Overweldigende belangstelling
voor de schilderkunst
Een eiwarmer
voor Pasen
Elke Zaterdag acht pagina"s bij alk edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
Cultuur in Australië
Ook de muziek is hier populair
Musea zijn kosteloos toegankelijk
KERKELIJK LEVEN
„Het Gemenebest"
Interessante artikelen
over rampgebied
Portret van actrice
Marie van Eijsden-Vink
in de Nieuwe Comedie
Uit en in liet berkebosje
spelen jullie soms verschiet,
kruip door-sluip door of verlosje,
zoek me maar je vindt me niet?
Hé, jij grote daar, ik ken je,
ook al ken je mij niet meer.
Toe, vertel eens, waarmee ben je
toch zo ijvrig in de weer?
hoofd heen en zat hij gevangen. Felix
er vandoor, met de zak natuurlijk, die
veel te zwaar was om te dragen. Na een
meter kon hij al niet meer. „Weet je
wat", dacht hij, „ik laat hem hier en
haal de kippen."
Hij verstopte de zak in de takken en
rende half vliegend naar zijn boerderij
terug. „Kom hiee, kom mee", riep hij
tegen de slapende zes, „ik heb hem ge
vangen." Ze waren meteen klaar wak
ker en holden achter hem aan. Het was
een hele optocht, dat begrijp je. En ka
kelen dat ze deden! Toen ze bij de zak
kwamen gingen ze er met z'n allen om
heen staan. „Hij huilt", zei de kloek
hen, „stil eens." En ja, toen hoorden ze
hem. „Ik ben helemaal de Paashaas niet,
ik ben Kwansus, ik zei maar wat, ik
weet niets van paaseieren. Ik wil nooit
meer lui en eigenwijs zijn."
De kippen geloofden hem meteen,
want dat de Paashaas ooit zou huilen
als hij gevangen werd, kon geen één ge
loven. Met z'n oren geknakt en zijn
staartje treurig achter hem aan, ver
dween Kwansus in het donker. En toen
de haan Felix en de zes witte kippen
met hun kop naar de grond en heel
stilletjes, want ze schaamden zich ook,
naar huis wandelden, hoorden ze overal
in de takken en de struiken stemmetjes,
die riepen: „Sliep uit, sliep uit, sliep
uit."
Even later zaten ze weer op stok. De
kloekhen die de wijste was, zei: „De
Paashaas moet je niet zoeken. Nie
mand, zelfs een mens niet, weet waar hij
woont en hoe hij aan zijn eieren komt.
Laat het maar zo blijven: hij een tove
naar en wij zijn ijverige kippen, die
elke dag ons eitje leggen. Is dat niet
net zo mooi?"
Al bijna in slaap knikten de andere
.vijf en Felix, de .iaan, met hun koppen
van ja.
Hoor die merels weer eens fluiten,
weggedoken in het groen.
Zeg wat zijn jullie daarbuiten
in 't geheim toch aan het doen?
Je hebt hiervoor nodig: wit, geel en
rood vilt, garen en 2 kralen.
Knip deel 1. tweemaal van wit vilt,
deel 2 tweemaal van geel vilt en 3 één
maal van rood vilt. Naai de delen 2 met
rijgsteekjes op elkaar en zet tegelijk de
snavel er tussen vast. De onderkant van
het kuiken openlaten.
Rijg de vleugeltjes vast op de plaats
waar de stippellijn loopt. Naai de
kraaltjes op de plaats van de ogen en
de eierwarmer is klaar. Je kunt er zo
nog meer maken.
Ja, ik luister, ik versta je,
ik begrijp de vogels best.
O, ben je getrouwd en ga je
nu beginnen aan een nest?
Zoek je daarvoor al die takjes
en dat stro en hooi bijeen?
Vlecht je vrouwtje er dan strakjes
wolletjes en dons doorheen?
Zal er feest zijn in de bomen
als de kleintjes in de Mei
eind'lijk uit hun eitjes komen
en gaan fluiten net als jij?
MIES BOUHUYS.
