OF EÖ
Weldadige positieve geluiden
in de Deense litteratuur
if)
'Iffh
e
n
Dienende liefde
Elke Zaterdag acht pagina's hij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
Verhouding van mens
tot God en natuur
Verhouding van mens
tot gemeenschap
Tentoonstelling van praehistorische
bronsplastiek uit Sardinië
Over het stemmen
van kl
KERKELIJK LEVEN
De tulpen, de narcissen en de hyacin
ten waren het niet met de mensen eens.
Wat hadden de mensen gedaan? Ze
hadden een bloemenkoningin gekozen.
Een hele mooie mevrouw uit de stad
met een zijden jurk aan en een kroon
op haar hoofd van goud en hele hoge
hakken aan haar zilveren schoentjes.
Iedereen stond langs de weg en juichte
haar toe, toen ze langs kwam. Iedereen,
behalve de bloemen. Die juichten niet
en ze deden ook helemaal niet hun best
om extra mooi te lijken. En toch was
het hele feest om hen begonnen. Maar
ja, de bloemen waren het nu eenmaal
niet eens met de mensen. „Is dat nou
een bloemenkoningin?" zeiden ze. „Ze
heeft nog nooit een schoffel in haar hand
gehad, ze weet misschien niet eens hoe
onze bol eruit ziet en ze weet vast niet
hoe ze ons zonder pijn te doen moet af
snijden. Nee, wij weten wel een betere,
die het veel meer verdient om koningin
van de bloemen te zijn".
Maar ja, als je een bloem bent zit je
aan je wortel of je bol vast en je kunt
dus niet zo maar naar iemand toe wan
delen en zeggen: „We kiezen jou als
koningin". Doch de bloemen wisten wat
ze wilden. Ze hadden een plan en dat
zouden ze uitvoeren ook.
Kleine Marleentje ging naar bed. Haar
klompjes, die vol modder zaten stonden
voor de deur naast de grote klompen
van haar vader die iedere dag al heel
vroeg naar het bollenland ging en er tot
het donker werd werkte. Marleentje
ging, zo gauw de school uit was naar
hem toe. Ze schoffelde, ze reed met een
een kruiwagen, ze sneed bloemen af en
hielp overal waar ze maar helpen kon.
Ondertussen praatte ze tegen de tulpen,
de narcissen en de hyacinten. Ze ver
telde ze over school, over haar vrien
dinnetjes en soms een verhaaltje dat
ze zelf bedacht. De bloemen hadden nog
nooit iets terug gezegd. Marleentje dacht
dat ze haar niet verstonden, maar wél
hoor, ze vonden het heerlijk om haar te
horen praten.
Nu ging ze naar bed, ze was heel
moe, want ze had vandaag echt hard
meegeholpen op het veld. Dat had haar
vader zelf gezegd. Ze had haar hoofd
nog niet op het kussen gelegd of haar
ogen vielen al dicht. Maar die gingen
toch ook meteen weer open, want ze
hoorde iets. Zc luisterde en kwam een
beetje overeind. Ze kon het niet ver-
staatn. Het was net of er ergens heel
zacht door een heleboel stemmetjes
werd gezongen. Wat kon dat zijn?
Ze wipte uit bed en keek naar buiten.
In het licht van de maan kon ze de bloe
men op de velden zien, maar dat was
heel gewoon. Verder zag ze niets.
Het zingen van wel duizend stemme
tjes werd nog harder. „Het komt van
de bloemen", fluisterde Marleentje en
ze deed het raam open en spitste haar
oren. Het kon niet anders: het moesten
de bloemen zijn en je kon nu ook heel
duidelijk horen wat ze zongen: „Mar
leentje, Marleentje!"
„Ze roepen me", zei Marleentje en
zonder verder na te denken, liet ze zich
uit het raam naar buiten glijden. Ze
schoot haar klompjes aan en holde naar
het veld. Overal om haar heen zongen
de tulpen, de narcissen en de hyacinten
haar naam. Marleentje werd er verlegen
van. „Wat willen jullie toch?" vroeg ze.
