pahlen en vice-kanselier Pa- nine in zijn slaapkamer gewurgd werd, be sloot Dorothea haar minnaars met wat zorg te kiezen, en ze slaagde erin om zelfs groothertog Constantijn, broer van de nieuwe tsaar Alexander I, aan haar zege kar te binden. Erg idyllisch is die verhou ding overigens niet geweest want Zijne Keizerlijke Hoogheid stond bekend als een der doortraptste losbollen van zijn tijd en permitteerde zich zoveel grove grappen met zijn „gunstelingen" dat de meeste ho velingen blij waren van zijn attenties ver schoond te blijven. Daar zijn voorspraak bij de keizer bo vendien van weinig belang was, brak Do rothea spoedig met de groothertog om al haar aandacht aan de tsaar zelf te wijden. Maar Alexander, een mystieke figuur met grote, dromerige ogen, stelde niet veel be lang in de avances van de jonge gravin, hoewel hij graag met haar praatte en vooral haar inzicht in politieke zaken op hoge prijs scheen te stellen. HERINNERDE hij zich die gesprekken met de schrandere hovelinge, en haar heldere kijk op de diplomatie, toen in 1812 Napoleon Moskou bezette en Ruslands lot bezegeld leek, tenzij het op korte termijn sterke bondgenoten zou kunnen vinden? Hoe het zij, twee dagen na de val van Moskou werd de graaf De Lieven over haast tot ambassadeur in Engeland be noemd, tot grote vreugde van Dorothea, die nu eindelijk haar kans gekomen wist om haar uitzonderlijke diplomatieke be gaafdheid tot ontplooiing te brengén en een actieve rol te gaan spelen in de wereld politiek. In Londen het elegante en extravagante Londen van de dandy's en dichters, van Byron, Sheridan en Brum- mel werd zij door haar geest en haar charme het stralende middelpunt van de „high society". Terwijl haar echtgenoot zijn eigen pleziertjes naliep, behartigde zij met veel élan de belangrijke zaken van haar vaderland met het Foreign Office en met de Prins-Regent, die al gauw in de gaten had, wie in feite de Russische ambas sade leidde en haar gaarne langdurige tête-ó-têtes toestond. Zo groot werd Doro thea's invloed op de prins, dat hij zelfs haar advies vroeg bij de benoeming van zijn mi nisters, die haar dan weer bij wijze van tegenprestatie uitvoerig inlichtten over staatsgeheimen, die als regel niet voor de oren van buitenlandse diplomaten bestemd zijn. Vooral de relatie met lord Castle- reagh, die zijn benoeming tot minister van Buitenlandse Zaken aan haar voorspraak te danken had, was bijzonder vruchtbaar. Hij heroriënteerde de Britse diplomatie in de richting, zoals die door het Russische hof gewenst werd een succes waarvoor de tsaar De Lievens beloonde met een vor- stentitel. Toch was het vooral via Lord Grey, Brits premier in 1827, dat Dorothea een overwegende invloed kon gaan uitoefenen op het politieke wereldgebeuren. Dank zij deze nieuwe minnaar lukte het haar de anti-Russische intriges van Canning on schadelijk te maken en, in 1829, zelfs een koning te „maken" voor Griekenland, na melijk Leopold, weduwnaar van de doch ter van koning George IV van Engeland. En toen Leopold er na drie maanden in het arme Griekenland de brui aangaf, bezorg de de prinses hem prompt de troon van België, waarop zijn nakomelingen nu nog zetelen. ZO verwezenlijkte Dorothea in grote stijl haar jeugddromen van macht en aan zien, van succes en romantiek. Vele van haar veroveringen en verleidingskunsten dienden slechts tot uitbreiding van haar „invloedssfeer", maar één of tweemaal is zij werkelijk verliefd geweest. De eerste keer op vorst Metternich, de brillante kan selier van Oostenrijk, die behalve een ge niaal staatsman ook een Don Juan van for maat was. Zij ontmoette hem op het Con gres van Aken in 1818, vatte „op het eerste gezicht een hevige liefde voor hem op en was zo gelukkig, die gevoelens even vurig beantwoord te zien". Enkele dagen waren zij „tomeloos gelukkig" met elkaar, toen riepen hun plichten hen elders. Maar nog jaren hebben zij elkaar