Kinderfilms
Filmproducenten uit vijf landen Bel-
gië. Frankrijk. Luxemburg, Engeland en
Nederland zijn dezer dagen in Londen
j bijeen gekomen om een overeenkomst uit
te werken voor het gezamenlijk vervaar-
3 digen van kinderfilms. De filmmakers stel-
o len zich voor „kindersterren" alsmede
3 practisché kennis onderling uit te wisselen
q om doelmatiger films tot stand te brengen
y dan ze op individuele basis zouden kunnen
doen.
„Tok tok tok tok", kakelden de zes
witte kippen, „een schande is het, een
schande, tok, tok."
„Wat hebben jullie toch? Wat is er
aan de hand? En wat is een schande?"
kraaide Felix hun baas. Zijn prachtige
staart stond recht omhoog en zijn kam
was vuurrood.
„Een schande, een schande", kakel
den ze weer, „en jij moet er een eind
aan maken!"
„Maar waaraan dan toch", vroeg Felix
weer, want hij begreep steeds minder
van zijn zes kippen, die altijd trouw op
tijd haar eitjes legden en nooit zoveel
drukte hadden als nu „Vertel jij het
maar", zei hij tegen de kloekhen, die het
meeste lawaai van allemaal had.
„Nou, dat Paashazengedoe natuurlijk"
klokte ze en de anderen begonnen met
een weer te roepen van „schande,
schande".
„Stilte", riep Felix. „Vertel mé nou
eens rustig wat er aan de hand is. Toen
vertelde de kloekhen: „Alle mensen
praten over de prachtige eieren van de
Paashaas, iedereen hoopt dat hij er één
zal vinden. En ons, die elke dag van het
jaar voor eieren zorgen, vergeten ze
helemaal. Och, zo'n gewoon kippeneitje,
zeggen ze, geef mij maar een paasei met
linten en strikjes en bloemetjes erop.
Ja, dat zeggen ze echt. Felix, als jij er
niets aan doet houden we gewoon op
met leggen: Geen ei leveren we meer.
Dan moet mijnheer de Paashaas maar
eens zien hoe hij een heel jaar rondkomt
met zijn gekleurde rommeleieren."
„Maar waar is die Paashaas dan en
hoe komt hij aan die eieren?" vroeg
Felix, want daar had hij nog nooit over
nagedacht. „Dat is het hem juist", zei
den de kippen, „hij houdt zich schuil.
Niemand, zelfs een mens niet. weet waar
hii woont en hoe hij aan die eieren
komt. Maar nu moet het uit zijn. Felix
jij gaat hem zoeken, je vangt hem. stop'
hem in een zak en brengt hem hie
heen. Dan zullen wij wel eens zieri
we niet achter zijn geheimpje kunne
komen. Vooruit Felix!"
.Vooruit, vooruit", kakelden ze all'
zes.
Felix begreep dat de kippen het echt
meenden en dat ze echt niet meer zou
den leggen als hij de Paashaas niet voor
ze te pakken kreeg. Daarom ging hii
niet mee op stok toen de boer het nacht
hok openzette, maar ging hij er vandoor
de weg op naar het bos om de Paashaas
te zoeken. Op zijn rug had hij een jute
zak die de boer voor het kippenvoer ge
bruikte. Iedereen, die hij tegenkwam,
vroeg hij of ze ook wisten, waar de
Paashaas woonde. Eerst aan het paard,
dat bij het hek stond te slapen, toen
aan de koeien die heel dom en heel
lang naar hem stonden te kijken boven
de sloot en toen met hun kop van nee
schudden. Hij vroeg het aan de honden,
die de boerderijen bewaakten en aan de
duiven, die op het dak van de schuur
zaten te slapen. Maar niemand wist het.
Verder dan nog maar, dacht de haan en
hij stapte weer voort, zijn staart in de
lucht. Eindelijk kwam hij in het bos en
daar moesten dé hazen toch wonen, zo
als hij altijd gehoord had.
Hij zag eekhoorntjes, uilen, hoog bo
ven in de bomen, veldmuisjes die tus
sen de wortels van de beuk speelden,
een enkele kraai die nog laat op was,
maar verder niemand, geen haas, laat
staan de Paashaas.