Een grote rode tulp, bijna zo hoog als
Marleentje zelf was, wenkte haar met
zijn bladeren. „Luister", zei ze, „we
hebben jou tot koningin gekozen. Het is
een geheim tussen de bloemen én jou.
Je mag het niemand zeggen, maar het
ook nooit vergeten. Dat doen wij ook
niet. Hier is je kroon". Ze wees Mar
leentje een krans van narcissen die aan
haar voet lag. „Hier is je koningsstaf"
Je hebt hiervoor nodig: 80 centi
meter dik henneptouw; wat dun ijzer-
draad en raffia.
Vlecht het ijzerdraad door het touw.
Vorm de kop en het lijf met de staart.
Knip dan het touw en ijzerdraad dooi
en maak van het overgebleven touw
de poten. Twee poten is één stuk touw!
Nog een klein stukje voor de oren be
waren. Bevestig met raffia de poten aan
het lijf en wikkel ook wat om de on
derkant van de poten en uiteinde van
de kop. Bevestig de oren ook met raffia.
Pluis de staart uit, zo, dat alle draadje
van het touw los zijn en doe hetzelfde
met de nek, maar hier pluis je maar
de helft uit. Klaar is je paard.
Op deze rij schoorstenen staan letters,
die samen de naam vormen van de
man, die ze schoon maakt. In deze
naam staan een heleboel andere woor
den, zoals: hoor. oor, enzovoorts. Weet
je ze te vinden?
ze wees haar de schoffel naast haar
op het pad. „En daar", ze knikte met
haar rode hoofd naar de vaart waar de
boot van Marleentjes vader vol afge
sneden bloemhoofden lag, „daar is je
koets. Ga er heen en maak een tocht
door het land waarvan jij de koningin
bent".
Marleentje was zo verbaasd en trots
tegelijk dat ze meteen deed wat de rode
tulp haar zij. Ze zette de krans op haar
hoofd en liep op haar klompjes met de
schoffel in de hand als een koningin
naar de platte schuit. Waar kwamen
opeens die zes witte zwanen vandaan,
die de schuit voorttrokken door het wa
ter, dwars door de velden vol bloemen?
Overal zongen de tulpen, de narcissen en
de hyacinten met heel zachte stemme
tjes haar naam. Het was allemaal net
een sprookje, vond ze. Toen de maan
verdween en de lucht licht werd, brach
ten de zwanen haar tot vlak bij huis.
Toen vlogen ze ook opeens weg.
Marleentje wreef haar ogen uit toen
ze de trap opliep naar boven.
De volgende dag wist ze alles nog.
Wisten de bloemen het ook? Toen Mar
leentje in het veld kwam, zwegen ze, net
als anders, ook toen ze weer verhalen
kregen te horen. Maar toch was het net
of waar ze maar liep op haar klomp
jes, met de schoffel in de hand en de
krans van narcissen, die ze had terug
gevonden in het veld. op haar krullen,
of alle bloemen hun hoofdje even bogen.
Net als je voor een koningin doet, voor
een echte!
Hor*** N.—
Tussen Haarlem en Den Haag
ligt een reuze lapjesdeken,
niet sinds gister of vandaag,
maar al weken, weken!
Zonder plooitjes, zonder vouwtjes
ligt hij netjes uitgespreid.
Honderdduizend oude vrouwtjes
hebben hem gebreid.
Rikketikketikketik,
nou, zij liever hoor dan ik!
Zeker honderdduizend steken
heeft elk lapje van die deken,
elke zijde, dat is zeker
is wel honderd meter groot.
Eén in paars en één in rood,
één in geel en één in blauw
breide iedre oude vrouw.
Rikketikketikketik
nou zij liever hoor dan ik!