geschreven, tedere brieven soms, zoals die van Dorothea aan Metternich, uit Karlsbad in 1819: „Giste ren, m het stille maanlicht, lag ik op mijn balcon. Ik stelde mij voor, dat jij bij me was. Die gedachte heeft mij de hele nacht achtervolgd. Ik droomde van je en het was een heerlijke droom." PAS negen jaar later zouden zij elkaar weerzien tijdens het congres van Ve rona, waar zij „samen Griekenland redden en opnieuw korte tijd gelukkig waren". Dat werd tevens hun laatste ontmoeting, want kort daarop werden de Lievens uit Londen naar St. Petersburg teruggeroepen als ge volg van een diplomatiek conflict, dat door Lord Palmerston op de spits gedreven was. Een tijdlang leefden zij als ambteloze bur gers in hun vaderland, maar toen haar man gestorven was, keerde Dorothea het achter lijke Rusland de rug toe en vestigde zich in Parijs, waar zij al spoedig vele grote geesten en prominenten als Talleyrand, Thiers en Guizot om zich verzamel de. Nog eenmaal zou zij daar een belang rijke rol spelen in de grote politiek en nog eenmaal een „grote liefde" beleven, mis schien wel de enige romance, die werkelijk duurzaam bleek: die voor Francois Guizot. De stille, ernstige weinig spectaculaire Calvinist Guizot, toen nog oppositieleider, die zij in het park van Chatenay, zwijme lend gelijk een jong meisje „eeuwige trouw" zwoer en die zij ook trouw bleef, zowel tijdens de gloriejaren rond 1840, toen Guizot de ganse politiek van Frank rijk beheerste, als na zijn val. de revolutie van 1848. de vlucht naar Engeland en te rugkeer onder de Tweede Republiek. Zy is nooit met hem getrouwd. - „ik zou er nooit aan hebben kunnen wennen mijzelf in de salons als mevrouw Guizot te moeten horen aankondigen", heeft zij eens gezegd - maar desondanks heeft Do rothea haar „pauvre petit Francois" letter lijk „tot de laatste ademtochtliefgehad en bemoederd. Meer dan achttien jaar duurde deze idylle, waaraan pas de dood een einde maakte. Zij overleed, oud en grijs, in Januari 1857, in de armen van Guizot en haar laatste woorden waren: Vergeet vooral niet, straks mijn équipage te nemen en maak er altijd gebruik van!" Want al kon zij er vrede mee hebben dat Guizot arm was ,.als een huge noot" - de gedachte, dat hij te voet door het leven zou gaan, rvas Dorothea zelfs op haar sterfbed onverdragelijk. H. C. Horizontaal: 1. gesloten, 4. modepop, 6. deel- of scheiteken, 9. ongeveer (afkor ting), 11. vogel, 12. te zijner plaatse taf- korting Latijn), 13. uitroep, 15 voorzetsel, 16. zeer stellig, 17. godsdienst (afkorting), 18. telwoord, 19. voorzetsel, 20. boom, 22. voorzetsel, 24. kleurloos, 26. vrouw van Ja cob, 27. zijrivier van de Rhöne. Verticaal: 1. vertrekking van de aange zichtsspieren, 2. voor de vuist (afk. Latijn), 3. stad in Palestina, 4. muzieknoot, 5. hoe veelheid, 7. oude Egyptische zonnegod, 8. familielid, 10. esdoorn, 12. sandaal, 14. te vens, 15. zijtak Wolga, 19. rivier in Duits land, zijtak Rijn, 20. aardrijkskundige aan duiding, 21. voornaamwoord, 23. telwoord, 24. foei, 25. volksnaam voor de kauw. In de puzzle, die onze puzzelaars vorige week kregen voorgezet, is helaas een fout geslopen, die ieder, die deze puzzle trachtte op te lossen, voor een raadsel heeft geplaatst. Het betreft hier horizontaal 1. een meer op de grens van de Verenigde Staten en Canada, waarvan de oplossing, het Eriemeer, niet klopte met de r van Rotterdam op verticaal 2. Velen schreven Erie, anderen zetten Eire. Hoewel dit laat ste uiteraard niet strookt met de vraag hebben wij prijzen toegekend voor beide oplossingen. Om mee te dingen naar de drie geldprij zen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten op lossingen onder de aanduiding „Oplossing Puzzle" uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Winnaars van de vorige puzzle zijn: 1. R. Zwagerman, Rijksstraatweg 463, Haarlem-Noord 7.50. 2. A. J. A. v. d. Steen, Driehuizerkerk- weg 16, Velsen-Zuid 5. 