„Dan maar weer verder", zei Felix.
Midden in het bos stond hij opeens stil.
Daar, in het maanlicht, op een open
plek, zat een haas, zijn oren gespitst,
zijn neus in de lucht. „Hallo", kraaide
Felix. De haas draaide zich langzaam
om. „Hallo", zei hij en hij wuifde met
een pootje. „Ben jij de Paashaas?" vroeg
Felix en hij hield zijn adem in. „Zie je
dat dan niet?" zei de haas uit de hoogte
en hij zette zijn borst .vooruit. „Zie je
niet dat ik de mooiste haas ben, die er
op de wereld bestaat?"
„Ja", fluisterde Felix eerbiedig, „ik
zie het." Dat was helemaal niet waar,
want de haas, die daar zat, was precies
als iedere andere haas. Of niet helemaal
precies hetzelfde, want Kwansus, zo
heette hij, was de luiste en de eigen-
wijste haas die er op de wereld bestond.
Lapsus, de Paashaas kon hem niet eens
gebruiken bij het eiermaken, want
kwansus wist er niet van. Maar ja,
Felix had nog nooit de Paashaas gezien,
dus hem kon je het niet kwalijk nemen.
„Luistert u eens", zei hij, „ik kom als
afgezant van de kippen. Ze hebben een
cadeautje voor u. Het zit in deze zak."
„Laat eens gauw kijken", zei Kwan
sus, want nieuwsgierig was hij ook. „Ja
maar", zei Felix geheimzinnig, „dan
moet u wel dichterbij komen, want het
kan uit de zak wippen."
Kwansus kwam dichterij, keek in de
zak en floep daar ging de zak over zijn
Wil de Kerk haar taak in alle tüden zo
goed mogelijk volbrengen, dan dient zij zich
steeds weer te bezinnen op de wijze waar
op dit het best kan geschieden. Eén der
middelen zal in de toekomst ongetwijfeld
de televisie zijn.
Het is niet onze taak om in deze rubriek
een beschouwing ten beste te geven over
het televisie-vraagstuk in het algemeen en
in ons land in het bijzonder. Het zou overi
gens ongetwijfeld een interessant artikel
kunnen worden en we vleien ons met
hoop, dat het een waardevolle bijdrage
zou kunnen zijn in de discussie rond dit
probleem.
In deze rubriek willen we ons uiteraard
beperken tot hetgeen tot onze taak behoort,
te weten het nagaan van de mening, die
omtrent de televisie in de kerken heerst.
Want natuurlijk heeft de Kerk hiervoor
belangstelling. Het ligt haar na aan het
hart hoe in Nederland de televisie in de
toekomst zal werken. Het gaat hier om
1 grote belangen voor ons volk, speciaal voor
de gezinnen en dus weet de Kerk, dat zij
haar geluid moet laten horen „het volk
ten goede". Bij dit alles is het van het al-
Jergrootste belang hoe de kerken haar
boodschap door middel van uitzendingen
kunnen doorgeven.
Evangelieverbreiding
Ds. H. Sondorp, Nederlands Hervormd
predikant, deelt hierover in het laatste
nummer van ..Woord en Dienst" een en
ander mede. Nadat hij aan de televisie in
het algemeen een beschouwing heeft ge
wijd, wijst hij er op, dat deze nieuwe vorm
van techniek de Kerk inderdaad in de ge
legenheid stelt het Evangelie te verbrei
den. Het gaat er nu maar om. hoe dit zal
moeten gebeuren. Een kerkdienst zonder
meer zegt ds. Sondorp biedt vrijwel
geen uitzendmogelijkheid. De korte toe
spraak of een dagsluiting beschouwt hij als
een noodmaatregel. Hierbij laat de televisie
wel de spreker zien, maar niet het woord,
Het gaat bij de televisie om de overdracht
van gedachten en denkbeelden door het
beeld, ondersteund door het woord. Bij de
genoemde voorbeelden is echter sprake
van het omgekeerde. Het gaat dan om het
woord, dat wordt, ondersteund door het
zien van de spreker.