Toen ze hadden af gekant
liepen ze naar 't ledikant
tussen Haarlem en Den Haag.
Wat. een bed! Wie slaapt erin?
Ja. wie anders - wat een vraag -
dan een reuzenkoningin?
Je gelooft me zeker niet.
Wacht maar tot. je het. zélf ziet,
tot je zélf hebt rondgekeken
- want hij ligt er nog vandaag -
naar die reuze la pjesdekén
tussen Haarlem, en Den Haag.
-rxx>coooc»r>>-v-,
rxxxxxxxxxxxxxxyxyx. oo<>r>Docp(>oocoooocoorooQooof*xxxyy:o' XDOOO D0(x>x>ooc)0000000oooooooooooooooooo«xy>x:<x**>*x»0' j *xxxyx>«x)CCxx)oocc*r'':
In alie windstreken van de wereld kan
men zendingsarbeid der Christelijke kerken
aantreffen. Dit kan ook welhaast niet an
ders want de kerken fs nu eenmaal de op
dracht gegeven het Evangelie aan alle
schepselen te verkondigen. Helaas wordt
dit werk niet overal gewaardeerd, ja wordt
het soms van officiële zijde tegengewerkt
of practisch verboden.
Wanneer dit laatste geschiedt, blijkt het
vaak, dat ernstige misverstanden in het
spel zijn omtrent de bedoeling van de zen
dingsarbeid. Er zijn twee factoren, die hier
toe aanleiding kunnen zijn. De eerste is,
dat het Evangelie nu eenmaal door hen,
die er niet in geloven, moeilijk te begrij
pen is. Als er één boek is, dat gemakkelijk
tot misverstanden leidt dan is het de Bij
bel. Slechts een eerlijk luisteren naar zijn
boodschap en een zich laten beïnvloeden
door de Heilige Geest doet ons er iets van
verstaan. Hierbij zij dan nog opgemerkt
dat, al wil men aan deze voorwaarden vol
doen. het werkelijk „begrijpen" nog slechts
in zeer beperkte mate aanwezig is. Dit be
perkt zich dan eigenlijk nog tot een begrij
pen van de bedoeling, die leidt tot het ge
loven.
Dat het eigenlijke van de zendingsarbeid
nogal eens wordt misverstaan komt even
eens voort uit de methode, die wordt ge
volgd. Men begrijpe ons wel wanneer we
dit schrijven. We bedoelen hier allerminst
een goedkoop critiseren mee. Daarvoor zijn
we te goed op de hoogte met de moeilijk
heden die de zending ook bij het zoeken
naar methoden ondervindt. We willen er
slechts mee zeggen, dat het toepassen van
minder goede methodes zo licht bij velen
leidt tot een houding, waaruit blijkt, dat
zij het zendingswerk radicaal verkeerd be
oordelen.
Om te dienen
Een eerste voorwaarde is, dat uit het
werk blijkt, dat men slechts komt om te
dienen, gelijk ook de Heer der Kerk niet
kwam om gediend te worden, maar om te
dienen. Slechts door dit bij het werk in
de practijk duidelijk te doen blijken mag
de zending verwachten, dat haar werk op
de juiste wijze zal worden beoordeeld.
Deze mening werd ons dezer dagen nog
weer eens bevestigd door een uitspraak
van de president van India, dr. Rajendra
Prasad. Tot hem was een verzoekschrift
gericht om geen beperkingen op te leggen
aan de zendingsarbeid in Assam, daar men
er van overtuigd was dat hieruit op vrijwel
alle levensterreinen een achteruitgang voor
de bevolking zou voortkomen.
Het antwoord van de president was ver
heugend en leerzaam tegelijk. Als het gaat
om het dienen dan zal dat ons welkom
zijn, zei hij in zijn antwoord. De grondwet
waarborgt vrijheid om ieder geloof of elke
godsdienst uit te oefenen, aldus de presi
dent. die vervolgens opmerkte dat de rege
ring dit ten volle ten uitvoer wil brengen.