3. Nicolet Seijffert, Pieter Aertszlaan 11, Heemstede 2.50. Bekorrah! „Toen Jozua Jericho verwoestte, deed hij dit kennelijk zeer grondig", aldus constateert een Engels-Amerikaanse ex peditie, die twee jaar lang opgravingen heeft verricht in ,de ruïnen van de ge noemde stad. Deze expeditie heeft vele rijke vondsten gedaan uit het stenen en bronzen tijdperk. Men heeft geconcludeerd, dat hier reeds vijfduizend jaar voor Chris tus een vrij grote stad gelegen moet heb ben. Er kan geen twijfel aan bestaan, dat Jericho één van de oudste steden ter we reld is geweest. Dank zij een speciale eigenschap van het klimaat zijn verschillende etenswaren, klederen en meubels door de lange reeks van jaren bewaard gebleven, zodat men zich een beeld kan vormen van verschil lende cultuurperioden in deze stad, tot zestienhonderd jaar voor Christus toe. Zelfs de destijds gebruikte parfums zijn in kleine flesjes bewaard gebleven. Uit de periode waarin Jozua de stad veroverde, vindt men niet één huis meer terug. Tijdens of onmiddellijk na deze periode moet een erosie zijn voorgekomen, zodat zowel huizen als muren spoorloos zijn verdwenen. Uit latere tijd heeft men daarentegen wel weer bouwwerken ge vonden. Als resultaat van de ondernomen wetenschappelijke onderzoekingen kan worden vastgesteld, dat Jericho ongeveer vijftien eeuwen voor Christus gesticht moet zijn. De stad is destijds het middel punt van een groot landbouwdistrict ge weest. De kunst stond in het oude Jericho op hoog niveau. Men vermoedt, dat Jericho de kunst van Mesopotamië, Egypte en Griekenland heeft geïnspireerd. In de ruïnen heeft men zeven antieke beeld houwwerken aangetroffen, die het bewijs hiertoe moeten leveren. 2 Vorst Metternich en Dorothea de Lieven ten tijde van hun romance in Aken r' WIE VERMOORDDE Douma van Sylt, eigenaar van een eeuwenoude state tussen Beesterzwaag en Olterterp? Stelt men het gegeven van „De Voorspelling" de jongste roman van de Groningse dichter, essayist en romancier Sjoerd Leiker, aldus en het is, blijkens de wanstaltige en misleidende stofomslag, die deze uitgave ontsiert, helaas mogeiijk het zo te stellen dan zou Leiker met niet anders voor de dag zijn gekomen dan met een originele speurdersroman. Toegegeven dat ook dit een niet geringe ver dienste zou kunnen zijn, de criminele schuld neemt in „De Voorspelling" een dus danige bijkomstige plaats in, dit voortreffelijke boek met zijn minder gelukkig ge kozen titel heeft een zoveel wijzere en zelfs actuelere strekking dat het de criticus als het ware verplicht er het lezerspubliek op voor te bereiden, dat hier allesbehalve een sensationele ontspanning wordt geboden, maar een ernstig, voornaam werkstuk. Telkens weer heb ik onder het lezen meisjesfiguur als Maaike bij voorbeeld, een van deze roman moeten de nice n aan één sociaal-verwerpelijke jonge vrouw, tekent van de essayistische bespiegelingen, waar- zich daartegen af als een gave oprechtheid, in A. Roland Holst rekenschap aflegt van sterk in haar liefde, groot in haar offer, zijn houding tegenover diit tijdsbestek een getemd bestaan. In zijn „bekentenis op proef" hoogtepunt van deze indruk wekkende roman spreekt zich een wijs en innerlijk-vrij mens uit, wiens verlan gen zich samentrekt in één wens: zolang hem de vrijheid gegeven is de ongerept- Vierduizend jaar Aziatische kunst in Rijksmuseum De grote zomertenioonstelling, die van 4 Juli tot 10 October in het Rijksmuseum te Amsterdam zal worden gehouden, zal de naam dragen Oosterse schatten, met als ondertitel: Vierduizend jaar Aziatische kunst. Kunstwerken zullen geëxposeerd wor den uit China, Japan, Korea, Tibet, Nepal, Thailand, Birma, Indochina, Ceylon en heid van cc nieuwe dag te prijzen en te Indonesiërin het bijz0nder het oude Java genieten heel vroeg, want dan is aLes en BaIi De tentoonstelling wordt georga- nog alsof het net gemaaktis En hij sta a niseerd