De Kerk staat ineens voor een taak waar
ze nauwelijks of in het geheel niet op is
berekend. Men is er steeds van uitgegaan
dat „het woord het alleen moet doen",
waarbij nu dan is gekomen de beheersing
3 van de uitbeelding.
Tot dusver is uitsluitend het lekespel een
poging geweest om hieraan tegemoet te ko-
j men, voor zover daaraan dan de behoefte
werd gevoeld.
Helaas moet ds. Sondorp constateren,
dat de ontwikkeling hiervan vooralsnog
niet geheel bemoedigend is. Veel lekespe-
len gaan door opbouw, beeldspraak en zins
wendingen zover boven de capaciteiten van
het publiek, dat ze onbruikbaar zijn voor
l een groots doorgeven van de bijbelse
boodschap. Voorwaarde voor een Evange-
lisatieverkondiging in de televisie is dat
een beeldverkondiging in de goede zin van
5 het woord tot stand komt. Men kan er beter
Iriiet aan beginnen dan het half te doen. Het
mag niet blijven bij een radio-toespraak,
ondersteund door een plaatje van de spre
ker.
Maar zegt ds. Sondorp als wij de
genen, die de gave hebben ontvangen het
S woord te „verbeelden", vragen dit ook voor
de televisie te doen, dan moeten zij hun
gang kunnen gaan. Als zij steeds geremd
worden door een halfslachtige houding, die
wel zegt: „Evangelie in de televisie", maar
niet bereid is dit naar alle kanten voor
100'Vo te honoreren, kunnen we er ook
beter niet aan beginnen.
Toch gelooft ds. Sondorp. dat het Evan-
i gel ie zelf de kansen geeft. Het is zelf„ver-
S beelding" van het Woord. Het Woord werd
vlees en heeft onder ons gewoond. Het was
te zien en speelde zich af in de omgang
met zieke en gezonde mensen en in de pre
diking door gelijkenissen. Zo kan de tele
visie dwingen wat af te zien van het al
leen maar „pratende Woord".
„Dit is het theologisch aspect. Naast de
bovengenoemde geschetste taak der Kerk
zal ook in dit opzicht veel werk verzet
moeten worden. De problemen, die hier
liggen zullen in de brede moeten worden
doordacht. Maar op korte termijn. Want
het is nu al de hoogste tijd." Het werk
wacht, treedt dan aan!
10 APRIL
(Van onze correspondent in Australië)
Immigranten brengen hun cultuur met zich mee naar Australië. Een 36-jarige
vroegere professor van de Bulgaarse Kunstacademie te Sofia, genaamd Kameo
Yonchef, die hier als bordenwasser en tramconducteur werkt en eertijds de
portretten van Koning Paul van Griekenland en Koning Boris van Bulgarije
heeft geschilderd, zal binnenkort een expositie houden van dertig in Australië
gemaakte stukken. Van Emanuel Schembi, een 42-jarige Malthezer immigrant,
reclametekenaar van beroep, werd een schilderij van Koningin Elizabeth II door
het ministerie van Immigratie uitgezocht om op een ereplaats in het departe
ment te worden opgehangen. De 44-jarige Hongaar Tibar Paul, die tien jaar
lang dirigent is geweest van het Budapester Orkest en dirigent bij de Hongaarse
radio-omroep, dirigeerde in de zomer van 1953 de nationale opera in Nieuw-
Zuid-Wales en is dikwijls gast-dirigert van het svmphonie orkest van Sydney,
waarin nu ook zijn jeugdige landgenoot Béla Dekany als violist zijn debuut
Om een Nederlandse immigrant te noe
men, die een stuk Nederlandse cultuur, al
is het dan kleinkunst, naar hier bracht:
Guus Brox, de jonge Rotterdammer, maakt
nog altijd furore in het gehele land sinds
zijn aankomst, enkele jaren geleden. An
dere populaire kunst wordt gebracht door
het, vermoedelijk eerste, toneelgezelschap
van Nederlandse immigranten in Suther
land, die onder regie van de vroegere
Haagse toneelspeler Koos Simonis (van de
Haagse Comedie) hun uitvoeringen niet
tot Sydney beperken, maar ook de provin
cie intrekken om voor Nederlandse vereni
gingen op te treden.