Het verheugde hem om te kunnen getui
gen van het goede, dat de Christelijke zen
ding in verscheidene delen van het land
heeft gedaan. Wij allen, Christenen en niet
Christenen, waarderen wat tot stand is ge
komen. aldus dr. Prasad, die er vervolgens
op wees. dat de zendelingen vooral moeten
weten, dat hun werk temeer gewaardeerd
zal worden wanneer het uitsluitend ge7
schiedt uit liefde. India heeft evenzeer
respect voor Christenen als voor Hindoes
en Mohammedanen. Wij weten ook ver
volgt de president dat de Christenen
even goede Indiërs zijn als de Hindoes.
Het is niet nodig te zeggen, dat men de
top van een berg langs verschillende wegen
kan bereiken. De regering wil, dal ieder
een in India het gevoel heeft, dat hij de
top knn bereiken langs de weg die hij
wenst te kiezen. Daarom kan er geen enkel
bezwaar zijn. dat een Ch>istcn het Chris
tendom predikt aan Indiërs.
De president zegt te weten, dat er sedert
enige tijd een zekere onrust heerst, met. be
trekking tot de zendelingen. Wij hebben
er niets op tegen zegt hij dat een
Christen zijn godsdienst verkondigt. A's er
bezwaren worden gemaakt, gelden deze
zeker niet de prediking. Ook is cr niets
tegen het in het leven roepen van een soort
sociale dienst ten bate van de bevolking.
Doch verwacht wordt, dat degenen, die
hiervoor naar het land ziin gekomen zich
hiertoe zullen beoerken. Indien aan' deze
voorwaarde wordt voldaan, kan en zal er
geen enkele moeilijkheid ziin.
Hieruit blijkt dus. dat de president de
dienende Mefde van het Evangëhe weet te
wa-ir-'" °n.
RADIO-DIRIGENTENCURSUS
Voor de dirigentencursus van de Neder
landse Radio Unie hebben zich tot nu toe
49 personen aangemeld, waalvan 43 als
werkend en 6 als toehorend cursist.
Van de werkende cursisten zijn er 24
Nederlanders, twee Belgen, twee Canade-
z n. twee Zwitsers, twee Duitsers, vijf
Britten en telkens één cursist uit Finland,
Oostenrijk. Australië, Zweden, het Saar-
gebied en Frankrijk.
2 4 APRIL 19 54
TWEE VOORAANSTAANDE SCHRIJVERS in het na-oorlogse Denemarken
zijn Martin A. Hansen en H. C. Branner. Beiden hebben ze zich afgewend van de
sociaal-beschrijvende litteratuur, die zo overheersend was vóór 1940. Ze zijn op
zoek gegaan in de menselijke natuur om hier de mogelijkheden en grenzen van
het leven te vinden en uit te beelden, om langs deze weg tot een nieuw of ver
nieuwd geloof te komen. Hun gedachten drukken ze uit in velerlei litteraire
vormen. Beiden zijn ze meesters in de kunst der novelle. Zij hebben dit litteraire
genre in hoge gunst bij de Deense lezers gebracht. Martin A. Hansen verkiest
daarnaast ook gaarne de mythe of het essay, Branner heeft tevens succes behaald
op het toneel. Op de Nederlandse boekenmarkt zijn beiden vertegenwoordigd
door één representatieve roman, op de inhoud waarvan hier nader zal worden
ingegaan.