door h Rijksmu*cum in tam?n- werking met dc vereniging „Vrienden der Aziatische kunst De kunstwerken komen hoofdzakelijk uit Nederlands openbaar bezit. De Amsterdamse violist Herman Salo mon is dezer dagen teruggekeerd van een succesrijke Europese tournée. Zijn verblijf in ons land is echter niet voor lange tijd, en zijn levensmoed, bespeeld door het dui velse en vertederd door verholen liefde, eenzaam en sterk als een mysterieus na tuurding, ondoorgrondelijk als zijn men senlot en even onaantastbaar. „De Voorspelling" is een roman met vele verdiepingen: gelijkvloers van een „crimi nele strekking", in het sousterrain peilen- zijn nou dung tegenover dut tijdsbestek van naar het diepste van de menselijke onze cultuur, en wel aan ziin dichterlijk- E" 7 n h?£s ^ïn het dirÜfveren en verlangens, op de zolderver- beschouwelijke „Woest en moe". Het is Ucht lï^ m^hiüdk ziih vJSr de wet diepinS.eGfn V>rij uit,fcht ^end een m ons iana is eenter niet voor lange tycl, daaruit zijn bonddg-suggestieve besehrij- ï^zTsSiSSg^Slen voo^ vnje ruimte\w?ar alreen adelafrs Yh*?en want op 14 April vertrekt deze kunstenaar ving van één van de „groot^hceps leven- en%era?hteüjk heten in de *n neeretorten* VOge!s Jan per KX.M. „aar Zuid-Afrika Zuid-West den een van die „steeds zeldzame wezens J d d brave burgerS( zoni;!er twijfel is V0S' Afr,Wa pn vnnr w die hun even lang slaars zivn met hun lot h„ bedoe,ld getekend als één van die en die alleen dat lot blindelings begeren g!Joolsch(X>ps levenden, die liever aan hun die mij voor ogen stond: de beschrijving füt ten ondCT dan dat zij hxm ieven C. J. E. DINAUX. van een strooer die geleefd had overeen komstig zijn levenswet, hevig en oerkrach- tig-bezield en eigenzinnig tot in de dood. Zo'n gestalte is namelijk.zonder een zweem van nabootsing. Jan Vos, de hoofdfiguur van „De Voorspelling". De sigarenmaker Vos is een levend pro test tegen het genormaliseerde leven. Hij is een vrijbuiter, een fantast, een „nood geval", een „dwars persoon" die aan toe vallen lijdt, de arbeid schuwt en zijn on derdak heeft bij de „verslagen naturen", zoals hij de „gemeenschap" noemt van zwervers en paupers, die bij gebrek aan een woning hun intrek hebben genomen in een leegstaande school. Uiteewornenen zijn het, mollevangers en „eksters", die met hun hondekarren de boer opgaan en „overdag zoveel somberheid ophalen, dat er 's avonds wat moest gebeuren om dat kwijt te raken". Het is daar, zoals Boomsma een evan gelist met een eigen kerk en een eigen partij, die als arme onder de armsten was gegaan om zijn boodschap te verkondigen het noemt „een vat ter on-ere", een enclave van primitieve wildiheid in de wel geordende burgerlijke wereld. Jan Vos wordt er nauwelijks geduldHij is niet één van hen. Hij is een zonderling, een terug getrokken man, diie op een kwade dag voortvluchtig is, omdat hij verdacht wordt van moord op Douma van Sylt. Sinds dat ogenblik acht zijn leerling Jan Heikes van der Heide zich geroepen om de waarheid op het spoor te komen% Hij heeft in zijn jonge jaren Jan Vos begeleid op zijn tochten, heeft hem in de prille vroegte van de morgen de piston horen blazen in de stilte van het land en van hem, van deze „geschonden mens, die woest is op de natuur", geleerd wat de dag is en de nacht, de vrijheid en de onver zadigbare leefdrang. Hijzelf is een „bur ger" geworden, een man van fortuin, die een „bestemming" heeft. Maar er is in hem genoog blijven naklinken van de piston-lof op het leven om te beseffen, dat hij mèt zijn bestemming zijn leven kort wiekte en te vleugellam is om dóór te vliegen waar adelaars als Jan Vos hun vlucht nemen. Hij is het. die de nasporimgen doet bij deze en gene en de resultaten daarvan, overtuigd van Vos' onschuld, te boek stelt als een levensverhaal van dc unieke figu ren. die zich in deze roman als scherp omlijnde, springlevende menren afteke nen. Zo komt hij dan de