Als de dikwijls gestelde vraag of er cul
tuur in Australië is, door velen ontkennend
wordt beantwoord, dan berust dit op een
abuis. Sommige immigranten, die niet aan
hun nieuwe vaderland kunnen wennen,
geven als reden daarvan op: „gemis aan
cultuur". Wat zij ermee bedoelen is niet.
duidelijk. Er is hier „gebrek" maar geen
„gemis" aan cultuur. De cultuur in Austra
lië ligt op een ander vlak en heeft een
andere gradatie dan in Europa: de Austra
lische cultuur is groeiende, zij is jong.
maar vol vitaliteit en houdt beloften in voor
de toekomst.
Juist de jonge generatie is cultuur-ver-
langend. Alles wat er geboden wordt, slikt
dag kwam meer dan achtduizend bezoekers
in de National Art. Gallery te Sydney: zij
stonden zes rijen dik opeengepakt in be
wondering of vol critiek voor de honderd
zestig goedgekeurde inzendingen voor de
Archibald-prijs. Tienduizenden Australiërs
zagen ook de grote, geslecteerde zending
stukken van Franse schilders, under wie
Picasso, Matisse en Utrillo. De regering had
deze expositie, die voor 'n waarde van een
millioen gulden aan schilderijen bevatte, ge
organiseerd op initiatief van de directeur
van een der grootste warenhuizen. Zij werd
in alle belangrijke steden van alle staten
kosteloos toegankelijk gesteld.
Daar de meeste immigranten de Engelse
taal niet voldoende beheersen om kunst
uitingen door middel van het woord ten
volle te genieten, zijn muziek en schilder
kunst de voornaamste vormen van cul
tuur, die zij in zich kunnen opnemen. Na
men van schilders van formaat als Charles
Bannon, die dit jaar de Blake-prijs won,
William Dargie, die zeven keer de Archi
bald-prijs heeft gewonnen. William Dowell,
eveneens een winnaar van deze prijs, Rus
sell Drysdale, winnaar van de Wynne-prijs,
Nora Hevsen. de enige vrouw die ooit de
Archibald-prijs heeft gewonnen en Hans
Heysen, de 76-jarige schilder, die in de
laatste anderhalf jaar voor achtduizend
Wolken en water, licht en schaduw en het onbewegelijk silhouet van de man,
die de ellenlange hengelstok heft als een reiger zijn snavel.
zij gulzig. Tienduizend mensen trokken
naar de eerste openlucht-expositie van
beeldhouwers in Sydney, in één week be
zochten zevenduizend jonge mensen een
Jeugdconeert. tachtigduizend mensen ge
noten van acht opera's, die in het gehele
land gediircnde een tournee van negen
maanden werden opgevoerd.
De Zuid-Amerikaanse dirigent Juan José
Castro en zijn internationaal vermaarde
collega Walter Susskind kwamen naar
Australië om het Victoriaanse Symphonie-
orkost te dirigeren. De thans overleden
Amerikaanse pianist William Kaoell maak
te een tournee door Australië en de
Shakesoeare-spelers onder leiding van An
thony Quavle verlieten Stratford-on-Avon
om hier succes on succes te oogsten in alle
hoofdsteden en belangrijke districtsplaat
sen.
De musea in Australië zijn alle kosteloos
toegankelijk, maar hoeveel immigranten
gaan er naar toe om zowel Australische als
Europese kunstwerken te bekijken en de
schoonheid ervan in zich op te nemen? En
hoevelen hunner gaan naar de regelmatig
weerkerende, eveneens graMs toegankelijke
tentoonstellingen van schilderijen in de
openbare parken en grote warenhuizen?