DE ROMAN van Martin A. Hansen
draagt in het Deens de titel „Lögneren"
(De Leugenaar) en is in Nederlandse ver
taling verschenen onder de titel ,.He',
vreemde leven". Deze titel geeft eigenlijk
een misleidende indruk omtrent de inhoud
van het boek, dat een staaltje wil geven
van het normale leven op een klein eiland,
dat een wereldje op zichzelf vormt. De
hoofdpersoon tevens verteller van het
verhaal is de onderwijzer, die als uit
gangspunt neemt, dat wat op zijn eiland
in het klein gebeurt en in de wereld in het
groot, met het oog op de eeuwigheid
eigenlijk allemaal op hetzelfde neerkomt:
alles is even belangrijk, zowel het grote
als het kleine.
De charme van het boek berust op het
juiste aanvoelen en weergeven door de
schrijver van de sfeer van de samenleving
op het eiland. Hansen staat open voor he*
gebeuren in de natuur en voor hetgeen er
omgaat in en onder de mensen, hij schenkt
aandacht aan de détails, zoals het ontlui
ken van de eerste voorjaarsbloemen na
een strenge vorstperiode.
De schrijver wil ons tot nadenken
brengen over de relatie, die er bestaat tus
sen de ene mens en de andere, over de
verhouding van de mens tot God en de na
tuur. Hij keert zich daarbij tegen wat hij
noemt „de geluksmoraal der moderne
wereld" dat wil zeggen: de jacht op het
geluk, waafbij de moderne mens alleen
nog maar zijn verstand volgt en niet zijn
geloofsgevoel laat spreken. Hij gelooft vast
in de goede kern van de mens, maar toch
komt telkens in het verhaal weer naar
boven, dat de moderne beschaving met al
zijn dogma's en levensverklaringen, met al
zijn twijfel, ja walging, bezig is de mens
te doen ondergaan door de ontstane ge
spletenheid. De mens heeft verleerd zich
te „verwonderen" en daardoor ook zijn
geloof verloren.
Vroeger vergroeiden de mensen vanzelf
met de natuur, met de historie van de bo
dem en de geslachten, nu moeten ze daar
over onderwezen worden: „de belangstel-
.ling voor de schoonheid van de gewone
dingen, waar een zwerver op aarde oog
voor dient te hebben, moet worden opge
wekt". Zo zegt de onderwijzer uit het boek,
al? hij vertelt van een schooldag met de
jongs'en, waarin hij hun laat zien hoe de
bloemen groeien en hun eerbied tracht bij
te brengen voor alles wat leeft: „Waarom
zouden wij een paardenb'oem niet even
veel respect betonen als een minister?"
Onder de personen van het verhaal zijn
zowel „geluksmensen" als „wetmensen"
zij, die een slrengere regel volgen, die hun
kern trouw blijven. Zoa's de onderwijzer
poogt de kinderen tot „weimensen" op te
voeden, zo tracht hij soms zelf ook het lot
van cle volwassenen van richting te doen
veranderen. Hij zegt van zichzelf, dat hij
te oud is geworden om verder te groeien,
ook te oud om beloften te durven doen,
waarvan hij niet weet of hij ze wel kan
houden. „Ik kan ja, ja of nee, nee zeggen,
maar wat een mens a's ik verder nog kan
zeggen is bedrog. Hierin lijkt de verkla
ring van de oorspronkelijke titel van de
roman te liggen. De naam van de verteller
is Johannes Vig en wanneer men fleze
naam vlug zegt, zodat de s van Johannes
samen met de achternaam Vig wordt uil-
gesproken, dan hoort men het woord
„svig" bedrog. Het verhaal wordt ver
teld aan de fantasiefiguur Natanaë'. de
man die in de Bijbel heet „zonder bedrog"
te ziin. Maar deze mmi loeft in de fanta
sie: de mens op aarde is zwak en vol be
drog, ook al is hij van goede wil.
Hierom en om bovenvermelde reden
geeft de Nederlandse titel van het boek een
misleidende indrukover de inhoud.
Bovendien wordt de aandacht erdoor af
geleid van de mens' Gods wonderlijkste
schepsel op aarde, die in dit boek centraal
gesteld wordt als individu en gemeen
schapswezen.