geheimzinnige figuur van Jelte Jeltes op het spoor. Deze Jeltes is een woesteling, een domme macht, sluw en gewetenloos, bruut en tyranniek, die door hard zwoegen zijn geldhonger heeft weten te stillen, maar alles verspeel de sinds hij door een ondoordachte grap van Jan Vos als moordenaar in het gevang kwam. Hij is de boze demon, de chiivelse inblazing, die Jan Vos a's werktuig van het kwade in zijn macht heeft en onder bedreiging met bezwarende onthullingen aanzet tot het misdadige. Zonder het te weten is hij zowel de wekker van Vos' schuldgevoelens als de gésel van de boete. Schuld en boete, haat en vergelding, on macht en rebellie het zijn motieven, die Leiker met een uitermaite-vaarddg tech nisch raffinement tegen elkaar uitspeelt en haarfijn op hun betrekkelijke en actuele waarde toetst. Want welbeschouwd is „De Voorspelling" een opstandige roman, een protest uit naam van het leven tegen een door fatsoensnormen ingeperkte maat schappelijke orde, waarvan het waarheids- allooi van een bedenkelijk gehalte is. Een verkwanselen tegen het compromis met Sjoerd Leiker: „De Voorspelling" (De Be zige BIJ, Amsterdam). Afrika en Rhodesia voor het geven van ongeveer veertig concerten. Deze omvatten zowel herhaald optreden als solist met or kest, alsook een aantal recitals. Dit is de vierde keer dat Herman Salo mon een bezoek aan Zuid-Afrika brengt. Eerlijk gezegd, van die Wo- ningtiendaagse hebben we niet veel begrepen. Zij is een soort boekenweek, maar dan voor de dressoirs en de bijzet tafeltjes en ze is op touw gezet door de stichting „Propaganda Woninginrichting." En daarbij wordt angstvallig in het mid den gelaten, welke woningin richting dat moet zijn. Dat nu is ons principiële bezwaar tegen de Woningtiendaagse: zij is geboren uit de voor de meubelhandel en aanverwante bedrijven onprettige ontdek king, dat het aandeel van de uitgaven der Nederlanders voor hun woninginrichting dalende is, dat andere objec ten bromfietsen, wasmachi nes en koelkasten een rela tief groter aandeel van het huishoudbudget gaan opeisen. Nu geloven wij dat de mens nog steeds zijn geld in de aller eerste plaats besteedt aan de dingen die hij nodig heeft, zowel ter bevrediging van zijn geestelijke als van zijn mate riële behoeften. Het onder scheid tussen die twee is dat de laatste eerder voldaan zijn dan de eerste. Iemand die van lezen houdt, zal steeds opnieuw een boek kopen, de muziekmin naar staat gcrgeld in de gra- mofoonwinkel. Maar een wo ning inrichten doet men. in het algemeen gesproken, maar één keer in zijn leven. De aanko pen op dat gebied zijn dan ver der vooral afhankelijk van de slijtagefactor. Het propageren van woning inrichting is in de grond een overbodige zaak. Iedereen heeft huisraad nodig en zelfs zonder propaganda krijgt men daar eerder teveel dan te wei nig van. Wanneer dus de laat ste jaren minder aan meubi lair en stoffering wordt be steed, dan is dat voor ons een onvermijdelijke bankstel en het „complete" slaapkamer ameublement. En wat de stof fering betreft: hoe weinigen hebben nog maar begrepen, dat die kleine vensters van deze tijd het best zonder vitrages kunnen stellen nog steeds geniet het poffertjes kraam-ornament de voorkeur. Propaganda woninginrich ting? Best, maar dan moet ook duidelijk worden aangegeven welke woninginrichting. Het wil er bij ons niet in, dat het zin zou hebben de consument aan te praten, dat hij gedu rende een periode van tien dagen nu maar eens een nieuw vloerkleed of een nieuw dres soir moet kopen. Deze gedachten kwamen bij ons op toen we de Woningtien daagse eigenlijk wel een mooie aanleiding vonden om twee uit gaven te bespreken, de ons al enige tijd geleden werden toe gezonden. Het eerste boekje heeft een nadrukkelijk commercieel doel. Het is de nieuwe catalogus van de N.V. Utrechtse Machinale Stoel- en Meubelfabriek UMS, de fabrikante van de Pastoe- meubelen. We vinden het een