Elk jaar worden er speciale pi'jzen ter
beschikking gesteld voor de beste rhilder-
stukken. De Archibald-prijs voor .net beste
portret is de grootste ter wereld, namelijk
4500 gulden. Daarnaast zijn er de Dunlon-
prijs (2500 gulden), de Sulman-prijs (350
gulden) voor het beste Australische land
schap, de Blake-prijs (1700 gulden) voor
het beste religieuze schilderij en tal van
andere door een particuliere Maecenas ge
organiseerde exposities
Hef Australische publiek trekt naar de
tentoonstellingszalen in drommen. Op één
gulden aan aquarellen heeft verkocht, zijn
echter bij de meeste immigranten onbe
kend.
Van Albert Namatjira, de Abo-schilder,
schilder, zullen de immigranten meer heb
ben gehoord, omdat deze inboorling de ver
tegenwoordiger is van een groep, die bij
zondere kunstzinnige kwaliteiten heeft en
ook in het buitenland bekendheid heeft
gekregen. In Hamburg, Düsseldorf, Heidel-
berg, Wenen. Helsinki, Salzburg, Rome
en Florence trok de expositie van hun wer
ken duizenden bezoekers. Dit werk is een
bijzondere Australische cultuuruiting, die
sterk verschilt van de schilderijen der
blanke Australiërs. Deze Aho-schilders ko
men bijna allen voor uit één bepaalde stam
in centraal Australië. Zij schilderen alleen
Australische landschappen. Hun werken
zijn in ontelbare exemplaren gereprodu
ceerd en zowel de originele schilderstuk
ken als de reproducties vinden gretige
kopers. Op één dag werd er door expositie
bezoekers voor meer dan vijfduizend gul
den gekocht.
Sinds het eerste schilderstuk in Australië
werd gemaakt door de banneling-bankbil-
jettenvervalser Joseph Lvcclt in 1810. is er
in de Australische „schildersschool" wel iels
veranderd. Per slot van rekening behoefde
men van de bannelingen-kolonie in Sydney
niet te verwachten dat er tijd en gelegen
heid bestond om zich aan schone kunsten
te wijden. Er waren wel andere zorgen.
Dank zij een groothandelaar in droge
rijen, Alfred Felton. die een groot geld
bedrag naliet teil behoeve van de Art
Gallery in Melbourne, is er sinds 1904 voor
meer dan tien millioen gulden aan kunst
werken aangekocht, zowel Australische als
Europese. Daaronder bevinden zich „Ma
donna en Kind" van Jan van Eyck. waar-
Als men de belangstelling van een volk
voor de culturele stand van zaken van
de door haar gevormde gemeenschap zou
mogen afmeten aan het aantal tijdschriften,
dat zich met dit onderwerp bezig houdt,
zou Nederland en het zou waarschijnlijk
het enige niet land zijn geen gek figuur
slaan. Maar men zou daarmee echter een
nogal onjuist beeld van de werkelijkheid
geven, want in feite voldoen deze tijd
schriften niet zozeer aan een behoefte, als
wel aan de drang van schrijfgrage optimis
ten. die in vele gevallen ook nog het gevoel
hebben dat zij iets te zeggen hebben en dat
de lezer daarop met nauw verholen span
ning wacht. Het is dan ook anders. Tegen
over het optimisme staat het daarmee niet
zeer in overeenstemming zijnde cijfer der
afnemers. Bovendien zou men nog bij een
onderzoek naar de samenstelling van deze
aanhang tot teleurstellende conclusies
komen, want de leesmoed van de abonné
blijkt gering te zijn: vele bladzijden blijven
ongelezen.
Dat klinkt wellicht wat hard, maar het
wil geenszins zeggen dat wij nu een warm
voorstander zouden zijn van een spoedige
liquidatie dezer bladen. Integendeel, wij
menen dat iedere pagina culturele lectuur,
doorgedrongen tot de consument, „meege
nomen is." Wij zijn echter wel voorstander
van een minimum-niveau, want wat er
voorgeschoteld wordt blijkt heel vaak niet
te voldoen aan de eisen van een eenvoudig,
maar deskundig bereid menu.