HET TWEEDE BOEK dat hier bespro
ken zal worden, is de symbolische roman
van H. C. Branner getiteld „Rytteren" (De
Ruiter). De schrijver behandelt hierin de
botsing tussen twee levenshoudingen: pri
mitieve kracht enerzijds, schuldbewust
humanisme anderzijds.
De centra'e figuur in deze roman is de
jonge vrouw Suzanne. Zij is de minnares
geweest van een pikeur, Hubert genaamd,
na diens plotselinge dood door een val van
een paard naar de dokter Clemens ge
vlucht. In deze namen voelen wij reeds
de symbolen: Suzanne, de vrouw aller
vrouwen, Hubert (Hubertus), de personi
ficatie van de hartstocht, in dit geval niet
voor de jacht maar voor zijn paarden,
Clemens (dementia) de milde. Ondanks
de symboliek echter treden Suzanne en
Clemens ons uit de roman tegemoet als in
dividuen, mensen zoals u en ik. Hubert
daarentegen blijft „de ruiter". Hij is reeds
overleden, wanneer de handeling van het
boek begint, maar hij leeft nog in Suzanne
als een gevaar, dat dreigt haar te gronde te
richten.
De handeling van het boek, dat aanvan
kelijk als toneelstuk werd geschreven, om
spant slechts één dag, waarin ons door ge
sprekken de drie figuren duidelijk voor
ogen komen te staan, met al hun deugden
en ondeugden: Hubert, de natuurmens met
al zijn onbeheerste driften, dan Clemens,
schuldbewust, doch met geloof in de
liefde als levensprincipe, tenslotte Suzan
ne die, nadat zij zich heeft bevrijd van
de aantrekkingskracht, welke Hubert ook
na zijn dood nog op haar blijft uitoefenen,
tot begrip komt van de diepere zin van
het leven.
Nadat Suzanne als heel jong meisje in
de ban van de primitieve kracht van Hu-
bert was gekomen zien wij hoe zij zich
losmaakt uit de macht van de natuur om
de goedheid van Clemens te dienen. Wan
neer wij de natuur macht over ons laten
Ter gelegenheid van het bezoek clat Koning Frederik en Koningin Ingrid van
Denemarken de volgende week aan Nederland brengen, hebben wij in dit num
mer van „Erbij" door middel van talrijke foto's en artikelen van terzake deskundi
gen bijzondere aandacht besteed aan het maatschappelijke en culturele leven
in dit bevriende koninkrijk, dat met het onze zoveel verwantschap vertoont. Op
deze foto ziet men het vorstelijke echtpaar temidden van zijn kinderen: de
veertienjarige Kroonprinses Margarethe en de prinsessen Anne Marie en Bene
dikte, respectievelijk acht en tien jaar.
krijgen doen wij dat soms uit vrees. En,
vraagt Clemens in het boek: „Is erfzonde
hetzelfde als vrees?"
Vrees is de negatieve eigenschap in de
mens, vrees kan koude wil en dwang
worden. Maar liefde is de positieve kracht
in de mens, door liefde kan hij andere
mensen veranderen. En Clemens is de
mens, die gelooft in de liefde als levens
principe: zijn hele wezen is met andere
mensen verbonden. Hij loopt rond met een
slecht geweten, een schuldgevoel, dat hem
altijd drijft tot helpen. Branner geraakt
langs wegen van een vernieuwd humanis
me tot het inzicht, dat de mogelijkheden
van de mens slechts tot ontplooiing komen
in samenwerking met andere -mensen in
de gemeenschap.
Wij staan in deze twee romans voor
een zowel van christelijke (Martin A.
Hansen) als van humanistische zijde ver
nieuwde beschouwing van de mens.
een weldadig positief geluid in een
wereld vol cultuurpessimisme.
T. KIRCHHEINER-GALATIUS
In het Haagse Gemeentemuseum wordt
deze maand een tentoonstelling van prae
historische bronzen uit Sardinië gehouden.