voordeel, dat het hier inderdaad om een commercièel product gaat, van een onderneming die haar voortbrengselen min of meer in massa moet vervaardigen en verkopen en die dan ook moet renderen. Dit heeft twee ge volgen. In de eerste plaats moet de prijs bereikbaar zijn voor de doorsnee-consument. In de tweede plaats kan geen sprake zijn van slechts voor enkelingen aantrekkelijke ex perimenten. De Pastoe-meubelen worden naar slechts twee richtlijnen ontworpen: die van de een voud en van de nuttigheid en logisch gevolg van kleinere volume der nieuwe huizen, ge paard aan een langzaam ver anderend inzicht van de mens in wat hij nu eigenlijk aan huisraad nodig heeft en wat niet. Dat laatste gaat inderdaad maar heel geleidelijk. Wie eens gaat wandelen in nieuwe woonwijken in Haarlem en Heemstede, zal versteld staan over de propvolle vertrekken van al die 275 tot 400 kubieke meter-behuizingen. Het is de meeste bewoners nog niet ge lukt afstand te doen van het „complete" eetkamer-ameu blement (buffet, tafel, twee armstoelen en vier stoelen), ja zelfs niet van het „com plete" salonameublement, het juist die twee eigenschappen waarborgen een derde: de schoonheid. Vrijwel alle in de catalogus afgebeelde modellen weerspiegelen dat streven en daardoor is dit boekje meer geworden dan een prijscou rant. Het is een bescheiden handleiding, vooral voor het jonge echtpaar, hoe een wo ning efficiënt en daardoor juist gezellig in te richten. Eén aspect verdient daarbij nog bijzondere vermelding, al is dat niet alleen op de Pastoe- producten van toepassing. Doordat gebroken is met de traditie der „complete stel len", wordt de geleidelijke op bouw van de woninginrichting en de aanpassing daarvan aan de behoeften der bewoners en de mogelijkheden van hun huis bereikbaar. Het andere boek is aanzien lijk omvangrijker en dus ook warenkennis die ons in staat stelt, zij het dan schematisch, toch de kwaliteiten van aller lei materialen te be^-Jelen Ronde tafel, ontworpen door Arne Jacobsen, Denemarken. kostbaarder. Het heet „Bou wen en wonen", werd uitge geven door Moussault in Am sterdam, samengesteld door de architect J. J. Vriend, met medewerking van de tuinar- chitecte Mien Ruys, de bin nenhuisarchitect Elmar Ber- kovich, de verlichtingsexpert J. Jansen en de architect Hein Salomonson. Men behoeft zich niet te laten afschrikken omdat de eerste hoofdstukken kennelijk bedoeld zijn voor „the happy few", die zich de bouw van een eigen huis kunnen permit teren. Waarbij dan altijd weer opvalt wij hebben die op merking ook al eens bij ae bespreking van een boek van Ep Simons gemaakt dat er voor gezinnen met drie of meer kinderen blijkbaar geen architectonisch kruid meer wast. Maar verderop komt ook de gemiddelde lezer aan zijn trekken. Men kan veel leren uit de afdelingen welke aan de meubilering, aan de verlich ting en aan het sanitair gewijd zijn. Het bevat een beknopte op hun doeltreffendheid en houdbaarheid. Wat over muur constructies en verlichtings mogelijkheden en vooral noodzakelijkheden wordt geschreven zal voor velen een openbaring zijn en hen in staat stellen meer profijt van hun huis te trekken dan zij tot nu toe deden. Zeker geldt dat ook voor de uitgebreide behande ling van de keukeninrichting. Het werk is rijk geïllustreerd met foto's en met plattegron den en werktekeningen, die de lezer wegwijs maken in het nog voor velen zo ontoegan kelijke ge-bied van een nieuwe woonstijl, welke zich lang zamerhand gaat baanbreken. Dank zij de stichting „Goed wonen" in Amsterdam, dank zij vele daarbij aangesloten fabrikanten en handelaren die met idealisme een verant woorde woninginrichting voor staan, dank zij dc langzamer hand tamelijk groot gc-'mrden boekerij op meubileringsge- bied, waartoe het hier bespro ken boek van Vriend een waardevolle bijdrage vormt. J. II. B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1954 | | pagina 14