Als voorbeeld van zo'n goed samenge
steld menu, maar wij stellen dit geenszins
absoluut, noemen wij Het Gemenebest,
een maandblad voor het Nederlandse
volksgeheel tot bevordering van de volken-
gemeenschap. Dit is een wat wijdlopige be
naming, met een pretentieuze neiging, on
danks het feit dat het tijdschrift zich
al veertien jaar lang staande heeft weten
te houden. Maar de bescheidenheid waar
mee dat gebeurde en de kwaliteit van het
gebodene maken, dat de lading door de vlag
gedekt wordt. In de redactie en de redac
tieraad hebben een groot aantal academici
zitting, die borg staan voor een deskundige
benadering van de onderwerpen, die wor
den aangesneden. Drie nummers achtereen
wijdde men de inhoud van hel blad aan de
onderwerpen Strafrecht. De Eilanden na de
Ramp en Cultuur en Gemeenschap. Vooral
voor meer dan een half millioen gulden
werd betaald, benevens het „Portret van
een man" van Rembrandt, waarvoor de
directeur van de Art Gallery bijna vier
honderdduizend gulden neertelde. Het zou
interessant zijn te weten hoeveel Neder
landse immigranten in Melbourne en om
geving de moeite hebben genomen er naar
te gaan kijken.
het Eilandennummer heeft de verdienste
van sociologische veelzijdigheid. De bij
dragers hebben de overstromingsramp aan
gegrepen om Zeeland aan nadere beschou
wingen te onderwerpen, waarbij zij tot niet
van belang ontblote conclusies komen.
Drs. J. L. Haverda meent in zijn artikel
„De sociale vernieuwing van de rampge
bieden" dat de watersnood zowel ten op
zichte van de achterstand van de eilanden,
als ten aanzien van hun bewoners als een
katalysator gewerkt heeft. „Het is duide
lijk," schrijft hij, „dat voorlopig niet overal
tot industrialisatie op grote schaal overge
gaan kan worden en dat niet overal dorps
huizen en sportterreinen opgericht kunnen
worden. Men zal een compromis tussen het
„oude" en het „nieuwe' moeten vindeu eu
men zal vooral van het romantische denk
beeld van „echte dorpsgemeenschap' af
scheid moeten nemen om een andere vorm
van gemeenschap tegemoet te kunnen
zien."
Door mr. A. C. van Epenhuysen wordt de
„Werkgelegenheid in Zeeland" aan de orde
gesteld en ds. B. Breek schrijft over de
Wijzigingen in het kerkelijk en godsdien
stig leven op de Zeeuwse eilanden"
waarbij hij opmerkt dat de watersnood een
latente crisis aan het licht heeft gebracht.
..Crisis betekent echter niet alleen oordeel,
zoals men in de rampdagen aanvankelijk
geneigd was te interpreteren, het betekent
ook zuivering. Dat de Zeeuw dit weet is
wellicht zijn grootste kracht en daarmede
de waarborg voor de wederopbouw, ook
van de kerk, welke hij liefheeft."
H. L. L.
Het is een wens-van het bestuur van de
Grote Schouwburg te Rotterdam, die in het
najaar geopend wordt, om in het nieuwe
theater een portret op te hangen van wijlen
Marie van EijsdenVink, die zo lang In de
Maasstad op de planken heeft gestaan. Er
heeft zich een comité gevormd om deze
wens in vervulling te doen gaan. Men hoopt
het benodigde bedrag bijeen te krijgen voor
de aankoop van een door de kunstschilder
J. W. C. Cossaar vervaardigd portret van
de overleden toneelspeelster, dat thans te
bezichtigen is op een aan Marie van Eijs
denVink gewijde tentoonstelling, die tot
medio Mei gehouden wordt in het Rotter
dams Archiefgebouw aan de Mabheneser-
laan. Het kantoor van de firma R. MeeN en
Zn. te Rotterdam zal giften voor dit doel
gaarne in ontvangst nemen. Er is ook een
comité van aanbeveling gevormd, dat onder
ere-voorzitterschap van burgemeester mr.
G. E van Walsum staat. Hierin hebben
onder meer zitting: Rika Hopper, Louis
Gimberg, Kommer Kleijn, Cor van der
I.ugt Melsert, Henriëtte Sala en Paul
Steenbergen.