De expositie was mogelijk door het be
staande culturele accoord tussen Italië en
ons land. De Italiaanse regering verleende
haar toestemming ruim negentig plastieken
aan Nederland in bruikleen te geven.
Op de openingsbijeenkomst heeft mr. L.
J. F. Wijsenbeek in het kort de betekenis
van deze tentoonstelling van plastieken uit
een periode van drieduizend jaar geleden
uiteengezet. Prof. dr. Giovanni Lil 1 iu. di
recteur van de oudheidkundige dienst op
Sardinië, belichtte de artistieke en mense
lijke aspecten daarvan. De bronsplastieken
uit het Nuragentijdperk en twee praehisto
rische steenfiguren zijn scheppingen van
d'e oudste bewoners van het eiland, afkom
stig uit het tijdperk voor de verovering
door de Romeinen en waarschijnlijk ook
voor de stichting der Carthaagse koloniën.
De bewoners van Sardinië bleven met
grote vasthoudendheid getrouw aan de
bewerking van het brons m een tiid, toen
in de overige landen rond het bekken van
de Middellandse Zee reedis lang ook an ter
materiaal werd gebruikt. Het feit, dat Sar
dinië rijke kopermijnen bezit, bevorderde
het gebruik van het materiaal. Omstreeks
het jaar duizend vóór Christus begon hier
een geheel eigen cultuur, die meestal a's
„Nuragisch" wcrdt aangeduid. Zij berei'
haar hoogtepunt in de achtste en negende
eeuw vóór onze jaartelling. Met uitingen
van deze cultuur kan mm kermis maken
op deze tentoonstelling, die vervolgens te
Amsterdam wordt gehouden van 30 April
tot 23 Mei.
Op de deze week te Culemborg gehou
den studiedag van d-e Nederlandse Klok
kenspel vereniging heeft voorzitter d'r. W.
van der Eist gesproken over het onderwerp
„In hoeverre is een carillon een monu
ment". Hij deed dit naar aanleiding van
een artikel van de thans overleden d-r. J.
Kalff.
Dr. Van der Eist kwam hierbij tot enige
stellingen: Een carillon is een moniuimiemt,
zolang het oor niet word't gekwetst. Voor
zover een carillon een stemming heeft,
taste men deze niet aan door bijstommen.
Bij vervanging en uitbreiding moat hot
karakter van de nieuwe klokken passen,
bij dat van de oude. Men kan gerust stem
men verwijderen, die in tijden van verval
zijn gemaakt eventueel met behoud of bij-
stemming van enkele grote klokken. Men
moet de fouten herstel ten, die zijn ge
maakt door voorgeslachten bij het mecha
niek en de herstellingen. Men moet vooral
zeer oude spellen van vóór Hemony be
waren d'oor ze stel baar te plaatsen Ln een
zeel of in een toren. Daar de nieuwe stom
men van heden monumenten in de toe
komst worden, misbruike men het carillon
van grote afmetingen niet voor vormge
ving van de toren. Alleen kleine klokken
spelen komen voor Vormgeving vain die
toren in aanmerking, mits ze gemakkelijk
bereikbaar zijn voor reparatie.
Daarna hield de heer Créma-n die
blinde stadsbeiaardior van Z wol-te eri
Kampen een inleiding over „Boiaa-ndien
zijn muziekinstrumenten". De heer Créman
meent dat een beiaard een semi-kerketijk
en in elk geval een cultureel muziekinstru
ment is. De beiaard accentueert ketkeüjfke
en burgerlijke gebeurtenissen, cultiveert
het volkslied en is drager van kunstmuziek,
aangepast aan of gecomponeerd voor klok
ken. De heer Créman vindt het bijstenuyn
van Hemony-klokken ontoelaatbaar. De
mening in de vergadering over deze kwestie
was verdeeld.